Schaaktoumooi te Stockholm - Aanvaring Noorsch stoomschip
77ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
te.
FEUILLETON
Het huis der mysteries
EEN SPECIALE CHOW-CHOW-TENTOONSTELLING IS TE LONDEN GEHOUDEN.
Vijf 10 weken oude Ghow-Chow's, een fraaie inzending
op deze show.
OPGRAVINGEN KASTEEL DER GRAVEN VAN EGMOND.
Thans is men zoover gevorderd, dat de geheele onderbouw bijna gereed is. Overzicht van de
werkzaamheden
Uit het Engelsch door
H. A. C. S.
42)
„Dan is er, Janice, lieve, die kwestie van
de revolver. Je weet, dat Emmeline haar
vond. Haar aan mij hracht. Zuster, Keate
was toen bij me. Wij jij jij deed
niet
Plotseling verloor Janice haar onbevan
genheid. Haar gezicht ging leven, en zij
keerde zich snel naar Adela om.
„Vraag mij niet over de revolver, Adela".
ze ze, bijna fier. „Vraag mij dat niet. Je
weet, dat ik niet erg gemakkelijk liegen
kan."
Adela stond overeind, statig, een beetje
streng, in haar lila zij, terwijl haar lorgnet
glazen het licht opvingen.
„Ik vraag je niet te liegen, Janice. „Ik
wensch alleen van je, dat je de waarheid
vertelt. De waarheid is het eenige, dat ons
redden kan."
De beide vrouwen keken elkaar een lang
oogenblik aan. Elk zóó beslist, elk zóó fier
en onbewogen. Janice's korte heftigheid
wedijverde met Adela's forsche, als een rots
zoo sterke, beslistheid.
Ten slotte zei Janice':
„Je weet niet je kunt niet weten, wat
Je vraagt."
';Ik geloof, dat zij op dit oogblik mij ver
geten waren.
„Maar ik weet. Ik weet. Waarom vertel
je mij de waarheid niet? Niemand van
jullie wil het mij vertellen. Ik voel. dat
jullie allemaal iets achterhouden. Jij en
Hilary en Evelyn jullie allen. Alsof ik een
hulpelooze oude vrouw ben. En dat ben ik
niet. Het is mijn huis, liet is mijn familie.
Ik moet het weten." Adela's stompe witte
handen beefden. Het was het eenige oogen
blik, dat ik zag, dat zij 'dat onverwinlijke
schild van waardigheid, waarmee zij haar
familie en de wereld tegemoet trad. liet
zakken.
Haar smeekbede ontroerde Janice. Ik kon
zien, dat het gezicht van het meisje zachter
werd; ik voelde, dat zij op het punt stond
te spreken. Het waas merkwaardig, als in
een spel, dat juist op dat oogenblik Evelyn
moest verschijnen, en binnenkwam.
Beiden, Adela en Janice, draaiden zich
om, bij het geluid van haar voetstappen.
Evelyn's donkere blauwe oogen vlogen van
de een naar de ander. Zij zei, precies wat
Janice had gezegd: „Is er iets niet in
orde?"
„Nee", zei Janice.
„Ja", zei Adela. ..Waarom wil niemand
van jullie mij helpen? Ik kan dit niet alleen
doen."
Evelyn vroeg niet, wat. Zij begreep met
haar vlugge verstand opeens de situatie,
geloof ik. Misschien ontroerde haar Adela's
wonderlijke moment van zwakheid, zooals
het 't mij deed.
„Wij willen alles doen, wat wij kunnen,
om je te helpen, Adela", zei ze kalm.
„Goede hemel, wat is het vanmiddag
warm! Kan Emmeline niet wat thee met ijs
voor ons klaar maken? Bemoei je er niet
mee. Adela, ik zal het wel aan haar zeggen."
Het was erg stil in de bibliotheek, toen
Evelyn met haar gewone, lange, sierlijke
stappen naar de deur liep. Emmeline moet
in de buurt geweest zijn, want wij konden
duidelijk Evelyn's zakelijke opdracht hoo-
ren Adela draaide zich om en ging weg
van Janice, en weer zitten in haar stoel
met hoogen rug, en had opeens weer én
haar kralen èn haar waardigheid in
handen.
En Janice stond, bleek en zwijgend, bij
de tafel, en verschikte de rozen in de groote
groene schaal, met handen, die een beetje
trilden. Haar oogen waren somber en groot
en angstig, en ik geloof, dat zij niét heele-
maal wist, wat zij aan het doen was. Toen
kwam Evelyn in de kamer terug, gooide
haar hoed op een stoel en ging, met een
zucht, zitten.
„Nou dan", zei ze op een koelen zake-
lijken toon, „wat wensch je van me,
Adela?"
„Ik wil alleen, dat jullie mij de waarheid
vertelt, Evelyn", zei Adela, kalm. Zij was
weer volkomen zichzelf meester. „Dat is de
eenige manier, waardoor ik bewijzen
kan Zij hield op, zij keek even, met
haar koude blauwe oogen, naar mij. en
ging door: „Wij behoeven niet bang te zijn
voor de waarheid."
Evelyn's heldere oogen keken ook mij
aan. Zij trok haar handschoenen uit, die ze,
met twee vlugge bewegingen, van haar
bruine handen trok, raakte haar blonde
haar- even aan, om te zien, of het glad zat,
en zei:
„Ik kom juist van huis terug. Er was
een brief van de jongens.. En een van
tante Hetty. Allen en Hilary reden met mij
mee; zij zijn buiten. Zij zullen wel dadelijk
binnenkomen daar zijn ze al."
„Wat is het warm", zei Hilary. Hij zag
rood. had geen jasje aan, en vochtige vlek
ken op zijn overhemd.
Allen greep zachtjes Adela's hand.
„Ga zitten, Allen", zei Adela. „Ik geloof,
dat wij het aan ons zelf verplicht zijn, te
voorkomen dat er gepraat wordt over
Bayard's dood."
De laatste twee woorden kwamen er min
of meer stootend uit, alsof het Adela ge
weldige inspanning kostte. De kamer was
een oogenblik erg stil stil, maar met de
echo van deze twee woorden: Bayard's
dood. Bayard's dood. Het was alsof er ge
zegd werd: ik weet, wie van jullie hem
doodde; gaan jullie het vertellen? worden
jullie in den strik gevangen?
„Allerlei onaangenaam gepraat", zei
Adela, die weer min of meer stijfjes en
pedant was geworden, terwijl ze nogal hul
peloos naar Evelyn keek. En Evelyn zei,
gelukkig dadelijk: „Je meent, dat de men-
schen graag toespelingen maken, dat een
van ons Bayard doodde? Nou, dat zullen ze
natuurlijk doen. Waarschijnlijk hebben ze
het al gedaan. De menschen laten zoo'n
gelegenheid, om te praten, niet voorbij
gaan. Ik geloof, dat het erg verstandig van
je is, Adela. Het is goed aan onze eigen
menschen of aan een buitenstaander te be
wijzen, dat niemand van ons hem gedood
heeft. Is dat het niet, wat je bedoeltt?"
„Wat wat, Ja", zei Adela, die een beetje
van haar stuk gebracht was door Evelyn's
openlijk constateeren van de situatie.
„Ga recht op je doel af, Adela, zei Hilary,
een beetje gewichtig. „Ik ben klaar voor
elk onderzoek, dat jij. of iemand anders,
zou willen instellen."
Hij sprak tegen Adela, en keek naar mij.
Ik ben er zeker van, dat zelfs, ais ik dat
familie-overleg niet had afgeluisterd, ik
geweten zou hebben, wat zij gingen pro-
beeren. Nu, ik zou Janice willen sparen,
als ik kon; ik zou zelfs de zaak der juwee-
len willen geheim houden. Maar Hilary was
een mensch van een heel ander tempera
ment.
„Maar", ging Hilary voort, „jullie hebt
misschien graag, dat ik dit onderzoek leid.
Ik ben meer aan dit soort dingen gewoon."
„Dank je, Hilary", zei Adela, bits. „Ik
zal het zelf doen. Het komt er nu erg op
aan, dat jullie allemaal mij de waarheid
vertelt. Niet probeert dingen voor mij te
verbergen. Wij zijn niet bang voor de
waarheid. Hilary, waar was Bayard, toen
jij voor het laatst met hem praatte?"
„Hier in de bibliotheek."
„Waar praatten jullie over??"
„Och. over niet veel bijzonders. Ik vroeg
hem, hoe hij zich voelde. Of er iets was,
dat ik voor hem kon doen. Ah, daar is Em
meline, met thee en ijs. Dat ziet er goed
uit." Het leek mij, dat zijn plezier een
beetje geforceerd was.
Het ijs rinkelde in de groote glazen. Em
meline, groot en zwart en met vlekkelooze
schort, liet het blad rondgaan. Deze onder
breking gaf ons allen een beetje rust na
de toenemende spanning. Adela nam lang
zaam en keurig kleine slokjes thee. Toen
Emmeline het blad op tafel gezet had, en
weg was, zei ze:
„Jij en Bayard hadden toch geen moei
lijkheden met elkaar, Hilary? Als dat zoo
was, moet iemand het géhoord hebben.
„Nee, natuurlijk niet", zei Hilary. Hij nam
een slok thee, en ging voort: „Dat wil zeg
gen, niet meer dan wij altijd hadden, en
daar weten jullie allemaal van. Hij wilde
meer geld hebben, maar jullie wisten dat.
Hij wilde altijd geld. Hij heeft ons jaren
lang uitgezogen."
.(Wordt vervolgd).
INTERNATIONAAL SCIIAAKT0UKN001 TE STOCKHOLM. Zaterdag j.l. beg..-
to Stockholm het internationale sehaaktuurnooi tusschen Zweden, Holland on Ame
rika. Zittend v.l.n.r. Stoltz (Zweden), Stahlberg (Zweden), Fine (Amerika), Landau
(Holland), Lundin (Zweden). Staand v.l.n.r. Bergkvist (Zweden), Sundberg, (Zwe
den), Holm (Zweden), Collet (Zweden) en Uanielsson (Zweden).
HET NOORSCHE STOOMSCHIP „KARMA" is in aanvaring geweest met. de brug
te Sluiskil, waardoor boven de waterlijn een scheur ontstond van circa 4 meter. Het
schip zal gerepareerd worden door de Ned. Scheepsbouw Mij. te Terneuzen.
NIEUWE ITALIAAN-
SCTIE POSTZEGEL -
vnor de nieuwe kolonie
Abessynië
DE BEOEFENAARS VAN DE WINTERSPORT
te Chamonix amuseeren zich met het skijören achter een auto in de dikke
Alpen-sneeuw.