Tentoonstelling van huwelijksgeschenken - Versiering Boskoop's stadhuis 77ste tiaöi.ij LEtDSCH DAGBIID Tweede Blad FEUILLETON Het huis der mysteries HET,, „RIETSCHEREN" IN DE OMGEVING VAN SCHA GEN. - Dit bedrijf wordt hier te lande nog maar op kleine schaal uitgeoefend. Een kijkje in het Schager rietbosch. Het riet wordt in hoofdzaak ge bruikt voor dakbedekking. DE SCHOT BENNYNCH, bij de training voor den wedstrijd in het vlieggewicht tegen Small Montana Lyn. DE BLOEMEN SCHAT, waarmee de Boskoopsche kweekers het interieur van het Paleis Noordeinde hadden versierd, is thans overgebracht naar het raadhuis te Boskoop en daar op dezelfde wijze opgesteld. De trap van het raadhuis. EEN ZONNEBAD IN DE SNEEUW. - Een DINER, AANGEBODEN AAN DE INDISCHE VORSTEN, DOOR DEN ONDERNE- kleine wintersportbeoefenaar te Celerina-, MERSRAAD VAN NEDERLANDSCH-INDIE in hotel Wittebrug inde residentie (Zwitserland), een groot liefhebber van V.l.n r. mr. Aug. Philips, Th. van Voorthuyzen Z.H. Mangkoe Negoro VII en Ch. M zonnebaden. Weiter, voorzitter van den Ondernemersraad. TENTOONSTELLING VAN GESCHENKEN VOOR HET VORSTELIJKE BRUIDSPAAR. De vele stoffelijke blijken van medeleven in het geluk van Prins en Prinses zijn voor het publiek tentoongesteld in het Paleis Kneuterdijk. Het kristalwerk, 'n geschenk van Koning Leopold en de Belgen, die in de oorlogsjaren in ons land een toevlucht hebben gezocht EEN DER TAFELS MET DE HUWELIJKSGESCHENKEN VOOR HET VORSTELIJKE BRUIDSPAAR. De Diet te tellen cadeaux, in bonte ver- "scheidenheid, zijn evenveel uitingen van liefde en trouw voor Neerlands Bruidspaar. Uit het Engelsch door H. A. C. S. 38) Ik werd hoe langer hoe rusteloozer door dat gevoel van spanning en afwachting, dat voortdurend de overhand had, onder den prikkelenden druk van mijn vele onbe antwoorde vragen en onbewezen theorieën, en nog meer vooral door dat voortdurend begeleid worden. Elk dier drie dagen ging Jk een tijdje het huis uit, en nooit meer, na Zondag, alleen. Evelyn bood zich één keer vrijwillig aan, met mij te gaan wandelen, en ik kon het moeilijk weigeren. Een an deren keer kwam Hilary om vier uur met de auto voorrijden, en nam Adela en mij mee voor een langen en zwijgenden rit door de omgeving tegen zijn zin, denk ik, en "jdt een erg rooden nek, wat alles was, wat ik van achter uit den wagen van hem zien kon. En een anderen keer kwam ik, de achterdeur uit te gaan, onopge merkt het huis uit, maar een halve kilo meter verder kwam ik Allen tegen, bijna Süi adem- alsof hij de geheele Buurt ooorgerend had. Hij hing aan mij als een Kin, maar was verdiept in zijn eigen niet vJira-i Pret''Se gedachten, want hij stapte ken ?.eds met zijn handen in zijn zak- naèr- D z.l:|n blauwe oogen dreigend starend Pad. en hij sprak maar tweemaal riet h i d? geheele wandeling, welke ik, en ik zritn.ieijjk, og al lang maakte, ik nam hem mee door boschjes, waar onkruid groeide, waarvan de zachte zijde achtige blaadjes, hardnekkig aan zijn broekspijpen bleven zitten, en al zijn po gingen ze met zijn handen weg te vegen weerstonden. Hij vloekte een beetje achter zijn tanden en veegde met zijn handen, en keek naar mij, en lachte buitengewoon. Hij was erg aardig, als hij lachte: zijn knorrige' gefronste gelaat kreeg iets van een helder-biauwe schittering, en hij had een bepaalde, zeer bekoorlijke manier, om regelrecht in iemands oogen te glimlachen. „U wint het, zuster", zei hij, en gaf met deze woorden bijna toe, dat hij spionneer- de. Maar hij bleef bij mij, totdat hij zag. dat ik veilig, en, zonder dat ik met iemand contact gehad had, binnen de muren van het huis der Thatchers terug was. Dit alles, veronderstel ik, wees er op, dat iets op komst was, Dat er de een of andere verandering, een ontplooiing, een climax van die verborgen krachten op komst was. Maar ik geloof niet, dat een van ons ver moedde, van welken vreeselijken aard die ontplooiing zijn zou. Mijn zenuwen waren, op het kantje af, overspannen, en ik sliep 's nachts slecht. Er waren tijden, dat ik ieder lid der familie verdacht van den moord op Bayard. Mijn eenig verlangen, gedurende deze dagen, was, weg te komen. En dr. Bouligny stond er op. dat ik mijn verblijf verlengde. Florrie had mijn verzorging moodig, zei hij. En de toestand van elkenNiag was, wat het uitwendige betreft, van dien aard, dat ik niet kon weigeren. Ik kon niet ronduit zeggen, dat ik weg wilde gaan. omdat ja, omdat Adela er bezorgd, ver moeid en oud uitzag of Evelyn somber en ziek of Hilary angstig. Dat ik weg wenschte te gaan omdat in dit huls een man gedood was. Dat ik bang was. En ik durfde ook niet zeggen, dat ik wilde weg gaan, omdat ik overtuigd was. dat een van hen een man vermoord had. Echter, gedurende deze drie dagen, ge beurde er niets; het lijkt ongelooflijk, wan neer ik het opschrijf, maar het is waar. Florrie was haar mededeelzaamheid te bo ven gekomen; Dave bleef onzichtbaar; en toen dr. Bouligny vroeg, wat ik gedaan had met de overgebleven veronal, en ik hem vertelde, dat Evelyn ze had, scheen hij geheel voldaan, en zei er niets meer van. Toen Florrie zoover was, dat ze op mocht, en op een stoel zitten, in een wonderlijke kamerjapon, waarvan Florrie kon gelooven, dat zij niet vergiftig was, en toen zij blijk baar op weg van herstel was, ondernam Adela haar veldtocht. Ik vraag mij af, hoe dikwijls zij dien had overwogen, elk deel ervan had overwogen, de zwakke punten ervan toetsende, vóór zij mij liet roepen, den middag van den vierden dag van Flor- rie's ziekte. Zij was in de bibliotheek. De stoel-met- hoogen-rug, dien ze uitgezocht had, werkte mee haar iets statigs te geven. Haar flets- blauwe oogen zagen er nog kouder uit, achter haar glanzende lorgnet. Haar lila- kleurige zijden japon hing fijn-geplooid naar beneden, en haar geliefde witte kant om haar hals en polsen. Zij vroeg mij het een en ander over Florrie; zei. dat ze hoopte, dat ik nog een paar dagen bij hen wilde blijven, gaf mij geen gelegenheid mijn inzicht van de kwestie te uiten, en begon: .Zuster Keate". zei ze, „ik heb erg met u op. ik voel, dat u een gezonde en ver standige vrouw bent. Ik heb uw hulp noodig. „Mijn hulp?" „Ja. U begrijpt" haar bleek-blauwe cogen dwaalden voor een oogenblik naar het open venstér, en staarden over het door de zon beschenen grasveld en naar de koele schaduw van het boschje aan het eind ervan „hoe 'n groote schok Bayard's dood ons gaf. U weet het. Tot nu toe is het ons niet gelukt den dader te ontdekken. De man, die de juweelen gestolen heeft. Mr. Strove schijnt te gelooven, dat wij hem nooit zullen vinden. Nu, ik wil, dat u aller eerst begrijpt, dat ik voor mij zelf de over tuiging heb, de absolute overtuiging, dat Bayard den dood vond door de hand van een goddeloozen dief. Dit gebeurde hier, in mijn huis, het huis der Thatchers, ge durende vele genèraties. Er zullen men- schen zijn, die allerlei beweren. Ik weet al niet wat. De menschen zijn altijd er op uit over een familie te praten, die" hier aar zelde zij even, en ging toen rustig en een voudig door „die min of meer op den voorgrond staat, en die nooit gebrek gehad heeft aan aardsch bezit. Nooit ben ik meer dan nu overtuigd, dat mh'n familie leden in deze zaak onschuldig zijn. Zelfs de gedachte is absurd. Maar ik wil het; met het oog op hun veiligheid, bewijzen." Er heerschte stilte in de groote oude kamer: een zóó volkomen stilte, dat het was, alsof de boeken en de portretten en de oude muren haar woorden herhaalden: „ik wil het bewijzen." Hoewel ik mij herinnerde, dat zij in het gesprek met Hilary en Evelyn, dat ik afge luisterd had. gezegd had, dat zij mij wilde overtuigen, kon ik toch mijn ooren niet gelooven Al die dingen, die in nun nadeel getuig den kwamen bij mij boven. Hoe kon zij hun onschuld bewijzen, terwijl ik wist. dat er geen inbreker was? Terwijl ik wist, dat de juweelen nooit gestolen waren gewor den? Terwijl ik wist van de revolver en van het met bloed bevlekte hoedje van Janice? Terwijl ik zooveel dingen wist en toch nog niet genoeg. Janice zei, dat Bayard „de familie jaren lang had doen bloeden." Er heerschte stilte in de groote kamer, en de kaie plek bevond zich onder mijn voeten, de plek, waar het kleedje gelegen had, waarop Bayard dood gevonden was. En de deur naar de kleine studeerkamer, waar ik wist, dat hij gedood was, was op slot. Ik weet niet, waarom ik er zoo zeker van was, dat Dave op datzelfde oogenblik in zijn tegen-geluiden-geïsoleerde studeer kamer was; het moest zoo zijn, omdat ik hem zoo zelden zag, en ik wist, dat dit zijn toevluchtsoord was. „Ik wil", zei Adela, langzaam en bedaard, met haar deftige stem, „het bewijzen. En u kunt mij helpen, zuster Keate, als u zoo lief wilt zijn. Ik wil, dat u alles hooren zult, wat ik vraag, elk onderzoek, dat ik instel, en elk antwoord erop. En als u het gevoel hebt, dat ik, in eenig opzicht, niet ten volle en niet door en door de zaak, tot in den grond, behandeld heb, dan wil ik, dat u het zegt. Dat u vraagt, als u het een of ander meent te moeten vragen." Langzamerhand begreep ik, wat zij van plan was, het was blijkbaar dit: haar eigen onderzoek leiden. Ondervragen, terwijl ik luisterde, hen, van wie men denken kon. dat zij iets te maken hadden met den dood van Bayard Thatcher. Ik was verbaasd, dat zij het durfde. Het eischte de voor zichtigheid van een slang, de slimheid van een diplomaat, de bedachtzaamheid van iemand, die op den rand van een afgrond loopt Zij ging door: (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 5