hderzoek naar het wrak van de Sch. 179 - Jannings te Amsterdam
LARS HANSEN
ffik Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON
HET 50-JARIGE JUBILEEM VAN BET AMERIKAAN-
SCHE VRIJHEIDSBEELD. President Roosevelt
voor het beeld.
DE WERELDBEKENDE FILMSPELER CÜARLIE
CHAPLIN schrijft een nieuwe film, Ghaplin met de
filmactrice Paulette Goddard in den t-uin van zijn huis te
Hollywood bij het doorlezen van zijn manuscript.
DE BURGEMEESTER VAN AMSTERDAM
bracht een bezoek aan deij AmerikaanschetL
torpedojager Porter", waar hij door den comr
mandant werd rondgeleid.
EMIL JANNINGS, DE BEKENDE FILM
ACTEUR verblijft wederom te Amsterdam.
Het echtpaar Jannings yoor het hotel.
EN OVERWINTERING OP SPITSBERGEN
(I SPITSiBERGENS VOLD)
Een schets uit het leven der
IJsieevaarders.
Uit het Noorsch vertaald door
PH. ROOS Mz.
13)
hi®6 Hoop" draaide bij want nu de duls-
imTT Ingevallen, was het te gevaar-
l.n buurt van het land te blijven zei-
bescheren en klippen strekken zich
aa de kust tot ver In zee uit.
PJ mannen hadden voor hun drieën een
a?feJ? maaltljd bereid Mikal sliep
steeds door bestaande uit rendier-
jvleesch
hoogde
waarvan soep was gekookt met ge-
groenten er in. Aardappelen of
I rsche groenten hadden zij in langen tijd
"JW gehad. Na het lange vasten
ie«»M het eten hun uitstekend. Er
een j Eedurende den maaltijd dan ook
IHet sc'le -stiltezij schransden maar.
ie„.,™.cr was vastgezet, zoodat het schip
!™'ga was.
SchP°°P van den maaltijd sprak Knut:
lïoen iif1?' llc moet je eens iets zeggen.
>s daar boven in het want zat naar
dat iir. 2ien- heb 'k er over nagedacht
I wat m-ÏÏ611 --De Hoop" beiast door het ijs
Iden a.jyPf11 hebt: „nu gaat de boel naar
uiveli" en nu vind Ik dat het ver
keerd is, om juist zoo te gaan vloeken, als
men op het randje van den dood zit. Je
begrijpt schipper, het kan mij niet zooveel
schelen, doch ik heb er toch aldoor aan
moeten denken. Ik bedoel niet, dat jij
iemand zoudt moeten zijn, die op zulk een
oogenblik op zijn knieën valt en tot God
bidtneen, dan was je voor ons, noch
voor „De Hoop" zoo'n hulp geweest, maar
ik herinner me, Juist op dat oogenblik, toen
je zeidet, „nu gaat de boel naar den dui
vel" juist toen kwam die reddende ruk
wind en hielp er ons uit. Die rukwind werd
ons door God gezonden. Hij was sterker
dan de duivel, die jij hebt aangeroepen".
Lange Sivert luisterde zwijgend en hij
moest toegeven dat het verkeerd was ge
weest, niet alleen toen, maar hij wist zeer
goed dat hij zoo dikwijls als hij in levens
gevaar had verkeerd, ln het kritieke oogen
blik steeds gevloekt had en dat vloeken
was nog het ergste niet! Hij was hoos en
brutaal! Later had hij berouw gehad.
Vorig jaar was hij met zijn vrouw twee
keer in de kerk geweest en hij had toen
onzen lieven Heer gebeden, dat hij de eer
ste keer dat hij weer in levensgevaar zou
komen, hem toch zou helpen, om niet zoo
goddeloos te zijn, als tot nog toe.
En nu zat hij zich dan ook te ergeren en
het speet hem geweldig, dat het weer zoo
was gebeurd en hij nam zich nu dan ook
beslist voor, een beter mensch te worden.
Hij zou er zeker zijn best voor doen.
Niet omdat hij dacht dat men verdoemd
werd, omdat men in een onbedachtzaam
oogenblik met eepige goddelooze vloeken
van zich afbeet, maar hij ergerde er zich
over met het oog op zichzelf hij vloekte
immers nooit in ieder geval zeer zelden
hoogstens als hij in nood zat, en het
ergste was, dat hij des te meer vloejrte,
naarmate het gevaar grooter was, terwijl
hij zijn menschen nog wel een goed voor
beeld moest geven. Hij zag maar al te
goed in, dat het verkeerd was.
Toen haalde een van hen de geschiede
nis op van Kristian Olsen, hoe deze gedu
rende heel zijn lang leven, één keer had
gevloekt. Dat was, toen hij een reuzen-
walrus geharpoeneerd had en het beest in
de sloep wilde klimmen, waardoor deze om
sloeg en de vier inzittenden in zee terecht
kwamen. Juist op het oogenblik dat het
geweldige dier de sloep deed kantelen, riep
Kristian hij was harpoenier „de dui
vel hale dit verdoemde aas" en op hetzelf
de oogenblik verdween hij onder een groote
ijsschots. Toen hij weer boven kwam, had
hij nog zijn geweer in de hand. Met groote
moeite werkte Kristian zich weer op de
ijsschots en nauwelijks was hij er op, of
hij lag reeds op één knie en met een wel
gemikt schot doodde hij den walrus.
Aan boord van het schip had men het
ongeluk zien gebeuren en men kwam te
hulp, doch het was reeds te laat. Twee
mannen waren reeds in de diepte verdwe
nen. Noch vóór, noch na dien tijd heeft
iemand Kristian ooit hooren vloeken. Zelfs
gedurende een drinkgelaf of als hij
dronken wasaltijd dacht hij er aan,
want hij verbeeldde zich dat de twee laat
ste woorden die deze ongelukkigen op
aarde hadden gehoord, waren „de duivel
hale" en dit, dacht hij, was een beroerd
vaarwel.
Zoo zaten deze drie doodvermoeide man
nen daar beneden, in de nauwe, door een
kleine lamp met matten rossigen schijn
verlichte kajuit, te praten. Mikal sliep nog
maar steeds en Sivert noodde de twee
anderen, om nu ook maar naar kooi te
gaan. HIJ zou dan wel zoo lang opblijven,
totdat er in Mikal weer leven zou zijn te
krijgen. Hij kon dan de wacht overnemen,
totdat het daglicht zou aanbreken en zij
het land beter zouden kunnen waarnemen.
Misschien zouden zij de Sond binnen kun
nen komen, want indiefl de wind zou gaan
draaien en zij eens tegenwind zouden krij
gen, zou het moeilijk zijn om „De Hoop'
naar binnen te laveeren, nu zij door het ijs
zoo zwaar was belast.
De mannen ontkleedden zich en Sivert
'ging weer aan dek, waar duisternis en
storm heerschten. De wind was intusschen
wel wat afgenomen. Het weer was thans
dragelijk.
Terwijl Sivert naar den donkeren hemel
opzag, waar maan noch sterren waren te
zien, bedacht hij, dat toch wel degelijk
Onze Lieve Heer hem te hulp was geko
men daaraan was geen twijfel mogelijk.
Zijn vrouw had toch wel gelijk gehad.
Zoo vaak hij immers, in den loop der jaren
nog in den laten herfst buitengaats was
geweest en Ln gevaar had verkeerd, had zij,
juist vóór zijn vertrek, met hem over Gods
almacht gesproken. Inderdaad was „De
Hoop" dikwijls eenig in zijn soort dit
was verschillende keeren bewezen als de
zee op het achterschip stond. Het was dus
duidelijk dat, indien de Heer in het laatste
oogenblik niet de helpende hand over hem
had uitgestrekt dit had zijn vrouw hein
zoo dikwijls voorgehouden hij naar den
duivel was geweest.
In ieder geval waren het zeker verschil
lende keeren dat hij onzen Lieven Heer had
behooren te danken het zou hem niet
verwonderen, als daarentegen God zich in
stilte had moeten ergeren over dat erger
lijke vloeken maar nu zou het dan ook
uit zijn! Wat Knut daar vanavond had
gezegd, dfiarin ha<d hjj volkomen gelijk. Zoo
iets is toch al te gek, wanneer je als het
ware met één voet in het graf staat.
,Ue Hoop" lag daar thans op de golven
te dansen. Haar kop ging omlaag en kwam
weer omhoog, als schikte 2aj zich waardig
en rustig in haar toestand en Sivert ver
geleek zijn schip met zijn vrouw, als hij
zoo 's avonds met haar naar huis ging en
zij zoo binnensmonds de melodie van een
psalm neuriede.
Terwijl hij op Johan Trams en de ande
ren kwam te denken, zei hij bij zich zelf:
„Dat moet ik mijn vrouw maar overlaten.
Ik hoop dat we raad kunnen schaffen. En
die arme Berner Jörgensen met zijn troep
kinderendat zal voor de Lange Sivert
een kwaad jaar worden.
Zoo zat hij op de kant van de roef met
zijn voeten tegen de verschansing, te mij
meren. Op zeker oogenblik wreef hij zich
de oogen eens uit hij moest wel zijn in
geslapen Zouden de jaren zich bij hem
laten geldenHij kon zich immers niet
herinneren, dat hij gedurende heel zijn
leven ooit in slaap was gevallen op een tijd,
dat hij wakker moest zijn.
Intusschen moest het van korten duur
zijn geweest hoogstens twee a drie uren
want het was nog pikdonker. Wel was
de wind afgenomen, doch veel was er niet
veranderd.
Slaapdronken kwam hij overeind en in
dezen toestand dacht hij er niet aan, dat
de boot met een dikke laag ijs omgeven
was en terwijl hij overeind kwam gleed hij
uit en kwam zoodanig te vallen dat, toen
zij voeten onder hem weggleden, hij met
zijn hoofd tegen een hoop touw sloeg, dat
tot een ijsklomp was vastgevroren.
,CWor4t vervolgd).
ONDERZOEK NAAR HET WRAK VAN DE SCH. 179 BUITEN DE PIEREN VAN IJMUIDEN.
Hr. Ms. „Hydra" en de M 24 zijn met twee Scheveningers aan boord uitgevaren om een nader onderzoek in to stollen. Links: beide schepen bij
het wrak, rechts een duiker begeeft zich te water.