\Ramp Schiedam - Voetbalwedstrijd Nederland-Noorwegen te Amsterdam I Iht Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad LARS HANSEN FEUILLETON OVERWINTERING OP SPITSBERGEN (I SPITSBERGENS VOED) Een schets uit het leven der IJszee vaarders. Uit het Noorsch vertaald door PH. ROOS Mz. volgenden dag trokken twee van vyers zonen met een groote slede, zwaar iaden met pakken en zakken, Noord- °rts, door de groote straat, voorbij het lnarium waar zij even ophielden en sneeuwballen eenige ruiten ingooiden, ^bige seminaristen stonden daar ■ton ÏP 8aP®n en uit te lachen. Zü ^Bïoov i 1,611 met sneeuwballen en met a™ 'tocht, dat twee van deze veel- ovende geleerdheidscandidaten de glas- van de ruiten om de ooren vlö- illeó5°°Uat Dreyer den volgenden dag, niet 10J de ruiten moest betalen, doch ook a| aPotheker de kosten van pleis- WK?reln£Jn 601 troeP van de overige be- «nisj. amen naar buiten en binnen Msschp ?uten was a"es afgeladen. Onder- tol rnhi, ,dden de beide jongens'nog eerst •Mere tl k vechten met twee van de tn anrip oners- die probeerden, het een "epea van den voorraad in de wacht te OP SPITSBERGEN. Vier lange weken waren voor Johan Troms en zijn drie kameraden voorbij ge gaan. Het was thans December en de nij pende barre poolwinter trachtte den vier mannen den nek te breken. Zij voelden ieder uur zijn duistere aanwezigheid, zij voelden als het waxe den ijzeren greep van den dood, die trachtte het leven uit hen te persen. Het daglicht was niet alleen ver dwenen, er was zelfs geen verschil tusschen dag en nacht. Het zwaarst was wel, dat zij begonnen elkanders gezelschap te mijden. Zij spraken niet meer. Het geleek er wel op, alsof er vier doofstommen huisden. En als de sneeuwstormen raasden en er geen verschil was te bespeuren tusschen hemel en aarde, dan zaten zij daarbinnen zwij gend in hun huis. Zij wisten en zij voelden dat dit zwijgen, dit verstomd zijn, een be gin was van ziekte, van scheurbuik, van verzwakking der geestvermogens of van andere dingen, waarmede deze demonische winter probeerde als het ware hun te worgen. Zij waren er zich zeer goed van bewust, dat het voedsel daarvan voor een groot deel de oorzaak was. Van deze vier mannen was het Johan Troms, die er het zwaarst onder leed, want hij voelde zich aansprakelijk, hij nam alle verantwoordelijkheid op zich en daarom pijnigde hem de gedachte, dat hij, als de andere drie zouden sterven, het gevoel zou hebben, dat hij hen met eigen hand had gedood. Als hij naai- zijn kameraden keek, dan zag hij zeer goed. hoe hun gelaat een vaal- bleeke kleur had aangenogien. En dan deze duivelsche stilte als van het grafdit was niet uit te houden. Als het Noorderlicht scheen en duizenden sterren aan den hemel fonkelden en de lucht helder was, dan konden zij alle vier uitgaan. Maar zoo gauw zij buiten waren, ging ieder zijn eigen weg. Den vorigen nacht maakte Johan een tocht over het lage, vlakke land. Hij keerde in een boog huiswaarts, zoodat hij van den Oostkant terugkwam, terwijl Westwaarts ■was vertrokken. Toen hij een hoop rotsblokken naderde, die een eind ten Oosten van het huis la gen, bleef hij plotseling staan. Het scheen hem alsof hij een geluid hoorde. Hij luis terde ja, weer hoorde hij het en een oogenblik later opnieuw. Het geluid kwam uit de richting van den steenhoop. Hoogstwaarschijnlijk zou het een vos zijn, die daar huisde en vocht, daarom ging hij er op af. Het geluid kwam bij tusschenpoozen nu kon hij hooren dat het geep vos was hij sprong er op aan -r- hij vermoedde dat er iets niet in de haak was. Ja! Daar lag Jens Baldsnes. Johan hielp hem op: „Ben je ziek?" Jens antwoordde niet. Johan en Jens stonden daar Jens Baldsnes was een groote man, zwaar van lichaam, tegenover iemand van middelma tige grootte was hij een kerel als een reus. Zij gingen beiden zitten. Om hen heen heerschte de stilte van het graf, die ein delijk werd afgebroken, doordat Jens zeide „Johan, ik ben niet ziek neen, niet ziek maar val mij niet in de rede en schrik er maar niet van. Denk niet dat ik mij maar laat gaan maar geloof mij, mijn tijd is gekomen. Niet alleen voel ik den dood naderen ik weet zeker dat hij mij binnen korten tijd te pakken heeft, Reken er op dat ik Tromsö nooit weer te zien krijg Neen. laat mij even uitspre ken. Het loopt nu naar Kerstmis be graaf mij zóó, dat noch vos, noch beer mij als voedsel te pakken kan krijgen. En dan Johan, laat onze kameraden er niets van merken voordat het zoo ver is dat het er zoo beroerd met mij voor staat. Jij weet, Berner Jörgsen heeft in Tromsö een vrouw met zes kinderen en hij is juist niet van de sterksten ik zou diep medelijden met Kristine hebben als zij hem niet weer thuis zou krijgen. Wat Karl Kristiansen betreft- Denk er aan dat hij min of meer Laplandsch bloed in de aderen heeft. Je moet hem in de gaten houden als hij uit is Tot nog toe heb ik nog al eens een waakzaam oog op hem gehouden". Johan zat als versteend. Hü werd afwis selend rood en bleek. Zijn gedachten dwaalden her- en derwaarts en zóó over weldigend, dat hij verschillende malen pro beerde te spreken, doch slechts onsamen hangende woorden kon uitbrengen. Ten leste kwam het over hem, dat hij zoo woedend, zoo razend werd dat, als Jens niet op hetzelfde oogenblik was opgestaan, Johan hem overeind zou hebben geran seld, gebeukt. Hij keek in het bleeke ge zicht van den ander, en zei, terwijl hij opstond: „Jens hoor mij aan en let op wat ik zeg. Ik neem aan, dat jij ziek bent, ja, ik weet dat je het bent, maar ik had nooit ge dacht, dat jij zoo'n laffe ellendige schooier zoudt zijp, dat jjj je zpo terneer zoudt ia- ten drukkendat je dat bent, daar kun jij je op verlaten. Ik wil Verder kwam hij niet. Jens dikke zware handen kwamen met zooveel kracht op hem neer, dat Johan in zijn knieën zonk. Jens pakte hem beet, keek hem ln de oogen en zei: „Weet wel dat je tegen een man spreekt, die den dood in het aangezicht ziet en die jij zoowel als de anderen zult respec teeren. Versta je niet, dat ik je over mijn toestand wil inlichten, niet om mij te be klagen, maar opdat jij, die onze aanvoer der bent, weet wat jou wacht, zoowel als mij en de anderen. Versta je dat, versta je, dat je met een man te doen hebt Johan een man als jijzelf een man die even sterk en eerlijk is als jij altijd bent ge weest, antwoord antwoord mij versta je dit?" „Ja Jens ik versta dit, en ik weet wat jij bentje moet mij mijn woorden ver geven". Toen verslapte Jens' greep ln Johan's borst; beide handen vielen slap neer en kreunend viel hij achterover in de sneeuw Toen zij weer zaten geleken zij wel twee levenlooze gedaanten. Hun zwijgen duurde eenige minuten. Johan trok zijn wanten uit, greep een handvol sneeuw, boog zich over Jens en wiesch zijn gezicht. Jens richtte zich in zijn volle lengte op, stak Johan zijn hand toe, Johan greep den hand en drukte ze hartelijk. „Laten we nu naar huis gaan" het was Jens die sprak „n Johan, vergeet deze ^ogenblikken niet, doch houd ze voor je en als we binnen zijn, kunnen we beraad slagen, wat er gedaan moet worden". (Wordt vervolgd). NEDERLANDNOOEWEGEN IN HET STADION. Nadat Martin- sen tegen de paa.1 had geschoten, sprong de bal terug en de linksbuiten Brustad maakte gelijk (22). INTERNATIONALE VOETBALWEDSTRIJD TE AMSTERDAM. Door een prachtigen kopbal van Smit neemt Nederland de leiding .(21). DE ONTPLOFFING SKA MP BIJ W1LT0N-FIJEN00RD TE SCHIEDAM. Overzicht van het terrein met het brandende Grieksche schip. Het was een gevaar lijk werk, deze foto te nemen, daar ieder oogenblik een derde ontploffing werd gevreesd. DE VOETBAL-WEDSTRIJD HOLLAND—NOORWEGEN. De Noor- sche keeper Johansen en één van zijn backs kijken vol angst naar den bal. Links aebter de Bock. OVERDRACHT COMMANDO KONINKLIJKE MARECHAUSSEE TE APELDOORN door generaal-majoor Kappelhoff aan. luit-iplonel van Selm. Tijdens het overhandigen van den standaard

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5