Roosevelt's overwinning (523—8) Het Koloniale Vraagstuk 77* Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 7 November 1936 Derde Blad No. 23504 iBUITENL. WEEKOVERZICHT „Ik had niet gedacht, dat hij het zoo tegen mij zou afleggen" door Prof. Dr. B. Schrieke belangrijke gebeurtenissen volgen elkaar snel op. Met de uiterste snelheid volgt het een on het ander, wij wezen daarop reeds dik- uiils. Niettemin is het toch wel een toe- Uli'heid, dat in een week tijds twee lel- óers der „groote politiek" elkaar beant woorden! Mussolini heeft te Milaan weer eens een zroote rede gehouden tot het Italiaansche ?oik In fascistische landen pleegt zoo iets immers niet plaats te vinden in 't parlement, doch voor het forum van een zoo groot mogelijk opgevoerde massa. Er zit iets practisch in. want de massa zal wellicht no» beter klankbord vormen voor hetgeen te berde wordt gebracht dan het parlement, dat feitelijk niets anders is dan een uit gezochte verzameling van „ja-lbroers" zonder meer. De massa moet men ten minste nog weten te pakken! De Engelsche minister van buitenland- sclie zaken. Eden, heeft daarop reeds geantwoord in het Engelsche Lagerhuis, zooals in ren democratischen staat pleegt te geschieden. Het verschil in toon van beide redevoe ringen soringt onwillekeurig zelfs in het oog. De Duce moest de massa bewerken en zijn toon was daarom demagogisch. Eden bleef geheel in stijl van een parlementaire rede. doch bereikte een magistraal hoogte punt in dezen. Slechts even was hij sar castisch. toen hij wees od hetzelfde verschil als wil nu doen. doch verder was zijn iede volkomen gespeend van iedere agres siviteit; hetgeen evenwel allerminst wil zeggen, dat zijn bedoelingen werden ver doezeld. De vraag zou zelfs gesteld kunnen wor den, welke rede tenslotte het meest duidelijk het uiteindelijke standpunt aangaf! In één opzicht stonden beiden diametraal teeenover elkaar, hoewel dat practisch wellicht nog wel eens mee kon vallen. Mussolini sprak zeer kleineerend over den Volkenbond, die, wat hem betrof, gerust kon afsterven. Eden verzekerde zeer na drukkelijk, dat Engeland vasthoudt aan dit instituut en dit zoo krachtig mogelijk wil maken. De Duce ls nog steeds onder den indruk van het verzet van den Volkenbond tegen zijn actie in Abessynië, dat zijn daad altijd historisch zal doen zien als een onwettige verovering! Hij kan dat moeilijk verkrop pen en geen gelegenheid laat hij voorbij paan, om zijn afkeuring daarover te uiten.doch de consequenties durft hij echter toch niet te trekken: het verlaten van het lichaam, dat hem zoo dwarsboom de. Blijkbaar voelt hij intuïtief, dat dit wel eens kon zijn tot schade van zijn land. Mokkend handhaaft hij derhalve het con tact met Geneve, hoe zwakjes dan ook, igeland houdt daarentegen rotsvast vol un de Volkenbondsidee en lijkt vast voor- ens daarvan te maken, wat er te berei- ln valt. Wijzigingen zullen noodzakelijk n, Groot-Brittannië erkent het. doch de Mee moet veilig gesteld worden en tot een practische werkelijkheid worden vervormd. In dit verband is ongetwijfeld typisch, dat Eden gewaagde van de goede verstandhou ding met Frankrijk, terwijl het Frankriik, eens de voorvechter der collectieve veilig heid. ls geweest, die Italië door sabotage het succes in Abessynië mogelijk maakte. In een vloek en een zucht deze tegen stelling weg te werken, zal niet meevallen! Evenmin als de tweede tegenstelling tusschen Engeland en Italië. Deze gaat om de Middellandsche Zee. De Duce noemde deze zee de levensader van Italië en inder daad niet zonder reden; Engeland had daar z.i. slechts belangen van het tweede plan als verbindingsschakel tusschen de deelen van het Britsche Imperium, waarvoor ech ter nog andere wegen bestonden. Engeland ontkent dit beslist en meent zijn belangen ln de Middellandsche Zee "veneens van primair belang. Een botsing oordeelt Engeland echter niet noodig, zoo belde be trokkenen slechts de wederzijdsche belan gen willen erkennen, gelijk in het verleden plaats had. Zal de Duce, mede gelet op zijn dreiging te Milaan, daarmede genoegen villen nemen? Engeland zal het beslist niet bij woorden laten, dat is zeker. De Middel landsche Zee-kwestie vormt ongetwijfeld wel een van de meest doorslaande redenen, waarom Engeland zich weer tot de tanden gaat bewapenen met de grootste grimmig heid. En wat dat beteekent, mag bekend worden geacht. Mogelijk en zelfs niet onwaarschijnlijk is, bat wij met bovenstaande wellicht de grootste tegenstelling van het oogenblik hebben aangeroerd, waartegenover de rest voorlooplg eenigszins wegvalt. De Britsch-Duitsche tegenstellingen wor den toch lang niet zoodanig geaccentueerd, hoewel ook zij bestaan. De nieuwe Duitsche gezant te Londen, von Rlbbentrop, kan Jaarvan meepraten. Nauwelijks ls hij in ttinctie, of reeds ontketende zijn optreden vetzet, terwijl Eden tevens reden vond om protest aan te teekenen tegen redevoerin gen van Goering en Goèbbels inzake het tekort-doen aan Duitschland in het kolo niale vraagstuk. Waar juist daarover zeer lezenswaardige artikelen in ons blad wor den opgenomen, zullen wij hierop niet ieder ingaan. Merkwaardig uit de rede van Mussolini was overigens nog de duidelijke poging om ïfhw'ï te drijven in de Kleine Entente, va u e er'ten^e volmondig het goed recht van het. Hongaarsche revisionisme, doch wees daarnevens op de goede betrekkingen met Zuid-Slavlë. Is de tijd dan inderdaad SSv°°r een scheuring in de Kleine ijl,;- die volgens officieele commu niques gezonder leeft dan ooit? De ontwik- enng jn Midden-Europa maakt dit niet S? bunogelijk! Wat dan weer zou werken Sunste van het Duitsche streven, om Jul ln het Oosten de vrije hand te ver- hniÜïm Te meer, waar in Eden's zeer Tiph i e, rede de vraag, hoever Engeland Orrt t? 'i'kten met de gebeurtenissen in waa- °Pa' vriJ vaag is gelaten. Welis- ■Li.'sPrak Eden. dat ook daar Engélsche =11 waren betrokken bij het verloop ho-J-T.en' doch hij gaf niet precies aan, vormt EnSeland daar zou willen gaan. Het rede !eemte in zijn overieens keurige vinrfi 'n gansch Engeland weerklank nil je'b bij de oppositie. pet dan wel voorzichtigheid? sr«!Ls,!?tJl0B "its over de herkiezing van ten Roosevelt in de Vereenlgde Sta len h» vlalc voor de verkiezingen deed zekerhaa voorkomen, alsof er eenlge on- Zoudpp'Ü bestond omtrent den uitslag, banio jtejmers van Amerika zich dan zoo- toosev i, ben vergist? Want president ■üs nt»m beeft een overwinning behaald 'emand voor hem. Zijn tegenstander g=W\ kshsltz ii. Prestige en het overbevolkingsmotief. In ons eerste artikel toonden wij aan. dat men noch van historisch, noch van econo- questie. In het fascistisch Italië leven en werden aangekweekt de tradities van het oude Romeinsche Rijk. Bat Frankrijk Tunis ihet oude Carthago i onder zijn suprematie heeft gebracht, heeft Italië nooit vergeven: het heeft indertijd de aanleiding gevormd misch standpunt het koloniale vraagstuk tot het Drievoudig Verbond. Toen het zelf als een afzonderlijk probleem kan behan delen. Niettemin is de drang daartoe groot: Italië, Duitsohland en Japan leggen im mers bij voortduring den nadruk op de noodzaak van het beschikken over expan siegebied. Het is vóór alles een prestige Landon de anderen telden niet mee is compleet onder den voet geloopen. Al had Roosevelt tegen zich de bankiers en de groot-industrie en het grootste deel der pers, hij bevocht een eclatant persoonlijk succes, dat hem voor vier jaren de macht verzekert. In nog grooter mate dan tot- dusverre, want hij beschikt thans over een meer dan voldoende „werk-meerderheid" !n beide huizen om zijn wil te kunnen doorzetten. Gelet op zijn wettelijke neder lagen Inzake de New Deal etc. geeft dat ln zekere kringen reden tot ongerustheid, waar men nu vreest voor een doorzetting het Turksche Cyrenaïca en Tripolis an nexeerde, gaf het daaraan den naam van de oud-Romeinsche provincie Libia. In het glorierijk Romeinsch verleden zoekt en vindt het fascisme inspiratie tot nieuwe nationale grootheid. Met een beroep op dat verleden kon Italië zich met recht cul tuurbrenger noemen, al klonk de verzeke ring van beschavingswerk te verrichten, wat hol te midden van het oorlagsgedruisch van het Ethiopisch avontuur. Doch de ge schiedenis leert, dat autocratische Regee- ringen dikwijls koloniale veroveringen zoe ken tot afleiding van binnenlandsehe moeilijkheden. Prestige heeft de agressie van Abessynië Mussolini in ieder geval ge bracht. al ware het slechts, omdat hij Engeland met succes heeft getart, Psycho logisch beschouwd, ligt het Koloniale Vraagstuk in Duitschland iets anders. De belangstelling voor de koloniën is daar nooit, overmatig groot geweest. Toen Bis marck zelf eindelijk tot het streven naar koloniaal bezit bekeerd was, heeft het hem a outrance, gepaard aan nieuwe experi- menten. Doch voor Roosevelt pleitte het n°S de grootste moeite gekost zijn aanhang ingetreden herstel na de droeve rjeriode 1 en de publieke opinie m die richting mede vail Hoover, een herstel, voor ieder tast- 'ju krijgen. Weliswaar had het keizerrijk baar, al ging het gepaard met een gevaar- 2'Jn zinnen op een groot centraal Afri- lijke opdrijving van de staatsschulden. kaansch koloniaal imperium gezet en Een zuivere krachtmeeting tusschen de streefde het onvermoeid naar economische beide groote partijen is deze verkiezing expansie naar Noord- en Midden-Azaë niet geworden, dank zij het persoonlijke (BerlinBaghdad), maar de na-oorlogsche element. Met des te meer kracht zal daar- politiek was allereerst een voortzetting van om in 1940 de strijd worden gestreden, j de propaganda, die Duitschland gevoerd wanneer Roosevelt zal moeten wijken vol- had. Het verlies der koloniën betreurde gens de oude traditie, die totnutoe niemand men niet; men meende zelfs als gedesinte- kon breken, zelfs niet zijn beroemde voor- resseerde een grootere kans te hebben op ganger van denzelfden naam, dat geen het verwerpen van sympathie en populari- president driemaal tot dit hooge ambt teit. die voor den handel met de overzee- wordt geroepen, dus na twee termijnen sche bezittingen van anderen bevorderlijk moet heengaan. zouden zijn. Vandaar, dat Duitschland met name Berlijn het verzamelpunt werd van ontevreden inheemsche nationalisten uit de overheerschte gebitden. Ook Hitler was niet voor koloniaal gebied geporteerd en de stemmen van hen, die voor een herstel van het oude bezit pleitten, waren als die van een roepende in de woestijn. Natuurlijk speelt bij de formuleering van nieuwe koloniale eischen de blaam, die het vredes verdrag op Duitschland heeft geworpen, een brlangrijke rol. De wensch tot volko men gelijkgerechtigdheid drijft tot het verlangen naar erkenning van koloniale aanspraken. Bovendien is het immer een bekende politieke tactiek geweest een onbe reikbaar ideaal te stellen, omdat dit niet nalaat een gevoel van verdrukking en achteruitzetting te wekken en levendig te houden. Doch zooals men nu in Duitsch land den kolonialen eisch ziet hanteeren, dcet dit meer denken aan den troef van den kaartspeler. Wil men in verband met een momenteele constellatie Engeland prikke len, dan komt de koloniale eisch op tafel, dan worden redevoeringen gehouden en schrijven de couranten, dan wordt de op richting van een allen omvattende kolo niale vereeniging aangekondigd, een de partement van koloniën ingesteld, een groote koloniale demonstratie in Breslau aangekondigd. Maar meent men onder ge wijzigde omstandigheden Engeland te vriend te moeten houden, dan wordt de pasopgerichte koloniale vereeniging ont bonden en de demonstratie afgelast. De koloniale eischen lijken veel op een tacti sche manoeuvre met het oog op de onder handelingen over een nieuw Locarno, eischen, die men tegen concessies van de andere partij eventueel kan laten vallen. Dat neemt echter niet weg, dat er in Duitschland velen zijn, die om allerlei redenen koloniaal bezit wenschen. Velen zijn er, die in het bezit van koloniën een onmisbaar ingrediënt van nationale groot heid zien. Maar, achten -niet velen ook in België, dat de nationale toekomst in de Congo ligt, zijn Portugal en Spanje niet trotsch op htm glorierijk koloniaal verle den en meenen zij zelf niet, dat Nederland zonder zijn koloniën alle beteekenis zou inbcelen? Dat verlangen naar grootheid is ook karakteristiek voor de Japansche expansie. Japan vergelijkt zich gaarne met Engeland, wil het Engeland van de toe komst zijn en neemt Engeland ten voor beeld, zooals het van de Ver. Staten de leer van' .Manifest Desting" ln den vorm van de theorie van zijn „levenslijn" als fata- lische verklaring van zijn streven naar expansie en de Aziatische „Monroeleer" tot afschrikking der andere mogendheden heeft overgenomen. Als Polen echter koloniale wenschen te kennen geeft, schijnen die niet zoozeer door grootheidsidealen te zijn in gegeven. Ze berusten meer op de behoefte aan het doen emigreeren van het Joodsche bevolkingselement, waarvoor de Ver. Staten sinds 1924 practisch gesloten zijn en waar aan de Arabieren ook den toegang tot Palestina willen ontzeggen. Dat psycholo gisch element van nationale aspiraties hoort men evenwel slechts flauwelijk noe men, wanneer in Duitschland Italië en Japan de koloniale eischen worden gemo tiveerd. Dan worden in het algemeen slechts drie drijfveeren vermeld. Dat zijn le. de overbevolking, die emigratie van het surplus onvermijdelijk maakt; 2e. de dwingende noodzaak tot uitbreiding van markten, welke de handel met de eigen koloniën zou geven, die het aangewezen af zetgebied voor de productie van eigen industrie zouden vormen; 3e. de dringende behoefte aan grondstoffen voor de moeder- landsche Industrie. Zooals wij in ons eerste artikel vermeld den, was het de industrie en met name de ijzer- en katcenindlstrie, die ln de zeven tiger jaren den eersten stoot tot de her nieuwde belangstelling voor de koloniale expansie gaf. Het was het zoeken naar af zetgebieden voor de overproductie. Op de vraag naar grondstoffen werd eerst veel later, vooral na den wereldoorlog de nadruk gelegd. Daar tusschen in ligt de periode, waarin de aandacht bovenal gericht was op beleggingsmogelijkheden voor geaccu muleerd kapitaal en spoorweg- en mijn- concessies de eerste plaats innamen. Het Interesse in petroleum vormde den over gang tot de specifieke „grondstoffenperio- öe". Begint men echter propaganda te maken voor koloniale expansie, dan wordt altijd met emphase het nijpende bevol kingsprobleem op den voorgrond gesteld. Zoo was het in Duitschland in de zeventiger en tachtiger jaren; zoo ls het ook nu weer in Italië. Wat heeft de ervaring op dit ge bied echter bewezen? Dat koloniën voor de absorbeering van een bevolkings overschot van het moederland nagenoeg niets bijdra gen! ..Overbevolking" blijkt slechts een relatief begrip te zijn dat in hoofdzaak van het economische ontwikkelingsstadium van een land afhankelijk is. Uit Europa emi greerden in de laatste vijftig jaar ln totaal 40 millicen menschen, waarvan er echter 21 millioen weder terugkeerden, zoodat aan netto-emigratie overblijft 19 millioen. Daartegenover staat, dat de bevolking van Europa in diezelfde periode toenam met 175 millioen zielen terwijl zich slechts 500.000 Europeanen blijvend in alle koloniën tezamen vestigden! Uit Duitschland had sedert omstreeks het midden der vorige eeuw een geweldige emi gratie plaats. Deze omstandigheid werd dan ook aangevoerd ten bewijze van de onmisbaarheid van eigen koloniaal bezit, dat in staat zou stellen deze volksenergie voer het eigen land te bewaren. Dank zij de doorgezette Industrialisatie kwam deze vlcsd tot staan, maar in alle Duitsche kolo niën tezamen woonden in 1914 nog geen 20.000 Dultschers! In de stad New York alleen wonen tweemaal zooveel Italianen als het totaal aantal Europeanen in alle Italiaansche koloniën bijeengenomen be draagt. Van de Italiaansche emigratie tus schen 1886 en 1927 ging 96.4 naar Ame rika (54.8 °/o naar de Ver. Staten); van de Britsche 72.2 (46.3 °/o naar de Ver. Sta ten). Vergelijkt men het aantal Nederlan ders, dat zich tusschen 1865 en 1924 in Nederlandsen Indië heeft gevestigd met dat, wat zich uit Nederlandsch Indië in Nederland heeft gevestigd, dan blijkt het, dat het laatste aantal het eerste zelfs nog met 17.153 overtreft! Terwijl van 1925 tot 1935 de bevolking van Japan met 7.8 mil licen zielen tcenam, steeg het aantal Japao.ers in de Japansche koloniën door natuurlijken aanwas èn immigratie slechts met 297.515. Uit deze gegevens, die zich gemakkelijk met tallooze andere voorbeelden zouden laten vermeerderen, blijkt n.h.v. afdoende, dat koloniën geen remedie vormen tegen overbevolking van het moederland. De ver klaring van dit verschijnsel moet worden gezocht in het feit. dat de lagere bevol kingsklassen in het algemeen ongaarne emigreeren, en dat voor hen tengevolge van het nog lagere levenspeil der inheem sche massa in de koloniën ook geen be staansmogelijkheid aanwezig is. Wel heeft de ervaring van het Britsche Rijk en van Nederland geleerd, dat koloniën een uitweg geven aan de intellectueele en half-intel- lectueele middenklasse, waarvoor de kan sen in het moederland beperkt zijn. Dit is juis' het element, dat in de toekomst van 't Ilaliaansche fascisme en 't Duitsche na- tionaal-socialisme 'n overwegende rol heeft gespeeld, maar voor 't eigenlijke bevolkings probleem bieden koloniën geen oplossing, 't Duitschland van vóór den oorlog heeft het overwonnen door penetratie van Polen en door industrialisatie. Het Italië van Mus solini, dat sedert 1924 de Ver. Staten prac tisch voor zijn emigranten gesloten vindt, tracht ook door industrialisatie ruimere bestaansmogelijkheden voor zijn bevolking te sehepjren. De Ver. Staten. Australië, Nieuw-Zeeland en Canada ontzeggen aan Japansche immigranten den toegang. De Zuid-Amerikaansche staten beginnen meer en meer dat voorbeeld te volgen. De emi gratie naar de Japansche koloniën en andere daarvoor in aanmerking komende gebieden (zooals Mantsjoekwol wil ook niet vlotten: in 1933 woonden slechts in totaal 750.000 Jajoanners buiten Japan en zijn koloniën. Daarom tracht ook Japan aan zijn jaarlijks met omstreeks 1 millioen zielen aangroeiende bevolking door indus trialisatie een bestaan te verschaffen. Toen in de laatste decennia der vorige eeuw het economisch nationalisme zijn intree deed. lagen nog uitgestrekte gebie den van de wereld open voor koloniale ex pansie. Nu is er geen Niemandsland meer. Bovend en zijn overal nationale industrieën ontstaan. Zoo zijn er nieuwe problemen gerezen. Wat die zijn, daarover zullen wij in een volgend artikel spreken. Voor het oogenblik is het ons voldoende te consta- teeren, dat ook uit een oogpunt van be volkingspolitiek het koloniale vraagstuk niets eigens heeft en dat voor Japan en Italië de immigratiepolitiek der Ver. Sta ten en der Zuid-Amerikaanse1»- y-apuh'1?- ken van veel vitaler betekenis is du» )»et bezit van koloniën, die dikwijls (zooals b.v. in het geval van Korea) een veel grootere bevolkingsdichtheid vertoonen dan het moederland zelf.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9