Prinses Juliana en Prins Bernhard in den ondertrouw opgenomen FEUILLETON Het huis der mysteries 77sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad H.K.H. PRINSES JULIANA EN Z.D.H. PRINS BERNHARD ALS BRUID EN BRUIDEGOM. Na den ondertrouw poseerde het Bruidspaar met den burgemeester van den Haag, mr. S. J. R. de Monchy, voor de fotografen. Uit het Engeisch door H. A. C. S. 20) Ik stond ook op. Hilary en de dokter waren natuurlijk al weg; Allen en Evelyn slenterden naar de hall en Janice verdween naar de keuken. Ik vermoed, dat het 't woord ijskast was, dat mij, zonder dat lk het wist, drong, om Janice te volgen, want, toen ik mij omdraaide, om naar de keuken te gaan, ben lk er zeker van, dat alleen de gedachte een blad met een lekker ontbijt voor Adelia in orde te maken, mij bezig hield. Achter de eetkamer was een ruime pro visiekamer, en daarachter, door een dub bele deur gescheiden, een groote, heldere beuken, met stijve, witte gordijnen en een blinkenden vloer. Het was een groot oud vertrek, dat alleen wat moderns had door wat er in stond, maar dat klaarblijkelijk bestemd was voor koken, voor het klaar maken van overvloedige maaltijden, en voor het bewaren van royale voorraden. Dit vertrek was een even integreerend deel van het leven, zooals dit in dit huis geleefd werd, als de bibliotheek het was met haar versleten boeken. Toon mij de keuken van een vrouw, haar boeken en haar toilet tafel, en ik kan u heel wat van die vrouw vertellen. Maar ik keek slechts vluchtig dit vertrek hoor, want Janice stond in den versten boek; zij stond met haar rug naar mij toe, en had mij niet hooren binnenkomen. Em- meline was nergens te zien. Janice stond recht vóór de groote ijskast. De zware deur was open. Zij stond met haar hoofd gebogen over een groote bruine rieten mand, en lk kon zien, dat zij die, tot op den bodem, met haar hand doorzocht. Dit was, daar twijfelde ik niet aan, de eiermand, waarin Emmeline de revolver gevonden had. Er werd aan de zijdeur een geluid ge hoord, en Emmeline kwam binnen. Bij dat geluid richtte Janice zich met een ruk op, en draaide zich om, en ik kon zien, hoe lijkbleek haar gelaat was, alsof het ang stige snelle kloppen van haar hart eiken droppel bloed daaruit gezogen had. Emmeline stónd opeens stil, toen zij Janice ontdekte. „O, bent u het?" zei ze, ruw. „Wat zoekt u?" „Emmeline", zei Janice, terwijl zij naar adem snakte. „Wie is in de keuken ge weest? Is Jim Strove hier geweest?" „Wat?" zei Emmeline. „Praat u wat harder". Janice keek haar wanhopend aan, dacht, naar het scheen, opnieuw aan de eier mand, draaide zich om, en plaatste die weer, met zorg, in de ijskast. „Doe deze eieren liever in een pan", zei ze luid, en deed de deur van de ijskast dicht met een doffen slag, en keerde zich om, en ontdekte mij. Hett gaf mij een soort van schok, dat ik getuige was van den grooten angst, welke zich op haar gezicht afteekende, van de plotselinge flikkering daardoor in haar groote donkere oogen, van de manier, waarop haar hand naar achteren greep, alsof zij een steun zocht. Ik kwam opeens dichterbij. „Ik kwam een blad met ontbijt halen voor miss Adela", zei ik. „Het is misschien beter, dat u het aan Emmeline vraagt. Zij is niet aan mijn stem gewend, en ik heb moeite mij bij haar verstaanbaar te ma ken. Ik denk, dat uw zuster graag wat warms zal willen drinken, zoodra zij wak ker wordt." Dit gaf haar tijd, zich te herstellen. Er waren maar een paar seconden voor noo- dig. Zij herhaalde mijn vraag aan Emme line. „O", zei Emmeline. „Dan is miss Adela teruggekomen." HOOFDSTUK VII. Zij liep, stijfjes, naar een kast, en haalde er een blad uit. „Ik zal het wel klaar maken", ging zij voort. „Zij zal moe zijn." Ik kreeg mijn stem terug. „Teruggekomen? Wat, wat bedoel je? Is zij ergens naar toe geweest? Ik dacht, dat zij In haar kamer was. Ik dacht, dat zij sliep." Blijkbaar hoorde Emmeline mij niet, of schoon zij mij scherp aankeek. Janice zag er ook verschrikt en beangstigd uit. „Wat bedoel je, Emmeline?" zei ze snel. „Is miss Adela niet in haar kamer? Zeg mij dadelijk, wat je bedoelt. Waar ging ze heen?" Maar Emmeline was werkelijk erg doof. Ze zei: „Het boekje van den kruidenier ligt op tafel, als u besteilen wilt, miss Janice. Ik dacht wel, dat de heele familie bij elkaar zou zijn vandaag voor de maaltijden. Wat zoudt u denken van een blik kip, met kom kommersla, voor de lunch? En misschien een schotel zure room?" Janice draaide zich, min of meer hulpe loos, naar mij om. „Wilt u eens gaan kijken of Adela in haar kamer is, zuster Keate? Ik kan niet begrij pen, wat Emmeline bedoelt." Zij nam het kruideniersboekje op, keek er, verstrooid in, en ik ging naar de deur. Het was heele- maal toevallig, dat mijn schort aan de tusschendeur bleef hangen, en dat ik een oogenblik. noodig had, om haar los te krij gen. En ik hoorde Janice duidelijk zeggen: „Vertel mij nu dadelijk, waar miss Adela naar toe ging." En Emmeline antwoordde heesch: „Naar het kerkhof. En wat vindt u van den zuren room?" „Watneen, geen zure room. Hilary kan dien niet eten. Zijn bloeddruk, dat weet je." Emmeline verstond haar blijkbaar niet, want Janice schreeuwde: „Bloeddruk. Hilary" en ik ging met tegenzin weg. Het kerkhof. Ja, dat was een vrij-vreed- zame tocht. Maar de gedachte kwam bij mij boven, dat de Thatchers een ongewone en bijzondere belangstelling hebben voor kerk hoven. Ofschoon, gezien het feit, dat er bin nenkort. iemand bijgezet zou worden in het familiegraf, was Adela's belangstelling mis schien niet onbegrijpelijk. Denkend, dat Emmeline zich misschien vergiste, ging ik naar Adela's kamer, en klopte. Toen zij niet antwoordde, deed ik de deur voorzichtig open. Het bed was leeg, Adela was zeker uitgegaan. Pansy, de hond, stond met moeite op, uit zijn hoekje, en hijgde, alsof hij asthma had. Het blaffen van een hond had mij wakker gemaakt, het moest Pansy geweest zijn, toen hij alleen gelaten werd. Adela was dus, een tijd ge leden, uitgegaan. Hec was thans ongeveer een halt uur vóór de lijkschouw. Ik ging weer naar be neden, en naar buiten op het terras. Er stonden daar stoelen, en het was buiten de zon, aangenaam en koel, ofschoon d# morgen een smoorheeten dag beloofde. Higby was nergens te zien, en het gras veld lag verlaten, alleen waren er vogels, die een bad namen en dronken en met hun vleugeltjes fladderden in den zachten stof regen van den sproeier, dien iemand aan het draaien gebracht had. Dood en moord mochten het huis bezoeken, maar dit bracht geen verandering in de sleur. Achter mij, uit het huis kon ik nu en dan het geluid van stemmen en het voort durend gebel van de telefoon hooren; ver scheidene auto's reden langzaam voorbij, terwijl de inzittenden hun nek uitrekten, om mij aan te staren, en het huis, ofschoon niemand stopte ik vermoed, dat Adela nooit morgenvisites geanimeerd had en toen kwam Allen naar buiten, met een sta peltje telegramformulieren in de hand. Hij zag mij niet, en liep vlug het grasveld over, zijn lichte krulhaar glansde in de zon, en zijn lange lichaam was lenig en jong. Terwijl ik daar zat, had ik voor het eerst gelegenheid, om zoo te zeggen, alles te overwegen en te schiften, van hetgeen ik had opgemerkt. Bij een moord is er ook dit ik merkte het bij het geval der Thatchers iedereen wordt een jager. Ik kon er niets aan doen, dat ik mij ingespannen had den persoon te ontdekken, die Bayard Tharcher gedood had die opzettelijk een medemensch van het leven had beroofd. Het is niet alleen een kwestie van vulgair-gluren in een an dermans zaken. In het minst niet. Het is precies, of een tijger ontsnapt is, en loert op een menschelijk Achaam. Het is een kwestie van zelfbehoud: de tijger moet op gespoord en gevangen worden. .(Wordt vervolgd). HET BRUIDSPAAR OP HET BALCON VAN HET PALEIS. Prinses Juliana en Prins Bernhard slaan het défilé van de vereenigingen gade. PRINS BERNHARD ONTSTAK BIJ HET JULIANA-MONUMENT, - op het Juliana van Stolbergplein, een vreugdevuur. Overzicht tijdens de plechtigheid. Links de groote kelk, waarin het vreugdevuur brandt. JC/ IN DE ROYAL SCOTTISH ACADEMY TE EDINBURG zijn beelden tentoongesteld van Koningin Elisabeth van Engeland en haar beide kinderen Prinses Elisabeth en prinses Margaret Rose. S* J TERSTOND NA DEN ONDERTROUW DEDEN HERAUTEN IN DE RESIDENTIE DEN VOLKE KOND VAN DE HEUGLIJKE GEBEURTENIS, WAARNA FANFARES WERDEN GEBLAZEN.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5