Rijtoer van de Koninklijke familie - Gamizoensbal in de Ridderzaal
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
77ste Jaargang
FEUILLETON
Het huis der mysteries
HET GARNIZOENSBAL IN DE RIDDERZAAL IN HET KADER VAN DE FEESTELIJK
HEDEN IN VERBAND MET HET PRINSELIJKE HUWELIJK. Pangeran Ario Soerjo
Hamidjojo (midden) in gesprek met andere gasten.
DE HULDEBETOOGING
De Konnldijke familie v
nemen van de opgestelde v
AAN H M. DF. KONINGIN EN HET PRINSELIJKE BRUIDSPAAR.
erlaat het Paleis aan het Noordeinde om de hulde in ontvangst te
ereenigingen. Links: Prinses Juliana en Prins Bernhard. Rechts: H.M.
de Koningin met Prins Aschwin.
DE DIAMANTEN ARMBAND, het,geschenk van Nederlandsch-Indiö, dien H.K.H.
Prinses Juliana zal dragen tijdens de huwelijksplechtigheid
op 7 Januari.
KRONINGSKAPSEL. Bij
zondere f&armode voor de
kroning van den Engelschen
koning.
IN AFWACHTING' VAN DE KONINKLIJKE FAMILIE. Een deputatie van Sche-
veningsche vrouwen, welke gistermiddag stond opgesteld langs den weg, welken do
Koninklijke family op haar rijtoer volgde.
EEN MET HOUTSNIJWERK INGELEGDE DOOS, INHOUDENDE EEN
ALBUM MET FOTO'S,
een geschenk van de Nederlandsch-Indische weermacht.
STAATSRAAD Mr. J. LIMBURG
werd gisteren in Pulohri Studio in den Haag gehuldigd in verhand met zijn 70sten verjaardag. (Tijdens de receptie.
Geheel rechtsmr. Limburg.
Uit het Engelsch door
H. A'. C. S.
26)
,.Maar ik heb niet met haar op", ael
Hilary, op knorrigen toon. „Zij maakt mij
zenuwachtig. Overal zie je haar, waar je
haar niet verwacht."
Er was een kort oogenblik van stilte, en
ik dacht bij mij zelf, wat zou Hilary doen,
als hij wist, waar ik op dit oogenblik was?
en toen ging hij voort, nog tamelijk
knorrig:
„Waarom liet je haar «ligt dadelijk gaan,
toen hij dood was? Ik begrijp jóu niet,
Adela. Zij is hier bij ons, en ziet elke be
weging van ons. Hoe lang, denk je, dat wij
haar kunnen laten gelooven, dat het een
inbreker was, die hem doodschoot?"
„Maar het was een inbreker, die hem
doodschoot", zei Adela koppig. „En bedenk
toch, Hilary, hoe dom het zou zijn, haar
weg te sturen, zonder dat ze overtuigd is.
Ik kan den twijfel in haar oogen lezen. Ik
kon het gistermiddag zien, daar in de
bibliotheek. Wij moeten haar hier houden.
Waar wij haar in het oog kunnen houden."
„Voor onbepaalden tijd?" vroeg Hilary,
op een onaangenamen toon.
„Praat zoo niet. Hilary", zei Evelyn
scherp. „Adela heeft volkomen gelijk. Jij
kunt het met den sheriff klaarspelen, en
Adela met Dan Bouligny, en wij allen, met
elkaar, kunnen de praatjes In de buurt
den kop indrukken. Maar die zuster, die
is voor ons het probleem. Zij bedreigt ons.
Maar ik weet niet, wat wij daar tegenover
moeten doen. Natuurlijk kunnen wij haar
niet eeuwig hier houden. Zij staat er op,
om weg te gaan; ik geloof, dat zij ver
denking heeft. Jij moet wat bedenken,
Adeia, voor haar, om haar bezig te houden."
„Zie je niet in, Hilary", zei Adela, „dat
als wij haar kunnen overtuigen, dat het
door een inbreker gedaan werdd door
den een of ander, wie dan ook. die niet in
de familie is, dat wij dan verder geen vrees
behoeven te hebben? Als wij haar, op de
een of andere manier, hier kunnen hou
den, en het zoo kunnen klaarspelen, dat
wij haar overtuigen, dat niemand van de
familie iets.iets te maken heeft met
Bayard's dood, dan hebben wij, practisch
gesproken, de wereld overtuigd."
„Het zal niet gemakkelijk zijn", zei
Hilary. „Zij heeft de scherpste oogen, die
ik ooit gezien heb. Maar je kunt gelijk heb
ben. Ik vind het niet precies prettig, zooals
ze vanmorgen naar mij keek. Begrijp je
goed. dat als zij niet gisteren, den geheelen
middag, in dat vervloekte priëel gezeten
had, wij ons nergens zorg over te maken
zouden hebben? Niemand anders weet, dat
ik hier was; niemand zou geweten hebben,
dat Evelyn hier was; een inbreker zou door
de voordeur hebben kunnen binnenkomen.
O. 't is juist die zuster, die alles mogelijk
gemaakt heeft." Hij hield op, en voegde
er, na een oogenblik, aan toe: Zooals de
zaken staan, venvacht ik, dat ik op het
een of ander oogenblik iemand zal hooren
zeggen, dat ik hem gedood heb. Iedereen
weet, dat wij nooit met elkaar op hadden."
Er was weer een oogenblik stilte, en toen
zei Adela, op een kalmen toon:
„Hilary jij en Bayard hadden toch
niet bepaalde moeilijkheden met elkaar
over iets?"
„Neen", zei hij, opeens op een bruuske
manier. „O nee! Wat bedoel je, Adela?"
„Ik bedoel niets, Hilary. Ik wou alleen
zekerheid, dat jullie geen moeilijkheden
hadden. Je begrijpt, dat, al weet ieder, dat
jullie geen vrienden waren, zij toch niets
bepaalds kunnen zeggen. Geen bepaalde
reden, bedoel ik, voor jou.voor jou.
„Voor mij, om hem dood te schieten, be
doel je, geloof ik, Adela", gooide Hilary er,
op een onaangename toon, uit. Evelyn
mompelde waarschuwend: „Nou, Hilary
wees toch voorzichtig", en Hilary ging door
„Nee. prent je dat goed in, Adela: ik
schoot hem niet dood. Ik haatte hem altijd,
en je weet waarom. En hij haatte mij.
Maar ik schoot hem niet dood."
„Pas op, Hilary", zei Adela koeltjes. „Je
gezicht is verschrikkelijk rood. Denk aan
je bloeddruk."
„Bloeddruk", zei Hilary. „Denk je, dat ik
mij hier maar laat beschuldigen, zelfs door
jou, dat ik een mensch vermoord heb? Er
zijn grenzen, Adela
„Hilary", zei Evelyn scherp. „Je gf.at te
ver. Adela is je beste vriendin, en dat weet
je. En hoe dan ook misschien is er een
inbreker geweest. Dat van de juweelen, dat
weet je toch."
„De juweelen!" schreeuwde Hilary. „Ja,
en waar zijn die? Dat is ook iets, dat ik
niet begrijp. Dave zegt, dat hij er niets
van weet. Zij waren in ieder geval uit de
safe verdwenen, toen Adela die opende,
dadelijk na den moord. Die juweelen zijn
een boel waard. Wij moeten ze terug
krijgen."
„Voor zoover ik zien kan", zei Evelyn,
kortaf, „is het verdwijnen van de juweelen
de eenig hoopvolle kant van de geheele ge
schiedenis. Ik behoef niet te weten, wat er
mee gebeurd is. En de zuster was er bij,
en zag met haar eigen oogen, dat zü wer-
kerijk weg zijn. Ik vind, Adela, dat ait wel
het verlies waard is."
„Jullie vrouwen", zei Hilary, wanhopend,
„zijn gek. Soms denk ik, dat ik zelf ook
gek ben. Jullie houden vol, dat er een in
breker is geweest, en dat hij de juweelen
heeft gestolen, en dat jullie er blij om
bent. Het eene oogenblik beschuldigen jul
lie mij feitelijk, dat ik Bayard" gedood heb,
en dan
„Hilary." Het was Adela, haar stem was
minder hoog dan gewoonlijk en zeer kalm,
en zóó geheel zonder de gewone gemaakt
heid, dat zij haast saai, en daardoor be-
teekenisvol leek. „Hilary, waar praatten jij
en Bayard over, toen jij hier gistermiddag
kwam?"
„Wat? ikdat wil zeggen, wijwij
praatten..ik weet het niet precies meer*'
Hij hakkelde wat, en hield op, schraapte
zijn keel en zei: „Waarom wil je dat weten,
Adela?"
„Omdat", zei Adela langzaam, „omdat dat
het is, wat de menschen zullen willen we
ten. Ben je er heelemaal zeker van, Hilary,
dat je zij hield even op, en het was erg
stil, voordat ze verder ging dat je wel
iets tegen hem gezegd hebt?"
Ik kon hem overeind hooren springen, en
hem hooren loopen.
„Wat bedoel je daarmee, Adela? Ik zweer
je. dat ik hem niet doodschoot. Ik heb hem
niet gedood. Ik had geen reden, hem te
doodden. Jij jij bent bezig mij krankzin
nig te maken!" Zijn stem trilde van woëde
en van een soort angst.
„Ben je er zeker van", zei Adela. „dat jé
geen reden had?"
„Adela, je maakt mij gek. Je stelt het
voor, alsof ik het huis ben binnen geslo
pen en hem doodgeschoten heb, voor hij
om hulp kon roepen of zich verdedigen. En
ik deed het niet. Ik zeg je, dat ik het niet
deed!" Zijn stem was zóó hoog, dat het
leek, alsof hij hysterisch was.
„Hilary, je moet leeren je zelf te be-
heerschen." Het was Evelyn, die sprak, met
een koelheid, die een mensch woedend
maakt, zooals een vrouw dat wel heeft, die
lang getrouwd is. „Je zult een beroerte
krijgen, als je zoo doorgaat. Kijk eens in
den spiegel naar je gezicht. Bedaar toch
een beetje. Adela heeft je nergens van be
schuldigd. Zij vroeg je alleen, waarover je
gepraat had. Dat kun je toch gemakkelijk
vertellen."
„Wat zei hij tegen jou, door de telefoon,
Adela?" vroeg Hilary.
„Bijna geen woord", zei Adela. „Alleen
„ja" en „goed". Praatte jij ook met hem,
Evelyn, toen jij Hilary kwam halen?"
„Geen woord, zei Evelyn, beslist.
„Hoorde hij je ook niet, toen je naar de
deur liep?"
„Nee", zei Evelyn. „Nee, hij hoorde mij
niet. Ik zag, dat Hilary weggegaan was, en
dus bleef ik niet."
„O, Evelyn, schreeuwde Adela, die plot
seling haar gewone beheerschte manier van
spreken verloor, en losbarstte. „Waarom
vertel je mij de waarheid niét? Er is iets,
dat jij en Hilary voor mij verbergen. Ik
weet het. Ik voel het. Je moet het mij zeg
gen. Wij kunnen er alleen doorheen komen,
wanneer wij alles weten. Als jullie iets ge
zien hebtiets weet
„Niets, Adela Niets", zei Evelyn. ..Te bent
nerveus. Je.
(Wordt vervolgd).