Het Vogeltjes-Nieuwjaar CORRESPONDENTIE RAADSELS door AMBER. Kleine Lies die nog niet naar school ging. want ze was pas vijf jaar zou bij haar grootouders gaan logeeren, die hl een dorp in de buurt van Breda woonden, waar Grootvader dokter was. Alleen de reis met Moeder heelemaal van Zwolle af was al een feest op zich zelf. „Gelukkig maar, dat het ook zoo lang duurde", vond Lies. En toen ze tenslotte Breda bereikt had den, waren ze er nóg niet en moesten zie nog wel een half uur met een autobus rij den, wat natuurlijk ook prettig was. Toen de bus eindelijk in het dorp stil hield. stond Grootmoeder op het tweetal te wachten. Zoodra ze elkaar begroet hadden, vroeg Lies: „Heeft u Grootvader niet meege bracht?" „Nee, lieve kind," zei de oude dame, „Grootvader is naar de zieke menschen toe. Die zul je straks wel zien, als we gaan eten." En toen wandelde het drietal naar het doktershuis, dat niet ver van de bushalte verwijderd was. Tot groote spijt van Lies kwam Groot vader pas vlak vóór het eten thuis; hij was zeker bij erg veel zieke menschen ge weest. 's Avonds moest Llesje wat vroeger dan anders naar bed, omdat ze toch wel een beetje moe was van de reis. En den vol genden morgen ging Moeder weer naar Zwolle terug en werd zij door Lies en Groo.moeder naar de bus gebracht. „Als ze zoet is, mag ze minstens veer tien dagen blijven," zei Moeder bij het af scheid. „En als ik heel erg verschrikkelijk zoet ben. mag ik dan nog langer blijven?" vroeg Lies „We zullen nog wel eens zien," lachte Moeder. En toen zette de bus zich in beweging en werd er nog langen tijd door Llesje ge wuifd met een klein, wit zakdoekje met rose bloemetjes er op. Het werden heerlijke dagen voor het kleine meisje in dat Noord-Brabantsche dorpje. Wat Lies ook zoo grappig vond, was dat men er nog geen vaste waschtafels had, zooals ze thuis gewend was. Hier stond op een groote tafel met een wit marmeren blad een groote kom met een lampetkan er in. Heel voorzichtig want die kan was erg zwaar schonk je daaruit 'soch- tens het water in de waschkom. Op de kan waren eenige vogeltjes af gebeeld, die verkleumd en met bol opge zette veeren in de sneeuw zaten. En op de kom stonden ook vogeltjes, maar die zaten vroolijk op de takken en in struiken tc zingen. „Wat beteekent dat eigenlijk, Groot moeder?" vroeg Lies op zekeren morgen. „Dat?" glimlachte Grootmoeder. „Dat is de geschiedenis van het vogeltje Nieuw jaar." „Hè, toe vertelt u me eens, wat dat is!" smeekte Lies, die uit ondervinding wist, hoe prachtig haar grootmoeder vertellen kor „Goed," zei de oude dame, en ging er bij zitten. „Maar kleed jij Je dan onder wijl als een groote meid aan." „Zooals je natuurlijk weet", begon ze toen, „begint een nieuw jaar op den eer sten Januari. Op dat plaatje op de kan is het Nieuwjaarsdag en daar praten die vogeltjes met elkaar over. „Dat noemen die domme menschen nu een nieuw jaar!" zeggen ze. „Het is net zoo naar en koud als het oude. De menschen weten er na tuurlijk niets van en er is heelemaal geen nieuw jaar begonnen." „O, wat een grappige domme pietjes," vond Lies. „Ja," ging grootmoeder voort, „en kijk nu eens naar dat plaatje op de kom. Daar I is eindelijk de eerste lentedag aangebro ken. En weet je, wat de vogeltjes elkaar nu zitten toe te tsjilpen? „Nu is 't Nieuw jaar. Nu is eindelijk het nieuwe jaar be gonnen. Wat is het nu op eens heerlijk weer! Je kunt aan alles merken, dat er een heel nieuw en ander jaar begonnen is." En dat is nu de geschiedenis van het Vogeltjes-Nieuwjaar", besloot Grootmoe der. „En ik vond het een reuzenleuk verhaal" zei Liesje en gaf haar grootmoeder op elke wang een stevigen zoen. (Nadruk verboden). Dit is de laatste maal in 1936 dat ik aan jullie schrijf, dus dan nu maar vast een heel gelukkig Nieuwjaar toegewenscht. Moge het aan allen, klein en groot, jong en oud, aan allen die dit willen lezen en dus mijne wenschen ontvangen veel geluk en voorspoed brengen, eene goede gezond heid (dat is een groote schat voor iedereen) voorspoed in zaken en arbeid voor de groo teren voor wie de tijden soms zoo heel moeilijk en zwaar zijn. Ik weet wel, dat vele volwassenen ook mijne correspondentie lezen daarom zeg ik dit zoo apart nog: ik wensch allen moed en kracht om het nieu we jaar in te gaan en geduldig en vol ver trouwen te hopen en te wachten op wat de toekomst ons allen zal brengen. Tot mijne raadseljeugd zeg ik: ik hoop dat wij dit jaar menig gezellig babbeltje met elkaar op papier zullen maken en dat de verhouding tusschen Raadseljeugd en Raadseltante altijd even prettig zal blijven zooals die nu al 16 jaren is geweest. Ontzettend vele brieven bevatten deze keer al geluk- en heilwenschen voor 1937. Dank aan allen, die mij veel heil en zegen en herstel van gezondheid toewenschen, ik hoop dat Jullie goede wenschen vervuld zullen worden. Ik moest alle feestdagen in bed of op de divan liggende, doorbrengen, tegen etenstijd mocht ik op de divan in de huiskamer gaan liggen. Daar was ik al weer dankbaar voor en mijn kamer was vol hulst en roode tulpjes en zag er dus echt Kerst misachtig uit Af en toe kreeg ik een kort bezoekje, niet lang omdat ik te moe en te pijnlijk ben. Ik heb het pakket brieven veel later ont vangen dan anders, zeker door alle drukte van 3 Zondagen na elkaar, zóóveel drukte op de post. Ik kan nu onmogelijk lange aparte antwoorden geven, heusch niet hoor. Vriendelijk dank aan allen die mij eene mooie kerstkaart zonden: Toos en BepBou- ter, Lydia Botermans, Corrie Harteveld, Ida Maria de Graaf, Dientje Olivier, Coba Ver- lind, Annie Boekestein, Bep Nieboer, Wim Nieboer, Willy van Leeuwen, Maria Lepe laar, Bep van Kooperen (dat was een bij zonder mooie hoor, het was een heel boekje, hartelijk dank). Alle nieuwelingen welkom! Beb Boom nog wel gefeliciteerd hoor. Zijn jij en Piet tweelingen? Willy van Rijn, is het zoo'n prachtig boek? gelukkig hoor. Corrie Harteveld, o, logeer je in Scheve- ningen, was daarom je brief zoo maar zon der postzegel hier in de bus. Anneke Sloos, had je den kerstboom ge heel alleen mogen versieren? Klaasje van Schaik, wat een heerlijke dagen heb je gehad, het eene feest volgde op het andere, je hebt zeker genoten. Jo Wassenaar, Je heel kleine briefje (het lijkt net van een pop) is weer veilig in mijn bezit gekomen. Wat gezellig dat jullie met je drieën naar Leiden bent geweest. Tonia Wielinga, je mag nu gerust weer mee gaan doen. Ans en Rietje Vollenga, dat boek lijkt mij al heel grappig. Corrie Holleman, met zoo'n spanning je boek uitgelezen? Maarten Hoileman, neen hoor ik zag de versierde stad nog niet, daar zal wel niets van komen. Toos en Bep Bouter, heerlijk Toos, dat het boek zoo mooi is. Zoo'n mooien kerst boom gehad? Coba Verlind, neen ik ken dat boek niet, geniet er maar van, aardig dat je het Lydia ook laat lezen. Gretha en Wim de Graaf, dat vind ik heel erg jammer dat klein zusje niet mee kon genieten van het kerstboompje. Ik hoop dat zij gauw beter zal zijn. Ali en Greta Varkevisser, zoo'n mooi Kerstfeest gevierd in de kerk en Ali alleen gezongen, flink hoor. Was de verjaarpartij met Ali's vriendinnen prettig? Lydia Botermans, bedankt voor alle goe de wenschen voor mijn gezondheid, ik hoop dat ze vervuld zullen worden. Coba Wasslnk. 9 pond aangekomen, prachtig hoor. Het beste er mee als je nu weer weg gaat. Janneman Bronsgeest, kijk maar goed als die Oranjefilm wordt vertoond. Elly v. d. Boogaart, ik zou ook dolgraag de versierde en verlichte stad eens willen zien, het zal niet kunnen, vrees ik. Emma de Groot, neen ik had je niet ver geten, zeker een vergissing. Ben je zoo dol blij met je boek. Matthijs Nolles. is het zoo prachtig dat doet mij plezier hoor. Wim Nolles, dank voor je wenschen en al het nieuwe dat je stuurt. Piet Arnoidus, het was toch een prettige Kerstmis als lag ik op bed. Tonnie van Leeuwen, ik ondervond har telijke vriendschap, dus waren het toch goede dagen. Annie Schipper, ben je zoo prettig aan het lezen? Ja erg goede cijfers. Suze Redel en Joslena Moutenberg, je ge niet zeker beiden van het mooie boek. Alida en Koosje Stikkelorum, flink hoor dat jullie zooveel had geleerd voor de Zon dagsschool. Meintje v. d. Berg, ik heb niet zooveel feest gevierd als jij, want ik lig in bed, maar ik had het toch goed. Piet Bik, een heel aardige titel Suikeren Pietje, vooral nu jij ook Piet heet. Corrie en Saartje Poeliejoe, dank voor alle mooie goede wenschen. Trieneke Manen, zoo'n mooi boek! dat dacht ik wel dat Piet het ook zou lezen. Sari Akkerman, dank voor Je hartelijke wenschen. Elly Jongmans, de anecdote kan ik ge bruiken, het raadsel heeft er al in gestaan. Meiskie Mulder, je raadsels zal ik eens plaatsen. Noem mij Tante. Rika de Graaf, dank voor je mooie N.J.- kaart. Johanna Outshoorn, dus dit was je af scheid van Zondagsschool. Drietal Seriier, zoo prettig Kerstmis ge vierd? Och Karei kies zelf maar iets, dat je voor mij wilt teekenen. Tine v. d. Pot, wat een feest bij jullie thuis, zoo'n huis vol bloemen. Aardig dat je je moeder zoo helpt. Mien en Bep Groenhuyzen, je schreef het is zoo koud en zware mist, we zitten met open raam te schrijven met handen blauw van de kou, niet erg gezond dan dat open raam. Vijftal van Vliet, nu er zullen thuis wel eenigen genieten van Boukjes prijs. Mooi feest gehad van de Zondagsschool. Nogmaals allen een gelukkig Nieuwjaar toegewenscht door Mej. A. KOOPMANS V. BOEKEREN. Den Haag, Joh. v. Oldenbarneveltlaan 64. RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE KIEZEN. DE GROOTEREN 4. DE KLEINEREN 3. L Ingezonden door Gretha en Wim de Graaf. Een schol zonder graat Die niemand kan eten Zag ik eens op zee. Hoe zou die heeten? n. Ingezonden door Cor Spoelstra. Ik heb geen rechts, ik heb geen links Geen boven en geen onder, Geen achter heb ik en geen voor, En toch ben ik geen wonder ni. Ingezonden door Trijntje Durieux. Wie heeft volop de kost en houdt dan nog een derde part over? IV. Ingezonden door verscheidene kinderen. Op welke tocht gaat men nooit vooruit? V. Ingezonden door Klaasje van Schaik. Men vindt mij tweemaal in het uur Maar nooit in honderd jaar. Ik vraag u, wie Ik wezen kan Wie heeft het antwoord klaar? VI. Ingezonden door Corrie Harteveld. Een lichaamsdeel van drie letters, plaats daar een letter voor dan word ik weer een lichaamsdeel. VII. 1 Ingezonden door Tin/i en Jack Gijzenij. Waarom hebben sommige locomotieven een groote pijp en andere een kleine pijp?. VIII. Ingezonden door Jannie en Bep Nieuwenhuisen. Wanneer geeft een kaars het meeste licht?.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 30