Het aftreden van Koning Edward VIII - Terugkomst Heymans en Sluyter
LE1DSCH DAGBLAD
Tweede Blad
77ste Jaargang
FEUILLETON
Het huis der mysteries
HET AFTREDEN VAN KONING EDWARD.
De historische zitting van het Britsche Lagerhuis. De menigte
voor het parlementsgebouw, wachtend op het
belangrijke nieuws.
DE MENIGTE VOOR HET PARLEMENTSGEBOUW
leest, na de rede van Baldwin in het Lagerhuis,
in de extra-edities op str at het eerste
nieuws van koning Edward's
troonsafstand.
Nb DE EERSTE SNEEUW (jEVALLEN IS. In West-Friesland worden de
arresleden, meestal oude erfstukken, uit de opslagplaatsen gehaald. De eerste
groote tocht wordt begonnen
HET VERVAARDIGEN VAN DEN GOUDEN PEN1I0UDER, -
waarmede Prinses Juliana on Prins Bernhard hun namen zullen
zetten bij hun huwelijk. Het ciseleeren van de wapens en de kroon
op de veer.
DE SPORTVLIEGERS HEYMANS EN SLUYTER BEëINDIGDEN HUN
RETOURVLUCHT HOLLAND—INDIE.
,,0p de behouden thuiskomst." Links Heymans, rechts Sluyter.
HET Z.G. MIDWINTERBLAZEN, een eeuwenoud
gebruik, wordt in Ootmarsum nog steeds Ül eere ge
houden. Het blazen van den grooten hoorn boven
den waterput.
Uit het Engelsch door
H. A. C. S.
12)
Hilary keek naar haar, naar dr. Bouligny,
naar zijn vrouw. Hij haalde een zakdoek
vit zijn zak, veegde over zijn bleeke gezicht,
en zei:
.Jij wilt dan alles regelen. Dan?"
..Ik zal doen, wat ik kan, als eerlijk
niensch", zei dr. Bouligny. „Meer niet. En
le weet, de siteriff is er."
..Ik kan het met hem in orde maken",
2ei Hilary rustig.
„En er zal natuurlijk een onderzoek moe
ten plaats vinden."
Een oogenblik later zei Adela, en zij
"richt het er met moeite uit: „Een
onderzoek!"
„Wat? Ja, natuurlijk. Een gewelddadige
dood. Moord. Dan moet er een onderzoek
Plaats vinden."
Er was nogmaals eert' lange poos stilte
de kleine studeerkamer. Het raam was
jknt en wij hoorden geen enkel geluid van
Pjnkn, en het was, alsof niemand in de
~e'ne kamer leefde of ademde. En toch
•as er in die stilte iets vreemds, alsof
o) hartkloppingen veroorzaakte, alsof on
besproken woorden, nlet-geuite vrees,
"Welkome gedachten aan onze ooren klop-
Toen kwam er beweging In Adela, zij
™«i de deur van de brandkast, die open
'•Dieven was, dicht Het gaf een zwaren
dag, die de stilte brak.
,Een onderzoek", herhaalde, zij. „En wat
zul je ons, bij dat onderzoek, vragen?"
Hij haalde zijn vingers door zijn dikke
haar, en zag er bezorgd uit.
„Het zal niet gemakkelijk zijn", zei hij,
op een ongelukkigen toon. „Er zullen veel
menschen komen loeren op een kans, om
ons te pakken te krijgen. Om te kunnen
zeggen, dat er iets verdachts is."
Hoewel het warm was in de kamer, zag
ik, dat Adela even huiverde, en Hilary's
grove gezicht zag er opeens betrokken en
verwilderd uit.
„Wat zouden jullie er van- zeggen", zei
Adela, „als wij naar de bibliotheek gaan,
en het bespreken.... voordat de sheriff
komt." Tusschen de eerste en de laatste
woorden was een pauze, welke er een bij
zondere beteekenis aan gaf.
Ik volgde hen naar de ruime, koele biblio
theek; ik herinner mij, dat ik het gevoël
had, dat ik een nachtmerrie doormaakte,
en dadelijk wel weer mijn bewustzijn terug
zou krijgen. In die nachtmerrie was alles
echter buitengewoon duidelijk en levend.
De ramen, in de ruime bibliotheek, stonden
open; de schaduwen op het groene grasveld
waren nu langer, en gaven een Indruk van
koelte. Met een schok keken mijn oogen nu
naar die massa onder de sjaal.
„Nu dan. Daniël", zei Adela, „wat wil Je
óns vragen?"
„Zeg het niet zoo, Adela", zei hij ge-
ergerd. „Ik krijg het gevoel van een samen
zweerder
Adela's wenkbrauwen gingen berispend
omhoog. Er was in haar strakke wan
hopige waardigheid iets, dat den indruk
gaf, alsof ze beleedigd was.
„Maar, beste Daniël", zei ze, alsof ze er
tegen op wou komen,
„HÜ zal willen weten, wanneer Bayard
het laatst in leven werd gezien, en wie hem
zag", zei Hilary,. Hij veegde weer, met zijn
zakdoek, om zijn voorhoofd, en langs zijn
mond.
„Heel goed, Janice, jij ging, vóór. mij,
vanmiddag, uit huis, is 't niet?"
Janice knikte; haar gezicht zag er strak
en koud uit; er was geen zweem van
schoonheid meer, het was een correct,
kleurloos masker.
„Janice, dat weten jullie, ging vanmid
dag naar de boerderij. Dave en Allen Carick
gingen visschen. Zij zijn nog niet terug. Ik
ging naar de Weldadigheidsvereeniging, en
Janice reed er, op haar terugweg, aan, en
bracht mij thuis. Emmeline was in de in-
maakkeuken waar zij jam aan het maken
was. Higby maaide het grasveld. Er was
niemand anders dan Bayard hier, den hee-
len middag. Bayard en de dief."
„Nee, wacht even, Adela", protesteerde
Hilary, en er was iets ongelukkigs ln zijn
stem. „Zoo is het niet. Ik was hier. Om vier
uur ongeveer."
Adela draaide zich langzaam, en op haar
bekende, stijve manier, om.
„Jij! Jij was hier? Jij zag Bayard?"
Hilary keek even naar zijn vrouw, en wou
iets zeggen, maar zij viel hem in de rede.
„Ja, Hilary was hier", zei Evelyn. „Hij
kwam kijken, hoe het met Bayard ging. En
ik was hier ook, ik reed met den wagen
hier aan, om Hilary te halen. Maar Hilary
was al weg, toen ik kwam, en toen ging
ik ineens weer weg, en naar Hilary's kan
toor."
„Dus jij begon Adela, op een ijzigen
toon.
Ds. Bouligny viel haar in de rede.
„Dus, leefde Bayard toen nog? Hoe laat
was dat?"
„Ja", zei Evelyn, en Hilary: „om vier uur
ongeveer."
„Dat stelt den tijd dus vast", zei dr.
Bouligny, zenuwachtig. ,Dat stelt het vast.
Hoe laat verliet jij het huis, Evelyn?"
„Dat zal zoo ongeveer twintig minuten
over vier geweest zijn. Ik zou Hilary hier
om vier uur treffen. Ik was wat verlaat, en
hij was al weg. Ik bleef heelemaal niet en
toen ik aan zijn kantoor kwam, was het
precies half vijf, op de klok van het post
kantoor."
„En hoe laat was het, toen hij dood ge
vonden werd?"
„Wij waren juist terug", zei Adela. „Ja
nice en ik. Emmeline vond hem. Zij kwam
me tegen op de stoep en zei" baar stem
liet haar in den steek, en zij eindigde in
een gefluister, dat ons onuitsprekelijk
schokte „en zei, dat hij dood was!"
„Dan werd hij vermoord, iets na vier uur
twintig. Het was na vijven, toen je me
telefoneerde, ongeveer een kwartier na
vijf. Ik denk, dat je me dadelijk opbelde?
Ja. Waar is Emmeline? Hoor eens, hoe ont
dekte je
Emmeline kwam naar voren, haar zwarte
rug stijf-recht, haar gevlekte vingers steeds
in beweging.
„Spreekt u tegen mij?"
„Ja. Hoe Bayard gevonden werd?"
„Zij is doof, weet je Daniël", herinnerde
Adela hem.
„O ja." Dr. Bouligny wreef met zijn
handen wanhopig over zijn haar. „Over
Bayard", schreeuwde hij. „Wanneer vond
je hem?"
„Wat zegt u?" vroeg Emmeline, terwijl zij
naar zijn grooten mond keek.
„Ik zei, wanneer je
Adela zag er verontrust uit. Ik denk:
omdat het niet erg gepast was dat de
dokter schreeuwde in die stille kamer
boven het doode lichaam. Het was onwel
voeglijk. Ze zei vriendelijk: „Laat mij haar
vragen Daniël. Zij begrijpt mij. Emmeline,
hoe kwam het, dat je hem vond? Vertel het
ons eens."
„Ik was den heelen middag in de bij
keuken", zei het mensch. „Ik had druiven-
jam gemaakt. Ik wist niet zeker of de
laatste pan wel goed was, en kwam toen
binnen, met een lepel jam. om te wagen
wat u er van vond. Ik wist, dat u wel on
geveer zoo laat terug zou zijn, van de Ver-
eeniging. Ik keek toen ik hier langs kwam,
naar binnen, en zag hem, en ik keek, en
hij lag er, heelemaal doodgeschoten. Ik
vloog de deur uit. En toen was u er. Kijk
ik liet den lepel daar vallen."
Ik geloof, dat we allemaal naar den
kleinen zilveren lepel keken die omge
keerd op den grond lag, naast de tafel, met
een roodachtig kleverig kloddertje eronder.
„Zag je iemand, 's middags? Kwam er
iemand, achter, het huis binnen?"
„Heelemaal geen enkel mensch, den hee
len middag. Niemand, behalve Higby, was
den heelen middag in de buurt."
„Dan kwam de dief zoo niet binnen", zei
Hilary. „Emmeline heeft oogen als een kat.
Haar ontgaat nooit iets."
„Hoe laat was het, Emmeline?" vroeg
Adela, en toen Emmeline aarzelde, her
haalde zij: „Hoe laat was het?"
„Even na vijven. Ik had juist op de klok
gekeken en vond, dat Florrie wel terug
kon zijn om voor het eten te helpen. Zij
wist, dat ik het druk had met de jam."
„O ja", zei Adela tot dr Bouligny. „Ik
vergat Florrie. Maar het is haar uitgaans-
middag."
(Wordt vervolgd).