Avonturen van den Rookworstman
Zeven wonderen
der Oudheid
Op bezoek
Oflsfr
Ben je een slimmerd?
Het beeld van Zeus
DOOR C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
De Rookworst-man ging op bezoek
Bij Leverworstje om den hoek.
Je weet toch: die zijn van elkaar
Familie nog. Het is heusch waar!
Zij zaten voor het open raam
En rookten daar een pijpje saam.
Ze spraken over d'ouden tijd,
'tWas één-en-al gezelligheid!
De Rook-worst-man vertelde graag
En deed zoo nu en dan een vraag.
Het Leverworstje, _gul en rond
Zei steeds weer: - Lachen is gezond! -
Je kunt vertellen, eenig man!
Die grappen, zeg, hoe kom j'er an?
En het gezicht, dat j' er bij zet!
Wie daar naar kijkt,
die heeft al pret!
En lachen, lachen, dat hij deed!
Dat jij nog geen ..Hans Worstje"
heet!
Zoo riep hij eind'lijk proestend uit,
Want Leverworst was ook een guit!
Ze spraken saam de Worstentaai.
'k Versta die nog niet h e e 1 e maal!
Maar w a t 'k begreep, dat zei ik reeds,
'tWas lachen, praten, rooken steeds!
Tot eind'lijk zei de Rookworst-man:
Nu maak ik toch een eind er an!
Ik moet naar huis, een and'ren keer
Dan zie je stellig mij wel weer!
Maar kom nu ook eens gauw bij mij!
'k Ben veel alleen en dus heel blij,
Als iemand komt. 'kBeloof je, dat....
Er nergens is een hond of kat!
Want in de buurt van dat gespuis
Is het voor jou en mij niet pluis!
Ze namen afscheid, wuifden nog,
Een leuke middag was het toch!
(Nadruk verboden)
MISSCHIEN KEN JE DAN DE
ANTWOORDEN AL OP DE
VOLGENDE VRAGEN.
Waarom is vloeipapier poreus
De stof, welke aan het papier zijn glans
geeft, wordt „lijm" genoemd. Louter toe
vallig werd ontdekt, dat, wanneer bij de
papierbereiding geen lijm werd gebruikt,
het papier een heel bijzonder absorptie-
(opslurpings-) vermogen verkreeg. Op die
manier werd vloeipapier uitgevonden en
door latere proefneming heeft men het
alleen nog maar wat behoeven te verbe
teren tot het „vloeitje", dat we allemaal
kennen.
Waarom kan een bij maar één
maal steken en een wesp ver
scheidene malen?
Wanneer een bij haar angel gebruikt
schiet zij er gewoonlijk zelf het leven bij
in! Dat komt zóó: Een bijenangel heeft erg
veel weg van een paar kleine dolken met
gekartelde randen als de snede van een
zaag. Die kleine dolken steken in 'n schede,
die ook het vergif bevat, dat een bij in een
steekwond verspreidt. Wanneer een bij nu
b.v. in de hand steekt, dan drijft ze eerst
de schede in het vleesch en laat daarna
de „dolken" zakken. Maar dan komen de
moeilijkheden. Want het ongelukkige in
sect komt tot de ontdekking, dat het, juist
door de gekartelde randen, de „dolken" niet
kan terug trekken. En bij haar wanhopige
Pogingen om zich te bevrijden, wordt de
bij gewoonlijk zoo zwaar gewond, dat ze
sterft.
Met de wesp staat het heel anders. De
randen van den wespenangel zijn zoo glad
als de kling van een degen en de wesp kan
haar geduchte wapen dan ook heel vlug
en gemakkelijk weer terugtrekken.
Is het stuk van een ijsberg, dat
boven de wateroppervlakte uit
steekt even groot als dat, wat
onder water zit?
Weineen, heelemaal niet! Het stuk van
den berg onder water is wel zeven maal zoo
groot als dat boven water. Het is eigenlijk
heelemaal een wonder, dat een ijsberg
drijft. De algemeene regel in de natuur im
mers is, dat een stof. die afkoelt, dichter
wordt of zwaarder. In overeenstemming
hiermee zou je dus denken dat water, dat
tot ijs afkoelt, moet zinken. Water gedraagt
zich echter heel vreemd. Hoewel het zich
n.l. bij dalende temperatuur tot 4 graden
Celsius boven vriespunt op de gewone wijze
verdicht, wordt alle verdere afkoeling om
gezet in uitzetting. Met andere woorden:
het ijs wordt soortelijk lichter dan het
water en zal juist drijven met zeven
achtste van zijn volume onder de water
oppervlakte en één achtste daarboven uit
stekend.
Wie vond de paraplu uit?
Dat weet geen mensch. Zeker is echter,
dat de Chineezen de paraplu nu al eeuwen
lang algemeen gebruiken. In Europa
schijnt het regenscherm het eerst te zijn
gedragen in Engeland en wel door zekeren
Jonas Hanway, die in 1786 overleed. Toen
deze goede man voor den eersten keer met
z'n „schuile" zooals de Vlamingen heel
mooi zeggen in de straten van Londen
verscheen, werd hij begroet met gelach en
gehoon van dezelfde menschen, die, eenige
jaren later.... de paraplu algemeen ge
bruikten.
Ten Westen van Pisa (In Italië) ligt een
vruchtbare vlakte, die wereldberoemd was
in de oude dagen, toen Griekenland een
der roemruchtste landen van de wereld
was.
Een gedeelte van deze vlakte werd het
heilige dal genoemd en in deze ruimte,
weelderig met boomen beplant en vooral
beroemd om haar Sycamoren, lag het
wedstrijdterrein voor de Olympische Spe
len en ook de groote Zeus-tempel Men
vertelde, dat dit heilige dal door Herakles
zelf was afgepaald en door eën muur om
geven.
Hier kwamen iedere vijf jaren groote
menschenmassa's bijeen om de Olympische
Spelen bij te wonen en de feesten ter eere
van Zeus, den oppergod, te vieren. Dit is
eigenlijk, zooals je misschien wel weet, de
oorsprong geweest van onze moderne
Olympiades.
De schitterende tempel die hier ter eere
van Zeus prijkte, was ontworpen door li-
bon van Elis en het had meer dan honderd
jaar geduurd voordat hij klaar was. De
Zonische bouwstijl, de eenvoudigste van de
drie stijlen, die toen bekend waren, werd
er voor gebruikt.
De geheele tempel was prachtig ver
sierd met beeldhouwwerk en een der frie
zen prijkte o.a. met een levendige voor
stelling van de twaalf gTOOte werken van
Herakles. Verschillende stukken van dit
beeldhouwwerk worden thans in het
Louvre-museum te Parijs bewaard.
Maar nu over het eigenlijke wereld
wonder, het groote beeld van Zeus! Dit
stond in het Westelijk deel van den tem
pel. vlak tegenover den ingang, zoodat
ieder, die binnenkwam, het - ''dellijk
zien kon.
De beroemde Phidiias, de oo. .te van
alle beeldhouwers ter wereld, die onge
veer geboren werd in den tijd van den slag
bij Marathon, werd van Athene naar Elis
ontboden om dit beeld voor het Ovieksche
volk te maken. Hij deed er vijf jaren over.
In dit schitterende kunstwerk werd Zeus
uitgebeeld als de grootste van alle goden,
als de nationale godheid van het heele
Grieksche ras. Men stelde zich hem voor
als de algoede, alwijze, almachtige, vol
vaderlijke zorg voor zwakken en lijdenden.
Het beeld verrees op veertig voet van den
grond en reikte bijna tot het dak van den
tempel. Het binnenste was van steen en'
hout gemaakt, overtrokken met ivoor om
de huid uit te beelden en met platen van
zuiver goud voor de kleeding en versierin
gen. De troon, waarop Zeus zat. was ge
maakt van cederhout en versierd met
beeldjes van goud, ivoor en ebbenhout,
met kostbare steenen als robijnen, sma
ragden, saffieren enz. was alles ingelegd.
Aan de achter- en zijkanten van den
troon bevonden zich kleine paneelen met
blauw, rood en geel mozaïekwerk; mensch
en dierfiguren in goud versierden het
platform onder den troon en de voetbank,
waarop de voeten der godheid rustten. Een
krans van olijfbladeren rustte op zijn
hoofd en zijn sandalen waren van zuiver
goud. evenals zijn kleed, dat met gekleurde
emailbloemen was ingelegd. Zijn rechter
hand droeg een beeld, voorstellende de
godin der overwinning, in de linker om
klemde hij een rijk gebeeldhouwd" scep
ter, gekroond met een adelaar.
Dit was Phidias' meesterwerk. Het stond
in zoo hoog aanzien, dat het meestal door
een gordijn voor het oog van het volk
verborgen bleef. Slechts op bepaalde
plechtige dagen mocht men het zien Jam
mer genoeg bestaat het beeld niet meer;
Wij kennen het alleen uit beschrijvingen
van antieke schrijvers en van munten,
waarop het was afgebeeld. Het werd in de
vierde eeuw te Constantinopel. we*r het
tóen stond, door brand veri""*»-'
Waarom steekt een struisvogel
zijn kop in 't zand?
Dat doet hij in het geheel niet! Het is
een erg populair, maar volkomen onjuist
idee, dat de struis zijn kop in het zand
begraaft, omdat hij zou meenen. dat wan
neer hijzelf niets kan zien, anderen hem
niet kunnen zien. Wat werkelijk gebeurt is,
dat de struisvogel bij de nadering van ge
vaar als eèn vormlooze massa op den grond
neerzinkt, waar hij dan buitengewoon
moeilijk is te onderscheiden van de kleine
bodemverheffingen en mierenheuvels.