Groot tumult in de
Fransche Kamer
Echt en goed
BRANDEND GOUD
KOMEDIE OM GELD
Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 14 November 1936
Vierde Blad
No. 23510
Vijftig afgevaardigden handgemeen
LAND- EN TUINBOUW
Epos van heldenmoed en strijd
Om de zaak-Saiengro.
De Fransche Kamer heeft gisteren
een zitting gehouden, welke hoofdza
kelijk was gewijd aan de interpellaties
over het gedrag van minister Salengro,
die, zooals men weet, ervan beschul
digd wordt, tijdens den oorlog uit de
Fransche gelederen te zijn gevlucht
en zich door de Duitschcrs te hebben
doen gevangen nemen.
De rede, welke de afgevaardigde van
de republikeinsche federatie, Henri
Becquart, over deze aangelegenheid
hield, gaf aanleiding tot woeste too-
neelen en tenslotte kwam het zelfs
zoover, dat een vijftigtal gedeputeer
den met elkaar handgemeen werd.
Om vijf minuten over half vier werd de
imerzitting geopend. Henri Becquart van
republikeinsche federatie hield een ln-
rpellatie over „de vreemde dingen, welke
onderzoek van het militair dossier over
lid van de regeering onthulden en over
tegenwoordigheid in het ministerie van
man, over wiens militair gedrag ern-
Ige verdenking hangt."
Het betreft, zooals men weet, het geval
minister Salengro.
Becquart herinnerde aan de ernstige be-
huldiging, welke tegen den minister van
nnenlandsche zaken was uitgebracht en
in dit verband op het getuigenis van
ïicieren, onder-officieren en makkers
i Salengro.
Ramette en eenige socialistische collega's
interrumpeerden hier, waarop de voorzit
ter hen tot de orde riep.
„Ik wenschte licht in deze aangelegen
heid", aldus vervolgde Becquart, „en schreef
daarom aan alle getuigen, die me werden
aangewezen. Allen concludeerden, dat de
betrokkene schuldig is." (Kreten van
uiterst links).
Becquart: „Dit hier is een politieke aan
gelegenheid". (Nieuwe uitroepen van
uiterst links).
Becquart tracht zijn rede voort te zet
ten. maar communisten en socialisten
schreeuwen aan één stuk door.
Blum en Daladier geven den afgevaar
digden van uiterst links, die hun schimp
scheuten verdubbelen, een teeken hun
kalmte te bewaren.
Herriot, die de zitting presideert, slaagt
er eindelijk in, een oogenblik stilte te ver
krijgen, waarvan Becquart gebruik maakt,
om te constateeren, dat alle getuigen in de
affaire-Salengro, hoewel hun verklaringen
op ondergeschikte punten van elkander
afwijken, het eens zijn over de hoofdzaak:
Op 6 October 1915 heeft de soldaat Sa
lengro de loopgraven voor de Fransche
linies verlaten. Becquart verklaart niet te
weten, wat aan de overzijde geschiedde.
Hij wil hieromtrent niets zeggen (Applaus
van uiterst links). Maar in een getuigen
verklaring van een adjudant wordt gezegd,
dat het onmogelijk was geweest om op
20 meter van de Duitsche linies naar ge
wonden te zoeken, zonder doodgeschoten
te worden of zich te doen gevangen nemen.
Becquart, slaat zijn dossier open voor een
Kamer, die kookt als een woedende zee.
Het rumoer overstemt hem volkomen en
Herriot moet opnieuw tusschenbeide ko
men, om stilte te verkrijgen.
Becquart voortgaande verklaart, „dat
sommige stukken aan het dossier ontbre
ken en dat het beste middel, om een einde
te maken aan deze „nachtmerrie" is, het
herstellen van het dossier. Waarom", al
dus vraagt spreker, „is het eerste rapport
over het verdwijnen van den soldaat Sa
lengro verdwenen?"
Daladier interrumpeert op dit oogenblik
en zet uiteen, dat dit rapport op gezag van
de militaire autoriteiten van dien tijd is
verdwenen, hetgeen In een kantteekening
van het tweede rapport is vermeld. Dala
dier vindt het vreemd, dat, terwijl de
krijgsraad na het tweede rapport Salengro
heeft vrijgesproken, Becquart dit hardnek
kig blijft bestrijden. Het vonnis is uitge
sproken, de beklaagde, die zich niet kon
verdedigen, is vrijgesproken.
..Ligt er", aldus vraagt Daladier, „wer
kelijk een nationaal belang in, om een wet
tig uitgesproken vonnis te willen verscheu
ren?" (Langdurige toejuichingen van
links).
Becquart herkrijgt het woord en ver
klaart, dat hij hier niet staat als aankla
ger, maar dat hij het betreurt, dat het
dossier-Salengro onvolledig is.
Blum beklimt hierop het spreekgestoelte
onder het gejuich van links.
De minister-president begint te spreken
temidden van een hevig tumult. Verschei
dene ministers roepen om stilte, maar de
afgevaardigden van de rechterzijde gaan
voort met interrumpeeren.
Ook Herriot verzoekt om stilte.
De socialistische afgevaardigden
springen plotseling op en rennen op
de reclitschen toe. In een oogwenk zijn
meer dan vijftig afgevaardigden hand
gemeen geworden en wisselen vuist
slagen. Er heerscht een ontzettend tu
mult. Het is onmogelijk de vechtenden
te onderscheiden.
Voorzitter Herriot schorst de zitting en
laat de tribunes ontruimen. Blum verlaat
het spreekgestoelte en gaat weer op zijn
plaats zitten.
De suppoosten komen tusschenbeide. De
afgevaardigden van rechts en van het
centrum beginnen met opgeheven hand de
„Marseillaise" te zingen. Van links wordt
deze manifestatie terstond beantwoord met
het opsteken van de gebalde vuist en het
zingen, eveneens van de „Marseillaise".
Eerst na tien minuten kunnen de
vechtende afgevaardigden door hun
vrienden en de suppoosten gescheiden
worden en wordt het klappen uitdee-
len gestaakt. Het grootste deel der ge
deputeerden blijft evenwel, inplaats
van zich naar de wandelgangen te be
geven. in de zaai, waar de verschil
lende groepen voortgaan elkaar belee-
digingen naar het hoofd te werpen.
Om kwart voor zessen pas wordt de zit
ting door Herriot heropend
Blum betreedt opnieuw het spreekge
stoelte en kan thans ongestoord zijn rede
voering houden. Spreker deelt mede, dat
Becquart tot viermaal toe aan het ministe
rie van oorlog heeft geschreven, hetwelk
hem op 11 September 1936 antwoordde, dat
er slechts één vonnis tegen Salengro te
vinden was geweest en dat was een vrij
sprekend vonnis. Hij spreekt er zijn ver
wondering over uit, dat niettemin de cam
pagne tegen Salengro is voortgezet. Spreker
noemt deze campagne schandelijk. (Ap
plaus van uiterst links).
„In ieder geval," aldus Blum, „heeft de
krijgsraad op 20 Januari 1916 Salengro te
Verdun vrijgesproken en we hebben geen
recht ons te mengen in het geweten van
zijn rechters. Salengro is nog eens voor
een krijgsraad verschenen, maar dat was
voor den Duitschen krijgsraad met 39 an
dere gevangenen. Bij deze gelegenheid was
Salengro de leider. (Toejuichingen van
links). Hij weigerde met zijn makkers te
werken in de Duitsche ijzergieterijen. On
danks alles verklaarde hij, dat hij zich
liever zou laten fusilleeren dan te werken
tegen zijn land."
De linksche en uiterst linksche afge
vaardigden staan van hun zetels op en
juichen den minister van binnenlandsche
zaken langdurig toe.
Xavier Vallat van„de republikeinsche fe
deratie, ernstig verminkt In den wereld
oorlog, bestijgt vervolgens het spreekge
stoelte en verklaart, dat slechts de uit
spraak van een eereraad in deze affaire
onaanvechtbaar zou zijn, „Ik spreek na
mens de oud-strijders", aldus Vallat, want
op een minister mag zelfs niet de scha
duw van een verdenking rusten, dat hij laf
is geweest of een broedermoordenaar."
(Toejuichingen van rechts).
Salengro, die hierna het spreekgestoelte
beklimt onder het gejuich van links en
uiterst links, verklaart o.a.: „Toen ik in
Duitschland weigerde te werken tegen mijn
land deed lk, naar ik meen, mijn plicht.
Ik ben socialist, inderdaad, maar tevens
een soldaat zonder vrees of blaam." (Le
vendig applaus van links).
Becquart dient hierop een motie in,
waarin de instelling wordt gevraagd van
een eereraad, dochjle Kamer verwerpt haar
en neemt een dóór de regeering voorge
stelde motie van vertrouwen aar,.
zijn Poeders alleen, wanneer zij de hand-
teekening dragen van den fabrikant
A. Mijnhardt.
2229 (Ingez. Med.)
BEDRIJFSRAAD VOOR HET BLOEM-
BOLLENBEDRIJF.
Dezer dagen kwam de bedrijfsraad voor
het bloembollenbedrijf in vergadering bij
een. Na breede discussie besloot de raad,
gelet op het bepaalde in art. 15 van de
bedrijfsradenwet en in verband met het
per 1 Maart 1937 afloopen van het con
tractjaar. meer speciaal nog met het oog
op art. 18 van het huidige collectief con
tract bedoelde opzeggingstermijn, aan de
contracteerende patroons- en arbeiders
organisaties in het bloembollenbedrijf, het
navolgende advies uit te brengen:
1. contracteerende partijen zullen ter
bevordering van de rust in het bedrijf, dit
jaar geen gebruik maken van de opzeg
gingsclausule neergelegd in art. 18, tweede
alinea van het collectief contract.
2. partijen zullen, teneinde misstanden
te voorkomen, een commissie benoemen
en mandateeren, om samen te stellen:
a) een loonschaal naar leeftijd voor de
jeugdige niet-volwassen arbeiders:
been regeling, welke een limiet stelt voor
het loon voor aangenomen werk.
De raad heeft voorts een breede gedach-
tenwisseling gehouden over het vraagstuk
der werkverruiming Sn het bedrijf.
Brigitte Homey, die de vrouwelijke hoofdrol vervult in „Brandend Goud"
naast Gustav Fröhlich.
het in de succesvolle Ufafilm „Goud"
EL,17' zooaals men weet. o.a. Hans Al
lan) de hoofdrol het bedriegelijk
üiEf m' kunstmatig goud te vervaar-
LJ?' da' de menschen tot misdaad aan
duw Ji1 het nieuwe Ufaproduct „Bran-
Em 0l'd" is 't het „vloeibaar goud",
een ei "m' dat de menschen van Anatol,
In Zi rfln plaatsle. dat verondersteld wordt
lot ,3' <^s'-Europa te liggen, als 't ware
liiltp t 'i hrengt, waardoor de mensche-
gevoi "^tochten, met alle catastrofale
iwiJ, „van dien, worden wakker ge-
P«LPetroleum --
oieum speelt een belangrijke rol in
onze samenleving. We kunnen haar haast
niet voorstellen zonder dit product. Petro
leum. benzine, nafta, petroleumaether, dit
alles kon niet verdreven worden door welke
technische evolutie, door welken vooruit
gang daarvan ook. Petroleum heeft men
nog steeds noodig en in rijke hoeveelheden.
Al was 't alleen maar om de benzine,
waaraan bij de steeds toenemende mecha
nisatie allerwege steeds veel behoefte zal
blijven bestaan.
Maar weinigen realiseeren zich bij het
dagelijksch gebruik ervan, met hoeveel
moeilijkheden het winnen van petroleum
gepaard pleegt te gaan.
„Brandend goud" nu geeft ons daarop
een goeden kijk.
Berekeningen worden gemaakt, kapitalen
op het spel gezet, geaccidenteerde terrei
nen, ongecultiveerde gebieden worden
binnengetrokken, huizenhooge boortorens
opgericht, leidingen aangelegd enz., enz.
Wij zijn niet bij machte, om ook maar een
eenigszins volledig beeld te geven van de
ontzettende voorbereidingen, die den gl-
gantischen strijd om dit vloeibaar goud
vooraf plegen te gaan. Dagen en maan
den van noesten arbeid verstrijken, de
hoop, het vertrouwen o p succes taant
reeds hier en daar. Nochtans geeft men
den moed niet op. Er moet petroleum
onder den grond zitten. Alles wijst er op,
doch de arbeiders worden onrustig. Het
geld dreigt op te gaan. Nieuw kapitaal
kan men niet krijgen En dan plotseling,
als men triest en zonder eenige hoop op
goed resultaat, den moed dreigt te laten
zakken, dan weerklinkt die ééne roep, die
schreeuw, die opbeurt: petroleum! Olie!
Olie! We hebben olie gevonden! We zijn
rijk! Heel Anatol wordt rijk! Olie! Olie!
Dat is de roep, die uitkomst brengt. Men
heeft een bron gevonden! In rijke hoe
veelheid spuit de kostbare vloeistof naar
boven, waar het. opgevangen en langs
veilige banen geleid wordt, Iedere druppel
brengt z'n geld op. Men heeft een kapitaal
gewonnen. Bij de eerste seconde, dat de
petroleum werd waargenomen, werd het
reeds uitgeschreeuwd. Tezamen, in één
adem met het woord olie: we zijn rijk!
heel Anatol is rijk! En daarmee zijn we
dan meteen in het groote probleem be
land, het probleem van de psychische ge
volgen, zonder welke men zich het vinden
van petroleum in een arm schamel plaatsje
met een bevolking eenvoudig van geest en
karakter, niet denken kan. Men wordt
door de oliekoorts bezeten. Iedereen wil
rijk en voornaam worden. In vlagen van
waanzin worden huizen afgebroken, met
houweelen beukt men in den grond. Olie,
olie! Er zijn er, die succes hebben. Zij
zijn in één slag rijk geworden en weten
van dwaasheid niet, wat ze doen zullen.
Champagne vloeit in al even groote en
ruime mate als de petroleum zelf. De men
schen gaan er zich aan te buiten. En aan
alles, wat aan dronkenschap inhaerent is.
De weldadige rust van weleer is ver te
zoeken. De menschen hébben geen rust
meer. Zoolang alles goed gaat. Maar dan
leert men de keerzijde der medaille ken
nen. Op geniale wijze heeft regisseur Tour-
jansky ons in „Brandend Goud" getoond:
éérst de enorme voorbereiding, dan den
moedigen strijd tegen natuur- en andere
krachten, het succes ook, doch met de
noodlottige gevolgen van dien. Maar de
film zou niet volledig zijn, als ook de mis
lukking er niet in was voorgekomen. Be
rekeningen blijken niet juist te zijn, ver
moedens worden niet bewaarheid, in stede
van petroleum vindt men water, bron
water. Trotsch en vreugde uitgelaten
vreugde meest maken plaats voor bit
tere teleurstelling.
En dan komt als klap op de vuurpijl: dè
groote catastrofe.
Via jalouzie!
Jalouzie wordt de drijfveer tot het ver
oorzaken van een ramp, een algemeene en
alles vernietigende ramp. Vuur wordt ge
bracht in de licht brandbare omgeving van
de petroleumbron.
Brandend goud!
Een geweldige vuurzee laait op!
De heele stad brandt!
De aarde scheurt huizen storten in!
In deze nieuwe Ufafilm „Brandend
Goud" dit ontroerend epos van helden
moed en doorzettingsvermogen, van strijd
met succes en teleurstelling, van naijver,
van veete en wraak worden de hoofd
rollen vervuld door Brigitte Homey en
Gustav Fröhlich, door Fritz Kampers en
Rose Stradner, terwijl een oud-gediende
als Harry Liedtke z'n rentrée hierin maakt.
Brigitte Horney valt in 't bijzonder op door
haar hartstochtelijk, diep-gevoeld en door
leefd spel. Zij speelt niet voor de arme,
eenvoudige Franzisca, maar ze is die figuur.
De Ufa brengt met deze film een van de
spannendste en meest fasclneerende films
van den laatsten tijd.
Weder een Hollandsche film, maar dit
maal totaal anders van opzet dan de vo
rige. De gebeurtenissen, die zich n.l. in de
film „Komedie om geld" afspelen, worden
toegelicht door een explicateur, die als
clown verkleed den toeschouwer van het
geen op het witte doek te zien is op de
hoogte houdt, waarschuwingen geeft of
levenslessen uitdeelt, zooals dat bijv. ook
reeds geschiedde in „Drel Groschen Oper".
Edwin Gubbins Doorenbos is deze expli
cateur.
„Komedie om geld", die vooral uitmunt
door origineele décors, brengt verschillende
Nederlandsche acteurs ten tooneele als
Herman Bouber en Cor Ruys en zij hand
haven hun goeden naam. Als nieuwe ster
wordt gepresenteerd Rini Otto, wier spel
veelbelovend is. Een juiste dosis van humor
en ironie, een royale verzorging en een
ernstig streven, om goed voor den dag te
komen, stempelen deze film tot een, waar
aan men in menig opzicht genoeglijke mo
menten kan beleven!
Hierboven Herman Bouber en Rinl Otto
in en der scènes.
DUIVELSKERELS VAN HET WITTE DOEK
Vastgebonden aan een smalle plank, die
bevestigd is tusschen de vóór- en achteras
van een ouden postwagen, rijdt een slanke
jonge man in wilde vaart een smal berg
pad af. Terwijl de paarden woest galop-
peeren en de oude koets schuin overhelt
van den rotswand naar het uiterste randje
van den steilen afgrond, houdt de jonge
man een instrument, dat den vorm heeft
van een bom. enkele centimeters van de
plaats, waar de ijzeren wielen knarsend
over het grint vliegen. Achter de koets
sleept een steeds langer wordend geïso
leerd electrisch snoer.
Deze scène speelt in een afgelegen streek
in de bergen van Midden-Californië, 90
mijlen van de dichtstbijzijnde stad verwij
derd. En de jongeman, die in die hachelijke
positie op de smalle plank verkeert, is een
geluidsingenieur van de Metro studio's, die
speciaal aangewezen is om de juiste gelui
den op te nemen, die de wielen van een
oudenvetsche postkoets op een bergpad
teweegbrengen. Dit is noodig voor de film
„Robin Hood van El Dorado" („Vogelvrij"),
de spannende en romantische film met
Warner Baxter als de centrale figuur.
Joaquin Murrletta, de gevreesde bandiet in
de dagen van 3849 in Colorado.
Vóór hij aan het einde toe is van het
lange snoer. Iaat de koetsier halt houden
en de jongeman neemt nu het geluid op
van plotseling remmende wielen op de
knarsende kiezelsteenen. Het is een min of
meer prozaïsch experiment in het leven
van deze dulvelskerels van het doek, „de
sound man".
Het is voldoende een week met zoo'n
gezelschap van „soundmen" er op uit te
trekken naar de meest afgelegen streken,
die bezocht worden voor de opnamen van
„Robin Hood van El Dorado", om elk op
dit punt sceptisch gestemd mensch ervan
te overtuigen, dat de geluiden, die we in
de bioscoop bij de film te hooren krijgen,
wel degelijk in werkelijkheid zijn opge
nomen en niet op kunstmatige wijze wor
den verkregen. Er moge een tijd geweest
zijn, dat het geluid van een instortend huis
eenvoudig verkregen werd door een luci
ferdoosje vlak voor de microfoon te ver
brijzelen, maar die tijd is nu voorbij! De
microfoon van nu heeft de camera, wat
beweegbaarheid betreft, in de schaduw ge
steld en de .sound men" zijn Hollywood's
grootste voorstanders van realiteit.
Al de geluiden uit de dagen van het
Amerikaansche Verre Westen worden op
genomen door deze menschen, die hiervoor
dikwijls dagen lang met de geheele film
bezetting door de bergen moeten zwerven.
Twee van hen stonden o.a. op een langen
ladder, hun microfoon in de hand, toen er
op een goeden dag een kudde van 250 stuks
vee, in 't nauw gedreven, in grooten schrik
op den loop ging. Het mag een wonder
heeten dat de ladders niet ondersteboven
werden geworpen. Men deed hierbij de
wonderlijkste gewaarwordingen op. Zoo
ontdekten zij, dat een steigerend paard
„spreekt" in dien toestand. Een van hen
rende namelijk als een dwaas in het rond
in een arena, toen een wild paard trachtte
zijn cowboy-berijder uit het zadel te
werpen. Op dat moment zelf hoorde de
soundman niets van dit geluid, dit kwam
pas aan het licht toen het resultaat werd
gedraaid voor de film.
Om het geluld van een donderenden wa
terval zoo natuurgetrouw mogelijk weer te
geven, liet een van deze „geluidshelden"
zich langs een Jacobs-ladder naar beneden
glijden vanaf een driehonderd voet hooge
rotsklip. Aldus zwaaiend, nam hij het ge
luid op van het bruisende water, dat langs
de duizenden rotspunten weggestuwd werd.
Het geluid van den wind door de pijn-
boomen, het zwiepende geluid van een
zwaaiende lasso, het gekraak van zadelleer,
een knallende zweep, het gezang van een
krekeltje al deze dingen moesten weer
gegeven worden in „Robin Hood van El
Dorado" door de meest ongewone midde
len. Om niets van het geluid van een
knallende zweep verloren te doen gaan,
stelde de „soundman" zich met zijn appa
raat op voor een cowboy, die zijn zweep
met een dergelijk temperament hanteerde,
dat het slechts een haar scheelde of de
soundman was er niet heelhuids van afge
komen. Maar ook dit is routine voor hen.
„Robin Hood van El Dorado" („Vogel
vrij") is het verhaal van een van de meest
beruchte bandieten uit den Gouden Tijd
van Californie. Het is zoo'n groot succes
geworden, dat spoedig meer van dergelijke
onderwerpen verfilmd of opnieuw verfilmd
zullen worden, zooals „The covered Wagon",
.The Big Trail", .The Trail of 98" e. a.
Regisseur van „Robin Hood of El Do
rado" is William Wellman, productieleider
John W. Considine Jr. Behalve Warner
Baxter spelen hierin nog mee Bruce Cabot,
Eric Linden, Margo, de actrice met haar
fijngevoelig spel. J. Carrol Naish, Ann Lo
ring. een in opkomst zijnde ster, Edgar
Kennedy. Harvey Stephens, Tom Moore en
vele anderen.