De Mangkoe Negoro vart Solo op weg naar ons land - Schip vastgeloopen
(lite Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
LARS HANSEN
FEUILLETON
EEN INTERESSANT TRANSPORT.
De overlading van de eerste der twee cutterzuigers, welke door de N.V. J. en K. Smit's Scheepswerven te
Kinderdijk gebouwd zijn voor rekening van de Argentijnsche regeering. De zuiger op het dek van het
Noorsche motorschip „Belnor".
TENTOONSTELLING IN SAN FRANCISCO,
welke in 1939 zal worden gehouden. In de Oaklapd-bocht is een eiland aangelegd, dat als
tentoonstellingsterrein zal worden ingericht.
Een overzicht van het eiland.
OVERWINTERING OP SPITSBERGEN
(I SPITSBERGENS VOLD)
Een schets uit het leven der
Liszeevaarders.
Olt het Noorsch vertaald door
PH. ROOS Mz.
I»
^st warme zeehondenbloed opge-
u'' met een terrein voor zich, naar
'scheen zonder hindernissen, gingen zij
m schuine richting omlaag. Zonder de
wen te bewegen stonden zij op hun ski's,
K, gedaanten, die daar met groote vaart
km I ®'aDde vlakte voort schoten. Achter
mén slechts een enkel op de harde
jt!t™ ..bijna onzichtbaar, skispoor. Op
ktd oW'Jzc werden een paar mijlen afge-
tsu 1 zii even ophielden, stond Ber-
jjj? WaSgelen; hij kon zich niet meer op
tvvf".houden. Steunend viel hij neer.
a,rb was Johan bij hem, doch hij
spoedig, dat Berner slechts over-
oaju1" was en dat hem verder niets
Sültewt tiiizelf voelde immers ook zijn
l'i'MtdHen, want het is te veel ge-
I kt.,; de beenspieren, zóó lang zonder
ltait) °P ski's te staan. Hij zette zich
1 lui, Berner. Na een kwartier rust ging
verder.
Zij moesten nu een afstand van ruim een
halve mijl over het pakijs afleggen, van den
inham, die de Rödebaal hier in de kust
vormt. Dit was welkom want nu konden zij
hun stijve voeten en beenen eens weer aan
het werk zetten. Toen zij dan ook den
overkant hadden bereikt, waren zij door de
beweging weer op verhaal gekomen. Met
full speed ging het weer verder en de
nacht het was helder en licht weer
was spoediger voorbij dan zij verwacht
hadden. De bergketen die nu voor hen lag,
heet de Rödebaai-rotsen. Deze rotsen zijn
niet hoog, doch toen het stijgen begon,
bleek, dat Bemers kraohten langzamerhand
uitgeput raakten. Hij kwam wel mee, dooh
hij was een heel eind achter, Johan en
Karl die op halver hoogte waren en eens
omkeken, zagen in, dat zij te hard liepen
en meer rekening met Berner moesten hou
den. Johan merkte op: „Hij is de zwakste
van ons drieën. Laat ons wachten en hem
verder helpen. Ik zal hem steunen, terwijl
jij hem onder den arm neemt, totdat we
boven zijn. De reis heeft hem erg aange
pakt; hij ziet er slecht uit. Mocht het blij
ken dat hij niet meer kan loopen, dan moe
ten we hem maar dragen, zoolang wij het
slechts kunnen volhouden, want.vérder
moeten we!"
Bemer had hen thans ingehaald. Hij was
sterk bezweet, zeer bleek en mager als een
lat trouwens dit waren de anderen ook
doch hij had zoo'n vermoeiden blik! Zij
rustten een poos -toen eing het weer
bergop Niettegenstaande diens protest,
ging Johan Berner steunen. Eindelijk kwa
men zij boven en hier konden zij Danske-
gat zien liggen. Zij hadden thans ongeveer
den halven afstand afgelegd indien zij nu
langs Rödebaai rechtuit door de vlakte, die
daar voor hen lag, zouden trekken. Zij
namen een flinke rust en onderwijl ging
Johan Berners voeten en daarna zijn
eigene, ter dege masseeren. Wat Karl be
treft, die was beter tegen de vermoeienis
bestand. Hij was taai als leder; men kon
hem niets aanzien.
Nu suisden zij bergaf en weer op de baai
aan. Toen zij halverwege waren, lag er een
vlak en tamelijk lang rotsplateau voor hen.
Zij hielden op. om even op verhaal te ko
men en plotseling keken zij met verbazing
elkander aan, want tegen de witte sneeuw
teekenden zich de mast en de ra's van een
schip af, dat daar beneden op het strand
moest staan. Zij wisten niet wat zij zagen!
Zij spiedden rond of zij ergens een levend
wezen konden bespeuren, of er misschien
ergens rook uit een schoorsteen kwam
want bij een schip moesten toch menschen
zijnEvenweler was niets te zien.
Met groote vaart ging het nu bergaf
waarts. Het zien van het vaartuig had hun
bloed sneller doen stroomen en hun aan
gezichten zagen vuurrood van opwinding.
Toen zij boven het schip waren gekomen,
namen zij den weg langs de helling recht
naar beneden. Een eind gedaald, bemerkten
zij beneden een klein dal. Even hielden zij
op om beter te kunnen waarnemen. Hier
zagen zij dat het schip, als het ware tus-
schen de rotsen verscholen lag. Zij haast
ten zich naar beneden en daar aangeko
men, renden zij op een bijna geheel Inge
sneeuwd huis. Zij vertrouwden hun oogen
niet! Zij bonden de ski's af en Karl sprong
het eerst van de sneeuwhoop en liep er om
heen, doch nauwelijks om den hoek ver
dwenen, hoorden de anderen een kreet en
hem volgende, zagen ze dat hij daar ver
stijfd stond van schrik.
Johan had zijn geweer gegrepen,
doch hij schoot niet neen, want op de
trap voor de deur zat een man met wijd
opengesperde oogen hen aan te staren. Hij
was stijf bevroren. De man hield een mes
in zijn hand en naast hem, beneden aan
de trap, lag een doode beer, gedeeltelijk
open gesneden. In het eerste oogenblik
meende Johan, dat de man hem eenigszins
bekend voorkwam en ging hij op hem af,
doch huiverend week hij terug, toen hij
diens zwarte tong, die uit den tandeloozen
mond hing en de zwarte ingevallen wangen
zag. Hij overwon zijn afschuw en met hulp
van Karl en Berner werd de man opgeno
men en op den grond in de sneeuw neer
gelegd. Toen zij zijn gekromde beenen wil
den recht leggen, braken deze met een
„kraek" bij de kniegewrichten af. Zij keken
elkander aanen lieten de doode liggen.
Zij huiverden van spanning en narigheid.
Johan ging naar de deur en lichtte de klink
op. doch hij bedacht zich. Het was als
voelde hij, daar binnen iets griezeligs te
vinden. Met geweld bedwong hij zich,
opende de deur en trad binnen. In het
schemerende licht kon hij zien, dat er
menschen in de kooien lagen, doch de
lucht, die het vertrek vulde, was zoo be
nauwend, dat hij dadelijk weer naar buiten
kwam. Karl en Berner stonden in spanning
te wachten en belden vroegen ze: „Zijn er
binnen vele....?"
„Ja", zei Johan, „dooh hoeveel het zijn,
weet 11: niet! Laten we de sneeuw voor de
ramen zien weg te krijgen. Berner, ga jij
op het dag en maak de kachelpijp vrij. We
zullen dan binnen meer versche lucht krij
gen, want zóó kan geen mensch het er uit
houden."
Na eea poos bard werken, gingen zij ^JLe
drie naar binnen. Behalve dat de deur ge
durende dien tijd was blijven openstaan,
had Johan een ruit ingeslagen hij had
geen venster kunnen open krijgen zoo
dat er een frissche luchtstroom door het
huis was getrokken. Toen zij nu binnen
kwamenwelk een ontzettend schouw
spel!
Daar lagen vijf lijken. Zij lagen in hun
kooien, gekleed en wel, twee van hen met
over de ooren getrokken bontmutsen. Eén,
in de middelste kooi, lag met opgetrokken
knieën en had een suikerdot, die hij met
beide handen vasthield, tusschen zijn ge
opende lippen. Deze suikerdot zag er uit,
alsof ze wormstekig was, rondom met hol
ten, teekenen van den mond van den doode
die er op gebeten of gezogen had. Alle vijf
hadden de oogen open en hun monden
waren tandeloos. Voor de kooien, op den
vloer, lagen verscheidene helder witte tan
den en kiezen.
De drie mannen stonden een poos zonder
een woord te kunnen uiten. Eindelijk zei
Johan:
,God beware ons. Dat ziet er akelig
uit! Het beste zal zijn, dat wij maar da
delijk eens rondzien, of er hier dingen zijn,
die we kunnen meenemen, of er hier voed
sel is en of we misschien koffie kunnen
zetten. Zijn we daarmee gereed, dan gaan
we maar zoo gauw mogelijk verder. Hoog
stens zullen we zien, of we eerst een beetje
kunnen slapen, maar dan gaan we maar
zoo vlug mogelijk op Danskegat aan. Hier
wil ik geen minuut langer blijven dan noo-
dig is. In het voorjaar moeten we langs
dezen weg Immers toch terug om Jens te
begraven, dan kunnen we meteen deze
lijken in de aarde leggep."
(Wordt vervolgd
AAN BOORD VAN DE „MARNIX", OP WEG NAAR ONS LAND ter bijwoning van het huwelijk van Prinses
Juliana en Prins Bernhard, bevinden ^ich thans Z,H. de Mangkoe Negoro van Solo, zijn gemalin, zijn doohter en
lijn secretaris. Een. snapshot aan boord v.l.n.r. de dochter van den vorst, diens gemalin, de kapitein van de
,,Marnix de heer Potter, de Maogkoe Negoro en zijn secretaris do Javaansche dichter Noto Soeroto.
SCHIP VASTGELOOPEN.
Het Nederlandsche stoomschip „Algorab" is nabij Hansweert in de waarden omhoog ge
varen. Het schip in zijn moeilijke positie.
LIEFHEBBERS VOOR EEN KIN DERREVUE. Niet minder dan 300 kinde
ren meldden zich aan voor een kinderrevue, welke vertoond zal worden in het
Coliseum te Londen. Mr. Ralph Reader, de ondernemer koos er 24 uit.