Ameland door de Westerstormen geteisterd Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 2t October 1936 Derde Blad No. 23489 Verlenging octrooi Ned. Bank PARLEMENTAIR OVERZICHT Voor den tijd van 5 jaar De dijk van het waterschap Mes-Buren heeft ernstig geleden. Groote stukken duin weggeslagen Memorie van antwoord aan de Tweede Kamer. DE HEER TEUN NIJGH t Wat tweemaal zooveel dagblad-reclame opleverde. 864 ZWANENBfflffS VLEESCH- EN GROENTE- CONSERVEN (Ingez. Med.) DE DUINEN VAN AMELAND HEBBEN HET WEER ONTGOLDEN. Steil rijzen ze thans uit het strand omhoog. (In den inzet: een slachtoffer van het stormgeweld, een aangespoelde haaivisch). (Speciale berichtgeving). De dijk van Ameland ernstig beschadigd groote stukken duin weggeslagen. Zoo luidden de sombere berichten naden storm van Zondag en bij Informatie bleek ditmaal het gerucht niet overdreven. Dan er zelf maar op af. Ernstige duinafsiag. Het was gistermorgen reeds vroeg dag. En een dag die wat het weer betrof weinig goeds beloofde. De lucht was grijs en dooi de talrijke groote ruiten van de serre van hotel „Land- en Zeezicht" op Ameland, hadden we den troosteloozen aanblik van verregende weiden, waarop de dieren gela ten in het neerplassende water stonden. Maar de krant moet foto's hebben en een eigen reportage, waarvoor slechts een 1 paar uur beschikbaar zijn. Dus er maar op uit. Langs de smalle en kronkelige wegen, krengt de auto ons via Ballum en Hollum naar het strand, waar we onzen eersten I Indruk opdoen van de aangebrachte scha de. Recht rijzen de afgeslagen duinen van het strand op. Over grooten afstand zijn de duinen van zes tot vijftien meter weg geslagen. Er is een groot geweld geweest, dat opnieuw een aanslag heeft gedaan op de het achterland beschuttende duinen. De ree, de eeuwige vijand en de gulle schenk ster van rijke gaven, heeft zich weer van haar slechtsten kant laten zien. Zij. die altijd geeft, neemt ook weer terug, wanneer niet de menschen zich met hand en tand verzetten door het aanleggen van zware zeeweringen en dijken. Op het strand ligt een haaivisch van twee meter lengte, stijf en uitgestrekt, ook slachtoffer van het natuurgeweld. De bo venliggende oogholte is gevuld met zeewa ter, de geopende bek iaat de sterke, korte tanden zien. Het is het zielig overblijfsel van een sterk roofdier .met krachtige korte vinnen, dat machteloos tegen de grootere kracht, werd opgenomen en op het strand geworpen. De mensch heeft er reeds zijn bezitsrecht op doen gelden. In het vleesch zijn de let ters N. F. gekerfd Bij den dijk. Lang kunnen we hier niet blijven. Het ergste hebben we nog niet gezien, want de schade aan den dijk, daarover wordt in de eerste plaats gesprokendoor de eilanders; zij die er niet van houden de zaken te over drijven, zetten nu een bezorgd gezicht en al eenige malen hebben we het moeten hooren Gelukkig dat we Zondag niet nog zoo'n Westerstorm hebben gehad, want dan was het land ondergeloopen. Het betreft hier den dijk van het water schap Nes-Buren, die in 1929 is aangelegd en pas dezen zomer is voorzien van een nieuwe beglooiing, wat meer dan een halve ton heeft gekost en waarvan de uitvoering natuurlijk alleen mogelijk is geweest door subsidies van hoogere overheden. Men was trotsch op dezen vernieuwden dijk, die een veilige beschutting leek. Maar wat is bestand tegen hoog water en beu kende woeste golven. Over een lengte van 4 K.M. is de aanval in den nacht ingezet. De vijand gebruikte zwaar geschut en al werd de aanval afge slagen en het diep liggende land niet over stroomd, het is er toch na aan toe geweest. Dc nieuwe beglooiing biedt een treu- rigen aanblik. Ruim zestig gaten zijn in den dijk geslagen, waaronder er zijn die een lengte hebben van 5 meter en een diepte van 2 meter. Met zandzakken, klei en zeilen is het eer ste noodverband gelegd. De heeren Conrad- die, hoofdopzichter van den Waterstaat, en de heer Bierma van Leeuwarden, de dijkgraaf van het waterschap, zijn gisteren naar Ameland overgestoken en hebben met de volmachten beraadslaagd, wat er ge daan moet worden. Afdoende maatregelen zullen noodig zijn, waardoor de schade volledig zal worden hersteld. Dit is noodig, omdat de dijk in dezen toestand geen tweeden watervloed als die van Zondag zal kunnen doorstaan. De schade is uiteraard vrij aanzienlijk, maar toch zijn de geruchten, welke daar omtrent aanvankelijk liepen, vrij overdre ven. Zeker gaat het hier niet om een be drag van ongeveer f. 15.000, zooals de dijk graaf, de heer Bierma, dien wij op de boot terug troffen, ons verzekerde. Een eenigs- zins nauwkeurige schatting is op dit oogen- blik nog niet te geven, maar „De schade is wel te overkomen", was de geruststellen de mededeeling van den heer Bierma. In stroomenden regen hebben wij langs den dijk geloopen en gezien, dat er direct goede maatregelen zijn genomen om de gaten tijdelijk te dichten. Overal lagen de steenen nog over de glooiing uitgestrooid, weggezogen door de golven, die zelfs op plaatsen waar cement over de steenen was gesmeerd, kans hebben gezien gaten te maken. Boven op den dijk lagen schelpen als een duidelijk bewijs, dat het water wel heel hoog heeft gestaan. We kunnen nog gemakkelijk de boot ha len, die om twintig na tien vertrekt. De warme kajuit is een heerlijk toevluchtsoord waar we onze kleeren kunnen drogen bij een „brullende" kachel, die er de damp doet afslaan. En als straks een kop geurige kof fie de inwendige temperatuur op de nor male hoogte heeft gebracht, dan zijn we al bezig dit verslag te schrijven, dat thans met de foto onzen lezers iets vertelt over een niet alledaagsche reis. In zijn Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer over het wetsont werp tot verlenging en wijziging van hpt aan de Nederlandsche Bank ver leende octrooi, zegt de minister van Financiën, dat nader overleg met de bank er toe heeft geleid, dat de voor gestelde termijn van vijftien jaar wordt teruggebracht tot vijf jaar. Verder wijst de minister er op, dat de j macht van de regeering om buiten het be- I stuur van de bank om. den gouduitvoer te verbieden, niet van geringe beteekenis is. Zij verzekert immers, in verband met het feit, dat het muntstelsel bij de wet wordt geregeld, aan de regeering uiteindelijk de zeggenschap over de te voeren monetaire politiek. De minister kan we! begrijpen, dat de Kamerleden, die een ingrijpende wijziging in ons centrale bankstelsel voorstaan, te leurgesteld zijn, maar hij kan niet toe geven, dat de inhoud van het wetsontwerp weinig belangrijk zou zijn. De Bank blijft voor ons financieel en economisch leven van groote beteekenis. De regeering meent, dat de tegenwoordige beheersvorm voldoet aan de. uit een oogpunt van een wettige behartiging der belangen aan de Centrale Bank toevertrouwd, te stellen eischen. Voor zoover er aanleiding is van overheidswege door het treffen van credietmaatregelen het economisch leven te stimuleeren, zal dit op andere wijze moeten geschieden dan door de Centrale Bank onder gemeen- schapsbeheer te brengen. Het vraagstuk van het toezicht op het particuliere bankwezen staat buiten de regeling van het octrooi der Centrale Bank. Uit het bovenstaande is reeds gebleken, dat de minister geheel kan instemmen met net beginsel, dat de circulatiebank haar beleid blijvend moet richten op het alge meen welzijn. Met de erkenning van dit beginsel is in- tusschen nog niet aangegeven, hoe de con crete organisatie moet zijn, die de beste waarborgen oplevert, dat inderdaad dat algemeen welzijn zoo goed mogelijk zal worden behartigd. Wel staat vast, dat daarbij zooveel mogelijk gestreefd moet worden naar evenwicht tusschen den over heidsinvloed en den invloed van het uit het particuliere bedrijfsleven opgekomene. De regeering gaat allerminst voor de problemen die hier liggen, uit den weg. Zij heeft zich integendeel van die pro- TWEEDE KAMER. EEN LANGE AGENDA ALS BEGROOTINGS-PROLOOG. In de eerste dagen van November begint als regel het begrootingsfeest. Maar; als proloog, ais hors d'oeuvre tot dien compacten maaltijd doet de Kamer altijd eerst nog een andere agenda af. Daarmee is zij gisteren begonnen. De lijst is lang en zeer gevarieerd. En wij zaten al dadelijk van een paar ontwerpen, op Indië betrekking hebbend, te genieten. De Re geering wenscht namelijk met de Mijn- bouwmaatschappij „Nederlandsch Nieuw- Guinea" te 's-Gravenhage 'n overeenkomst te sluiten inzake het opsporen en ontgin gen van delfstoffen ln uitgestrekte gebie den (niet minder dan 6 millioen hectaren groot) in Nieuw-Guinea. Daartegen rezen mi?. bezwaren: is het uit te geven gebied Riiv v^el te Hroot, zal de concessie voor het ydk met veel uitgaven meebrengen, draagt rLi i okken onderneming wel een natio nal karakter? Minister Colijn heeft ge- mW' dat he' terrein wel heel groot moot yn' onrdat men er zoo weinig van wefh..®verigens zal er aan de hand der dat a» bepalingen voor worden gezorgd, mi„J"J1, nationale karakter der onderne ming behouden blijft. De Kamer was blijkbaar tevreden en nam het ontwerp zonder hoofdelijke stemming aan. Evenals verschillende andere. Bij het ontwerp, dat nieuwe bepalingen bevat ter bescherming van in het wild levende vogelk, kwam de heer Van Zadel hof! in de oppositie. Hij wilde een volstrekt verbod tot het vangen van beschermde vogels. Ook mevr. BakkerNort, die voor een algemeene dierenbeschermingswet pleitte, was van oordeel dat het ontwerp niet ver genoeg gaat. Maar minister De ckers wees op de uitbreiding der bescher mingsmaatregelen. Voor 'n algemeen vang- verbod voelde hij niets. Is het dier er niet voor den mensch. binnen zekere grenzen natuurlijk? vroeg hij. Is het zoo erg, als men een vogeltje in een kooitje houdt? In vele gevallen is dit een geoorloofde ont spanning. Daarom past de wet ook diffe rentiatie toe. Maar de beide vogel-kam pioenen bleken niet voldaan. De heer Van Zadelhoff vond vogeltjes in-kooitjes verschrikkelijk en mevr. Bakker betoogde nogmaals, dat natuurbescherming moet beginnen met dierbescherming. Merk waardig was echter dat, toen even later een amendement der Commissie van Rap porteurs werd behandeld, om aan de jacht dezelfde bescherming te verleenen als aan de vtsscherij, mevr. Bakker—Nort daarte gen sprak, omdat de jacht niet van zulk een groot belang is als de visscherij. Maar zijn daar dan ook geen dieren bij betrok ken? Het bedoelde amendement, waarvoor de Minister niet veel voelde, doch waar omtrent hij de beslissing aan de Kamer liet, werd inmiddels met 40 tegen 29 stem men aangenomen; de rechterzijde en de liberalen stemden er vóór. Maar op het punt, waarop de heer Van Zadelhoff en mevr Bakker hem hadden aangevallen, bleef de Kamer aan den Minister trouw: het artikel, dat vergunning mogelijk maakt, om beschermde vogels voor de kooi te vangen en in verkoop voorradig te heb ben, werd met 42 tegen 29 stemmen goed gekeurd. De kanarie-piëtjes-ln-kooitjes worden dus nog niet uitgeroeid. De Kamer heeft vervolgens een poosje gekeuveld over allerlei maatregelen en amendementen betreffende het zoeken, het „rapen", van kieviets-eieren. Minister De ckers was hierbij nog al lankmoedig. Om althans eenigszins tegemoet te komen aan veler wensch tot wat grooter bescherming van den edelen kievit, maakte hij den raaptijd vier dagen korter, namelijk van 24 tot 20 April. Voorts nam hij een amende ment-Van Dijken over, bepalend dat kie- vits-eieren slechts gezocht mogen worden ir. tegenwoordigheid van den eigenaar van het land of met diens schriftelijke toestem ming. en een amendement-Wendelaar tegen het gebruik van een hond bij het zoeken. Alles bijeen hopen we nu maar, dat de kie viten voorloopig niet zullen uitsterven, want daar gaat het eigenlijk om. Nog en kele andere amendementen vonden ook ge nade in 's Ministers oogen, o.a. een voor- stel-Van Zadelhoff om te bepalen, dat het gebruik van lijmstokken, strikken en net ten voor het in massa vangen van bescher- de vogels verboden zal zijn: eigenlijk over bodig, vond de Minister, want dit „in massa vangen" komt in ons land eigenlijk niet meer voor. Maar Zijn Excellentie was in een zangerige bui en incasseerde het amendement. En na al deze evoluties ging het ontwerp er zonder stemming door. HAGENAAR, blemen ten volle rekenschap gegeven. Wanneer zij tot de slotsom is geko men, dat groote veranderingen in den bestaanden toestad niet moeten wor den gebracht, dan is dit een gevolg van haar overtuiging, dat de belangen dier volksgemeenschap op deze wijze het best worden gediend. De minister is van oordeel, dat het voe ren eener meer actieve conjunctuurpoli- tiek, zooals het verslag dit beoogt, niet ligt op het terrein der Nederlandsche Bank De door een aantal leden geopperde be zwaren, welke zich in tijden van oorlog of oorlogsgevaar zouden kunnen doen ge voelen, vinden in de ervaringen, gedurende de jaren 1914 tot 1918 opgedaan, aller minst bevestiging. In deze jaren heeft het huidige systeem tot algemeene tevreden heid gefunctionneerd. In overeenstemming met hetgeen sedert 1888 gebruikelijk was. heeft de minister ook ditmaal voorgesteld den termijn van het bankoctrooi met 15 jaar te verlengen. Intusschen kan hij niet ontkennen, dat verlenging van het octrooi voor vijf jaar irr feite de bank, ten aanzien van den duur van haar octrooi, in dezelfde positie brengt als waarin zij zich zou bevinden als die opzegging in 1932 niet had plaats gehad. De minister heeft zich daarom nader met de bank in verbinding gesteld en met haar overeenstemming gekregen over een rege ling, waarbij de voorgestelde termijn van vijftien jaren tot vijf jaren wordt terug gebracht. Aan den wensch van sommige led?n tot instelling eener Staatscommissie, die be last zou worden met de bestudeering van verschillende onderwerpen op het bankwe zen betrekking hebbende, kan de minister niet voldoen. Naar aanleiding van de door eenige le den gestelde vraag, of de regeering in samenwerking met de Nederlandsche Bank wel in staat is om afdoende maatregelen te nemen tegen de manipulaties van va- lutaspeculanten, zij vooropgesteld, dat in ternationaal geordende monetaire toe standen met vaste wisselkoersen den eeni- gen volstrekten waarborg tegen dergelijke manipulaties scheppen. Onder de huidige, ongeordende omstan digheden kan voor landen, die, gelijk Ne derland, een vrij betalingsverkeer met het buitenland wenschen te handhaven, slechts beperking van het bedoelde euvel verkre gen worden door een nauwe samenwer king van nationaal karakter tusschen de circulatiebank en het particuliere bank wezen en van internationalen aard tus schen de voornaamste circulatiebanken. Deze tweeërlei samenwerking, welke in de laatste jaren is gegroeid, heeft ongetwijfeld tot een aanmerkelijke beperking van de valutaspeculatie geleid. EEN WAARDIG KATWIJKER HEENGEGAAN. Wijlen de Heer T. Nijfih. Gelijk gisteren reeds in 'tkort vermeld, is te Katwijk op ruim 77-jarigen leeftijd, na een korte ongesteldheid, overleden een geziene persoonlijkheid uit het visschers- dorp. de heer Teun Nijgh, die daar den 5den Maart 1859 geboren werd. Hij heeft den glorietijd van het reeds verdwenen scheepstype der bomschuiten meegemaakt. Van zijn 11de jaar tot zijn 43ste jaar heeft hij op die plompe, op sigarenkisten gelij kende vaartuigen, die toch echter ook zoo goed zeewaardig waren, gevaren. Het laatst voer hij er op als schipper voor de toenmalige reederij der heeren R. Ouwe hand en J. Parlevliet, bij welke firma de heer Nijgh. toen hij van de zee afscheid nam, damknecht werd. Onopgesmukt kon hi] corns smakelijk kouten over de ervaringen uit zijn bewogen visschersleven. waarbij hij een enkele keer ternauwernood aan een graf in zee is ont komen. Van 19051919 was hij „vader" van het De president van de Studebaker Cor poration had vorig jaar aangekon digd. dat hij in 1936 tweemaal zooveel dagbladreclame zou gebruiken. Het resultaat is wel opvallend: in de eerste zeven maanden van 1936 werd meer verkocht dan in het geheele voorgaande jaar. 863 Gasthuis, het „oude mannen- en vrouwen huis". Sedert dien was de overledene al gemeen bekend als „Vader Nijgh". Ook die betrekking eischte heel wat schipperskunst om goed met sommige oudjes te kunnen omspringen! Vooral is de overledene bekend geworden door zijn groote belangstelling voor het kerkelijk leven van de Ned. Herv. Gem. Reeds in 1891 werd hij diaken en van 1908 af was hij onafgebroken ouderling tot aan zijn dood toe. Toen in 1922 de Oude Kerk gerestaureerd was en als kerkgebouw weer in dienst werd genomen, trad Nijgh daar als voorlezer op. Wat wist hij mooi voor te lezen met dat zoet vloeiend Katwijksch dialect: het was een lust hem te hooren! Tot 1934 heeft hij die functie waargeno men, tot een ongesteldheid het hem verder belette. Ook was hij een der oprichters van het fonds „Draagt elkanders lasten", welke vereeniging zich nog steeds in groo ten bloei mag verheugen. Nog geen week geleden kon men hem met zijn patriarchaal gelaat en witte ringbaard door de Katwijksche straten zien wandelen. Ook dit waardige type van een echt oud-Katwijker is nu voor goed aan ons oog onttrokken. Hij ruste in vrede. De teraardebestelling zal plaats vinden Vrijdagnamiddag om 2 uur vanuit de Zaal van Prot. Belangen in de Voorstraat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9