De eerste vliegles Zoo'n stout Konijn! ....een zachte oude mannenstem, die zei: is dat niet Klaas van boer Groeninga? Sjok. sjok. sjokeen stap vlak bij een hand on Klaas z'n schouder.en oude-mannenstem. die zei: ,.Is dat niet Klaas van boer Groeninga?-" En toen was er opeens één brok vreugde in het hart van Klaas! Daar was nog een mensch. een mensch zooals hij een mensch. die alleen was en heelemaal naar het dorp moest! „Berend!" snikte Klaas. „Kom mee. zeun", zei de bezembinder, „twee kunnen meer dan één". En gearmd met het oude mannetje met de ratten- oogen strompelde Klaas naar huis. ..Ben jij niet bang. Berend?" „Nee. Klaas Groeninga. ik ben 't harde leven gewend en God beschermt een arm, half blind mensch". „Berend?" „Ja Klaas?" „Je bent een dappere vent. Berend, en ik ben een lafaard, een valsche lafaard. Ik zal ,ie nooit meer uitschelden. Berend nóóit meer" zei Klaas heftig. „Goed jongen. Maar ik ben niet dapper", zei 't mannetje „Wij menschen zijn maar zwak en klein En we moeten nooit denken, dat we groot en sterk zijn want dan worden we lafaards, weet je". „Ja Berend", zei Klaas kleintjes. Een half uur later waren ze thuis. Wat smulde Berend heerlijk mee van de pap van vrouw Groeninga en wat was Klaas geluk kig. dat hii in het donker een vriend ont moet had! Ja. dien vriend verloor hij eerst vijf jaar later door den dood en de les. de harde les. die vergat hij nooit. Z'n leven lang niet! R. DE RUYTER-v. d. FEER. Hevige avonturen van een toekomstig sportvlieger. Een interessant verhaal voor grootere jongens. Zoo'n eerste vliegles is altijd een belang rijke gebeurtenis! Iedereen doet alsof het een doodgewoon iets Is. behalve 't slacht offer zelf. Hij is onwennig in zijn geleende leeren Jas en natuurlijk zet hij zijn vlieg- kap verkeerd op. Ook met de vliegbril weet hij geen weg en de manier, waarop zoo'n toekomstig sportvlieger met dat ding zit te draaien, doet me altijd denken aan dat kostelijke tafereeltje in een van zijn oude films, waarbij Charlie Chaplin een hek stoel probeert op te zetten Maar de in structeur is een goed en vriendelijk mensch en dus helpt hij dat vliegjong bij het aan- kleeden, zooals mama haar jonge spruit van drie Jaar. Buiten staat de machine klaar. De blok ken liggen voor de wielen en een monteur ■>taat vóór bij de schroef. Schichtig kijk je hem aan. Staat hij je uit te lachen? Maar nee, Janus denkt er niet aan te lachen. Menschen, die voor het eerst gaan vliegen, zijn voor hem dagelijksche verschijnselen. Hij let alleen maar op den instructeur. Contact af. De schroef wordt een paar maal rondgeslagen. Contact of liever „kon jak". Dat is gemakkelijker. Een hevige windstoot doet de leerling bijna zijn even wicht verliezen. De instructeur laat de motor met weinig toeren warm draaien en ondcrtusschen helpen vriendelijke geesten den leerling, zich in het toestel te hijschen Op de ondervleugel, naast de romp, is een loopplank gemaakt, omdat het doek, dat de vleugel bedekt, niet sterk genoeg is om een mensch te dragen. De bedoeling is dus, dat je op dat plankje stapt, Maar in je verbouwereerdheid stap je er bijna naast en slechts een groote gil van Janus voor komt een catastrofe. De cockpit is ruim en zoo gemaakt, dat Je er gemakkelijk in en uit kunt. Maar zoo'n leeren jas is zwaar en stijf; je hebt de slag nog niet te pak ken en dus zit je te wurmen als een oud mannetje. Eindelijk is het toch gelukt en je zit. Jawel, dat denk je maar. In de cock pit ligt een stel breede banden, die over je schouders moet doen en kruiselings op pe borst moet vastmaken. Natuurlijk ben je op die banden gaan zitten en dus moet je „even" opstaan. Janus visch óe banden op en legt ze netjes over je schouder. Hij helpt je zelfs met het vastmaken, want hij weet uit on dervinding, dat de machine er anders over een half uur nóg staat! De motor is intusschen voldoende warm geworden, even vol gas om te zien of hij goed op toeren wil komen.een knik van den instructeurde blokken worden weggetrokkenen daar rolt de machine naar de startplaats. Om de een of andere geheimzinnige reden rollen wij bijna het heele terrein over en draaien dan een slag om. Ergens uit een toren flikkert een hel licht opvol gas!en met een enorme vaart schieten wij vooruit. De machine begint te deinen en als we over de rand kijken, zien we ineens het clubgebouw onder ons. Wij vliegen. Wer kelijk, wij vliegen. Merkwaardig, zoo rustig als dat gaat. Ter weerszijden van ons strek ken de vleugels zich uit, die ons dragen. Vóór ons de breede rug van den instructeur Hij zit daar zoo kalm en gewoon, alsoi vliegen niets bijzonders is. Vlak voor onze neus is een bord met allerlei geheimzinnige klokjes: Comptours, Geschwindigkeitsmesser. oil pressure. Op een ander klokje staat de wij zer op 6. Wat beteekent dat allemaal? Eensklaps gaat de motor langzamer loo- pen en wij hooren de rustige stem van den man voorin door de telefoon. „Ziet u die stok tusschen uw beenen en daar verder die dwarsstang op den bodem? Zet nu uwl voeten eens op die dwarsstang. zonder te drukken en neemt nu die stok in uw rech terhand, heel losjes. Dan zal ik u laten zien, waarvoor dat allemaal dient". De stok gaat een eindje achteruit en de neus van de machine gaat naar boven; nu gaat dïe stok naar voren en de neus daalt. Wij begrijpen: door te trekken stijg je cn door te duwen daal je. Dan gaat de stok naar links en de machine helt ook naar links over. Tegelijkertijd voelen wij, dat die dwarsstang ook naar links wordt scheefgeduwd en wij zien. dat de machine een linkerbocht maakt En dan gaat die I stok naar rechts en ook die dwarsstang en wij draaien een rechterbocht. „Die dwarsstang bedient het richtings roer en door de stok naai' links of rechts te bewegen, bedienen wij de ailerons. Ziet u maar" en de stok wordt naar links en rechts bewogen en wij zien aan de onder- vleugel een klap op en neer gaan: „Die ailerons of vleugelklappen dienen voor 't zijdelingsche evenwicht. Probeert u nu zelf maar eens". En wij grijpen die stok kramp achtig vast en zetten ons schrap tegen 't voetenroer. „Niet zoo stijf" klinkt 't weer. „Alles losjes en soepel. De roeren gaan zoo licht, dat het bewegen geen enkele krachts inspanning vereischt en hoe soepeler u ze bedient, hoe gemakkelijker u vliegt". En wij gaan een beetje meer op ons ge mak zitten en probeeren alles soepei te doen. Maar we trekken veel te hard en we duwen veel te hard. We gaan als over een montagne russe door do lucht en kunnen de machine maar niet vlak houden. „Veel rustiger zijn", zegt die kalme stem weer. .Heel kleine uitslagen maken. De machine vliegt zichzelf en u behoeft alleen maar te sturen Weet u waar wij zijn?" Wij kijken overboord, maar herkennen niets. „Kijk, het vliegveld ligt vlak voor ons en wij gaan nu dalen, want voor vandaag is het genoeg. Morgen gaan wij verder". Het motorgeraas verstomt plotseling, de neus van de machine daalt een beetje en wij gaan in glijvlucht naar het terrein. Op de een of andere kunstige manier zet de instructeur de machine met een heel licht schokje op den grond en wij rijden terug naai de club In het kantoortje van den chef-instruc teur wordt alles nog eens naverteld en met behulp van een modelletje wordt ons de werking der roeren nog eens uitgelegd. Morgen verder. Eens zullen wij en moeten wij het leeren! Konijntje Wit was vrees'lijk stout, Hij kan zoo gulzig zijn! Hij snoepte laatst ik zag het zelf! Van Béri's marsepein. Beer kreeg een marsepeinen peer Van Sinterklaas. Wat echt! 'k Vind hem zoo mooi, dat dat 'khem bewaar! Heeft Beri mij gezegd. Beer legde nu de lekk're peer In 't kastje aan den muur En omdat Wit er niets van kreeg, Keek die verbazend zuur. Toen Béri uit de kamer was, Sloop me die stoute Wit Er heen en snoepte een heel stuk! Of daar ook straf op zit! Een heele week mocht Wit niet uit En uit zijn spaarpot kocht Ik toen een nieuwe peer voor Beer. 'k Heb zelf 'r een uitgezocht. Wit had nu wel heel erge spijt. Zei: 'kZal het nooit meer doen! Wat was ik blij! Ik gaf hem gauw Op elke wang een zoen. ANNIE O. (Nadruk verboden)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1937 | | pagina 20