7/jfe Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 11 November 1936
Derde Blad
No. 23507
:x-politie-commissaris uit Nijmegen
staat terecht
Pflpsodéni
PARLEMENTAIR OVERZICHT
Vier jaar gevangenisstraf geëischt
I dis llom was het de bedoeling geweest,
Processen-verbaal wel in te zenden.
Tanden die blinken
en bekoren.
UIT DE RAADZAAL
(Vervolg van gisteren).
Keeds om twaalf uur haden zich velen
roor de hekken van het Paleis van Justitie
e Arnhem opgesteld, waaronder talrijke
lersonen uit Nijmegen. Het geduld van
leze wachtenden werd op een zware proef
resteld, want doordat de ochtendzitting
Jan de rechtbank zeer veel tijd in beslag
genomen, werd met de behandeling
ran de zaak, waarvoor zij den regen trot-
rarden, pas om half drie een aanvang ge
laakt.
De rijksveldwachters hadden onder lei-
ling van den brigade-commandant majoor
los uitgebreide maatregelen genomen, zoo-
la! alles een vlot verloop had. Ook in de
aal van de rechtbank waren vele belang-
lellenden verzameld.
Tal van politie- en gemeente-autoritei-
n. alsmede vele advocaten waren aan-
iMezic
Om tien minuten voor half drie wordt de
dachte binnengeleid. Bleek en zenuw
achtig.
De gesprekken in de zaal verstommen.
De verdediger, mr. Lem, onderhoudt zich
iet den verd., die zich zooveel mogelijk
iet den rug naar het publiek keert.
Wanneer de President den verd. naar zijn
iroep vraagt, heft hij zijn handen in een
loedeloos gebaar op.
Daarna leest de Officier van. Justitie de
lagvaarding voor en voor het eerst wordt
Ie vroegere commissaris van politie in het
jpenbaar als verdachte aangesproken. De
Officier verzoekt, dat nog een veertiende
getuige, J. J. K„ zal worden gehoord.
Het verhoor van verdachte.
Op een vraag van den President deelt
lerd. mede, dat hij op 24 Maart 1934 werd
inoemd tot commissaris van politie te
lijmegen met ingang van 1 April d.a.v.
'egens malversaties werd verd. geschorst
iet inhouding van salaris. Wanneer dat is
[ebeurd, weet verd. niet.
Allereerst wordt dan behandeld het ver-
ilschen van de schuldbekentenis. Verd.
rkent. dat hij het stuk zelf op de schrijf-
raehine heeft getikt en onderteekend met
ltr> naam Pare.
De President: „Het is niet de eerste
teer, dat dit is gebeurd. Wanneer we in uw
laagsche geschiedenis terug kijken, zien
e nog twee van dergelijke gevallen.
De antwoorden, die verd. geeft, zijn on-
itaanbaar, doch uit den loop van het
rek blijkt dat hij deze schuldbekentenis
■ft gebruikt, als een soort garantie voor
iningen die verd. aanging.
De President: Wanneer u een dergelijke
lethode bij herhaling toepast, is het uitge-
loten. dat iets dergelijks bij vergissing
ibeurt.
Vervolgens worden de andere punten van
Ie dagvaarding nagegaan. Allereerst de
'registering van ëen bedrag van f. 2000,
t aan verd. ter hand werd gesteld. In ver-
land met een strafzaak, waarbij een bank-
tkort van f. 2000 te dekken viel.
Verd. bekent, dat hij zich deze gelden, die
lij als commissaris van politie en hulp-
flicier van justitie onder zich had, weder-
echtelijk heeft toegeëigend.
Een voor een worden de punten bespr.
:en.
De President stelt nu en dan enkele vra-
en, verlangt hier en daar eenige ophel-
ering, die verd. zonder eenige reserve
telt. En steeds weer klinkt het: „dat geld
ed u in de bediening van uw functie
nder u", gevolgd door het „En ook dit geld
ebt u voor u zelf gebruikt".
De zaak van J J. L„ die verd. een bedrag
an f. 945 ter hand stelde om een door hem
eroorzaakt tekort bij de Fa. Heek te Nij-
begen aan te zuiveren, heeft zich anders
«gedragen, dan de President voorleest. Al
ntkent verd. dat het slot van deze affaire
rederom wederrechtelijke toeëigening was.
De President: Toen u al deze gelden voor
zelf gebruikte, deed u dat omdat u in
'nancieele moeilijkheden verkeerde.
De verdachte: Ja.
De President: Daaruit volgt, dat u niet in
laat was deze gelden terug te betalen.
De verdachte: Ja.
De President: U had dus dat geld nooit
»og:-n gebruiken.
De verdachte: Nee.
Veel meer dan f. 28.000 toegeeigend.
De President: Uit het proces-verbaal van
'tn curator in uw faillissement blijkt, dat
1 zich in totaal f. 28.000 op verschillende
Mnleren hebt toegeëigend. Maar het gaat
'genlijk nog om veel meer. Er zijn ver
killende personen, die u den laatsten tijd
hebben geleend, en die komen niet op
lijst voor.
Pastoor S. bijv. wordt niet genoemd. Ver-
er wordt een bedrag van f. 6000 niet ge
leemd. Deze toestand bestond al jaren, is
let niet? Zeker al van 1930?
De verd.: Al van voor dien tijd.
De Officier van Justitie ondervraagt dan
jen verd. over een tweetal strafzaken,
«aarin de betrokkenen gelden hadden ver
wisten). Verd. drong er dan op aan, dat ze
je gelden bijeenbrachten om de tekorten
n te zuiveren, waarbij hij toezegde te zul-
jen probeeren de zaak te regelen met den
otlicier van justitie.
Officier: wij hebben die processen-
eroaai nimmer ontvangen. Later werden
e ™1 u thuis op zolder gevonden. U hebt
bifnschen op eigen houtje in vrijheid
Hot i ,en er nooit met ons over gesproken.
is heel erg. dat u de justitie misleidt,
C-t c.r nie's van zegt en het geld in den
za, steekt.
I V„i~VBï 3eef' dit alles nle* 200 toe'
Het getuigenverhoor.
Als eerste getuige wordt gehoord dr.
G. Schnitzlcr, zenuwarts te Arnhem,
d'° een onderzoek heeft ingesteld naar
fle geestvermogens van verdachte. Hij
een uitgebreid rapport ingediend,
"aarin hij tot dc conclusie komt, dat
en verd. de door hem begane feiten
"ltl len volle kunnen worden toegere-
end. Het heeft den getuige bevreemd,
di
dat de verd. de zaak zoo lang op zijn
beloop liet en niet iemand, die door
zijn ambtseed tot geheimhouding was
verplicht, in vertrouwen nam.
Dat hij dat niet heeft gedaan is vol
gens getuige juist een merkwaardig
uitvloeisel van zijn abnormale geestes
gesteldheid.
Er ontspint zich eenige discussie over
dit rapport, waarvan echter op onze
plaats niets is te verstaan.
De Commissaris van Politie in Den Haag,
de heer H. B. Paré, wordt vervolgens ge
hoord, in verband met de valschheid in ge
schrifte.
Deze ontkent de schuldbekentenissen te
hebben geschreven en onderteekend. De
handteekening op het vervalschte stuk,
lijkt niet op de mijne, aldus deze getuige.
De hoofdinspecteur van politie te Nijme
gen J. Th. V. heeft, toen de commissaris
met verlof ging, alles overgenomen.
De president- „U hebt van hem niet een
bedrag ontvangen van f. 2000 van J. S. v.
G. En ook niet een bedrag van f. 1000 van
I. K. en ook niet van de andere bedragen?"
Getuige antwoordt steeds met neen.
De verdediger: „Hoe was de geest ln het
Nijmeegsche politiekorps?"
Getuige: „Uitstekend".
De Duitscher I. K, is de volgende getuige.
Hij was in arrest, doch nadat er een som
van 1000 gld. was gestort, werd hij in vrij
heid gesteld.
De officier: „De commissaris zei straks,
dat u niet in vrijheid was gesteld na de be
taling van het geld".
De verd. geeft thans toe, dat hij zich dan
heeft vergist.
Daarna worden nog enkele leden van het
Nijmeegsche politiekorps gehoord. Zij leg
gen verklaringen af. waaruit blijkt, dat de
commissaris de verschillende in de dag
vaarding genoemde bedragen heeft ont
vangen.
J. J. L„ destijds te Nijmegen filiaalhou
der van een wijnhandel, had in zijn zaak
een tekort van f. 1200, hetgeen leidde tot
aangifte bij de politie. Dezen L. werd een
verhoor afgenomen door den inspecteur De
R. Even later moest hij bij den commissa
ris komen. Deze zeide hem, dat hij goede
inlichtingen had ontvangen en dat hij
wilde probeeren deze zaak bij den officier
van justitie te regelen, maar dan moest hij
zorgen voor aanzuivering van het bedrag.
Hij was daarin geslaagd en heeft den com
missaris een bedrag van bijna 1200 gld. ter
hand gesteld. Dit geld is echter niet te be
stemder plaatse gekomen.
De ijzerhandelaar W. B. H. werd in
Augustus 1935 bestolen. Daarbij werd een
bedrag van f. 1600 gestolen welk geld later
ten huize van een zekeren N. in beslag werd
genomen. De ijzerhandelaar heeft toen
herhaalde malen pogingen in het werk ge
steld zijn geld terug te krijgen, doch de
commissaris antwoordde steeds, dat hij het
niet kon doen zonder machtiging van den
officier van Justitie Pas in Februari j.l.
kreeg H. zijn geld terug.
De verdachte wordt daarna weer ge
hoord.
De President: Het was al jaren lang mis.
De verdachte knikt bevestigend.
De President: In een van de stukken
schrijft u. dat volgens u de catastrophe dit
jaar is gekomen. Het wil mij echter voor
komen. dat de catastrophe is begonnen in
1930. toen uw neef u een bedrag van f 7200
ter hand stelde, u dit geld hebt opge
maakt en er een volkomen waardelooze
kwitantie tegenover hebt gesteld. Zoo is
het een van het andere gekomen. Uw ge-
heele optreden bewijst een totaal gemis
aan verantwoordelijkheid, terwijl men u
juist ten volle vertrouwde vanwege uw po
sitie. U zegt, dat u de waarde van het geld
niet kende, maar u hield er geen rekening
mee, welke waarde het geld voor anderen
had. U holde maar door op den ingesla
gen weg. U had de tering naar de nering
moeten zetten en toen u zag dat dat niet
ging. had u maatregelen moeten nemen
en geen dingen moeten doen, die men van
een gewoon mensch niet kan toestaan, doch
die men zeker niet verwacht van een po
litic-autoriteit.
Het requisitoir.
De Officier van Justitie mr. F. Couvée.
ving zijn requisitoir aan, met te herinne
ren aan den dag waarop de verd. werd
gearresteerd. Die dag bracht hem een
groote teleurstelling en aanvankelijk had
hij een groot medelijden met den man.
Toen kwamen meerdere feiten aan den
dag, en er rees reeds twijfel of hij inder
daad een slachtoffer was van chantage,
zooals hij beweerde.
Het kwam vervolgens vast te staan, dat
het verhaal van chantage gefantaseerd
was en toen verdween het laatste restje
medelijden, om plaats te maken voor de
vraag: „wat brengt een politie-chef tot een
dergelijken val."
Hij is als politie-inspecteur veel gepre
zen, doch dat is vermoedelijk de oorzaak
geweest, dat hij over het paard werd ge
tild. Hij had vrienden die veel geld uit
gaven en hij was te trotsch om te erken
nen, dat hij financieel niet mee kon
komen.
Diverse menschen in Den Haag, zijn
vrienden, zijn collega's en zelfs zijn chef
zijn door hem bedrogen. En zoo'n succes
als hij had als inspecteur van politie, zoo
veel succes had hij bij het leenen van geld.
De benoeming in Nijmegen had voor
hem een keerpunt moeten zijn De verd.
vergeet dat hij als mensch plichten heeft.
Men kan er trotsch op zijn een goede
politie-dienaar te zijn, maar als men geen
goed mensch is, dan ontbreekt de hoofd
zaak. Maar hij was geen goed politieman,
want hij was niet eerlijk. Bij het doorlezen
van de dossiers stuit men steeds weer op
leugens en bedrog.
Er komt een ernstig misdrijf aan het
licht, doch de politie-commissaris verdon
keremaant het proces en verduistert het
geld. Wanneer zoo iets is gebeurd, dan is
elk beroep op de omstandigheid, dat hij
zoo'n goed politiemensch is geweest, ver-
geefsch.
Misschien waren de omstandigheden voor
Ook Uw tanden kunnen zoo worden,
wanneer U de juiste wijze kent om
tandfilm te verwijderen.
Door het borstelen met gewone tandmiddelen kunt
U nooit de blinkende, witte tanden krijgen, die ge
bij anderen bewondert. Dit kunt U alleen bereiken
wanneer U Uw tanden borstelt met een tandpasta,
die op afdoende wijze tandfilm verwijdert. Tand
film is dat kleverige laagje, dat zich op de tanden
vormt en hun natuurlijke schoonheid bederft. Het
houdt de bacteriën en zuren, die tandbederf ver
oorzaken. in voortdurend contact met de tanden.
U moet deze tandfilm verwijderen.
Pepsodent Tandpasta bevat een reinigende en
polijstende stof, die onovertroffen is voor het ver
wijderen van tandfilm. Toch bevat het geen schu
rende bestanddeelen. die het tandglazuur aantasten.
Indien U prijs stelt op witte, blinkende tanden, moet
ge de tandfilm op een veilige en afdoende wijze
verwijderen - dus met Pepsodent Tandpasta.
GRATIS'"T-T'
10 dagen.
Firma B. Meinderemn. Westerbaenstraat 154-160. Den Haag.
Gelieve mij een gratis tube Pepsodent. voldoende voor 10 dagen,
te renden. Postzegel van 3 ct. Ingesloten.
Naam
Adres
Slechts I tube per huisgezin.
10-T-H
2029
(Ingez. Med.)
verdachte niet gunstig, maar waar een wil
is. is een weg. Eenmaal moest de bom
barsten. En altijd zou het slot van deze
affaire zich hebben afgespeeld op de ver-
dachtenbank. Hij was een streng commis
saris. Doch terwijl hij de misdadigers op
het verkeerde van hun handelingen wees,
overdacht hij reeds wat hij met het in
beslag genomen geld kon doen.
Spr. geeft daarna een opsomming van de
verduisteringen en oplichtingen door verd.
gepleegd, en welke niet alle ten laste zijn
gelegd. In de twee jaar tijds dat hij te Nij
megen werkzaam was, heeft hij in totaal
f. 27.000 op onregelmatige wijze in handen
gekregen, waarvan voor zoover kon wor
den nagegaan f. 3600 is terugbetaald. En
altijd weer is hij met het verhaal voor den
dag gekomen van een ongelukkig collega,
die hulp behoefde. Bij pastoor S. vertelde
hij zelfs van een ongelukkig collega, die
door zijn bewerking Roomsch-Katholiek
was geworden. Hij heeft toen als een soort
pand de schuldbekentenis van zijn vroe-
geren chef getoond.
Na een juridische' beschouwing van de
dagvaarding, wijdde spr. enkele woorden
aan het rapport van dr. Schnitzler.
Deze verdachte heeft te veel vertrouwd
op de hoogheid van zijn ambt en hij heeft
verwacht, dat hij zou worden ontzien. Het
mooie van dit leven is, dat men 't kwade
van het goede kan onderscheiden en kan
overwinnen. Het rapport geeft spr. geen
aanleiding een mildere straf te vragen, dan
den verd., gezien den ernst van het feit,
toekomt.
Nooit had iemand kunnen denken, dat
een commissaris van politie tot een der
gelijke reeks misdrijven in staat was.
Wegens valschheid in geschrifte en
wegens verduistering dooi een ambte
naar van gelden, die hij uit hoofde
van zijn dienstbetrekking onder zich
had, cischte spr. een gevangenisstraf
voor den tijd van vier jaar.
Het pleidooi.
De verdediger, mr. Lem, wijst er op, dat
verd. een dubbel persoon is. Eenerzijds een
voortreffelijk politieman, anderzijds een
knoeier. In zijn leven heeft zich een ver
schrikkelijke tragedie afgespeeld. Hij heeft
zich geen rekenschap gegeven van zijn in
komsten en uitgaven, hij heeft de waarde
van het geld niet gekend. De verdediger
vestigde nadrukkelijk de aandacht van de
rechtbank op de conclusie van den des
kundige, dat dezen verd. zijn daden niet
ten volle kunnen worden toegerekend.
Zijn eerzucht deed hem den omgang met
beter gesitueerden zoeken en dat bracht
voor den verd. grootere uitgaven mee. dan
hij zich kon veroorloven. De verd. heeft
veel gedaan voor zijn ouders en schoon
ouders. PI wees op de merkwaardige om
standigheid. dat in den staat van dienst
van verd. wordt verklaard, dat hij geen
schulden heeft en vraagt zich af. of dan
werkelijk niemand heeft geweten, dat verd.
in de 18 jaar dat hij in Den Haag werk
zaam was, altijd financieele moeilijkheden
heeft gehad.
Ook vestigt spr. er de aandacht op, dat
de ernstige verduisteringen te Nijmegen
zijn gepleegd in den tijd, dat hij buiten
gewoon fel door een bekend Haagsch ad
vocaat werd vervolgd wegens een schuld
aan mevr. V. Er werden steeds maar weer.
dreigbrieven en telegrammen gezonden, er
werd getelefoneerd en dat heeft verd. in
een toestand gebracht, dat hij tot deze
wanhoopsdaad over is gegaan. Want de
advocaat, die hem vervolgde was een oud
compagnon van den minister van Justitie
en bovendien stelde deze een procureur,
die tevens wethouder van Nijmegen en
loco-burgemeester is. Die bijkomstige om
standigheden. welke verd. veel vrees in
boezemden, hebben hem tot zijn daden ge
dreven.
Deze verdachte is geen misdadiger, die
vier jaar in dc gevangenis moet, doch een
zieke, die hulp en steun behoeft. Hij moet
een rem hebben, een rem bijv. in den vorm
van een dreigende gevangenisstraf bij een
voorwaardelijke veroordeeling en mede ge
zien de omstandigheid dat de verdachte in
allerlei opzicht reeds zwaar is gestraft, dat
de vier maanden voorloopige hechtenis
hem zeer veel hebben doen lijden, drong
pl. aan op een onvoorwaardelijke gevan
genisstraf voor den tijd doorgebracht in
preventieve hechtenis en verder een voor
waardelijke straf met den maximum
proeftijd, terwijl hij voorts de onmiddellijke
in vrijheidstelling van verdachte vroeg.
Na raadkamer wees de rechtbank dit
verzoek af en bepaalde de uitspraak op
24 November.
TWEEDE KAMER.
ALGEMEEN DEBAT OVER DE
STAATSBEGROOTING
Terwijl in Rotterdam de zesdaagsche nog
in gang was, begonnen we op het Haagsche
Binnenhof aan de zesweeksche.
Dit parlementair-sportieve feest op
oratorisch gebied zal duren tot Kerstmis;
dan worden we bevrijd.
De eerste ronde is, gelijk steeds, die der
algemeene beschouwingen, anders gezegd
van het politieke debat.
De sociaal-democratische leider, de heer
Albarda nam zij 't na eenige aarzeling
den kop. Dat hij over het sociaal-econo-
misch-financieele beleid van het kabinet
volstrekt niet te spreken was, is geen
nieuwtje: men weet dat hij en de zijnen
dat beleid sinds lang te vuur en te zwaard
bestrijden. Wat het financieele betreft wees
hij er overigens op (wat ook in de stukken
was betoogd en door de Regsering uitdruk
kelijk toegegeven) dat na de depreciatie van
den gulden de cijfers der staatsbegrooting
nog slechts zeer twijfelachtige waarde heb
ben; zij zullen moeten worden omgewerkt.
De heer Albarda verklaarde volkomen te
begrijpen, dat de Regeering den gulden nog
niet op een bepaald goudpunt heeft vast
gezet. maar dit zal toch zoo spoedig als
mogelijk is moeten gebeuren, want de
zwevende gulden heeft zijn nadeelen. Het
beleid van het kabinet in de afgeloopen
jaren viel hij echter, oo de bekende gron
den, scherp aan. Voor den economischen
storm was het kabinet aldus ir. Albarda
niet verantwoordelijk, maar wel voor de
navigatie van het regeerings-schip. Inter
nationale statiestieken bewijzen, dat Neder
land er ongunstiger aan toe is dan bijna
alle andere landen; de cijfers van export,
import, werkloosheid, vermogens en in
komen zijn bijzonder slecht. De hoofdoor
zaak van Nederlands ongunstige positie
ligt. volgens den socialistischen leider, in
de aanpassings-politiek der Regeering en
in het feit, dat er geen actieve, stimulee-
rende economische politiek is gevoerd. In-
plaats van herstel is er zoodoende diepere
inzinking gekomen.
Zoo hield de heer Albarda een scherpe
philippica tot het kabinet, inzonderheid tot
dr. Colijn, bewerend dat diens verkiezings
program van 1933 totaal niet is verwezen
lijkt.
De munt-depreciatie zoo stelde de heer
Albarda in het licht heeft de crisis
natuurlijk niet doen verdwijnen, al zijn er
enkele oplevings-verschijnselen, maar daar
tegenover staat, dat het levensonder
houd stellig duurder zal worden. Daarom
dient een doelbewuste economische politiek
te worden gevoerd, en als zoodanig verde
digde hij het Plan van den Arbeid. Van de
Regeering is zoo concludeerde hij in
de lijn van een nieuwe constructieve poli
tiek niets te wachten: toch wordt deze
politiek door verschillende fracties ge-
wenscht, en de heer Albarda achtte het
mogelijk, dat die fracties het straks met
elkander eens zullen worden. Echter zoo
zuchtte hij inplaats van hiernaar te
streven komt de gedachte van herstel der
vroegere rechtsche coalitie op den voor
grond. maar hij betoogde dat zulk een
coalitie nooit grondslag voor vruchtbaar
beleid kan zijn. want daarvoor zijn de
onderlinge verschilpunten veel te groot, en
dat overigens de rechtsche partijen kans
zouden hebben op 'n meerderheid, betwist
te hij; zij zijn trouwens achteruitgegaan
van:
51.7 in 1929, tot
50.4 °/o in 1933, en
48.3 "/o in 1935.
Waarom riep de heer Albarda uit
zou die dalende beweging thans tot staan
zijn gekomen? Wij hebben noodig een
Sterke regeering, gedragen door de groote
meerderheid des volks.
In dit verband heeft de heer Albarda
krachtig het fascisme bestreden en ontkend,
dat de strijd zou gaan tusschen fascisme en
communisme. Communisme en fascisme
zijn in ons land kleine minderheden en zij
zullen kleine minderheden blijven. Maar
daartoe ook is een constructieve economi
sche politiek noodig, en hiervoor zullen de
sociaal-democraten bü de verkiezingen
strijden.
„Mogen die verkiezingen ons brengen
een regeering en een meerderheid, krach
tig pal staand voor het ongeschonden be
houd van onze democratische staatsinstel
lingen en volksvrijheden", riep hij uit.
Nadat de leider van een sterke groep
aldus den kop had genomen, volgden
eenige eenlingrijders: Lingbeek en Wester
man.
Elk met hun eigen grieven, hun eigen
bezwaren, hun eigen stokpaardjes.
Dat de heer Lingbeek „het Roomsche
gevaar" weer in geding bracht, spreekt van
zelf. Men vreest het fascistische gevaar
zei hij maar het Roomsche is er al. Het
regeeringsbeleid moet uitgaan van hetgeen
God van ons vraagt, dan zal Nederland
weer „het Israël van het Westen" worden,
riep ds Lingbeek met een citaat van da
Costa uit. Dat hij van een nieuwe rechtsche
coalitie niet wil weten, ligt dus vlak voor
de hand. Hij steunt de regeering in haar
ordenings-politiek, maar hij vroeg waarom
men de werkloozen niet laat arbeiden voor
het. geld dat zij krijgen. Inzake de aanpas
sing stond de heer Westerman tegenover
ds. Lingbeek, want aldus de ex-natio-
naalhersteller de aanpassing heeft van
ons vaderland „een duurte-eiland" ge
maakt, maar wat wil de Regeering nu
eigenlijk voor het vervolg? Ook inzake de
gezags-handhaving is. volgens hem, de
regeering tekort geschoten, en in straatter
reur. b.v. tegen werkwilligen bij staking. En
waarom wordt er in naam van het gezag
niet met kracht opgetreden tegen de com
munistische volksvertegenwoordigers? Men
moet niet alleen tegen fascisten, maar ook
tegen communisten optreden. Ook inzake
de defensie was de afgevaardigde niet
tevreden.
Toen de heer Westerman zijn ronde had
gereden, deed zich een zonderling geval
voor: er waren geen liefhebbers meer om
de baan op te gaan. Een verschil tusschen
de zesweeksche en de zesdaagsche, want
bij deze laatste krioelt het altijd van de
deelnemers.
De voorzitter had, toen zich geen spre
kers meer aanmeldden, natuurlijk hel
woord aan de Regeering kunnen geven.
Maar dit deed hij begrijpelijk niet, en
daarom sloot hij in arren moede de verga-
EEN GOEDE BEURT!
Niets onberekenbaarder dan de Leidsche
Raad! Vorige zitting kwam men niet ge
reed met een agenda van niets, nu werd
vrij algemeen gerekend op een avond
zitting en de gansche agenda werd in
een middagzitting afgehandeld. Waarvoor
intusschen hulde. Het bewijs is geleverd,
dat ook de Leidsche Raad vlug kan, als
hij wil.
Direct na de opening herdacht de voor
zitter met enkele waardeerende woorden
den heer Kuipers, die zoo onverwacht den
raad is ontvallen, om vervolgens den op
volger van den heer Romijn, den heer v. d.
Laan, te installeeren. Het is nu eenmaal
c-en komen en gaan op dit ondermaan-
sche, het werd scherp geaccentueerd in
deze raadszitting.
Door de S.D.A.P. werd geprobeerd den
zetel van den heer Romijn in de Com
missie van Fabricage te veroveren, doch
deze poging mislukte. De heer Wilbrink
werd gekozen.
Na een reeks hamerpunten kwam daarop
de proef met de werkinrichting voor blin
den opnieuw aan de orde, waarin men
vorig maal was blijven steken. Tenslotte
is het voorstel z. h. st. aanvaard, nadat de
motie der drie rechtsche fractie-leiders in
2 étappes was teruggenomen. Allereerst de
termijn van jaar. die, gezien de uitla
tingen van de heeren Beekenkamp en
Gcslinga vooral de laatste was zeer per
soonlijk! blijkbaar bedoeld was als een
stormram tegen wethouder Van Stralen
persoonlijk. Een oogenblik dreigde deze
aanval tot incidenten te zullen leiden, doch
wethouder v. Stralen, bijgesprongen door
den voorzitter, wist den storm zich te doen
leggen. Bewonderen kunnen wij dergelijke
„politieke zetten" als de juist aangegevene
niet.
En na het terugnemen van den termijn
werd ook de rest der motie teruggenomen,
daar een combinatie van maatschappelijk
onvolwaardigen met lichamelijk onvol-
waardigen moeilijk in de practijk is om te
zetten, daar het immers twee totaal
anders georiënteerde categorieën zijn.
Neen. een gelukkige greep heeft rechts
in dezen niet gehad.
Voor de derde maal kwam daarop aan
de orde de belooning van f. 500 voor den
commissaris van politie, als hoofd van de
brandweer. Zooals bekend, heeft de raad
tweemaal geweigerd. De minister hield
evenwel voet bij stuk en eischte deze waar
deering voor het meerdere werk voor en
aleer hij toestemming gaf voor de combi
natie van politie en brandweer. Er bleef
den raad niets anders over dan de neder
laag te incasseeren en zij deed dit geluk
kig zonder veel rumoer. Na een kort pro
test van den heer v. Eek tegenover de
houding van den minister, werd z. h.st. nu
het voorstel van B. en W. aanvaard en
zoodoende is deze onverkwikkelijke ge
schiedenis dan van de baan.
En als slotstuk kwam daarop het voor
stel inzake nadere vaststelling van het
salaris van het gemeentepersoneel. In
nauw contact met het Georganiseerd Over
leg was wethouder Tepe er in geslaagd den
minister te overtuigen van de wensche-
lijkheid van vele der vastgestelde maat
regelen, waartegen de minister aanvanke
lijk bezwaar had. Tot vele concessies was
de minister bereid gebleken, slechts in
enkele gevallen handhaafde hij zijn stand
punt. Nu kan men wel het. onderste uit de
kan willen hebben, doch bepaald royaal
was dat niet, gelet op de gevoerde bespre
kingen en bovendien: onpractisch, want
men wist, dat de minister niet verder wilde
gaan en vast zou houden aan de nu voor
gestelde regeling. Zelfs was er inderdaad
eenige vrees voor de mogelijkheid, dat bij
vasthouden aan eenige geweigerde con
cessies, ook voor de ingewilligde gevaar
dreigde.
De Raad was zoo verstandig zich neer
neer te leggen bij de regeling!
Terecht, werd de devaluatie buiten het
debat gelaten: voor beschouwingen daar
over is de tijd nog niet rijp.
Als dessert kregen we nog de interpel-
latie-Schüller. Interpellant zelf had echter
tevoren de zitting moeten verlaten. Pas
hersteld van een ziekte bleek hij, voor het
eerst dien Maandag weer uit, dat hij zijn
krachten had overschat, Zijn partijgenoot
Hesslng nam nu zijn taak over. Resultaat
leverde de interpellatie niet op.
Er wordt meer in dag
bladen geadverteerd.
Steeds njeer blijkt de groote doel
matigheid van verstandig toegepaste
dagbladreclame. Ook in Amerika.
Voor 13 'la werd er gemiddeld méér
in dagbladen geadverteerd alleen
reeds in de maand September (ver
geleken met September 1935).
Detaillisten adverteerden b.v. 8 'fa,
de groote magazijnen 9 verschil
lende niet in een bepaalde categorie
onder te brengen industrieën voor
27 'la en de auto-industrie voor 47 'la
méér in dagbladen. En het is bekend
hoe goed het thans de auto-industrie
in de U.S.A. gaat. 2023
Maar ook in Nederland is de tendens
voor meer dagbladreclame duidelijk
waarneembaar.
dering tot vanmiddag. Vermoedelijk waren
de heeren nog niet gereed met hun rede
voeringen. Erkend moet worden, dat de
Memorie van Antwoord dit jaar wel héél
kort voor het openbaar debat verschenen
is. Maar was het nu zulk een toer om een
spreker van een paar kwartier gereed te
hebben?
Bij den aanvane heeft d" Kamer de
nieuwe Pachtwet met 76 tegro 12 r! mimen
aangenomen. Er tegen ware'- d" "iantkun-
dig-qerefermserden, voorts de heeren
Lingbeek, Westerman en Vervoorn, en de
liberalen.
HAGENAAR.