De Spaansche burgeroorlog - Reüius-herdenking in Deventer Iftie Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad rn. a |IARS HANSEN mtm m m m >-sas «w te m m m «ssmm «■-: tm mm ss m *m..«a? -mmmmmm**» ma - «*♦«:.- m mm im em mi mum m&m iummm <m.*m m~ FEUILLETON kon 's nachts slapen. Zoo nu en dan echter, moest er 's nachts worden doorgewerkt, om tijdig klaar te komen, want Slvert had haast. Zoo verliep Februari en het werd Maart en op 2 April lag „De Hoop" ln de haven van Tromsö en loste z'n visch en traan, terwijl Lange Slvert ln de stad rondliep, om alles in orde te maken voor den tocht naar de Ijszee. Dit jaar moest en zou hij de eerste zijn. Hij zou nu immers zijn vier mannen en de sloep weer naar huis kun nen halen! Het stond bij hem vast als een paal boven water, dat een man als Johan Troms het wel had kunnen klaar spelen, door den winter te komen. Een tweede man ais hij bestond er immers niet op de ijszee- vioot. Als Tromsö, Hammerfest, Vardö al him lui bij elkander brachten neen, zoo een als Johan Troms was er beslist niet onder hen te vinden! EEN MOEILIJKE TOCHT. Johan Troms, Bemer Jörgensen en Karl Kristiansen hadden hun dooden kameraad thans voor goed vaarwel gezegd. Zij namen zooveel mogelijk mee van wat hun onderweg eenigszins van nut kon zijn. Alles te zamen was dit niet veel. Johan had voor eenige dagen een tocht over de bergketen ondernomen, die zich langs Mosselbaai uitstrekt, om een idéé te krijgen van het land waardoor de reis zou loopen. Het was een heldere dag d.w.z. dag licht was er niet, doch de maan was helder en er was Noorderlicht, terwijl er duizen den sterren aan den hemel fonkelden Vanai een der hoogste toppen kon hij Westwaarts het schitterende, witte land schap overzien: de spitse rotsen langs Grauwhoek en verderop, met een bocht meer Zuidwaarts, de Rödebaai, die zich met een inham tot ver in het land uitstrekt. De bergketen en de rotsen langs Röde baai teekenden zich duidelijk af tegen den hemel en verder naar het Westen, waar de sond tusschen Noorscheiland en Rödebaai loopt, wist hij de bewuste inham. Nog verder Westwaarts kon hij aan de kim nog even Deenscheiland 2) en het eiland Amsterdam onderscheiden, waartus- schen zich met een diepe insnijding het Danskegat uitstrekt. Daar aan dien sond moest het huis staan, dat de Engelschman had laten bouwen. Terwijl Hij daarboven alleen in de vorst- heldere lucht stond uit te zien en de onme telijke uitgestrektheid van het koude win terlandschap voor hem lag, zag hij in zijn verbeelding zichzelf en zijn kameraden, als met een slakkengang voortbewegen. Hij zag drie magere, uitgehongerde stakkers worstelende om de oneindigheid die voor hen lag, te overwinnen. Zijn stemming wisselde telkens. Hij vroeg zich af, of het hun wel ooit kon gelukken, die veertien Noorsche mijlen die zij nog voor den boeg hadden, af te leggen. Hij wist anderzijds maar al te goed, dat het hier blijven met een wissen dood gelijk stond. Met deze zekerheid voor oogen besloot hij den tocht te wagen. Toen dit besluit eenmaal genomen was, moest het vertrek dan ook maar zoo spoe dig mogelijk plaats vinden. Johan dacht den weg niet over de vlakte te nemen, die zich langs Grauwhoek uitstrekt, doch lie ver in rechte lijn over den bergrug op Rödebaai aan Dit zou den weg minstens een mijl korter maken. Van hier boven ge zien dacht hij dit de beste route. Eenmaal over de bergketen, zouden zij de vlakte langs Rödebaai moeten doorbruisen en daarna over het ijs van den inham trek ken, die, als gezegd, daar door den sond, die tusschen het eiland Amsterdam en Deenscheiland ligt, wordt gevormd. Johan zag omhoog naar den sterren hemel. Zijn blik werd getroffen door den donkerrooden stralenkrans van het Noor derlicht. In het midden van dezen fonke lenden schijn was een groote kleurlooze opening, die op een afgrond geleek. Het was alsof hij hierin Gods aangezicht zag. Hoe langer hij er op staarde, des te duide lijker stond het heeld hem voor oogen. Het was hem, als zag hij het duidelijk een geweldig groot ernstig uitziend mannen- gelaat hetwelk den blik op hem hield gericht groote ernstige, maar toch vriendelijke oogen. Hij kon er zich niet van losrukken. Hij wist zeer goed, dat slechts zijn verbeelding werkte, evenwel bleef hij staren. Hij vond het een aangrijpenden aanblik, zoo duide lijk meende hij het te zien. Hij verbeeldde zich, dat God op hem neerzag en hij keek weer omhoog Gods aanblik was er nog en zelfs duidelijker dan te voren. 1) De Dorsch is een in de Noordelijke zeeën veel voorkomende visch die veel overeenkomst heeft met schelvisch en kabeljauw, doch zij is vetter en smakelijker. De visch wordt natuurlijk ook versch ge geten, doch meestal opengesneden, daarna gezouten en plat te drogen gelegd. Zoo zien dan de rotsen langs de kust wit van de daarop te drogen gelegde visch, die hoofd zakelijk naar de Zuid-Europeesche landen als Spanje, Italië enz. wordt uitgevoerd. 2) Deenscheiland „Danskö" heb ik ver taald, terwijl ik dit bij .Danskegat" wegens het minder goed klinken, heb nagelaten. Vert. .(Wordt vervolgd). hem te groeten en je te zeggen (hierbij kwam hij naast Lange Slvert staan en ver volgde fluisterende) dat de klap minstens 25 Kronen waard was geweest." In Tromsö werd het nieuwe jaar 1891 ingezet. Er ontwikkelde zich in de stad weer eenig leven, want nu begon de uitrusting der sohepen voor de Lofoden en midden Januari heerschte alom reeds een heele drukte. Men zag weer heel wat menschen op de met een dikke laag sneeuw bedekte straten. Voor Andr. Dreyers pakhuis lag „De Hoop", Sivert had de koekoek boven de kajuit, weer laten repareeren en alles was weer in orde. Er werd zout ingeladen en verder medicinaaltraanvaten, want Sivert ging naar de Lofoden- om visch te koopen en traan uit te braden en op 18 Januari zeilde „De Hoop" weer Zuidwaarts van Ma- langen. terwijl Mikal aan het roer stond. Knut was kok. De bezetting bestond in z'n geheel uit zes man. „De Hoop" zeilde zoodanig, dat noch Si vert, noch Tromsö er zich voor behoefden te schamen, zoodat zij reeds 24 Januari in de haven van Kabelvaag het anker lie ten vallen. De visschers leverden hen hun Dorsch 1). Op het dek stond de opensnijder Mikal Tarandsen Dorsch na dorsch werd ge spleten van den vroegen ochtend tot laat in den nacht. Terwijl de visch werd gezouten, werd de versche lever uitgebra den tot medicinaaltraan. Ook hier vroor het en was net koud, doch niet erger dan in den herfst op Spitsber gen Het was hier „werken" en al was het nu juist geen prettig werk, er werd ver diend enmen lag in de haven en men OM VERDER BINNENDRINGEN VAN DE NATIONALISTEN TE VOORKOMEN - worden de bruggen, welke toegang geven tot het centrum van Madrid, door de Regeeringstroepen opge blazen. De vernielde brug van Pelavos et Navar del Rey over de rivier Alberche. DORA GERSON de bekende caba retière trad in Amsterdam in Het huwe lijk mat drs. M. Slutzer. TOLEDO-BIIEG BIJ MADRID DOOR JiATIONALISTEN VEROVERD. Kolonel Telia, die bij de gevechten aan het hoofd gewond werd. «lew*- 3SMFS# iSg 'W. *R3(NB»*»»».■..■•- mmn a» mi 2V»>\ 6 «Kt». ss -mus&'O* mm mmmm 'r$m 3K ,m sÊ* te* .te HERDENKING VAN DEN 350-STEN GEBOORTEDAG VAN DEN BEKENDEN PREDI KANT-DICHTER JACOBUS REVIUS IN DEVENTER. De onthulling van den door den beeldhouwer Dirk Bus vervaardigden gedenksteen door den burgemeester van Deventer. IDE BOKSMATCH NEUSEL—BEN FOCVsD - |*elke in Londen plaats vond. Het wegen der I tegenstanders. Op de weegschaal Neusel, die den wedstrijd won. SINTERKLAAS IS ER VROEG BIJ DIT JA AR. Het eerste bezoek van den ouden Sint gold ditmaal Apeldoorn, waar hij uitbundig begroet werd door de jeugd. Met Zwarte Piet tijdens een rijtoer. KONING EDWARD IN ZUID-WALES waar bij zich op de boogt© stelt van de toestanden in den landbouw. De Koning in gesprek met een der landarbeiders. OVERWINTERING OP SPITSBERGEN (I SPITSBERGENS VOLD) Een schets uit het leven der IJszeevaarders. Uit het Noorsch vertaald door PH. ROOS Mz. B) Sivert Oken voldeed aan de oproep. Niet- jBnstaande de politiecommissaris zijn deed, hem aan het verstand te bren- i. dat het daarover niet zou loopen, kon l Sivert niet afbrengen van het verhaal ®ttent het verlies van zijn sloep en hoe jdljes had gedaan, om Johan Troms en s dne anderen te redden. Hij werd ver- jjjdeeld tot 20 kronen boete niet omdat "Ti sloep verloren zoo zette de com bs hem uiteen doch omdat hij den 'et had geslagen. „Och," zei de com- Jr's, terwijl hij Sivert op den schouder t .ieder in de stad weet, dat jij niet ten goede schipper, doch dat jij een beste vent bent, om hier een bur- 'onder reden zoo te mishandelen, het recht moet zijn loop hebben, ''•'tin Albrichtsen heeft mij verteld, dat 'Un»a ig-bijzitter was bij de belian- I®; der zeeverklaring en hij was van IS"8, dat Jij feitelijk groot gelijk had KM heeft de boete reeds voor je eh hij heeft mij verzocht je van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5