Nog juist bijtijds! ARTISNIEUWS door G. J. VISSCHER. Welkome Gasten. el waar, dat de zomer van dit jaar n zwaren regenval menigeen te- ld heeft, maar toch heeft dat de sommigen een verrassing ge- i, die hun lang in 't geheugen zal Eén van die gelukkigen is ..Artis", erdamsche Diergaarde, ort opeen volgende datums mogen l aan den balk geschreven worden, de 16e, de 18e en de 19e Augustus, om? 1 op die dagen jonge dieren ge- n, die de aandacht verdienen van ekers. de oudste van de drie en daarom iet wel goed vinden, dat ik u het inder over ons drietal ga vertellen, ij niet kwalijk, dat ik eerst over ;a spreken. 1. Een jonge Wisent. ent mag wel de Europeesche bison I worden. Amerikaanse he bisons in de bosschen van de Vereenigde log vrij veel. De Europeesche bison t is echter nagenoeg uitgestorven, te „vrije" wisent werd in 1921 door oper in Polen gedood, rgaarden en wildparken had men enkele in gevangen staat, 't Is te i, dat men daar zuinig op was. In zijn er nu nog zeventig in leven, leeft er zeven van, dus 109/o. Eén zeven, en de jongste van allemaal, ik. oekers bekijken mij met de groot- acht. Er worden telkens foto's van aakt. Er heeft/ zelfs al een portret in de krant gestaan, snschen mogen mij volstrekt niets geven. De oppasser is veel te bang, ek zal worden. Ik heb trouwens aan ïoefte, want ik heb voldoende voed de melk, die ik van moeder krijg, der maar veel gras en klaver krijgt, een gebrek lijden. passer is een beste man en ik houd i hem, maar als ik wat dicht bij n, laat moeder eerv waarschuwend hooren. om dan toch?" vroeg ik laatst. ,,Hij niets doen!" kun je nooit weten," zei moeder, nschen zijn ïhelkdrinkers, van hun af aan en dat leeren ze nooit af. r eens op, als ze zich koffie of thee ien. En er loopen nog heel wat in biefstuk en kalfslapjes onder bij mij in „Artis" komt, zal ik je er van mezelf vertellen, maar nu het hebben over mijn kleinen die op 18 Augustus geboren is en e dagen met mij in leeftijd ver- n dat is: 2. Een jong Nijlpaard. nt mijn moeder en mij meestal bui- treffen, terwijl we vrij rondwande lt voor ons bestemde perk. Maar p bezoek wilt gaan bij het jonge i, dan moet ge naar binnen gaan öijlpaardenstal, het groote steenen hier vlak naast. Daar kunt ge den :den baby zien, in gezelschap van t minder welvarende moeder, olwassen nijlpaard kan zelfs 2000 Trippel Is een klein, stout muisje, Wil graag weg uit 't oude nest. Dat het niet stil weg mag loopen, Weet dóe kleine Trippel best. Maar.'t is wel eens ongehoorzaam. (Al heeft 't later spijt misschien!) Denikt- Als 'k Moeders raad steeds volgde Zou ik nooit de wereld zien! (Nadruk verboden). Het verveelt me hier in donker. 't Is steeds 't zelfde, wat lk eet: Kruimels, kaas en kaas en kruimels! Spek valt nooit eens door de reet Van de kast! Ik wil er uit, hoor! Hier knies ik me werk'lijk dood! 'k Zal wel uit mijn oogen kijken. 'k Ben toch immers bijna groot! Joep! het muisj' is in de kamer! Maar, o schrik! Wat ls plots dat? Trippel ziet nu van de wereld Slechts de oogen van... een kat! Haastig springt 't terug, piept bevend: Veilig is het oude nest! Katten kunnen er niet komen. Thuis is 't eig'lijk toch het best! C. E. DE LTT.T.E HOGERWAARD. pond zwaar worden. De baby heeft daar ook wel aanleg voor. Hij mag dan slechts twee dagen jonger zijn dan ik toch wint hij het ver van mij in gewicht 't Is een grappig verschijning, die ruim een meter lange dikhuid met zijn korte, plompe poo- ten. Er zijn er hier in Artis al heel wat van zijn familie geboren; hij is nummer zeven tien! Ik denk wel eens: „Zou het hem niet vergaan als Lodewijk XVII van Frankrijk, die nooit heeft geregeerd en in gevangen schap is gestorven?'1 Voor zich zelf is hij vol levensmoed. On langs hoorde ik hem tot zijn moeder zeg gen: „Als lk groot ben, zal ik stilletjes weg- loopen en dan ga ik in den Amstel zwem men. Dan word ik beroemd, want dan ben ik geen Nijlpaard meer; dan noemen ze mij het eerste Amstelpaard!" Wat een moed, niet waar? En je moet hem zien! Ik ben ten minste over mijn heele lichaam met dicht haar bekleed, maar hij, de arme stumper, heeft geen en kel haartje op zijn heele lijf! Hij wil wegloopen, en zijn eigen vader en zijn grootmoeder, die vóór hun stal bul ten in het bassin vertoeven, zijn er in tal van jaren nog nooit in geslaagd een voet bulten het hek van de diergaarde te zetten! Hoe zal het den kleinen brasem ver gaan? De tijd zal 't leeren! En nu nog iets over den laatste van ons drietal: 3. Een jonge Schildpad. 't Is een groote bijzonderheid, dat er een schildpadje in een diergaarde geboren „Welkome Gasten". wordt. Dit diertje is een Moerasschildpaci en zijn moeder is afkomstig uit Zuid- Amerika. Daar worden ze in groot aan tal aangetroffen in moerassen en langs de groote rivieren. Door de panters, de kroko dillen, de gieren en de reigers worden zo rauw verslonden, terwijl de menschen zich van de stumperds meester maken, om er schildpadsoep van te koken. Ik noem ze stumperds, omdat ze zoo hul peloos zijn. Het jonge nijlpaard krijgt later tanden van een pond of vijf. Tegen dien tijd hoop ik een paar horens te hebben, die er ook wezen mogen. En het schildpadje? Het beestje krijgt geen tanden en geen horens! 't Eenige is: hij heeft een rugschild en een buikschild, die tot een soort van doos zijn samengegroeid en daar kan hij in kruipen, als er gevaar dreigt. En als hij bij ongeluk op zijn rug komt te liggen, duurt het wel een uur, voordat het hem gelukt zich om te draaien. Zijn moeder had een ei gelegd, diep in 't zand, hier in 't krokodillenhuis. Ze ging er niet op zitten, zooals een kip, maar ze ver trouwde op de warmte van de omgeving, en ja! op een morgen ontdekte de oppasser een jong schildpadje, ter grootte van een gulden 't Was nog geheel week en zacht. Daarom gaf hij het een veilig plaatsje in een groo- ten glazen bak. Daar wordt het gevoed met vliegjes en wormpjes en iedereen komt naar het Amsterdamsche schildpadje kij ken. Zie zoo! Als gij het bovenstaande over ons drieën gelezen hebt, zult ge begrijpen, waarom dit verhaal tot opschrift draagt: (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 13