Mistinguett in de residentie - Bloemen uit Igls voor de Prinses
Wm
M
i
■ARS HANSEN
LEIDSCH DAGBLAD
IK
fa Jaargang
Sy'
FEUILLETON
IxUAAJIS MILITARY EN DUJBBBLE CROSS TAX DE KON1XK-
JJKÉ MILITAIRE SPORTYEHEEMUING IX DE OMGEVING
|VAN DEVENTER. Luitenant A. Egter van Wissekerke met
„Amor" moest onvrijwillig een bad nemen.
DE BEKENDE FRAXQCÜE BETE ESTER MISTINGUETT IN
ONS LAND. Gistermiddag arriveerde Mistinguett aan het
Hollandsolie Spoorstation in de residentie. Zij woonde in Metro-
pole Palace de première bij van de film Klokslag 12".
ONGELUK OP DEN ONBEWAAKTEN OVERWEG BIJ HOEK VAN HOLLAND.
Op den on bewaakten overweg Nieuwlandsche polder, werd een vrachtauto door
een trein, komende uit Hoek van Holland gegrepen. Een der inzittenden
werd op slag gedood.
BLOEMENHULDE VOOR DE PRINSES door een meisje uit
namens de leden van de iCurverein aldaar. H.K.H, Prinses
Juliana werd een bouquet Edelweis aangeboden.
DEMONSTRATIE VAN ÉEN NIEUWE REDDINGBOOT TE IJMUIDEN.
De boot, welke toebehoorde aan de N.Z.H.R.M. werd gisteren officieel in
dienst gesteld.
LUCHTDOOP VAN PROF. DR. WILLEM MENGELBERG.
De beroemde dirigent arriveerde op Schiphol, tijdens zijn.
reis van Londen naar Berlijn. Het was de eerste maal, dat
prof. dr. Willem Mengelberg in de lucht was geweest.
1 OVERWINTERING OP SPITSBERGEN
(I SPITSBERGENS VOLD)
Een schets uit het leven der
IJszeevaardcrs.
Uit het Noorsch vertaald door
PH. ROOS Mz.
Dat was een werken voor deze vier min-
1" Ieder oogenblik moest worden benut,
Tnl telkens moest het want van 't ijs
P'aen bevrijd. Een sterke slag er tegen
Jeed. dan de touwen schudden, waar-
r het ijs er at viel. Een enkele slag was
1 voldoende, er moest geregeld tegen
t j. "orden geslagen, zoodat het want in
f wnde beweging werd gehouden. Het ijs
l7 n gemakkelijker los. Lange Siverts
«narm, met zijn stalen pezen en bl-
ei? wet een vuist, die de bijl als in
EL™eroetbank hield, deed die niet al-
ïm.5? ^acht neerkomen, maar met een
t «Keurigheid en zekerheid, dat de slag
;n„„ °P de plaats waar hij dien had
,Ue? aanbrengen.
Vn,?®rtus5°heh zeilde „Dg Hoop" gesta-
iterVr 1 'ecler uur wer<l er een mül
P oi 4ge'egd. Kon men dit zóó nog een
bu, i" Men volhouden, dan zou men wel
Ittjj "oorsche kust genaderd zijn, dat
r Wet mee. de overhand kon houden.
Het varen tusschen al die eilandjes in
Noordelijk Noorwegen in dezen tijd van 't
jaar was wel niet minder gevaarlijk, maar
toch weer anders. Zij voeren dan niet, zoo
als hier, in zoo'n wilde zee en zij waren
niet meer zoo dicht bij die vreeselijke ijs-
bank die hoewel deze nu een heel eind
achter hen lag toch nog haar invloed
kon doen gelden.
Dit overdacht fjjivert, terwijl de stukken
ijs hem bij iederen slag om de ooren vlo
gen. Hij keek soms eens buiten boord en
boog zich over de verschansing om in zee
te spuwen, want door naar zoo'n klodder
te kijken, kon hij ongeveer de snelheid van
hun vaart schatten. Op den duur werd dit
moeilijk, want vanaf den bovenkant van
de verschansing tot op de waterlijn, had
zich een ijskraag op het schip vastgezet van
ongeveer een halve vaam dikte. Sivert
spuwde dan ook niet meer en riep:
„Mikal. hoe groot schat je onze vaart?
Ik zou denken dat we wel tegen de vijf en
een half a zes mijl loopen".
„Ja, dit zal niet zoo veel schelen; mis
schien is het wel iets meer!"
Zulk een vraag en antwoord was het
eenige dat zoo nu en dan tusschen het ge
loei van den storm door klonk.
Plotseling kwam er een buitengewoon
zware stortzee aanzetten en zoo onver
wacht, dat Mikal geen kans meer had op
te loeven. Het schip kreeg slagzij en het
ken zich niet dadelijk weer oprichten. De'
zijkant met de verschansing lagen onder
water. Het zakte steeds meer weg duim
na duim ging het dieper het duurde
seconden, die voor de vier mannen een
eeuwigheid gelekenSivert sprong naar
loef tegen de verschansing op en greep een
talreep. Hij keek naar beneden over liet
dek en schreeuwde.- „Nu gaat de boel naar
den duivel!"
Tot hun geluk kwam er op dat oogen
blik een windvlaag, die het groote zeil en
de voorzeilen met zooveel kracht vulde, dat
het schip weer overeind k.wam. Dadelijk
waren Sivert, Knut en Anders op de zwaar
ste kant. Zij braken de ijsklompen los en
wentelden deze over boord. Wat werkten
de drie mannen!! Het ging om hun leven.
Kon „De I-loop" het nog slechts een paar
uren volhouden, dan zouden zij zeker in
een minder lage temperatuur komen. Na
twee uren van reuzenarbeid riep Sivert dan
ook: „Ik voel dat de lucht hier minder
koud is. Ja. ik geloof niet dat ik mij
vergis! Ik denk dat wij den stroomrand
gepasseerd zijn. Nu is het niet meer zoo
erg. Mikal, tracht den koers recht Zuid
waarts te houden zoo stop Recht
zoo!"
De volgende lange uren in het duister,
terwijl men niets zag dan de met schuim
bedekte golven die schenen zich over „De
Hoop" te willen storten, kropen langzaam
voorbij 'en het was voor hen een verade
ming, toen eindelijk een lichtstreep in het
Zuiden, het aanbreken van den dag aan
kondigde. Zij hadden geen voedsel gehad,
sinds zij 36 uren geleden de ijsbank achter
zich lieten en het had er den schijn van,
alsof het voorloopig zoo verder zou moe
ten gaan. Thans echter zag het er naar
uit. dat aan de ellende een einde zou ko
men want waarlijk, ofschoon de zee nog
woest bleef, liep het water dat overboord
kwam weer af. zoodat het met het ijs niet
erger werd. „De Hoop" lag laag op het wa
ter en zij geleek wel een drijvende ijsberg.
Plotseling maakte het schip een draai. Si
vert sprong op en rende naar achteren om
het roer te grijpen want, overmand door
vermoeidheid, was Mikal ingeslapen. Hij
stond wel is waar overeind, doch zijn li
chaam ging nu eens vóór-, dan weer ach
terover en hij sliep als een os. Sivert pak
te hem om zijn middel, hief hem omhoog
en zeide:
„Arme vent, probeer toch wakker te
worden; ik zal het roer overnemen. Ga
naar voren en laat een van jelui mee gaan
en maak in de kombuis de kachel aan.
Laat Mikal slapen, maar pas op, dat hij
niet te dicht bij de warmte komt".
In November duurde het daglicht niet
langer dan twee a drie uren zoodat er
weinig gelegenheid was naar land uit te
zien. ook al kwam men er dicht bij. In de
duisternis was dit natuurlijk niet mogelijk.
De wind was meestal Noordwest en „De
Hoop" schoot wel is waar tamelijk goed op.
doch de zwarde dikke laag ijs. die zich zoo
wel binnen- als buitenboords had vastge
zet, was een groote belemmering voor een
flinke vaart.
Vanaf het oogenblik dat men uit het ijs
was geraakt, was er tot nog toe voor Lange
Sivert geen reden geweest, om zich veel te
bekommeren om wat men „navigatie"
noemt. Langzamerhand echter werd het
een ernstige vraag, te weten waar men zich
ongeveer bevond en gedurende den korten
tijd van het daglicht liep dan ook hierover
de algemeene discussie. Ieder der vier man
nen had zijn eigen inzicht, in zake het feit
hoe ver men wel zou zijn gekomen en of
men het meer naar het Oosten of naar het
Westen moest zoeken en toen Sivert op
een zeker oogenblik de vraag stelde, kwam
ieder met zijn meening voor den dag. Het
resultaat dezer bespreking was niet
tegenstaande de verschillende afwijkende
meeningen dat Mikal gedurende drie
volle uren meer Westelijk had moeten stu
ren, dan men eerst gemeend had. Daaren
tegen hield hij nu meer Oostelijken koers.
Zij waren nu dan ook allen overtuigd, dat
men in geen geval ten Oosten van Sörei-
land zou uitkomen en evenmin ten Westen
van Malangen.
Terwijl het daglicht reeds aan het afne
men was, klom Knut, die oogen had als
een valk. nog eens weer in het want. Na
een poos riep hij naar .beneden, dat hij
vóóruit naar bakboord land-zag. Hij schat
te den afstand op ongeveer acht mijl. Hij
bleef nog steeds boven zitten.zoodat Sivert
hem naar beneden moest roepen. Terwijl
hij daar in het want zat. was hij gaan pie
keren over deze Verschrikkelijke reis en hij
dacht er over na, hoe het nu wel met Jo-
han Troms en de overige drie zou zijn. Hij
had thans Noorwegen gezien. Wel is waar
was het' donker, doch in gedachten zag hij
uit over Malangen, langs de Rystroom en
hij passeerde reeds Balsnes?, van waar uit
hij den eersten blik op Tromso zou kunnen
werpen. Hij kende de met bosch begroeide
kaap, sinds hij als kleine jongen zich daar
op het water tusschen de Tromsösund en
de Balsnessund had opgehouden. Hij zag
dit alles in zijn verbeelding. Zóó had het
verlangen naar huis hem te pakken en zóó
was hij in gedachten verzonken, dat hij
werd opgeschrikt door de stem van Lange
Sivert die hem toebrulde, of hij nog niet
naar beneden kwam. Hij stond op hem te
wachten.
Knut kon het land niet beschrijven: hij
had slechts eenige rcheroé rotsen gezien.
Vóór den volgenden dag kon men niets te
weten komen.
(Wordt vervolgd).