Een hartje van aouc
TELEFOONTJE SPELEN
MIJN JONGSTE POPJE
ANEKDOTEN
ben we voor jou een kleinere plant ge
kocht als troostprijs, 'k Weet dat je heel
erg van bloemen en planten houdt, dus
zal je hiervoor ook wel goed zorgen."
Met een stralend gezicht nam Truus
haar „prijs" in ontvangst en toen ze er
mee thuis kwam, zei ze:
„Dat had u toch ook niet gedacht he
moeder, dat ik toch een prijs zou krijgen.
En dan toch ook zoo'n mooie plant."
„Nee kind." zei moeder, „dat had ik niet
gedacht. Maar 'k ben er erg blij om voor
je. 'k Hoop, dat je er veel pleizier van zult
hebben."
„Dat zal best moeder, want ik zet 'm
natuurlijk nooit voor het open zolder
raam."
„Dat begrijp ik," lachte moeder, „die les
zal je wel onthouden."
FRANCINA.
door
C. E. DE LILLE HOOGERWAARD.
Wij spelen telefoontje
En ik bel Pappie op,
Paps zit op zijn kantoor. 't Is
Mijn jongste broertje Job.
Job houdt het lange touwtje
Aan 'tand're eind goed vast,
Daar heb ik al het nummer.
Nu komt het! Opgepast!
Ben jij daar, Paps? Ja Mammie!
Een enkel woordje maar,
*k Wou vragen, of je thuis kwam,
Juist ben 'k met alles klaar!
De kinderen zijn schatjes,
Ze spelen toch zoo zoet!
Zeg, als je van kantoor komt,
Weet je, wat je dan doet?
Bestel een taart bij Zoetman,
- Waar ieder veel van houdt.
'k Geloof, de kinders waren
Wel in geen jaar lang stout!
Daar is mijn eigen Moesje
Met koekjes en met thee!
Job komt er aan en glundert,
Plots heeft hij een idee.
Zegt oolijk: 'k Bracht van Zoetman
't Maar mee; een lekk're taart.
(De koekjes) Denk 'r aan, dat je
Voor Paps ook wat bewaart!
lk antwoord: Ja, natuurlijk!
'n Gemak: de telefoon!
En Moedertje moet lachen
Om onzen echte n toon.
(Nadruk verboden).
Mijn jongste popje. Baby,
Die is wel wat verwend,
Ik zei het nog vanmiddag:
Als jij zoo lastig bent,
Dan vind ik je niet lief, hoor!
Kijk jij maar eens naar Beer!
Heb ik hem eens verboden.
Dan doet hij het niet weer!
Maar Baby bleef ondeugend,
Ze zeurde al maar door.
Wat of 'k ook met haar speelde!
't Ging me vervelen, hoor!
Ik nam haar mee naar boven;
Ze was natuurlijk moe!
En daarom bracht ik Baby
Vlug naar haar bedje toe!
ANNIE O.
(Nadruk verboden).
Sergeant: „Zeg Krelissen, wat zou je
doen, als je bij een kruitmagazijn op wacht
stond en er brak oneens brand uit?"
Krelissen: „Sergeant, ik zou in de lucht
vliegen".
Ingezonden door Suze Redel en
Josiena Moutenberg.
Dat verandert!
Bezoekster: .Hemeltje, wat een heidensch
lawaai bij de buren. Hoor die kinderen
toch eens zillen en krijschen".
Vrouw des huizes, glimlachend: „Neen u
vergist u, dat leven is hier in huis in onze
eigen kinderkamer".
Bezoekster opeens poeslief: „Och ja?
hoor die schatjes toch eens lachen en een
pret hebben".
„Die arme Oma!" zei Dik met een ern
stig gezichtje, terwijl hij met z'n Moeder
de breede laan naar huis terug liep. Moeder
knikte even met haar hoofd. Akelig was het.
dat die arme Oma nu al zoo lang ziek was
en de dokters haar niet beter maken kon
den! Vroeger, toen ze nog gezond was, had
ze altijd zoo prettig met Dik gespeeld en
niemand, die zóó prachtig vertellen kon
als Oma, vond hij.
Moeder keek Dik eens aan.
„Wel Dik, waar denk je aan?" vroeg ze
vriendelijk.
,.'t Is zoo naar, dat Oma ziek is!" zei
Dik, „en het duurt al zoo lang
..Kom", beurde Moeder hem op, mis
schien heeft het nu den langsten tijd wel
geduurd, Dik! Die nieuwe dokter heeft
Oma een drankje gegeven, dat beslist wel
helpen zal.
Hoopvol keek Dik z'n Moeder aan.
„Denkt U, Moeder?" vroeg hij.
„Ik hoop het maar, jongen" zei Moeder
ernstig en meteen duwde ze het hekje van
den tuin open en liep ze op het huls toe.
„Mag ik nog even buiten blijven, Moe
der?" vroeg Dik, ,,'t is nog zulk mooi
weer
„Goed. Dick, maar je weet het hè, niet
den tuin uit en den weg op.
..Neen, Moeder!" beloofde Dik. En nadat
z'n Moeder in huis verdwenen was, liep hij
den tuin verder in. Wacht, even over de
heg kijken, of Tini, z'n buurmeisje, er was.
Dik nam een bankje, klom er op en kon
zoo net boven de heg uit zien.
Daar zat Tini voor het huls en ze luis
terde aandachtig naar haar moeder, die
uit een gezellig dik boek zat voor te lezen.
„Tini!" riep Dik, „kom je spelen?"
..Nee, Dik. Moeder leest veel te fijn voor!"
riep Tini, „ik blijf liever luisteren
„Kom ook maar hier. Dik!" zei mevrouw,
toen ze Diks teleurgesteld gezicht zag.
„Even vragen, of het mag.en metéén
was Dik het bankje al af en geen twee
minuten later zat hij naast Tini met even
veel aandacht te luisteren als Tini zelf.
Mevrouw was een nieuw verhaal begon
nen: een sprookje van een klein meisje,
dat in het bosch bloemen gaat zoeken, die
haar zieke grootmoeder beter moeten ma
ken.
Dik luisterde aandachtig; hij kon best
begrijpen dat 't meisje dat gedaan had: hij
zelf hield immers ook zooveel van z'n
grootmoeder Omaop eens ging
Diks hartje vlugger slaan zijn groot
moeder was Immers ook ziekHij kreeg
er een kleur van; nu eens goed luisteren,
hoe of het afliep.... of de zieke groot
moeder uit het verhaal werkelijk beter was
geworden....! Met alle aandacht luisterde
hij, om toch maar geen woord te missen
En Tini's moeder las verder: „en het
kleine meisje zocht en zocht en ze voelde
zich heel eenzaam en een beetje bang in
het groote donkere bosch, maar eindelijk
yond ze het bloempje toch, dat grootmoe
der beter zou maken. Op ee:
groeiden ze; kleine witte bic
gouden hartjesOf het me
en ze plukte er zooveel ze drag
En daarna kwam 't einde van 1
grootmoeder kookte thee van
en toen ze er van gedronken 1
heelemaal beter
Het verhaal was uit.
„Hè!" zuchtte Dik en ook 1
zóó prachtig hadden ze het g(
Dik was er stil van; steec
door z'n kleinen bolwa;
die bloemen niet zoeken
dat Oma beter werd.
„Zit je te droomen, Dik?"
vrouw. Dik kreeg een kleur e
beetje verlegen.
„Kom, Dik. ga je mee nog
Moeder leest nu toch niet m
Tini.
Langzaam stond Dik op.
„Nee", zei hij, „ik ga nat
dagdag mevrouwen i
nog iets zeggen kon was hij
uitgehold.
„Flauwerd!" riep Tini hem n
„Kom, Tini, hij moet zeker
zei haar moeder, „morgen ko
weer spelen.
Dik was ondertusschen weer i
tuin beland en lag languit in 1
de heg. Hij dacht na.Hoe h
Oma .helpen kon en waar hij c
wel zou kunnen vindenDi
dat ze misschien wel in het bos
overkant van de hei, konden s
groeiden daar wel bloemen, ma
er nog nooit op gelet, of ze goui
hadden wie weet.
En Dik sprong plotseling ov
had een besluit genomen
zoeken.Ziezoo, nu er als de
door; vóór Vader thuis kwam,
terug zijn.
Op een holletje ging het. D<
tamelijk vlug ten einde. Dik
weg goed; hij wandelde er vaak
en MoederVlug liep hij de 1
een beetje moe bereikte hij ten
bosch, dat donker en groot voo:
Even aarzelde Dik, het lag er zo<
maar d^t duurde niet lang, m
hij er in.
„Nu goed uitkijken!" zei Dik
zelf. „misschien vind ik ze dar
gauw....!" Want een beetje an
hij het wel zoo alleen in dat g
bosch
En Dik liepen kee
zochten hij zag wel veel t
ook wel witte, maar bloemetjes
den hartjes vond hij niet!
„Bloemen met gouden hartjes
van echt goud bestonden dif
v/el?" vroeg Dik zich een heele
een beetje moedeloos af: „de me
men hadden wel een geel hartje,
waren niet van goud! Maar Tini