Het sprookje, dat
werkelijkheid werd
tEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad
Donderdag 7 Januari 1937
Een krans gelegd te Delft
Er
waren eens een prins en een prinses
En zij waren zeer gelukkig met elkaar
En Gij Prins Bernhard, hebt van stonde
aan dat Gij de Nederlandsche grens over-
schreedt, opgemerkt, hoe onze Frmses,
thans Uwe gemalin, door ons volk op de
handen wordt gedragen niet alleeri, maar
ook hoe Zij die haar toegebrachte ver
eering en liefde eerlijk heeft verdiend én
door Hare persoonlijkheid èn door Hare
volkomen toewijding aan het welzijn van
ons volk.
Het moet voor U een heerlijke gedachte
zijn, Haar daarbij terzijde te staan om nu
samen te doen wat Zij tot nu toe alleen
deed. En wij, die reeds hebben opgemerkt
Uw vitaliteit, Uw breede belangstelling,
Uw open oog. Uw blijmoedig hart, wij zijn
overtuigd, dat Gij samen de sohoone lijn
zult doortrekken, die van grootmoeder
over vader en moeder heen naar de doch
ter loopt de lijn van werken der barm
hartigheid en sociale zorg voor hen, die
lijden of in nood zijn. Er is voor U samen
prachtig werk te doen in Nederland, waar
voor het gansche volk U dankbaar zal zijn.
En op dezen voor U en voor ons geliefde
vaderland zoo gewichtigen dag, zegt God
U toe dat ook voor het volbrengen van
deze taak zijn oog op U zal zijn en dan
houdt dat in, dat Gij in Uw hoogen staat
veel genade Gods behoeft, maar ook dat
die genade Gods Uw deel zal Zijn.
U gedragen te weten door de liefde en
de gebeden van ons volk mogen reeds een
lichtend spoor zijn op Uw levensweg, maai
de zekerheid, dat Uw Vader In den Hemel
weet wat Gij van noode hebt, zelfs eer Gij
Hem bidt en dat Hij in U ook ons volk wil
zegenen zij U een sterkende gedachte.
De duizenden getuigen van dit plechtig
oogenblik gaan straks huns weegs en
nemen de beste wenschen voor Uw welzijn
mee in hun hart Maar die ééne getuige
Die U belooft, dat Zijn oog op U zal'zijn,
blijft bij U met zijn Goddelijke hulp en
liefde. Zooals een mogder haar kind voort
durend volgt met een oog vol waakzame
liefde, zoo ls Gods' oog op U nu en voor
taan.
Maar dan ook Uw oog op Hem, om het
van Hem te verwachtten, zoóals Zijn oog:
op U rust om te geven. Hij zij de derde,
neen de eerste in Uw verbond. En Uw weg
zal licht en vrede zijn.
Hoogvereerde en geliefde Koningin. God
geve U de genade lange jaren de blijde
getuige te mogen zijn van het geluk Uwer
kinderen, wandelend In den weg des Hee-
ren, waarin GIJ Uw dochter hebt opgevoed.
En Gij, Prinses Armgard, moedervan
onzen Prins Bernhard, die Uw zoon af
staat aan een vreemd volk om onze Prin
ses gelukkig te maken en zelf daarin ge
lukkig te zijn, houd U overtuigd dat hij
reeds nu de liefde van ons volk heeft ge
wonnen en dat Nederland hem met
vreugde ontvangt als de gemaal onzer
Prinses Juliana. Amen.
Met diepe aandacht luisterde de Prinses
na eerst In gebed verzonken te zijn
geweest, naar de toespraak door den voor
ganger gehouden. Tegen het einde van de
toespraak trokken de Prinses en de Prins
hun handschoenen uit en nam een der
bruidsmeisjes de bruidsbouqet af. Thans
was het meest aangrijpende oogenblik van
de plechtigheid aangebroken, de eigenlijke
huwelijksinzegening door den oud-hofpre
diker, ds. Weiter, bij wien de Prinses ook
haar belijdenis heeft gedaan. Een tref
fend beeld bood het bruidspaar op dit
oogenblik: de prins stram in de houding
met de hand die van zijn bruid stevig om
knellend, terwijl de prinses, wier bruids
toilet haar een min of meer frêle aanzien
gaf. half gebogen de hand van haar echt
genoot vast hield.
De inzegening.
Ds. Weiter, de oud-hofprediker, stond
toen op en nam zijn plaats achter den
catheder in.
Hij sprak als volgt:
„Moge ik U thans eerbiedig verzoeken,
op te staan van Uwe plaatsen, elkander de
rechterhand te reiken, U ten volle te door
dringen van de Heiligheid en Heerlijkheid
van dit oogenblik en zoo staande, als voor
Gods aangezicht. God, die U ziet en hoort,
te antwoorden op de vragen, die ik U thans
van Zijnentwege ga voorleggen.
Bernhard Leopold Frederik Everhard
Julius Coert Karei Godfried Picter van
Lippc-Biesterfeld bekent Gü voor God
en allen die hier zijn vergaderd, dat
Gij genomen hebt en neemt tot Uw
wettige vrouw Haar, wier hand in de
Uwe rust, haar nimmer te zullen ver
laten. haar lief te hebben en te ecren
gelijk een getrouwe en godvreezende
man zijn wettige vrouw schuldig is,
dat Gij heiliglijk met haar leven wilt
naar uitwijzen van 't heilig evangelie?
Wat is daarop uw antwoord/
Nadat prins Bernhard deze vr 1
met een kort en krachtig „ja" had be
antwoord! richtte ds. Welter Zich tot
prinses- Juliana en stelde Haar de vra
gen in gelijken zin.
Ook prinses Juliana antwoordde be
vestigend, zij het slechts even hoor
baar.
De grijze predikant strekte toen zijn
handen zegenend naar het jonge paar
uit en sprak:
„Mag ik U thans verzoeken, samen
neder te knielen tot het ontvangen
van den zegen des Heeren?"
Prins Bernhard en prinses Juliana
knielden 'op het kussen neer, waarop
ds. Weiter hun als volgt toesprak:
„De Vader der Barmhartigheid Die U
tot dezen heiligen staat des huwelijks
geroepen heeft, verbindc U met rechte
liefde en trouw en geve U Zijnen zegen.
Ja, de Heer zegenc U en behoede U.
De Heer doe Zijn aangezicht over U
lichten en zij U genadig. De Heer ver-
heffe Zijn aangezicht over U en geve
U wede. Amen."
Ds. Welter verzocht het paar zijn plaat
sen weder in te nemen: „Mag ik U thans
verzoeken als Koninklijk Echtpaar Uwe
plaatsen weder in te nemen?"
Thans trad prof. Obbink wederom naar
voren tot het verrichten van de ceremonie
van het verwisselen der ringen.
Toen dit hoogtepunt van de plechtigheid
voorbij was, en de beide echtgenooten zich
raar hun zetels hadden terug begeven,
bracht een bruidsmeisje de prinses haar
bouquet terug en verrichtte prof. Obbink
dc ringenverwisseling.
Plechtig klonk zijn stem:
„Deze ringen mogen voor U het symbool
zijn van de onkreukbare en onverbrekelijke
trouw, die Gij elkander hebt toegezegd".
Onmiddellijk hierop zette het orgel de
zegenbede in, welke staande door allen
werd medegezongen:
U zeegne God,
Hij stelle U tot een zegen.
Gezegend zij Uw hoofd. Uw hart,
Uw wegen.
Uw aardsch, Uw eeuwig lot.
O God, verhoor
en schenk ons deze bede:
Toon hun Uw gunst, doordring hen
van Uw vrede,
Licht met Uw licht hen voor.
Nadat de laatste orgeltonen verklonken
waren, heeft prof. Obbink aan prins Bern
hard een bijbel uitgereikt, het geschenk,
dat elke man ontvangt bij de kerkelijke
inzegening zijns huwelijks.
De aangeboden bijbel is in quarto for
maat, gebonden in zwart leder.
Prof. Obbink zeide daarbij ongeveer het
volgende
„Gij hebt reeds vele geschenken ont
vangen. Geen van deze overtreft in
innerlijke waarde het geschenk, dat ik
U aanbied namens den kerkeraad der
Nederduitsch-hervormde gemeente van
's-Gravenhageeen huwelijksbijbel. De
kerkeraad biedt U dezen bijbel aan in
het vertrouwen, dat hij voor U zal zijn
een lamp voor Uw voet en een licht op
Uw pad. Dat gij veel daarin zult lezen
en er kracht uit putten".
Daarna ging de predikant voor in dank
gebed.
De slotzang „Halleluja, eeuwig dank en
eere" (enz.) werd nog door de gemeente
zezongen. gevolgd door het uitspreken van
de zegenbede
Tot slot zong het koor Psalm 138, den
lofpsalm, van J B. Sweelinck.
Daarna werd het „Onze Vader" gebeden,
dat eveneens staande werd aangehoord,
waarna de slotzang werd aangeheven, waar
van de laatste 4 regels:
„Vader, sla ons steeds in liefde gade.
Zoon des Vaders, schenk ons Uw genade,
Uw gemeenschap, geest van God,
Amen, zij ons eeuwig lot.
staande door allen werden medegezongen
Onder den koorzang trokken de prinses
en de prins hun handscHoenen weder aan,
waarbij de prins de prinses even behulp
zaam was, om haar armband vast te maken.
Het orgel hief tenslotte den Bruilofts-
marsch van Mendelssohn-Bartholdy aan
onder de tonen waarvan de bruidsstoet de
kerk verliet.
De plechtigheid was te ruim 1 uur ten
einde.
Het bruidspaar en de overige leden van
den bruidsstoet werden door de commissie uit
den kerkeraad, die ook bij de ontvangst
aanwezig was. uitgeleide gedaan.
Het verlaten van de kerk.
Hst was ruim 1 uur toen de deuren van
de kerk weer opengingen. Het militaire
huls van de Koningin steeg weer te paard,
en in het voorportaal van de kerk vormde
zich een dubbele eerehaag van 'officieren
van het korps rijdende artillerie, van gre
nadiers en jagers, die in hun schitterende
uniformen een fraaien aanblik boden.
De officieren der blauwe huzaren stelden
zich mede in afwachting op, en nadat de
galakoetsen, welke het jonge paar vooraf
gingen, waren afgereden, reed de Gouden
Koets opnieuw voor den kerkingang. Weer
volgden commando's, v/eer negen de vaan
dels en voor de tweede maal weerklonk
plechtig het Wilhelmus.
De klokken van den toren begonnen
te luiden, de eerehaag van officieren
kruisten de sabels en onder dezen
„eereboog" verliet het prinselijk paar
de kerk, harte'-jk toegejuicht door de
met spanning wachtende menigte,
welke huldebetuiging door prins en
prinses vriendelijk neigend werd be
antwoord.
Ook Koningin Wilhelmina, thans
vergezeld van hertog Adolf Friedrich
van Mecklenburg, die naast Haar in de
Glazen Koets plaatsnam, schreed onder
de gekruiste sabels door.
Opnieuw luide toejuichingen van hel
publiek en minzaam groette Hare Majeslsit
na het afrijden de stram salueerende eere
fronten der officieren.
Zegetocht langs den
„bruidsweg".
En dan begint de zegetocht van het
jonge bruidspaar en voor de eerste maal
krijgen de tienduizenden wachtenden
langs den 5 K.M. langen bruidsweg prinses
Juliana en haar echtgenoot prins Bern
hard der Nederlanden toe te juichen.
En men juichte alsof er geen einde aan
zou komen, in de Torenstraat achter de
afzettingen, uit de ramen en van de
thans dicht bezette tribunes, die hier en
op den hoek van de Elandstraat zijn ge
bouwd. Het eenige stramme en onbewo-
gene in dezen maalstroom van beweging
en gewuif, in dit gedaver van gejuich en
vreugdekreten zijn de onbeweeglijk staan
de, het militaire saluut brengende troepen
cordons, die den weg omzoomen, en die
eraan herinneren, dat deze zegetocht ook
nog een officieel karakter draagt. Zoo gaat
het over het Piet Heinplein door de Anna
Paulownastraat, voorbij het op eenigen
afstand gelegen Vredespaleis naar de Laan
Gopes van Cattenburch, waar de stoet
over een afstand van enkele honderden
m-iters- tusschen hooge tribunes doorrijdt.
En overal opnieuw dezelfde uitingen van
aanhankelijkheid, dezelfde blijken van
vreugde om het geluk van het jonge prin
selijke paar, dat slechts wuivend en la
chend voor dit' alles kan danken, evenals
de Koningin en prinses Armgard, die
voortdurend door het publiek in het hul
debetoon worden betrokken. Zeer lang
neeft het publiek cp dit laatste gedeelte
van de route moeten wachten, toch mee
levend met alle gebeurtenissen, die zich
sedert de vorsten van het paleis zijn ver
trokken, voltrokken hebben, dank zij de
luidsprekers, die overal de radio-reportage
der gezamenlijke Nederlandsche omroep-
vcreenigingen hoorbaar maken en in dc
pauzes den tijd korten door het uitzenden
van muziek en vaderlandsche liederen. En
zoo nadert men over het Nassauplein, door
Jsvastraat en Alezanderstraat het Plein
1813. Verschillende kleinere tribunes, die
langs dit gedeelte van de route zijn ge
bouwd, zijn tjokvol. Voor de ramen der
statige heerenhuizen verdringen zich niet
minder menschen dan het geval was in de
eenvoudiger stadsgedeelten. Rechts om 't
Onafhankelijkheidsmonument gaat de
stoet in de richting van de Mauritskade,
Parkstraat en Oranjestraat door naar de
Palcisstraat waar de eerewacht wordt ge
vormd door mariniers en marinetroepen.
Een waterval op Plein 1813.
Op het ruime Plein 1813 hadden zich
eenige duizenden belangstellenden rond
het monument geschaard. Een grappig ge
val had zich daar omstreeks elf uur voor
gedaan, toen van het dak van de tribune
op den hoek van de Aiexanderstraat en de
Sophialaan plotseling een breede golf wa
ter gelijk een waterval neerstortte, zoodat
degenen die op de voorste rijen ran die tri
bune gezeten waren inderhaast een
heenkomen moesten zoeken. Het bleek,
dat in het zèil waarmede de tribune was
afgedekt, een groot gat was gekomen,
waardoor het regenwater dat in een kuil
van het zeil zich had verzameld een niet
bedoelden uitweg vond. De waterval die
zich over een breedte van een paar meter
uitstrekte, hield ettelijke seconden aan en
bezorgde een aantal bezoekers een koude
douche. De stemming was evenwel bij allen
van dien aard. dat men het geval uitslui
tend van den vroolijken kant opnam.
In het laatste gedeelte van de route, in
de Parkstraat en de Oranjestraat waren er
geen tribunes meer waar de stoet zou pas-
seeren, doch achter de afzettingen en
vooral achter vitrines en vensters wachtten
ook hier duizenden.
Vanochtend vroeg heeft de secretaris
van prins Bernhard, jhr. ir. W. G. Röell,
een bezoek gebracht aan de Nieuwe Kerk
te Delft,
Jhr. Röell arriveerde om half acht. Hij
werd ontvangen door den commissaris van
den Koninklijken grafkelder, den burge
meester van Delft, mr. G. van Baren, die
in ambtsgewaad was en den ambtsketen
droeg en den heer D. Houtzager.
Jhr. Röell vertoefde eenigen tijd in den
grafkelder, waar hij een krans van arons
kelken namens het vorstelijk bruidspaar
op de kist van wijlen Prins Hendrik legde.
Om acht uur vertrok jhr. Röell weer
naar de residentie.
En zoo naderde dan de triomftocht van.
het jonge paar het einde.
Terugkeer in het Paleis.
Tegen 1 uur was de eerewacht van of
ficieren der blauwe huzaren voor het pa-
ieis weer opgesteld. Het duurde echter tot
5 minuten voor twee voordat hoornsigna-
ier. de komst van den bruidsstoet aankon
digde. Onder luid gejuich en hoeragerösp
reed de Gouden Koets tot voor het bordes
en terwijl de Koninklijke Militaire Kapel
het Wilhelmus inzette dat het publiek uit
volle berst meezong, was prins Bernhard
zijn jonge gemalin behulpzaam bij het uit
slapeen Onder de toejuichingen van het
Dubliek bleven beiden, omringd door de
bruidsmeisjes en bruidsjonkers, voor de
deur wachten tot de Koningin en prinses
Armgard uit de Glazen Koets waren ge
stegen. Opnieuw weerklonk het Wilhelmus,
terwij! het gejuich aanhield, begaven allen
zich naar binnen. Een hernieuwd dave
rend gejuich en een „Lang zullen zij le
ven" weerklonk toen het jonge paar ach
ter de gesloten balcondeuren verscheen.
Reeds stonden de troenen greed om af te
marcheeren toen de balcondeuren open
gingen en de prinses en Haar gemaal op
net balccn naar buiten traden. Het werd
een grootsche ovatie. Te kwart over twee
werden /de militaire cordons ingetrokken
en terwijl de politie de afzetting van het
Noordeinde nog handhaafde, marcheerden
ae verschillende troepen-formaties af.
Het huwelijks-dejeuner
Aan het huwelijks-dejeuner ten paleize
Ncordeinde hebben ongeveer 210 personen
ueeigenomen.
Dc ruikers.
De bruidsruiker van prinses Juliana be
stond uit witte orchideeën en was met kant
afgewerkt. De twaalf ruikers van de
bruidsmeisjes waren uit zacht-rose anjers
samengesteld met fluweelen linten in de
zelfde tint als de ceintuur, behoorende bü
do japon.
Weinig werk voor den genees
kundigen dienst.
De groote organisatie welke de gemeen
telijke geneeskudige dienst, in samenwer
king met andere lichamen, voor vandaag
op touw had gezet, heeft tot hedenmiddag
gelukkig nog weinig dienst behoeven
te doen.
Slechts enkele flauwgevallen personen -
mereendeels dames heeft zij te verzor
gen gehad.
Geen enkel noemenswaardig ongeval
verband houdende met de feestdrukte
heeft zich tot dusver voorgedaan.
(Van onzen redacteur).
Sprookjes zijn mooi. doch ze hebben het
nadeel, dat men de bekoring ervan onder
gaat, zooals ze zelf in het leven worden ge
houden, namelijk bij overlevering. Zij mis
sen het genot, dat alleen de eigen waarne
ming of het persoonlijk beleven kan schen
ken.
Om die reden was het schouwspel, dat
vandaag de Residentie opleverde, toen het
Koninklijk Bruidspaar met een pracht en
praal als nimmer tevoren aanschouwd door
feestelijk versierde straten trok, toege
juicht door een ontzaglijke menschen-
memgte, het schoonste sprookje, dat men
zich zou kunnen denken.
Op de honderdduizenden landgenooten
en vreemdelingen die van heinde en ver
waren saamgestroomd om mede te vieren
dezen gedenkwaardigen 7den Januari, die,
naar allen vurig hopen, een der gelukkig
ste dagen in het leven onzer Kroonprinses
zal zijn, moet het voorbijtrekken van dezen
glorieuzen stoet een onvergetelijken indruk
hebben achtergelaten; een indruk, die zich
ternauwernood onder woorden laat bren
gen, wanneer wij hem willen overdragen op
hen, die niet zoo bevoorrecht waren dezen
waarlijk vorstelijken ommegang te aan
schouwen.
Het was, ondanks het voor een plechtig
heid-als-deze minder geëigende jaargetijde,
een ontroerend schoon schouwspel, waar
aan de herinnering bij allen, die er getui
gen van waren, nimmer zal vervagen
Die stralende Bruid naar Haar fieren
Bruidegom gezeten in de historische gou
den koets, daarachter de glazen koets met
de Koninklijke Moeders van het Jonge Paar,
omstuwd door de hoogste militaire autori
teiten in den lande in hun schitterende
uniformen; het was als een droom; als een
sprookje, waarvan de toekomst hopelijk zal
bevestigen, dat het gebruikelijke einde
luidt: „En zij leefden nog lange, lange
'jaren heel gelukkig met elkaar".
De alles-overheerschende indruk van den
imposanten bruidsstoet, bracht ons er toe
de chronologische volgorde der gebeurlijk
heden een oogenblik los te laten. Laten wij
derhalve beginnen bij het begin en als zoo
danig zullen wij dan maar beschouwen de
inneming van de ons toegewezen plaats
tegenover het Paleis Noordeinde aan den
voet van het standbeeld van den grooten
stamvader van ons Vorstenhuis, Prins
Willem van Oranje.
Wat aan dat tijdstip voor vele feestgan
gers uit alle deelen van het land in de
nachtelijke en prille ochtenduren is voor
afgegaan, hoe zij uit Limburg. Groningen,
Zeeland en Friesland in onafzienbare file
hun Intrede deden in de reeds overvolle
Residentie; waar men al héél vroeg in den
morgen in de binnenstad over de hoofden
kon loopen. een andere pen dan de onze
moge U dat alles beschrijven.
Ons verslag vangt aan op het moment,
dat wij na herhaald vertoon van het spe
ciale toegangsbewijs van den Haagschen
hoofdcommissaris van politie, voor het
Paleis arriveerden. De naastbljzijnde toren
klok heeft zoo juist halfnegen geslagen en
het plein voor het Paleis lijkt nq de volte
der vorige weken bijna als uitgestorven.
Alle sombere verwachtingen en voorspel
lingen ten spijt is het weer plotseling om
geslagen en zonovergoten ligt daar voor ons
het Paleis in zijn prachtigen bruidstooi.
Strakblauw koepelt zich daarboven de
hemel, waartegen het oranje van den
Koninklijken standaard, die breed uitwaait,
schitterend afsteekt.
Het Or.anjezonnetje laat ons ook nu weer
niet in den steek en verleent aan dezen
blijden dag voor ons Vorstenhuis en volk
nieuwen en schoonen luister
Achter de ramen van het Paleis is nog
alles rustig; af en toe wordt voor een der
vensters de röode livrei zichtbaar van
een lakei, die nieuwsgierig een blik naar
buiten werpt.
Dan, om kwart over negen weerklinkt
uit de richting van het Noordeinde trom
geroffel. Troepen van het eerebetoon. in
fanteristen en matrozen betrekken hun
posten en scharen zich in een dubbele rij
in een wijden boog tegenover het paleis.
Een kwartier later klinken commando's
over het plein,: „Presenteert het geweer"
en stram en correct marcheerend passee-
ren daar de studentenweerbaarheidskorp-
sen uit Leiden, Utrecht en Amsterdam op
weg naar de Groote Kerk in welker nabij
heid zij de eerewacht zullen betrekken.
Voorop gaat het oude vaandel van „Pro
Patria" ook reeds meegevoerd in den Tien-
daugschen Veldtocht
Een officier knikt goedkeurend: ,,'n
Prachtig korps", zegt hij
9 u. 55. opnieuw roffelen tremmen.
Ditmaal komt het geluid uit de richting
van de Paletsstraat. Het zijn twee com
pagnieën van de regimenten grenadiers
en jagers, begeleid door de Kon Militaire
Kapel, die de bekende defileermarsch
„Turf in je ransel" laat hooren.
De tamboers met de nieuwe trommen,
hun geschonken door de Haagsche burgerij,
gaan den stoet vooraf, die zich vervolgens
voor de colonnades aan béide zijden van
den ingang opstelt.
Dan is er even rust. waarvan vijf wagens
van den gemeentelijken reinigingsdienst
gebruik maken om het asphalt in de naaste
omgeving van het Paleis met zand te be
strooien.
Er komt nu ook eenige beweging achter
de ramen van het Paleis. Voor het mid
denraam op het balcon worden eenige
bruidsmeisjes en -jonkers zichtbaar, die
vroolijk met elkaar staan te praten en te
lachen.
Onderwijl passseren steeds weer nieuwe
troepen onze plaats. Wij zien achtereen
volgens het kranig marcheerende korps der
Koloniale Reserve uit Nijmegen, het 5e
Reg. Infanterie uit Amersfoort en dan
het is zoo langzamerhand vijf minuten over
half elf geworden arriveeren ook de
troepen, welke den bruidsstoet zullen
openen.
Allereerst een afdeeling marechaussee in
blauw veld-tenue, daarachter de rijdende
artillerie in ceremonieel tenue. Prachtig
steekt de gele uitmonstering af tegen den
donkeren ondergrond van de uniformen.
Vervolgens twee peletons cavallerie in
veldtenue en dan de eerste afdeeling van
het eigenlijke eere-escorte, acht officieren
der huzaren, allen de blauwe uniform
dragende.
Het tooneel wordt nu bij de minuut
levendiger. Auto's rijden af en aan; de
leden van het Militair Huis van H.M. de
Koningin stappen er uit. Wij zien den
gouverneur der Residentie, tevens com
mandant veldleger, generaal jhr. Roëll,
voor wisn de troepen de verschuldigde
Eerbewijzen brengen. Een minuut later
arriveert ook de commandant van het
e: e-escorte, kolonel baren Creutz
De middendeur van het Faleis wordt ge
opend; de Mangkoe Negero treedt naar
buiten, gekleed in de uniform van officier
van het Ned. Indische leger en neemt zijn
plaats in onder de leden van het Militair
Huis. wier paarden aan den teugel worden
voorgeleid.
Het is één bonte mengeling van unifor
men: diep groen, scharlaken rood. helder
blauw, het smettclooze wit der rijbroeken,
dat zich scherp afteekent tegen het glim
mende zwart der laarzen. Vroolijk wapue-
ren de witte vederbessen in den wind; het
zonlicht, weerkaatst zich in de lalloozt
ridderorden, welke de borst der vele hoofd
officieren sieren. Opnieuw komt een auto
aansuizen: admiraal Bauduin. chef van 't
Militaire Huis stapt er uit en daar arri
veert ook dc ritmeester Latour, comman
dant van het eskadron cavallerie in cere
monieel tenue met de prachtige roode uit
monstering. De minuten vliegen voorbij;
het eerefront van officieren der blauwe
huzaren, het regiment, waartoe Prins Bern
hard behoort, stelt zich en haie op recht
voor den ingang van het Paleis. De opper
stalmeester jhr Verheyen rijdt op zijn
prachtige bruine vos rond en geeft, na
daartoe strekkende order van den opper-
ceremonlemeester aan de wachtende gala
koetsen het sein om op tc rijden.
Even wordt voor een raam op de eerste
verdieping de figuur zichtbaar van onzen
stadgenoot, prof. dr J. Huizinga, gehuld in
professorale toga wien de hooge eer te beurt
valt als getuige bij het huwelijk te mogen
optreden.
De galakoetsen rijden aan, voorop drie
berlines voor de bruidsmeisjes- en jonkers,
daarachter de gouden en vervolgens de
glazen koets.
De klok wijst drie minuten voor elven;
de spanning stijgt ten top. Voor het Paleis
wordt slechts het geklikklak der paarden
hoeven op het asfalt vernomen, uit de
richting van het Noordeinde dringen
fragmenten van vaderlandsche liederen tot
ons oor door.
10 uur 58: twee palfreniers, gehuld in
lange beige overjas met. gouden steek en
witte handschoenen treden uit het Paleis
en posteeren zich aan weerszijden van den
loocer.
Door de thans geopende deuren zien wij
hue de hall zich vult met de vorstelijke
bruiloftsgasten. H.M. de Koningin neemt
plaats voor het rechterraam en ziet be
langstellend naar het kleurige schouwspel j
voor Haar Paleis om daarna Haar plaats I
in te ruimen aan liet Koninklijk Bruids
paar dat gearmd naar buiten kijkt. Een
zwak gejuich stijgt op, maar verstomt di
rect weer als de eerste berllne voorrijdt.
Juist als de statige karos zal wegrijden,
doet zich een incidentje voor. Uit 't Noord
einde komt een zandstrooier aanrijden, die
zich den doorgang naar de Paleisstraat
versperd ziet door de troepen, welke den
bruidsstoet moeten sluiten. De arme be
stuurder weet zich geen raad; vooruit kan
hij r.iet, achteruit evenmin; er blijft
hem slechts éen weg open; hij moet
even naar links het plein opzwenken
en van daar achteruitrijdend, weer een
draai nemen naar rechts om dan zoo hard
als hij kan te verdwijnen in de richting,
waaruit hij gekomen is!
Het instappen der bruidsmeisjes en
bruidsjonkers verloopt buitengewoon vlot
en dan komt het groote oogenblik. waar
op het Koninklijk Bruidspaar naar buiten
treedt. Heel zacht zet de Militaire Kapel
net Wilhelmus in, de vaandels neigen ter
aarde, de militairen staan stram in de
houding en brengen de eerbewijzen. Twee
bruidsmeisjes zijn de Prinses behulpzaam
bij het instappen en het schikken van Haar
sluier en dan zet de koets, getrokken door
acht zwarte paarden, zich in beweging.
Het publiek juicht en wuift met hoeden
en dassen, maar velen wordt de ontroering
te machtig, wanneer daar de Prinses in
Haar wit bruidstoilet, stralend van geluk
met aan Haar linkerzijde de hoogopge-
nchte figuur van Haar Bruidegom in zijn
Drachtige blauwe uniform op nauwelijks
'enkele meters afstand voorbij rijdt.
De Prinses dankt vriendelijk buigend
naar links en naar rechts; de Prins zit fier
rechtop, een glimlach van geluk om de
lippen. Eenige oogenblikken maar en dan
is het sprookje voorbij....
Maar opnieuw zet de kapel het Wilhel
mus in; H.M. de Koningin stapt in de
glazen koets, gevolgd door Prinses Armgard,
die aan Haar rechterzijde plaats neemt.
Vier zwarte paarden trekken de koets,
welke wordt geëscorteerd door den gouver
neur der Residentie, jhr. Roëll, de chef,
admiraal Bauduin en de leden van het
Militaire Huis.
Het publiek juicht opnieuw hartelijk;
twee in het witgehulde vrouwenfiguren
buigen minzaam naar weerszijden.
Langzaam rolt het statierijtuig voorbij;
twee Moeders volgen Haar Kinderen die
het Geluk tegemoet rijden
Zes karossen en verscheidene afdeelin-
gen militairen volgen nog, doch wij heb
ben er bijna geen oog meer voor.
Onuitwischbaar blijft in ons geheugen
gegrift het zonovergoten beeld van dat
stralende Bruidspaar en die beide geluk
kige Moeders.
Een schouwspel om nooit te vergeten!!
3—2