De troonsafstand van Edward VIII De acte van abdicatie Baldwin over den loop der gebeurtenissen De Koninklijke Boodschap LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 11 December 1936 Derde Blad No. 23533 De nieuwe Koning en zijn familie De zitting van het Lagerhuis 77ste laaraang DE INDRUK IN ENGELAND. Het bericht van den troons afstand is, hoewel dit niet meer onverwachts kwam na de beschouwingen in de och tendbladen, in geheel Enge land en het geheele Britsche rijk met gevoelens van diep leedwezen ontvangen. Eenige kerkelijke hoogwaardigheids- bekleeders verklaarden ove rigens, dat afstand in de ge geven omstandigheden de beste oplossing was. Het publiek was over het alge meen verslagen en gevoelde diepe sympathie voor den Koning en diens innerlijken strijd. Gedurende eenige mi nuten heerschte een diepe stilte onder de twintigduizend personen, die zich voor het parlementsgebouw verza meld hadden, toen de troons afstand bekend was gewor den. Nog nimmer heeft het Engelsche Lager huis een zoo ontzaglijken toeloop van be langstellenden gezien als gistermiddag. Reeds twtotig minuten voor de opening van de zitting waren alle banken en tribu nes tot op de laatste plaats volkomen bezet; slechts twee zetels waren toen nog leeg: die van Baldwin en van den leider der oppositie Attlee. De tribune van de pers, evenals de voor de diplomaten en de vertegenwoordigers der Dominions gereser veerde plaatsen, waren overvol. In de wan delgangen heerschte een groote opwinding en in de zittingszaal zelf waren de ge sprekken zoo levendig, dat het onmogelijk was iets te verstaan. Toen Baldwin eindelijk binnen kwam, liep hij op den Speaker toe, boog en over handigde hem, met de woorden: ,,Een boodschap van Zijne Majesteit den Koning" een groot document, dat de Speaker ver volgens voorlas. Deze Koninklijke Boodschap drukken wij hierneven volledig af. Onmiddellijk nadat de Speaker de voor lezing ten einde had gebracht, stond Bald win op en stelde voor terstond de bood schap van den koning in behandeling te nemen. Vervolgens zeide Baldwin: „Geen ernstiger boodschap isooit door het parlement ontvangen en geen zwaar der taak is ooit op de schouders van den Eersten Minister gelegd. Ik moet u zeggen, wat ik naar waarheid, oprecht en volledig zonder eenige poging tot opsmukken of versieren heb mede te deelen. Ik zal weinig of niets te zeggen hebben als commentaar, critiek, lofspraak of blaam. Mijn beste han delwijze thans, is de Kamer zoo uitvoerig mogelijk te vertellen wat geschied is tus- sehen den Koning en mijzelve en wat ge leid heeft tot den tegenwoordigen toestand. Ik zou willen aanvangen met te zeggen dat de Koning, toen hij nog Prins van Wales was, mij talrijke jaren vereerd heeft met een vriendschap, die ik op prijs stel. Het was niet alleen een vriendschap tus- schen twee mannen, maar een vriendschap van diepe aanhankelijkheid. Ik zou de Kamer ook willen mededeelen, dat, toen wij Dinsdagavond op Fort Belvedère afscheid van elkander namen, wij beiden wisten en voelden en tegen elkander gezegd hebben, dat onze vriendschap, verre van te zijn aangetast door de besprekingen van deze afgeloopen weken, ons nauwer bindt en ons leven lang zal duren. (Applaus). De Kamer zal willen weten op welke wijze ik mijn eerste onderhoud met den Koning heb gehad. Baldwin herinnerde er vervolgens aan dal hem in Augustus en September een tijdlang rust was voorgeschreven en toen bij half October terugkeerde waren er twee dingen die hem verontrustten. Er kwamen brieven op zijn bureau van Britsche onderdanen, burgers der Ver enigde Staten van Noprd Amerika en enige uit de Dominions, welke alle uit drukking gaven aan ongerustheid ten aanzien van hetgeen in de Amerikaansche bladen gepubliceerd werd. Ook wist hij dat de scheidingskwestie in de onmiddellijke toekomst te verwachten was. De resultaten biervan deden hem er zich rekenschap tan geven, dat zich daarna wellicht een moeilijke toestand zotr kunnen voordoen. Hij vatte toen de meening op, dat het noodzakelijk was, dat iemand zich tot den Koning zou wenden en hem zou waar schuwen voor den moeilijken toestand, die zich later zou kunnen voordoen, wanneer- men toestond, dat dit soort gepraat en deze soort van critiek voortging. Onder deze omstandigheden was er slechts één man, die de kwestie met den koning kon bespreken, n.l. de eerste minister. „Ik raadpleegde geen mijner collega's, en stelde er den koning, van in kennis, dat ik hem op Fort Belvedère volstrekt parti culier wenschtc te spreken en wij ont moetten elkaar op Fort Belvedère den 20en October. Een raadsman van de Kroon kan van geen enkel nut zijn voor zijn meester, tenzij hij hem altijd de waarheid zegt, zooals hij die ziet (applaus), of deze waarheid welkom is, of niet. De houding van den Koning is voortdurend zoodanig geweest, dat hij nooit eenig teeken heeft gegeven van beleedigd of gekwetst te zijn door wat ook, dat ik hem gezegd heb; al onze besprekingen vol trokken zich met zoo mogelijk nog een toenemen van den wederzijdrrhen eerbied en de egards, die tusschen ons hebben bestaan. Ik zeide den Koning, dat ik twee groote redenen voor ongerustheid had: Ten eerste de gevolgen van een voort gang van dit soort dingen in de Ameri kaansche dagbladen en de indruk, die ge wekt zou worden in de Dominions, in het bijzonder in Canada, waar deze bladen veel gelezen worden, en in dit land. Ten tweede bracht ik den Koning in herinnering, wat ik vaak tegen hem en zijn broeders gezegd heb in de voorbije jaren, n.l. dat de kroon in dit land in den Icop der eeuwen beroofd is van tal van prero gatieven, maar dat, hoe waar dit ook mocht zijn, de kroon toch heden veel meer vertegenwoordigt dan ooit in de geschie denis (applaus).) Het belang van integriteit van de krocn is boven iederen twijfel verheven, want deze vormt niet alleen den laatsten scha kel van het Imperium, die gebleven is, maar bovendien een waarborg van db land, zoolang zij haar integriteit zal handhaven tegen talrijke euvels, die andere landen hebben getroffen of aangetast. Hieraan voegde Baldwin toe, dat dit ge voel grootendeels een uitvloeisel is van den eerbied, die gegroeid is tijdens de drie 'aatste generaties ten aanzien van de mo narchie. Het zou mogelijk ziin. dat dit ge voel niet zoo langen tijd stand zou houden tegenover het soort critiek waaraan de monarchie werd blootgesteld, zoodat zij veel vlugger deze macht zou verliezen dan zij was opgebouwd. Wanneer deze eerbied een maal verloren is gegaan betwijfel ik. of wat ook instaat zou ziin hem weer te her spellen Deze overwegingen vormden de basis van miin gesprek over dezen kant van de aan gelegenheid en ik gaf uiting aan miin on gerustheid en vervolgens aan mijn verlan gen. dat dergelijke critiek geen enkele oor zaak mocht hebben. Ik zeide tegen den koning, dat ik zelf ziin regeering onder ooeen had zezien als een groote periode in een nieuwen tiid: hii beschikte over zoovele der noodzakelijke eigenschappen Ik zeide hem. dat ik met hem over dit onderwerp wilde spreken als vriend. 1a zelfs wanneer ik kon, hem in deze kwestie wilde helpen In de vele, vele uren die wij tezamen heb ben doorgebracht en vooral tegen het einde heeft de koning mij niet eenmaal maar vele malen gezegd: Wil moeten samen deze kwestie regelen, ik za; niet dulden, dat wie ook. zich hierin mengt! Ik wees den koning op de gevaren van echtscheiding en op het feit dat de periode van afwachten vernietigend zou kunnen ztin. Toen Baldwin-den koning 16 November ontmoette, toen de echtscheiding uitgespro ken was. geloofde iriit-.dat het ztin plicht was met den koning te spreken over de mogelijke huwelrikskwestie. Hii zeide tot den koning, dat hii geloofde dat dit bijzondere huwelijk niet de goedkeuring van het land zou wegdragen Tevens stelde hii in het licht, dat de Dositie van echtzenoote van den koning afwijkt van die van een echt- genoote van elk ander burger en dat bii de keuze van een koningin de stem des volks gehoord moest worden. De koning antwoordde toen. dat hii iets wilde zeggen, dat hii reeds lang tot uiting had willen brengen n.l. dat hii bereid was heen te gaan. Dit was. aldus Baldwin een zeer smarte lijk bericht en het was hem onmogelijk daar dien dag commentaar od te leveren. De koning stelde dien avond nog de konin gin in kennis van ziin voonemen en later ook zijn broers. Vervolgens ontbood de koning Baldwin 2b November en vroeg hem. of hem een voor stel tot het sluiten van een morganatisch huwelijk was gedaan en wat hii daarvan dacht. Baldwin was toen niet in staat een overwogen antwoord te geven maar ziin eerste reactie was dat het parlement nooit een dergeliiken wetgevenden maatregel zou aanvaarden (applaus) Toen Baldwin daarop vroeg of de koning wenschte. dat hii deze kwestie zou bestudee- ren. antwoordde de koning bevestigend. De koning ging er tevens mee accoord dat de zaak voorgelegd werd aan het kabinet en de eerste ministers der Dominions De ingewonnen inlichtingen gaven echter aan dat noch in Engeland, noch in de Dominions eenig vooru'tzicht bestond oo aanvaarding van zoodanige wetgevende maatregelen. Oo 2 December deelde Bald win den koning mede. dat hii vreesde dat het voorstel onuitvoerbaar was. hetgeen den koning niet verraste. Daarna heeft de ko ning nooit meer eenige toespeling op deze kwestie gemaakt Hii gedroeg zich als een volkomen gentleman Vier punten stonden den koning voort durend voor den geest en kwamen her haaldelijk bil de gesprekken naar voren. Wanneer hii heen zou gaan. zou dit waardig en met zoo min mogelijk last voor zijn ministers en zijn volkeren geschieden: tevens wenschte hij heen te gaan onder omstandigheden, die de troonsbestijging zoo gemakkelijk mogelijk zou maken voor ziin broeder, terwi.il iedere gedachte aan een z.g. .koningspartii" hem tegenstond (lang durig en krachtig applaus). De koning wilde on Fort Belvedère blij ven. aangezien hij geen bezoek wilde bren gen aan Londen zoolang geen oplossing was bereikt, met het oog op de volksmassa's en hun toejuichingen. „Ik eer en eerbiedig hem wegens dit besjuit". aldus Baldwin. (Wederom krachtig applaus). De positie van den Koning verder be sprekende. zeide Baldwin: „Zijne Majesteit heeft ons gezegd, niet langer den bijna ondragelijken last van het koningsschap te kunnen blijven dragen zonder een vrouw aan zijn zijde, en wij weten, dat deze crisis vroeger is losgebar sten, juist tengevolge van de openhartig heid van het karakter van den Koning. Het zou hem volkomen mogelijk zijn geweest, ons niet te hebben Ingelicht, maar hij was zich bewust van het gevaar en wenschte te vermijden, wat, naar hij wist, niet alleen voor Groot-Brittannië. maar voor het ge heele Imperium gevaarlijk zou kunnen zijn Mijn pogingen hadden deze laatste dagen ten doel den Koning te helpen een beslis- I sing te nemen, die hij niet nam. NA LANGDURIGE en zorgvuldige overweging heb ik besloten afstand te doen van den troon, dien ik na den dood van mijn vader heb bestegen, en ik deel thans dit, mijn definitief en onherroepelijk besluit mede. Terwijl ik mij volledig bewust ben vafl den ernst van dezen stap, kan ik slechts hopen op het medebegrip mijner bevolking in de beslissing, die ik genomen heb en in de redenen die mjj er toe hebben genoopt. Ik wil thans niet ingaan op mijn persoonlijke gevoelens, maar ik zou willen dat men er zich bewust van zou zijn, dat de last, die bij voortduring drukt op de schouders van een Vorst, zoo zwaar is, dat deze slechts gedragen kan worden onder omstandigheden die anders zijn dan die waarin ik mij thans bevind. Ik meen dat ik niet den plicht uit het oog verlies die mij oplegt om het algemeen belang vóór alles te stellen, wanneer ik verklaar, dat ik er mij van bewust ben deze zware taak niet langer meer doelmatig of met persoonlijke voldoening te kunnen vervullen. Ik heb derhalve dezen moi gep de abdicatie onderteekend, welk stuk in de volgende bewoordingen is vervat: IK, EDUARD VIII, van Groot-Brittannië, Ierland en de Britsche Dominions over zee, Koning, Keizer van Indië, verklaar hier mede mijn onherroepelijk besluit voor mij en mijn nakomelingen afstand te doen van den troon en uit den wensch, dat onmiddel lijk aan deze acte van abdicatie gevolg zal worden gegeven. Ten teeken daarvan heb ik eigenhandig op dezen lOen Decem ber 1936 mijn handteekening geplaatst, in tegenwoordigheid van de getuigen, wier onderteekening hieronder voorkomt. (Geteekend Eduard). Bij de opstelling van dit stuk heb ik tot getuigen genomen mijn broeders, de Hertogen van York, Gloucester en Kent. Ik stel de gezindheid, die spreekt uit het beroep dat op mij is gedaan om een ander besluit te nemen, op den hoogsten prijs en alvorens de definitieve beslis sing te nemen heb ik zeer grondig daarover nagedacht, maar ik ben thans beslo ten. Ieder nieuw uitstel zou bovendien slechts schadelijk kunnen zijn voor de volkeren die ik getracht heb te dienen als Prins van Wales en als Koning en welker toekomstig geluk en welvaart ik voortdurend in mijn hart gesloten heb. Ik neem afscheid van hen in de zekere hoop, dat de maatregel dien ik als den juisten heb beschouwd, de beste is voor de duurzaamheid van den Troon en het Keizerrijk, evenals voor het geluk van mijn volkeren. Ik ben ten zeerste gevoelig voor de toewijding die mij betoond is vóór en na mijn troonsbestijging en die, naar ik weet, ook geheel en al aan mijn opvolger ten deel zal vallen. Mijn levendige wensch is, dat er geenerlei uitstel zal plaats vinden bij de ten uitvoerlegging van het document, dat ik heb opgesteld en dat onmiddellijk alle noodige maatregelen zullen worden getroffen, opdat mijn wettige opvolger, mijn broeder. Zijne Koninklijke Hoogheid de Hertog van York, den troon zal kunnen bestijgen. EDUARD, REX, IMPERATOR. Wij slaagden hierin niet en de Koning heeft het besluit genomen, dat wij gekend hebben gemaakt. Het was mij een groote steun, toen ik hem Dinsdagavond verliet, de zekerheid te hebben gekregen, dat ik niets had nagelaten, om hem het inge nomen standpunt te doen wijzigen. Intusschen is er niemand onder ons, die het besluit van den Koning niet oprecht zal betreuren; evenmin is hier iemand, die een oordeel zou willen uitspreken. Wij zijn geen rechters (Applaus). De Koning heeft zijn besluit te kennen gegeven; wij moeten thans ons aaneensluiten en hedenavond zal ik het benoodigde wetsontwerp indienen. De Kamer zal morgen bijeenkomen en het is van groot belang, dat het ontwerp mor gen wet wordt. Voortgaande deelde Baldwin mede. dat het kabinet tijdens zijn zitting van Woens dagmorgen het officieele en definitieve antwoord van den Koning heeft ontvan gen. Unaniem heeft het kabinet toen den Koning verzocht een daad. die diepe droef heid zou veroorzaken voor zijn onderdanen en hen diep zou treffen, nog eens in over weging te nemen. De Koning antwoordde, dat hij de kwestie nogmaals overwogen had, maar het betreurde zijn besluit niet te kunnen wijzigen. ,Ik ben er van overtuigd, aldus Baldwin, die niemand zou hebben kunnen slagen, waar ik gefaald heb. en zij, die den Koning het beste kennen, zullen weten, wat dat beteekent. Deze vergadering, aldus voegde Baldwin hier nog aan toe, is thans een tooneel, waarop de geheele wereld de oogen gericht houdt. Laten wij ons bijgevolg gedragen met de waardigheid, die de Koning zelf toont in het uur van zijn beproeving en welke ook het gevoel van spijt moge zijn. dat de inhoud van zijn boodschap bij ons opwekt, laat ons zijn wenschen ten uitvoer leggen, doen wat hij vraagt en het snel doen. Herinnert u de geliefde en geëerbie digde koningin Mary (toejuichingen); laten wij aan haar denken tijdens het debat, dat wij zullen moeten voeren als bewaker van de democratie en laten wij onzen plicht doen, die erin bestaat de integriteit van de monarchie te handhaven, welke de eenige band van ons Rijk en de waarborg van onze vrijheid vormt. Baldwin besloot zijn rede aldus: „Laten wij ons aaneensluiten achter den nieuwen koning en hem helpen (langdurig en krachtig applaus); laten wij er naar stre ven de schade te herstellen, die voor het land zou kunnen zijn ontstaan en de taak voortzetten ons land een beter land voor allen te maken." Temidden van hartelijke toejuichingen ging Baldwin zitten. De houding der oppositie. Na een korte onderbreking van de zit ting bracht de leider der oppositie, Attlee, een betuiging van sympathie der Labour- oppositie aan den Koning, aan koningin Mary en Baldwin. Hij zegde den steun dei- oppositie toe. De leider der liberale oppositie. Sinclair, zeide vervolgens, dat de regeering niet 1 anders had kunnen doen dan een huwe- lijksvoorstel verwerpen. Overingens sloot I hij zich geheel bij de woorden van Attlee aan. Churchill sprak een lofrede uit op den Koning en voegde hieraan toe: „ik aan vaard ten volle wat Baldwin bewezen heeft te weten: dat de deze week genomen be slissing door den Koning vrijelijk, uit eigen wil en spontaan genomen is." Baldwin dient abdicatie- wetsontwerp in. Nadat nog eenige andere leden van het parlement het woord hadden gevoerd, diende Baldwin het abdicatie-wetsontwerp in, waarin bepaald wordt, dat onmiddel lijk nadat de koninklijke goedkeuring aan het ontwerp gehecht zal zijn. de abdicatie van kracht zal worden en Eduard VIII zal ophouden koning te zijn. Het ontwerp be paalt tevens, dat de wet op de koninklijke huwelijken, van 1772 niet van toepassing zal zijn op Eduard VIII na zijn troonsaf stand, noch op ziin afstammelingen Deze wet bepaalt, dat geen enkel lid van de koninklijke familie in het huwelijk kan treden zonder de toestemming van den regeerenden koning. Vóór de verdaging heeft het Lagerhuis liet. wetsontwerp betreffende den troons afstand in eejrste lezing aangenomen. In het Hoogerhuis. In het Hoogerhuis heeft Lord Halifax dezelfde verklaring voorgelezen als Bald win, waarop de Lords Crewe en Snell na mens de oppositiepartijen woorden van deelneming voor koningin Mary en van trouw aan den nieuwen koning lieten volgen. Lord Halifax heeft nog medegedeeld, dat het Huis Zaterdagmiddag kwart voor drie den eed van trouw aan den nieuwen koning zal afleggen. De troonwisseling. Officieel is nog bekend gemaakt dat de datum van de kroning van den hertog: en de hertogin van York als koning en koningin op den vastgestel- den datum van 12 Mei bepaald blijft. Voorts verluidt, dat de hertog van York den titel van George VI, niet van \lbert I, zal aannemen. Dit staat echter nog niet vast. Dc successic-raad zal morgenochtend bijeenkomen. De hertog van York zal dan morgen middag tot koning worden uitgeroepen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9