De Tweede Kamer en de Justitiebegrooting 7/jfe Jaargang LEIOSCH DAGBLAD, Zaterdag 31 October 1936 Derde Blad No. 23498 B BUITENL. WEEKOVERZICHT Minister van Schaik kreeg den wind „van voren". Hoofdpijn, Kiespijn. buropa in den mist. Het ts precies, alsof de situatie in ons relddeel hoe langer hoe onbegrijpelijker rdt! Alle conferenties en bezoeken over i weer ten split. Of zouden we misschien eten zeggen: juist daardoor? De Italiaansche minister van buiten- -dsche zaken, graaf Ciano. heeft zltn be- k aan Duitschland. dat culmineerde in n langdurige bespreking met den Fuehrer lli hoogst eigen persoon te Berchtesgaden. ten einde gebracht en er is een commu- qué uitgegeven, terwijl de minister daar- -vens nog de pers ontving doch wat is en tenslotte wijzer geworden? Eigenlijk emendal! Duitschland heeft het Italiaan- he imperium, dus het keizerrijk Ethiopië, lend. goed, doch eenige verrassing was arln niet gelegen. Verder bleek volkomen vereenstemming inzake de Spaansche urie. hetgeen al evenmin eenige verwon- rlng kan baren, doch voor de rest "en tast volslagen in het duister. Mooie oorden genoeg, doch iets essentieels be tten zit overigens niet. Natuurlijk zal men in Midden-Europa (teven naar overeenstemming, doch de -rmen daaromtrent zltn zoo vaag. dat het er allesbehalve oo lijkt, dat deze reeds een jeit is Uit den aard der zaak zijn beide -den tegen het communisme, doch in enstelling tot Duitschland schijnt Italië h wel genegen in zeker opzicht rekening te houden met de soviet-regeering als in- rnationale macht, mits eigen land daar van verschoond blijft! Gevolg van een en nder is. dat geen antwoord is te geven oo de belangrijke vraag, of Italië achter uitschland staat in diens voornemen ten koste van lederen prijs het Oosten te hou den buiten een nieuw Locarno voor het "esten. waarvoor nog altijd gewerkt wordt •noer dat er eenige schot in de zaak komt. De kwestie van Midden-Europa zal straks. 12 November, te Weenen nader onder de —gen worden gezien op een Oostenritksch- "oneaarsch-Italiaansche conferentie, waar. ij Duitschland niet direct vertegenwoor digd zal ziin! Een bepaalde afspraak tus- kchen beide fascistische landen is derhalve niet bereikt We kunnen het niet helpen, doch wu uden voorloopig den indruk, dat Italië t Duitschland een spel speelt, passend ln het kader om zooveel mogelijk druk te «tenen op de overige Westersche mogend heden waarmede het tenslotte de banden toch niet wil verbreken, Coquetteeren met de mogelijkheid van: ik kan ook anders heeft reeds meermalen winst afgeworpen! En wat. beteekent het bezoek van koning Carol van Roemenië aan Praag? Zooals telend, heeft de verwijdering van Titulescu b Roemenië gereede grond op men voor de veronderstelling, dat. enië van zins was om de bakens te renetten en de vriendschapsbanden met hjnkritk wat losser te maken. Waartoe uders die wisseling? Dit denkbeeld heeft mder aan waarschijnlijkheid gewonnen door het verdere verloop van zaken. Van het reeds ver gevorderd contact tusschen Roemenië en de sovjets wordt niets meer aehoord. integendeel, met Duitschland en Italië wordt meer en meer aangepapt, vaaraan ook Zuid-Slavië is gaan deelne men. en welk streven door het onverwachte bezoek van Tatarescu aan Belgrado nog nerd onderstreept Beide landen spraken irii duidelijk de vrees uit. meegesleept te kunnen worden in een botsing als gevolg tan het Fransch-Russisch verdrag Het derde lid der Kleine Entente. Tijecho-Slowakiie. dat Frankrijk trouw blijft, ongetwijfeld mede door het hand haven der politiek van Benesj. kwam daar door in de knel. Bekend is toch. hoe vrij aleemeen wordt aangenomen, dat, als het tot een Duitsch-Russische botsing mocht komen, Duitschland via Tsjecho-Slowakiie ziin weg zal pogen te nemen. Zou dan de Kleine Entente haar beteekenis hebben rerloren? Reeds hoorde men geruchten, dat bet aangekondigde bezoek van den Roe- meenschen koning aan Praag wel eens uit- aesteld zou kunnen worden. Zoover is het evenwel niet gekomen Het bezoek is door- tegaan en de koning is met de grootste luister ontvangen. Met woorden heet de Kleine Entente hechter dan ooit en geen vuiltje aan de lucht doch de werkelijk heid? Duidelijk is de toestand allerminst! Misschien, dat het bezoek van den Zuid- Slavischen premier Stoyadinowitsj aan de Turksche hoofstad. waar men minder bang is voor Moskou. Benesj in de kaart zal rDelen doch dat alles bii het oude is. het vil er moeilijk meer in. Daarnevens neemt de Spaansche kwestie teregeld bedenkelijker vormen aan. Welis waar hebben de sovjets de non-interven- fie-commissie niet verlaten, maar practisch lükt het er toch op dat zij grootendeels hun vrijheid hebben hernomen en druk doende zijn om de Spaansche regeering nog te hulp te komen, voorzoover dit mogelijk is. Men hoort van Russische leiders der re geringstroepen. van Russische tanks etc Deze hulo zal vermoedelijk de regeering van Madrid niet meer kunnen baten, het lot daarvan schijnt beslist, doch hoe. wan neer anderen het Russische voorbeel gaan volgen? Karakteristiek voor de situatie leek ons de verzuchting van den Engelschen Minister Eden. dat iedere maand meer rust of vrede als winst'moest worden begroet Daarin zit wel een bijzondere aanduiding van den ernst der verhoudingen. Bovendien beginnen in de diverse landen "e aanhangers der Spaansche regeering zich steeds meer en meer te roeren hoewel wk zij toch moeten inzien, oo welk gevaar- hik rad zij zich begeven doch het anti- fasc.stische bloed schijnt bij hen te gaan kruipen, waar het niet gaan kan En te midden van dit rumoer in Europa bazit Frankrijk een regeering die niet in staat is 0m gezag te ontwikkelen naar huiten noch naar binnen, daar algemeen haar zwakte wordt aangevoeld. Het is in de gegeven omstandigheden, nu Eurooa geheel in beweging is en blijft en het niet doenlijk is een antwoord te geven h° de vraag: Europa, waarheen? een ge- uchte handicap. Ho» houdt het Volksfront zich staande, uoch meer en meer blijkt, dat de oorzaak JMarin moet worden gezocht, dat niet is zien waarheen het zal gaan, zoo het tot eeh crisis komt en h ra<Hca'en zouden met de socialisten ,j "e aroote middengroep gaarne een be nd willen vormen, doch de socialisten de communisten niet laten schieten. ou<.r,M cnen schijnt Frankrijk de conse- uties te willen trekken uit de nieuwe TWEEDE KAMER. WIJZIGING INKOMSTEN SUCCESSIE-BELASTING. EN Er is even gekeuveld over amendementen, maar veel beteekende het niet; het ont werp werd aangenomen. Na het gezellige ontwerp der nieuwe Pachtwet deed dat tot wijziging der wetten op de Inkomsten- en de Successie-belasting niet minder gezellig aan. De Regeering wil, blijkens dit ontwerp, het recht van werknemers op toekomstige kapitaal-uitkeeringen vanwege de werkge vers (b.v. uit spaarfondsen) belasten. Deze uitkeeringen nu worden beschouwd als be- hoorende tot het inkomen. Er wordt echter, doch alleen voor de tegenwoordige deel hebbers aan bestaande fondsen, vrijstelling van belasting verleend tot een grens van f. 800 per jaar. Het recht op pensioen blijft onbelast. Over dit wetsontwerp heeft zich een vrij uitvoerig, niet erg amusant debat ontwik keld. De minister heeft, in antwoord aan en kele sprekers, nog eens in het bijzonder in het licht gesteld, dat en waarom er aan leiding is pensioenen anders te behandelen dan kapitaal-uitkeeringen. Er is meende hij een principieel onderscheid, want in de pensioenen zit een sterk kans-element (als de betrokkene ster#, houdt het pen sioen dadelijk op), maar een kapitaal-uit- keering blijft geldig voor de erfgenamen. Vandaar het belasten van het recht op deze laatste en niet van het recht op pensioe nen. houding van België want minister Daladier is op een inspectie-reis langs de Noordelijke grens, blijkbaar met de bedoelin- om na te gaan. hoe deze is te versterken. België zal dat niet ongaarne zien. want het accen tueert zün „neutraliteit"! WIJZIGING VAN DE LEERPLICHTWET. De Kamer heeft voorts behandeld het bijna 4 jaar geleden ingediende wetsont werp van den heer K. ter Laan tot wijzi ging der Leerplichtwet. Doel: uitbreiding van den wettelijken leerplicht tot acht jaar, afschaffing van het iand- bouwverlof en verplichte invoering van schoolvoeding. Het ontwerp wilde bepalen, dat de leer plicht eerst eindigt, zoodra het kind acht leerjaren achter den rug heeft en alle klas sen heeft doorloopen. Zijn er zooveel klas sen, dat zij samen een langeren leertijd dan 8 jaar innemen, dan kan de leerplicht in ieder geval na het 8e jaar eindigen. En i ook zou hij in ieder geval afloopen bij het bereiken van den leeftijd van 15 jaar. Reeds bij de eerste sprekers, de heeren Coops en Tilanus, vond het ontwerp be strijding. Zij achtten het niet noodig en waren van oordeel, dat de voorstellers (die bijna 21/: jaar hebben gewacht met het in zenden der Memorie van Antwoord!) zich geen rekenschap gaven van de kosten. In ongeveer denzelfden geest hebben nog an dere afgevaardigden gesproken: de heeren Suring, Joekes c-n Zijlstra. Eerstgenoemde had becijferd, dat het ontwerp de heele on derwij s-bezuiniging weer zou op-soupeeren. Verdedigers vond het ontwerp in de heeren van Houten. Arts en Wijnkoop. Wij moeten, door bijzondere omstandig heden, zeer kort zijn over dit debat, dat echter geen nieuwe gezichtspunten ople verde. Ten einde kwam het niet. De heer ter Laan zal „op nader te bepalen dag" ant woorden. Maar: de verwerping van het wetsontwerp staat volstrekt vast. De Kamer komt 10 November weer bij een, voor het algemeen debat over de Staatsbegrooting. HAGENAAR. Moet de Dienstplichtwet herzien worden Rede van kolonel Alting von Geusau. Contingentsuitbreiding noodzakelijk. In een bijeenkomst van de Vereeniging ter beoefening van de Krijgwetenschap heeft de kolonel van den Generalen Staf, jhr. J Th. Alting von Geusau, directeur van de Hoogere Krijgsschool gisteravond in Den Haag een voordracht gehouden over het onderwerp: Is herziening van onze Dienstplichtwet urgent? Spreker beant woordde deze vraag bevestigend en deed de volgende belangrijke wijzigingen aan de hand: het uit de wet verwijderen van het getal, aangevende het contingent, het in de wet opnemen als systeem van vrijstelling wegens broederdienst van de kleinste helft der broeders, waardoor 'n contingent mogelijk wordt van 32 000 man, waarmede met behoud van 15 lichtingen, alle door spr. voor gestelde wijzigingen kunnen worden doorgevoerd en in de grootere depot sterkte een middel aanwezig is om de bemanning van luchtdoelgeschut, in- fanteriegeschut, mitrailleurs e.d. te vermelden; in de wet opnemen van de derde herhalingsoefening; den eersten oefentijd bepalen op ne gen maanden voor de onberedenen, met opkomst in één ploeg, drie maan den verspringen bij de divisiën en een blijvend gedeelte van ongeveer 50 der infanterie, gedurende drie maan den. Spr. begon met aan te toonen, dat het onlogisch is om in de Dienstplichtwet een getal vast te leggen, dat de sterkte van het jaarlijksche contingent aangeeft, gegeven dat de organisatie van het" leger niet in die wet is vastgelegd. Doordat men in de wet van 1922 een contingent vaststelde, hetgeen verband hield met, of liever ge zegd voortsproot uit de toenmaals bestaan- pijnen te verdrijven is 'n Mijnhardt's Poeder Per stuk 8 ct.; doos 45 ct. Bij Uw Drogist. 1415 (Ingez. Med.) de organisatie, was iedere reorganisatie, die meer menschen vergde, onmogelijk, tenzij men die menschen aan andere troe- pendeelen ontnam, waar zij evenmin ge mist kunnen worden. Spr. noemde het vastleggen van het con tingent in de wet de kardinale fout van de Dienstplichtwet 1922 en hij vroeg om dat getal uit de wet te verwijderen en het contingent ieder jaar bij Koninklijk Be sluit vast te stellen. Kolonel Alting von Geussau betoogde verder, dat het bestaande contingent, na de Dienstplichtwetswijziging van 1935, glo baal op 24.500 man zal komen (te begin nen met de lichting 1937), waardoor men juist voldoende menschen heeft om in de thans bestaande organisatie te voorzien. Door de oprichting van het eskadron pant serwagens en door de motcriseering der treinen, maatregelen die reeds in uitvoe ring zijn, komen wij echter reeds weer tekort. Vervolgens ging spr. na. hoeveel men schen er noodig zijn om het, ingevolge het z.g. defensiefonds, beschikbaar komende materieel van menschen te voorzien. Hij becijferde, dat per jaar noodig zijn voor de mitrailleurs 424 man, voor de luchtdoeiar- tillerie 417 man, voor het infanteriegeschut 110 man en voor de artillerie van 10 veld 58 man, te zamen uitmakende pl.m. 1200 man. Voegen wij hierbij 150 man voor de pantserwagens en de treinen, dan is het tekort 1350 man per jaar. Dit tekort kan opgeheven worden, door binnen het kader van de bestaande wet. de loting af te schaffen, zoodat allen, die niet vrijgesteld en niet afgekeurd zijn, moeten dienen. Dan hebben wij echter nog vijftien jaren noodig om op sterkte te komen, het geen spr. niet toelaatbaar acht. Noodzakelijke verbeteringen. Met dezen maatregel alleen komen wij er echter niet, omdat ook nog verschillen de andere verbeteringen bepaaldelijk ur gent zijn. Als zoodanig noemde kolonel Alting von Geusau 1. Het weder invoeren van de vierde groep per sectie infanterie. 2. Oprichting van een tweede eskadron pantserwagens (waartoe reeds besloten is) en van sectiën pantserwagens voor de ver- kenningsafdeelingen. 3. Oprichten van batterijen infanterie geschut bü de regimenten huzaren, de ba taljons wielrijders en de verkenningsaf- deelingen. 3. Oprichten van baterijen infanterie geschut bij de regimenten infanterie tot zes stukken en indeeling van een soortge lijke batterij bij iedere divisie. 5. Uitbreiding van de artillerie. 6. Uitbreiding van de pioniers. Na deze zes desiderata nader toegelicht te hebben becijferde spr., dat daarvoor noodig is een jaarlijksche contingentsuit breiding van rond 4000 man. Vervolgens pleitte spr. voor een verhoo ging van de depotsterkte van 10% tot 20%, vooreerst omdat hij de depotsterkte van 10% te gering acht. maar ook omdat hij in die grootere depotsterkte een middel ziet om het bemannen van het nieuwe ma terieel te kunnen versnellen, zoodat dit niet weer 15 jaar in beslag zal nemen. Hiervoor is een contingentsvermeerde ring noodig van 2700 man. Het totale con tingent zou dan dus moeten worden 32.690 man. Volgens de huidige dienstplichtwet blij ven na de vrijstellingen en na de keuring ongeveer jaarlijks 26.500 man over, waar van er thans ongeveer 2000 door de loting afvallen. Hieruit volgt, dat zonder wijzi ging van de wet het benoodigde contin gent onmogelijk te verkrijgen is, ook niet, zooals zoo vaak beweerd wordt, door af schaffing van de loting. Vergrooting van het contingent is slechts te verkrijgen door herziening van het stel sel der vrijstellingen wegens broederdienst. Wordt de grootste helft der broeders vrijgesteld, dan ontstaat een winst van 4000 man. waardoor het mogelijke contin gent 30.5000 wordt; wordt de kleinste helft vrijgesteld, dan kan het contingent stijgen tot 33.000 man, waarvan 1000 voor de ma rine. Een derde systeem van ongeveer één broeder vrijgesteld op vier zonen, levert een landmachtcontingent van 34.000 man. Ten slotte zou algeheele afschaffing van deze vrijstelling, of m.a.w. algemeene dienstplicht een legercontingent van 42.500 man kunnen opleveren. Spr. betoogde verder, dat aan een recru- teering van ons leger uit vijftien lichtin gen zeer groote bezwaren verbonden zón en hij zou willen overgaan tot een stelsel van twaalf lichtingen. Indien hij daarbij al zijn vorige desiderata handhaaft, komt hij tot een contingent van 39.500 man, het geen practisch gesproken algemeene dienstplicht beteekent. dus geheele af schaffing van de vrijstelling wegens broe derdienst. Bij de organisatie uit de diepte passen, volgens spr., veel herhaiingslichtingen. Het feit. dat by ons een man in zón 15e dienst jaar voor den vyand gebracht wordt, ter- wtjl hö in zyn vijfde dienstjaar zijn laat ste herhalingsoefening volbracht, noemt spr. ontoelaatbaar. Hy bepleit dan ook klemmend het weder invoeren van een derde herhalingsoefening. Vervolgens behandelde spr. den eersten oefentyd. die in ons leger voor de onbere denen slechts 51/.- maand bedraagt. Hy kwam tot de slotsom, dat onze eerste oefentyd veel te kort is en vroeg voor alle onberedenen een eersten oefentyd van ne gen maanden met een blyvend gedeelte van 50% voor de kazemat-bezettingen. De door spr. voorgestane ombouw van het leger zal geruimen tód kosten. Daar na is de tijd aangebroken om over te gaan tot algemeenen dienstplicht, ten einde 't leger te kunnen recruteeren uit 12 lichtin gen. in plaats van uit 15. By de discussie wees luitenant-generaal Schuurman op de zwakheid van ons lucht- wapen. Dit wapen moet tenminste de beschik king hebben over 10 procent van ons oor logsbudget. Er dient onverwijld eenige ja ren lang algemeen» dienstplicht ingevoerd te worden, terwijl degenen die voor mili taire oefening uit hun werk worden ge roepen, door de wet beschermd moeten worden, opdat zy niet uit hun betrekking ontslagen kunnen worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9