7/jfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 11 November 1936 Derde Blad No. 23507 :x-politie-commissaris uit Nijmegen staat terecht Pflpsodéni PARLEMENTAIR OVERZICHT Vier jaar gevangenisstraf geëischt I dis llom was het de bedoeling geweest, Processen-verbaal wel in te zenden. Tanden die blinken en bekoren. UIT DE RAADZAAL (Vervolg van gisteren). Keeds om twaalf uur haden zich velen roor de hekken van het Paleis van Justitie e Arnhem opgesteld, waaronder talrijke lersonen uit Nijmegen. Het geduld van leze wachtenden werd op een zware proef resteld, want doordat de ochtendzitting Jan de rechtbank zeer veel tijd in beslag genomen, werd met de behandeling ran de zaak, waarvoor zij den regen trot- rarden, pas om half drie een aanvang ge laakt. De rijksveldwachters hadden onder lei- ling van den brigade-commandant majoor los uitgebreide maatregelen genomen, zoo- la! alles een vlot verloop had. Ook in de aal van de rechtbank waren vele belang- lellenden verzameld. Tal van politie- en gemeente-autoritei- n. alsmede vele advocaten waren aan- iMezic Om tien minuten voor half drie wordt de dachte binnengeleid. Bleek en zenuw achtig. De gesprekken in de zaal verstommen. De verdediger, mr. Lem, onderhoudt zich iet den verd., die zich zooveel mogelijk iet den rug naar het publiek keert. Wanneer de President den verd. naar zijn iroep vraagt, heft hij zijn handen in een loedeloos gebaar op. Daarna leest de Officier van. Justitie de lagvaarding voor en voor het eerst wordt Ie vroegere commissaris van politie in het jpenbaar als verdachte aangesproken. De Officier verzoekt, dat nog een veertiende getuige, J. J. K„ zal worden gehoord. Het verhoor van verdachte. Op een vraag van den President deelt lerd. mede, dat hij op 24 Maart 1934 werd inoemd tot commissaris van politie te lijmegen met ingang van 1 April d.a.v. 'egens malversaties werd verd. geschorst iet inhouding van salaris. Wanneer dat is [ebeurd, weet verd. niet. Allereerst wordt dan behandeld het ver- ilschen van de schuldbekentenis. Verd. rkent. dat hij het stuk zelf op de schrijf- raehine heeft getikt en onderteekend met ltr> naam Pare. De President: „Het is niet de eerste teer, dat dit is gebeurd. Wanneer we in uw laagsche geschiedenis terug kijken, zien e nog twee van dergelijke gevallen. De antwoorden, die verd. geeft, zijn on- itaanbaar, doch uit den loop van het rek blijkt dat hij deze schuldbekentenis ■ft gebruikt, als een soort garantie voor iningen die verd. aanging. De President: Wanneer u een dergelijke lethode bij herhaling toepast, is het uitge- loten. dat iets dergelijks bij vergissing ibeurt. Vervolgens worden de andere punten van Ie dagvaarding nagegaan. Allereerst de 'registering van ëen bedrag van f. 2000, t aan verd. ter hand werd gesteld. In ver- land met een strafzaak, waarbij een bank- tkort van f. 2000 te dekken viel. Verd. bekent, dat hij zich deze gelden, die lij als commissaris van politie en hulp- flicier van justitie onder zich had, weder- echtelijk heeft toegeëigend. Een voor een worden de punten bespr. :en. De President stelt nu en dan enkele vra- en, verlangt hier en daar eenige ophel- ering, die verd. zonder eenige reserve telt. En steeds weer klinkt het: „dat geld ed u in de bediening van uw functie nder u", gevolgd door het „En ook dit geld ebt u voor u zelf gebruikt". De zaak van J J. L„ die verd. een bedrag an f. 945 ter hand stelde om een door hem eroorzaakt tekort bij de Fa. Heek te Nij- begen aan te zuiveren, heeft zich anders «gedragen, dan de President voorleest. Al ntkent verd. dat het slot van deze affaire rederom wederrechtelijke toeëigening was. De President: Toen u al deze gelden voor zelf gebruikte, deed u dat omdat u in 'nancieele moeilijkheden verkeerde. De verdachte: Ja. De President: Daaruit volgt, dat u niet in laat was deze gelden terug te betalen. De verdachte: Ja. De President: U had dus dat geld nooit »og:-n gebruiken. De verdachte: Nee. Veel meer dan f. 28.000 toegeeigend. De President: Uit het proces-verbaal van 'tn curator in uw faillissement blijkt, dat 1 zich in totaal f. 28.000 op verschillende Mnleren hebt toegeëigend. Maar het gaat 'genlijk nog om veel meer. Er zijn ver killende personen, die u den laatsten tijd hebben geleend, en die komen niet op lijst voor. Pastoor S. bijv. wordt niet genoemd. Ver- er wordt een bedrag van f. 6000 niet ge leemd. Deze toestand bestond al jaren, is let niet? Zeker al van 1930? De verd.: Al van voor dien tijd. De Officier van Justitie ondervraagt dan jen verd. over een tweetal strafzaken, «aarin de betrokkenen gelden hadden ver wisten). Verd. drong er dan op aan, dat ze je gelden bijeenbrachten om de tekorten n te zuiveren, waarbij hij toezegde te zul- jen probeeren de zaak te regelen met den otlicier van justitie. Officier: wij hebben die processen- eroaai nimmer ontvangen. Later werden e ™1 u thuis op zolder gevonden. U hebt bifnschen op eigen houtje in vrijheid Hot i ,en er nooit met ons over gesproken. is heel erg. dat u de justitie misleidt, C-t c.r nie's van zegt en het geld in den za, steekt. I V„i~VBï 3eef' dit alles nle* 200 toe' Het getuigenverhoor. Als eerste getuige wordt gehoord dr. G. Schnitzlcr, zenuwarts te Arnhem, d'° een onderzoek heeft ingesteld naar fle geestvermogens van verdachte. Hij een uitgebreid rapport ingediend, "aarin hij tot dc conclusie komt, dat en verd. de door hem begane feiten "ltl len volle kunnen worden toegere- end. Het heeft den getuige bevreemd, di dat de verd. de zaak zoo lang op zijn beloop liet en niet iemand, die door zijn ambtseed tot geheimhouding was verplicht, in vertrouwen nam. Dat hij dat niet heeft gedaan is vol gens getuige juist een merkwaardig uitvloeisel van zijn abnormale geestes gesteldheid. Er ontspint zich eenige discussie over dit rapport, waarvan echter op onze plaats niets is te verstaan. De Commissaris van Politie in Den Haag, de heer H. B. Paré, wordt vervolgens ge hoord, in verband met de valschheid in ge schrifte. Deze ontkent de schuldbekentenissen te hebben geschreven en onderteekend. De handteekening op het vervalschte stuk, lijkt niet op de mijne, aldus deze getuige. De hoofdinspecteur van politie te Nijme gen J. Th. V. heeft, toen de commissaris met verlof ging, alles overgenomen. De president- „U hebt van hem niet een bedrag ontvangen van f. 2000 van J. S. v. G. En ook niet een bedrag van f. 1000 van I. K. en ook niet van de andere bedragen?" Getuige antwoordt steeds met neen. De verdediger: „Hoe was de geest ln het Nijmeegsche politiekorps?" Getuige: „Uitstekend". De Duitscher I. K, is de volgende getuige. Hij was in arrest, doch nadat er een som van 1000 gld. was gestort, werd hij in vrij heid gesteld. De officier: „De commissaris zei straks, dat u niet in vrijheid was gesteld na de be taling van het geld". De verd. geeft thans toe, dat hij zich dan heeft vergist. Daarna worden nog enkele leden van het Nijmeegsche politiekorps gehoord. Zij leg gen verklaringen af. waaruit blijkt, dat de commissaris de verschillende in de dag vaarding genoemde bedragen heeft ont vangen. J. J. L„ destijds te Nijmegen filiaalhou der van een wijnhandel, had in zijn zaak een tekort van f. 1200, hetgeen leidde tot aangifte bij de politie. Dezen L. werd een verhoor afgenomen door den inspecteur De R. Even later moest hij bij den commissa ris komen. Deze zeide hem, dat hij goede inlichtingen had ontvangen en dat hij wilde probeeren deze zaak bij den officier van justitie te regelen, maar dan moest hij zorgen voor aanzuivering van het bedrag. Hij was daarin geslaagd en heeft den com missaris een bedrag van bijna 1200 gld. ter hand gesteld. Dit geld is echter niet te be stemder plaatse gekomen. De ijzerhandelaar W. B. H. werd in Augustus 1935 bestolen. Daarbij werd een bedrag van f. 1600 gestolen welk geld later ten huize van een zekeren N. in beslag werd genomen. De ijzerhandelaar heeft toen herhaalde malen pogingen in het werk ge steld zijn geld terug te krijgen, doch de commissaris antwoordde steeds, dat hij het niet kon doen zonder machtiging van den officier van Justitie Pas in Februari j.l. kreeg H. zijn geld terug. De verdachte wordt daarna weer ge hoord. De President: Het was al jaren lang mis. De verdachte knikt bevestigend. De President: In een van de stukken schrijft u. dat volgens u de catastrophe dit jaar is gekomen. Het wil mij echter voor komen. dat de catastrophe is begonnen in 1930. toen uw neef u een bedrag van f 7200 ter hand stelde, u dit geld hebt opge maakt en er een volkomen waardelooze kwitantie tegenover hebt gesteld. Zoo is het een van het andere gekomen. Uw ge- heele optreden bewijst een totaal gemis aan verantwoordelijkheid, terwijl men u juist ten volle vertrouwde vanwege uw po sitie. U zegt, dat u de waarde van het geld niet kende, maar u hield er geen rekening mee, welke waarde het geld voor anderen had. U holde maar door op den ingesla gen weg. U had de tering naar de nering moeten zetten en toen u zag dat dat niet ging. had u maatregelen moeten nemen en geen dingen moeten doen, die men van een gewoon mensch niet kan toestaan, doch die men zeker niet verwacht van een po litic-autoriteit. Het requisitoir. De Officier van Justitie mr. F. Couvée. ving zijn requisitoir aan, met te herinne ren aan den dag waarop de verd. werd gearresteerd. Die dag bracht hem een groote teleurstelling en aanvankelijk had hij een groot medelijden met den man. Toen kwamen meerdere feiten aan den dag, en er rees reeds twijfel of hij inder daad een slachtoffer was van chantage, zooals hij beweerde. Het kwam vervolgens vast te staan, dat het verhaal van chantage gefantaseerd was en toen verdween het laatste restje medelijden, om plaats te maken voor de vraag: „wat brengt een politie-chef tot een dergelijken val." Hij is als politie-inspecteur veel gepre zen, doch dat is vermoedelijk de oorzaak geweest, dat hij over het paard werd ge tild. Hij had vrienden die veel geld uit gaven en hij was te trotsch om te erken nen, dat hij financieel niet mee kon komen. Diverse menschen in Den Haag, zijn vrienden, zijn collega's en zelfs zijn chef zijn door hem bedrogen. En zoo'n succes als hij had als inspecteur van politie, zoo veel succes had hij bij het leenen van geld. De benoeming in Nijmegen had voor hem een keerpunt moeten zijn De verd. vergeet dat hij als mensch plichten heeft. Men kan er trotsch op zijn een goede politie-dienaar te zijn, maar als men geen goed mensch is, dan ontbreekt de hoofd zaak. Maar hij was geen goed politieman, want hij was niet eerlijk. Bij het doorlezen van de dossiers stuit men steeds weer op leugens en bedrog. Er komt een ernstig misdrijf aan het licht, doch de politie-commissaris verdon keremaant het proces en verduistert het geld. Wanneer zoo iets is gebeurd, dan is elk beroep op de omstandigheid, dat hij zoo'n goed politiemensch is geweest, ver- geefsch. Misschien waren de omstandigheden voor Ook Uw tanden kunnen zoo worden, wanneer U de juiste wijze kent om tandfilm te verwijderen. Door het borstelen met gewone tandmiddelen kunt U nooit de blinkende, witte tanden krijgen, die ge bij anderen bewondert. Dit kunt U alleen bereiken wanneer U Uw tanden borstelt met een tandpasta, die op afdoende wijze tandfilm verwijdert. Tand film is dat kleverige laagje, dat zich op de tanden vormt en hun natuurlijke schoonheid bederft. Het houdt de bacteriën en zuren, die tandbederf ver oorzaken. in voortdurend contact met de tanden. U moet deze tandfilm verwijderen. Pepsodent Tandpasta bevat een reinigende en polijstende stof, die onovertroffen is voor het ver wijderen van tandfilm. Toch bevat het geen schu rende bestanddeelen. die het tandglazuur aantasten. Indien U prijs stelt op witte, blinkende tanden, moet ge de tandfilm op een veilige en afdoende wijze verwijderen - dus met Pepsodent Tandpasta. GRATIS'"T-T' 10 dagen. Firma B. Meinderemn. Westerbaenstraat 154-160. Den Haag. Gelieve mij een gratis tube Pepsodent. voldoende voor 10 dagen, te renden. Postzegel van 3 ct. Ingesloten. Naam Adres Slechts I tube per huisgezin. 10-T-H 2029 (Ingez. Med.) verdachte niet gunstig, maar waar een wil is. is een weg. Eenmaal moest de bom barsten. En altijd zou het slot van deze affaire zich hebben afgespeeld op de ver- dachtenbank. Hij was een streng commis saris. Doch terwijl hij de misdadigers op het verkeerde van hun handelingen wees, overdacht hij reeds wat hij met het in beslag genomen geld kon doen. Spr. geeft daarna een opsomming van de verduisteringen en oplichtingen door verd. gepleegd, en welke niet alle ten laste zijn gelegd. In de twee jaar tijds dat hij te Nij megen werkzaam was, heeft hij in totaal f. 27.000 op onregelmatige wijze in handen gekregen, waarvan voor zoover kon wor den nagegaan f. 3600 is terugbetaald. En altijd weer is hij met het verhaal voor den dag gekomen van een ongelukkig collega, die hulp behoefde. Bij pastoor S. vertelde hij zelfs van een ongelukkig collega, die door zijn bewerking Roomsch-Katholiek was geworden. Hij heeft toen als een soort pand de schuldbekentenis van zijn vroe- geren chef getoond. Na een juridische' beschouwing van de dagvaarding, wijdde spr. enkele woorden aan het rapport van dr. Schnitzler. Deze verdachte heeft te veel vertrouwd op de hoogheid van zijn ambt en hij heeft verwacht, dat hij zou worden ontzien. Het mooie van dit leven is, dat men 't kwade van het goede kan onderscheiden en kan overwinnen. Het rapport geeft spr. geen aanleiding een mildere straf te vragen, dan den verd., gezien den ernst van het feit, toekomt. Nooit had iemand kunnen denken, dat een commissaris van politie tot een der gelijke reeks misdrijven in staat was. Wegens valschheid in geschrifte en wegens verduistering dooi een ambte naar van gelden, die hij uit hoofde van zijn dienstbetrekking onder zich had, cischte spr. een gevangenisstraf voor den tijd van vier jaar. Het pleidooi. De verdediger, mr. Lem, wijst er op, dat verd. een dubbel persoon is. Eenerzijds een voortreffelijk politieman, anderzijds een knoeier. In zijn leven heeft zich een ver schrikkelijke tragedie afgespeeld. Hij heeft zich geen rekenschap gegeven van zijn in komsten en uitgaven, hij heeft de waarde van het geld niet gekend. De verdediger vestigde nadrukkelijk de aandacht van de rechtbank op de conclusie van den des kundige, dat dezen verd. zijn daden niet ten volle kunnen worden toegerekend. Zijn eerzucht deed hem den omgang met beter gesitueerden zoeken en dat bracht voor den verd. grootere uitgaven mee. dan hij zich kon veroorloven. De verd. heeft veel gedaan voor zijn ouders en schoon ouders. PI wees op de merkwaardige om standigheid. dat in den staat van dienst van verd. wordt verklaard, dat hij geen schulden heeft en vraagt zich af. of dan werkelijk niemand heeft geweten, dat verd. in de 18 jaar dat hij in Den Haag werk zaam was, altijd financieele moeilijkheden heeft gehad. Ook vestigt spr. er de aandacht op, dat de ernstige verduisteringen te Nijmegen zijn gepleegd in den tijd, dat hij buiten gewoon fel door een bekend Haagsch ad vocaat werd vervolgd wegens een schuld aan mevr. V. Er werden steeds maar weer. dreigbrieven en telegrammen gezonden, er werd getelefoneerd en dat heeft verd. in een toestand gebracht, dat hij tot deze wanhoopsdaad over is gegaan. Want de advocaat, die hem vervolgde was een oud compagnon van den minister van Justitie en bovendien stelde deze een procureur, die tevens wethouder van Nijmegen en loco-burgemeester is. Die bijkomstige om standigheden. welke verd. veel vrees in boezemden, hebben hem tot zijn daden ge dreven. Deze verdachte is geen misdadiger, die vier jaar in dc gevangenis moet, doch een zieke, die hulp en steun behoeft. Hij moet een rem hebben, een rem bijv. in den vorm van een dreigende gevangenisstraf bij een voorwaardelijke veroordeeling en mede ge zien de omstandigheid dat de verdachte in allerlei opzicht reeds zwaar is gestraft, dat de vier maanden voorloopige hechtenis hem zeer veel hebben doen lijden, drong pl. aan op een onvoorwaardelijke gevan genisstraf voor den tijd doorgebracht in preventieve hechtenis en verder een voor waardelijke straf met den maximum proeftijd, terwijl hij voorts de onmiddellijke in vrijheidstelling van verdachte vroeg. Na raadkamer wees de rechtbank dit verzoek af en bepaalde de uitspraak op 24 November. TWEEDE KAMER. ALGEMEEN DEBAT OVER DE STAATSBEGROOTING Terwijl in Rotterdam de zesdaagsche nog in gang was, begonnen we op het Haagsche Binnenhof aan de zesweeksche. Dit parlementair-sportieve feest op oratorisch gebied zal duren tot Kerstmis; dan worden we bevrijd. De eerste ronde is, gelijk steeds, die der algemeene beschouwingen, anders gezegd van het politieke debat. De sociaal-democratische leider, de heer Albarda nam zij 't na eenige aarzeling den kop. Dat hij over het sociaal-econo- misch-financieele beleid van het kabinet volstrekt niet te spreken was, is geen nieuwtje: men weet dat hij en de zijnen dat beleid sinds lang te vuur en te zwaard bestrijden. Wat het financieele betreft wees hij er overigens op (wat ook in de stukken was betoogd en door de Regsering uitdruk kelijk toegegeven) dat na de depreciatie van den gulden de cijfers der staatsbegrooting nog slechts zeer twijfelachtige waarde heb ben; zij zullen moeten worden omgewerkt. De heer Albarda verklaarde volkomen te begrijpen, dat de Regeering den gulden nog niet op een bepaald goudpunt heeft vast gezet. maar dit zal toch zoo spoedig als mogelijk is moeten gebeuren, want de zwevende gulden heeft zijn nadeelen. Het beleid van het kabinet in de afgeloopen jaren viel hij echter, oo de bekende gron den, scherp aan. Voor den economischen storm was het kabinet aldus ir. Albarda niet verantwoordelijk, maar wel voor de navigatie van het regeerings-schip. Inter nationale statiestieken bewijzen, dat Neder land er ongunstiger aan toe is dan bijna alle andere landen; de cijfers van export, import, werkloosheid, vermogens en in komen zijn bijzonder slecht. De hoofdoor zaak van Nederlands ongunstige positie ligt. volgens den socialistischen leider, in de aanpassings-politiek der Regeering en in het feit, dat er geen actieve, stimulee- rende economische politiek is gevoerd. In- plaats van herstel is er zoodoende diepere inzinking gekomen. Zoo hield de heer Albarda een scherpe philippica tot het kabinet, inzonderheid tot dr. Colijn, bewerend dat diens verkiezings program van 1933 totaal niet is verwezen lijkt. De munt-depreciatie zoo stelde de heer Albarda in het licht heeft de crisis natuurlijk niet doen verdwijnen, al zijn er enkele oplevings-verschijnselen, maar daar tegenover staat, dat het levensonder houd stellig duurder zal worden. Daarom dient een doelbewuste economische politiek te worden gevoerd, en als zoodanig verde digde hij het Plan van den Arbeid. Van de Regeering is zoo concludeerde hij in de lijn van een nieuwe constructieve poli tiek niets te wachten: toch wordt deze politiek door verschillende fracties ge- wenscht, en de heer Albarda achtte het mogelijk, dat die fracties het straks met elkander eens zullen worden. Echter zoo zuchtte hij inplaats van hiernaar te streven komt de gedachte van herstel der vroegere rechtsche coalitie op den voor grond. maar hij betoogde dat zulk een coalitie nooit grondslag voor vruchtbaar beleid kan zijn. want daarvoor zijn de onderlinge verschilpunten veel te groot, en dat overigens de rechtsche partijen kans zouden hebben op 'n meerderheid, betwist te hij; zij zijn trouwens achteruitgegaan van: 51.7 in 1929, tot 50.4 °/o in 1933, en 48.3 "/o in 1935. Waarom riep de heer Albarda uit zou die dalende beweging thans tot staan zijn gekomen? Wij hebben noodig een Sterke regeering, gedragen door de groote meerderheid des volks. In dit verband heeft de heer Albarda krachtig het fascisme bestreden en ontkend, dat de strijd zou gaan tusschen fascisme en communisme. Communisme en fascisme zijn in ons land kleine minderheden en zij zullen kleine minderheden blijven. Maar daartoe ook is een constructieve economi sche politiek noodig, en hiervoor zullen de sociaal-democraten bü de verkiezingen strijden. „Mogen die verkiezingen ons brengen een regeering en een meerderheid, krach tig pal staand voor het ongeschonden be houd van onze democratische staatsinstel lingen en volksvrijheden", riep hij uit. Nadat de leider van een sterke groep aldus den kop had genomen, volgden eenige eenlingrijders: Lingbeek en Wester man. Elk met hun eigen grieven, hun eigen bezwaren, hun eigen stokpaardjes. Dat de heer Lingbeek „het Roomsche gevaar" weer in geding bracht, spreekt van zelf. Men vreest het fascistische gevaar zei hij maar het Roomsche is er al. Het regeeringsbeleid moet uitgaan van hetgeen God van ons vraagt, dan zal Nederland weer „het Israël van het Westen" worden, riep ds Lingbeek met een citaat van da Costa uit. Dat hij van een nieuwe rechtsche coalitie niet wil weten, ligt dus vlak voor de hand. Hij steunt de regeering in haar ordenings-politiek, maar hij vroeg waarom men de werkloozen niet laat arbeiden voor het. geld dat zij krijgen. Inzake de aanpas sing stond de heer Westerman tegenover ds. Lingbeek, want aldus de ex-natio- naalhersteller de aanpassing heeft van ons vaderland „een duurte-eiland" ge maakt, maar wat wil de Regeering nu eigenlijk voor het vervolg? Ook inzake de gezags-handhaving is. volgens hem, de regeering tekort geschoten, en in straatter reur. b.v. tegen werkwilligen bij staking. En waarom wordt er in naam van het gezag niet met kracht opgetreden tegen de com munistische volksvertegenwoordigers? Men moet niet alleen tegen fascisten, maar ook tegen communisten optreden. Ook inzake de defensie was de afgevaardigde niet tevreden. Toen de heer Westerman zijn ronde had gereden, deed zich een zonderling geval voor: er waren geen liefhebbers meer om de baan op te gaan. Een verschil tusschen de zesweeksche en de zesdaagsche, want bij deze laatste krioelt het altijd van de deelnemers. De voorzitter had, toen zich geen spre kers meer aanmeldden, natuurlijk hel woord aan de Regeering kunnen geven. Maar dit deed hij begrijpelijk niet, en daarom sloot hij in arren moede de verga- EEN GOEDE BEURT! Niets onberekenbaarder dan de Leidsche Raad! Vorige zitting kwam men niet ge reed met een agenda van niets, nu werd vrij algemeen gerekend op een avond zitting en de gansche agenda werd in een middagzitting afgehandeld. Waarvoor intusschen hulde. Het bewijs is geleverd, dat ook de Leidsche Raad vlug kan, als hij wil. Direct na de opening herdacht de voor zitter met enkele waardeerende woorden den heer Kuipers, die zoo onverwacht den raad is ontvallen, om vervolgens den op volger van den heer Romijn, den heer v. d. Laan, te installeeren. Het is nu eenmaal c-en komen en gaan op dit ondermaan- sche, het werd scherp geaccentueerd in deze raadszitting. Door de S.D.A.P. werd geprobeerd den zetel van den heer Romijn in de Com missie van Fabricage te veroveren, doch deze poging mislukte. De heer Wilbrink werd gekozen. Na een reeks hamerpunten kwam daarop de proef met de werkinrichting voor blin den opnieuw aan de orde, waarin men vorig maal was blijven steken. Tenslotte is het voorstel z. h. st. aanvaard, nadat de motie der drie rechtsche fractie-leiders in 2 étappes was teruggenomen. Allereerst de termijn van jaar. die, gezien de uitla tingen van de heeren Beekenkamp en Gcslinga vooral de laatste was zeer per soonlijk! blijkbaar bedoeld was als een stormram tegen wethouder Van Stralen persoonlijk. Een oogenblik dreigde deze aanval tot incidenten te zullen leiden, doch wethouder v. Stralen, bijgesprongen door den voorzitter, wist den storm zich te doen leggen. Bewonderen kunnen wij dergelijke „politieke zetten" als de juist aangegevene niet. En na het terugnemen van den termijn werd ook de rest der motie teruggenomen, daar een combinatie van maatschappelijk onvolwaardigen met lichamelijk onvol- waardigen moeilijk in de practijk is om te zetten, daar het immers twee totaal anders georiënteerde categorieën zijn. Neen. een gelukkige greep heeft rechts in dezen niet gehad. Voor de derde maal kwam daarop aan de orde de belooning van f. 500 voor den commissaris van politie, als hoofd van de brandweer. Zooals bekend, heeft de raad tweemaal geweigerd. De minister hield evenwel voet bij stuk en eischte deze waar deering voor het meerdere werk voor en aleer hij toestemming gaf voor de combi natie van politie en brandweer. Er bleef den raad niets anders over dan de neder laag te incasseeren en zij deed dit geluk kig zonder veel rumoer. Na een kort pro test van den heer v. Eek tegenover de houding van den minister, werd z. h.st. nu het voorstel van B. en W. aanvaard en zoodoende is deze onverkwikkelijke ge schiedenis dan van de baan. En als slotstuk kwam daarop het voor stel inzake nadere vaststelling van het salaris van het gemeentepersoneel. In nauw contact met het Georganiseerd Over leg was wethouder Tepe er in geslaagd den minister te overtuigen van de wensche- lijkheid van vele der vastgestelde maat regelen, waartegen de minister aanvanke lijk bezwaar had. Tot vele concessies was de minister bereid gebleken, slechts in enkele gevallen handhaafde hij zijn stand punt. Nu kan men wel het. onderste uit de kan willen hebben, doch bepaald royaal was dat niet, gelet op de gevoerde bespre kingen en bovendien: onpractisch, want men wist, dat de minister niet verder wilde gaan en vast zou houden aan de nu voor gestelde regeling. Zelfs was er inderdaad eenige vrees voor de mogelijkheid, dat bij vasthouden aan eenige geweigerde con cessies, ook voor de ingewilligde gevaar dreigde. De Raad was zoo verstandig zich neer neer te leggen bij de regeling! Terecht, werd de devaluatie buiten het debat gelaten: voor beschouwingen daar over is de tijd nog niet rijp. Als dessert kregen we nog de interpel- latie-Schüller. Interpellant zelf had echter tevoren de zitting moeten verlaten. Pas hersteld van een ziekte bleek hij, voor het eerst dien Maandag weer uit, dat hij zijn krachten had overschat, Zijn partijgenoot Hesslng nam nu zijn taak over. Resultaat leverde de interpellatie niet op. Er wordt meer in dag bladen geadverteerd. Steeds njeer blijkt de groote doel matigheid van verstandig toegepaste dagbladreclame. Ook in Amerika. Voor 13 'la werd er gemiddeld méér in dagbladen geadverteerd alleen reeds in de maand September (ver geleken met September 1935). Detaillisten adverteerden b.v. 8 'fa, de groote magazijnen 9 verschil lende niet in een bepaalde categorie onder te brengen industrieën voor 27 'la en de auto-industrie voor 47 'la méér in dagbladen. En het is bekend hoe goed het thans de auto-industrie in de U.S.A. gaat. 2023 Maar ook in Nederland is de tendens voor meer dagbladreclame duidelijk waarneembaar. dering tot vanmiddag. Vermoedelijk waren de heeren nog niet gereed met hun rede voeringen. Erkend moet worden, dat de Memorie van Antwoord dit jaar wel héél kort voor het openbaar debat verschenen is. Maar was het nu zulk een toer om een spreker van een paar kwartier gereed te hebben? Bij den aanvane heeft d" Kamer de nieuwe Pachtwet met 76 tegro 12 r! mimen aangenomen. Er tegen ware'- d" "iantkun- dig-qerefermserden, voorts de heeren Lingbeek, Westerman en Vervoorn, en de liberalen. HAGENAAR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9