Humor uit het Buitenland. IEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Vrijdag 2 October 19B6 FINANCIEEL OVERZICHT LUCHTVAART THIJS IJS EN DE DRIE DADEN VAN SLECHTBEDEELD Ik geloot dat het Iemand voor n ls, meneer. Wat bedoel je, „lk geloof", ls het voor mij of niet? Nu meneer, hij zegt. „is die ouwe Idioot nog op het kantoor? (Interessante Blatt) Het hlttegoll-model; het allerlaatste op auto-gebied, (Lustle Blatter), JjCTBera&lg? Natuurlijk ben lk ongelukkig. Zeg nou aceir eens, Hendrik, heb Je ooit ook maar Iets gedaan om Bnejejatewgleirdat Je van me houdt London Opinion)' Hier is je ring. Ik zou hem ln zee gooien, als het niet Verboden was om hier glas weg te werpen. (Humorist? Karei: Je weet, liefste, dat geen twee menfechen ooit prede» hetzelfde denken. Edda: Wacht dan maar eens, tot Je onze huwelijkscadeau* hebt gezien 1 (Humorist) De wijziging in onze monetaire politiek Hoe de theorie voor de harde werkelijk heid moest wijken Engelands valuta politiek blijft de factor van onzekerheid De gulden heeft zijn evenwichtsstand nog niet bereikt Koerswinst voor Nederland- sche beleggingsfondsen Hausse op de Aandeclenmarkt. Sinds wij het vorige financiëele overzicht schreven, hebben de gebeurtenissen op monetair gebied elkander in een razend snel tempo opgevolgd. Nog vóór dit over zicht in druk verscheen, was de sinds lang dreigende en met noes. 'ottige zekerheid naderende devaluatie vai den Franschen franc een voldongen feit geworden. Groote sensatie verwekte daarop de devaluatie van den in elk opzicht zooveel krachtigeren Zwitsersohen franc en als klap op de vuur pijl kwam de mededeeling van onze regee- riing, dat de uitvoer van goud uit ons land was verboden, m.a.w. dat ons land den gouden standaard althans voorloopig, had opgegeven. Door berichten ter anderen plaatse in dit blad is men inmiddels op de hoogte gesteld van de maatregelen, die de regeering reeds genomen heeft of nog over weegt, om eenerzijds de monetaire ontwik keling in zoo kalm mogelijke banen te lei den en aan den anderen kant de schokken voor onze volkshuishouding zooveel doen- iijk te beperken. Voor eerstgenoemd doel zal de regeering gebruik maken van een „Egalisatie-fonds", terwijl, wat het tweede punt betreft, het streven er voornamelijk op gericht zal zijn, „onredelijke prijsopdrij ving" tegen te gaan. Eerst wanneer datgene, wat wij thans meemaken, „geschiedenis" is geworden, zal men kunnen treden in theoretische be spiegelingen over het al dan niet wensche- lljke van het thans genomen besluit. Zij, die de ontwikkeling van dag tot dag heb ben gevolgd, weten, dat er een oogenblik gekomen is, waarop alle theorie „grau" is geworden en met de noodzaak der harde practijk rekening moest worden gehouden. Dit moment was aangebroken, toen na het Zwitsersohe devaluatie-besluit vrijwel als zeker kon worden aangenomen, dat de goudkeiders van de Nederlandsche Bank zouden warden „leeggepompt", wanneer de gouduitvoer niet zou worden verboden. Uit den inmiddels gepubliceerden weekstaat van de Nederlandsche Bank is gebleken, dat hl de laatste dagen van de vorige week van een kleine f. 40 millioen aan goud uit ons land is weggevloeid. Zijn wij goed ingelicht, dan kwam hiervan op rekening van den Zaterdagochtend, nadat het Fransche devaluatie-besluit was gevallen, ca. f. 26 millioen. Wanneer in enkele kantooruren reeds eenige tientallen millioenen aan goud wairen opgevraagd, hoewei toen nog alge-, meen was aangenomen, dat de gulden zich onafhankelijk van den Franschen franc zou kunnen handhaven, dan kan men zich eenigszins voorstellen, voor welke verhou dingen de Nederlandsche Bank was komen te staan, indien tengevolge van de deva luatie van den Zwitserschen franc de meening ingang had gevonden, dat de gulden het nu ook wel niet meer zou hou den. Met vrijwel mathematische zekerheid had kunnen worden verwacht, dat zoowel het binnen- als het buitenland in over haast tempo tot verkoop van guldensbezit zou zijn overgegaan op een tot dusver on gekende schaal. Zelfs in het gunstigste ge val, dat na aanzienlijke verzwakking van den goudvoorraad een evenwichtspunt be reikt zou zijn, zou de rust toch niet van langen duur hebben kunnen zijn. Als eenig overgebleven .goudland" zou ons land tel kens weer aan heftigen druk hebben bloot gestaan; hoeveel kwaad zulke telkens wederkeerende perioden van onrust aan de geheele volkshuishouding berokkenen, heb- bn wij in de laatste vgijf jaren van onze kerheid op valuta-gebied ervaren. Waar het thans op aankomt, dat is de vraag, of in de wijziging in onze monetaire politiek inderdaad het vooruitzicht opent op een tijdperk van mindere spanning in de valuta-verhoudingen. Helaas is er geen reden, om te dien aanzien buitengewoon optimistisch gestemd te zijn, en wel voor namelijk, omdat de rust op valuta-gebied evenals tevoren blijft afhangen van de monetaire politiek van andere landen. Indien de voorstelling van zaken door de Fransche regeering inzake een internatio nale valuta-stabilisatie Juist ware geweest, dan zou er alle aanleiding zijn, om de toe komst met vertrouwen tegemoet te zien. Het is echter gebleken, dat de wensch ook hier weder de vader van de gedachte is geweest en dat in werkelijkheid de Engel- sche regeering nog even afwijzend staat tegenover een stabilisatie van het Pond Sterling als te voren. Het feit. dat Engeland zich den weg naar een eventueele verdere devaluatie open wil houden, blijft de groote factor van onzekerheid op internationaal valuta-gebied, die door monetaire maat regelen in andere landen niet kan worden ondervangen, al zuilen, door middel van het Egalisatie-fonds, tijdelijke scherpe koersfluctuaties van den gulden kunnen worden voorkomen. Het zou onjuist zijn, om zich uit de ont wikkeling van den guldenskoers in de af- geloopen week een definitief oordeel te vormen over den toekomstigen stand van onze valuta. Nu de koersfluctuaties niet langer door de automatische werking van den gouden standaard binner. beperkte grenzen worden gehouden, is de gulden, evenals welk ander „artikel" ook, blootge steld aan de natuurlijke invloeden van vraag en aanbod, zoolang tenminste het Egalisatie-fonds niet regelend ingrijpt, «a het loslaten van den gouden standaard hier te lande was de handel ingezet op niveau, waarop de vraag en het aanbod op dat oogenblik ineensloten, én dat ca. 20 a 25 1 r beneden de goudwaarde lag. Het bleek echter al spoedig, dat men de waarde van den gulden te laag had aangeslagen. Zij, die nog guldensvorderingen bezaten, von den niet langer aanleiding, om deze tot den sterk gedaalden prijs overhaast van de hand te doen. Daartegenover bleek en van verschillen de kanten vraag naar guldens te bestaan. In de eerste plaats tot dekking van baisse posities en voorts van de zijde van d.egenen, die vroeger, uit vrees voor een waardever mindering van den gulden, buitenlandsche fondsen hadden gekocht, en die tot verkoop hiervan overgaan, nu zijn een betrekkelijk groote winst in guldens kunnen binnen halen. Ook de op andere wijze in het bui tenland aangehouden gelden beginnen reeds naar ons land terug te vloeien, nu de reden, waarom zij er werden uitgezet, ver vallen is. Het is duidelijk, dat het hierbij slechts om voorbijgaande invloeden kan gaan. Zijn de buitenlandsche fondsen en saldi, voor zoover zij daarvoor in aanmerking komen, eenmaal ten gelde gemaakt, dan zal de hieruit voortvloeiende vraag naar guldens ook weer tot het verleden betoooren en zou onze valuta een belangrijk deel van den steun, dien zij thans geniet, moeten missen. In zooverre mag dan ook aan de tot dus verre ingetreden koersschommelingen geen overdreven beteekends voor de toekomstige koersontwikkeling worden gehecht. Be langrijker hiervoor is een andere factor, die reeds duidelijk aan den dag begint te treden, n.l. de toenemende bereidheid van het buitenland, om weer geld in Nederland te gaan uitzetten, zoowel op korten als op langen termijn. Dit wijst er wel op, dat ondanks de opheffing van den gouden standaard hier te lande het internationale vertrouwen in de financiëele positie van ons land ongeschokt is gebleven. Vooral van Engelsehe zijde schijnt er goede waag naar Nederlandsche beleg gingsfondsen te bestaan. Dit ls begrijpelijk, wanneer men weet, dat op prima Britsche waarden nauwelijks meer dan 3 o rente kan worden gemaakt, terwijl, op het oogen blik toen de gouden standaard werd op geheven. hier te lande nog een rentevot van 4 'U gold. Sindsdien is in den toestand onzer beleggingsmarkt echter een opmer kelijke wijziging gekomen, waardoor de rentevoet voor eerste klas Nederlandsche beleggingswaarden die van gelijkwaardige Engelsehe bonds begint te naderen. De stille angst van het groote publiek, dat een devaluatie van den gulden tot een koersdaling van Nederlandsche obligatiën zou leiden, is door deze ontwikkeling wel yolkomen gelogenstraft. Men heeft juist het omgekeerde zien gebeuren; de notee- ringen van alle in guldens luidende waar den zijn sterk opgeloopen, dank zij de vraag naar deze fondsen zoowel van bin nen- als van buitenlandsche zijde. De uit den verkoop van buitenlandsche fondsen etc, verkregen middelen worden klaarblij kelijk voor een groot deel aangewend voor belegging in Nederlandsche of zelfs bui tenlandsche in guldens luidende obligatiën, terwijl tegelijkertijd ook gedurende langen tijd vlottend gehouden middelen thans belegging zoeken. Ais voorbeeld van de buitenlandsche, in gulden luidende obligatiën, die van de ge wijzigde situatie hebben geprofiteerd, noe men wij de 4'/t 'la Belgische gruldensleening, die een koerssprong van ruim 10 'la maak te. waarmede het door de waardevermin dering van den gulden geleden verlies, althans ten deele is ingehaald. Van Nederl. beleggingswaarden maak- tn de leeningen met lagen rentevoet de grootste koerswinst; 2'I: "la Nederland ste gen in één dag tijds zelfs 7'la, 3 'la dito ca, 6 "la. terwijl 4 'la staatsleeningen den paristand overschreden. Deze ontwikkeling is niet alleen van belang als symptoon van het vertrouwen in de Nederlandsche staats financiën, maar bovendien omdat zij de regeering in staat zal stellen, haar geld behoefte in de toekomst tot voor de schat kist zeer voordeelige voorwaarden te dek ken. Naar men weet, waren er reeds voor bereidingen getroffen voor de uitgifte van een nieuwe staatsleening. waarvoor een rentevoet van 4 'la bij-een koers van uit gifte van iets beneden pari de meest waarschijnlijke leek. Mocht de regeering haar leeningsplannen handhaven, dan zal zij, indien de kapitaalmarkt, zich in de thans ingeslagen richting (jlijft ontwikke len, met een lagere rentevergoeding kun nen volstaan De pandbrieven der Nederlandsche hypo theekbanken gaven eveneens blijk van een vaste stemming. Hoewel thans nog niet te overzien is, welken invloed de lagere gul denskoers op de .voor onroerende goederen zal hebben, neemt men toch aan, dat de hypotheekbanken ér 1n het algemeen wat beter zullen komen voor te staan. Er kwa men koersverbeteringen van 6"a 7% voor. Iets minder groot, ma'df tocli Van beteeke- nis, waren de koerswinsten voor gemeente en provinciale leeningen,van welke spe ciaal de Rotterdamsche soorten de voor keur genoten, omdat, inen verwacht, dat de Rotterdamsche gemeénte-financien zullen profiteeren van de opleving in het haven- verkeer, die als gevolg van de guldensde preciatie zal kunneh Intreden, vj. i - A v De koersverbeteringb-op de beleggings markt wqrdt echtcr„j®j^omgn in de scha duw gesteld door. de-.pil<jg hausse, die na de heropening .der bëjirs op. de aandeelen- markt viel waar.,'te npmen. Feitelijk kocht men al wat maar los en vast Was, maar de belangstelling concentreerde zich toch in de sterkste mate op Indische cultuurwaar den Men ging hierbij uit van den gedach- tengang, dat juist de Indische ondernemin gen bijzonder profijt zullen trekken van de waardedaling der landsmunt, omdat zij alle voor de wereldmarkt bestemde artikelen produceeren, welker prijzen op het Pond Sterling gebaseerd zijn. Daartegenover wor den hun productie-kosten met guldens be taald. Het is natuurlijk mogelijk, dat de in de laatste jaren sterk omlaag geschroefde loonen bij een eventueeleverhooging der kosten van het levensonderhoud in Ned. Indië zullen gaan stijgén, wat dan een on- gunstigen invloed op den kostprijs zou heb ben. Deze zou zich echter vermoedelijk dan toch op een betrekkelijk laag niveau blij ven bewegen, dank zij de in de depressie periode doorgevoerde rationalisatie. Men heeft zich aanvankelijk afgevraagd of, wat rubber betreft, de waardedaling van den gulden niet tot een verlaging der we reldmarktprijzen zou kunnen leiden, omdat immers de Ned. Indische ondernemingen thans met een lagere opbrengst in Pond Sterling genoegen zouden kunnen nemen als middel, om hun afzet te vergrooten. Het bestaan van de restrictie-overeenkomst ver hindert echter zulk een ontwikkeling. Op grond hiervan mag Ned. Indië immers slechts een beperkte hoeveelheid uitvoeren en het spreekt wel vanzelf, dat men zal trachten, hiervoor een zoo hoog mogelijken prijs te bedingen Eenigszins anders is het gesteld met de inlandsche rubberaanplan- tingen in Ned. Indië. De inlandsche rubber export wordt binnen de vereischte perken gehouden door de heffing van een speciaal uitvoerrecht, dat op en neer gaat met den stand van den rubberprijs. De regeering heeft thans, .om een sterke uitbreiding van de inlandsche productie, die zou kunnen voortvloeien uit een stijging van den rub berprijs in guldens, te voorkomen, het uit voerrecht in één keer met f. 10 per 100 Kg. verhoogd, terwijl de wijzigingen tot nu toe nooit meer dan f. 1 a f. 2 per 100 Kg. had den bedragen. Rubberaandeelen zijn ook niet ten achter gebleven bij de algemeene koersstijging. De meest sensationeele vormen nam da hausse op sommige dagen in de tabaks- af deeling aan; zij werd daardoor in de hand gewerkt, dat het publiek in de be perkte markt voor deze fondsen kooporders zonder limite had opgegeven, terwijl tege lijkertijd werd overgegaan tot dekking van vroeger aangegane baisse-posities in enkele dezer aandeelen. Aandeelen Deli Batavia maakten in twee dagen tijds een koers sprong van ruim 80"/» en dergelijke exces sen kwam ook voor andere fondsen voor. Een reactie hierop kon niet uitblijven, al was het alleen reeds door winstnemingen, en het is begrijpelijk, dat bij de heerschen- de opwinding de terugslag sterker was dan onder normale omstandigheden. Aandeelen Koninklijke hadden op den eersten dag na de heropening der beurs de grootste koerswinst, nl. van ruim 50"A> ge boekt, waarna aanbod en vraag wat meer in evenwicht bleven. Evenais voor andere Nederlandsche ondernemingen, die haar vertakkingen in het buitenland hebben, .'Jnilever. Philips beteekent de guldens depreciatie ook voor de Koninklijke directe groote voordeelen. De door de buitenland sche dochtermijen in „deviezen" geboekte winsten zullen een grooter guldensbedrag opleveren, en de waarde der buitenland sche activa, omgerekend in guldens, neemt toe. Een en ander zal zoowel tot een ver betering der financiëele resultaten als van de balanspositie der moedermij.en kunnen leiden. Wat Philips' betreft, houdt men. behalve met den factor der buitenlandsche belan gen, ook rekening met een verbetering der exportmogelijkheden van de Nederlandsche fabrieken. Voor de Nederlandsche export industrie in het algemeen verwacht men trouwens, blijkens de sterke koersstijging der desbetreffende aandeelen, groote voor deelen van de depreciatie, waarbij men in zijn enthousiasme over het hoofd ziet, dat dat deze geen panacée geeft voor de voor naamste kwalen, waaronder het handels verkeer lijdt, nl. de invoerbeperkingen en de moeilijkheden In het betalingsverkeer. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop: i'/i'/o België 84 3/4, 95, 92'/i. 5°/n Paris Orleans (gld.) 68, 78 1/4. 4% Nederland 99 3/8, 100 3/8, 100. 2'/s*/n N.W.S. 75 11/16, 83 1/4. 81'/:. 4% Ned. Indië 97. 99 3/4, 99 5/8. 4% Hollandsche Staatsspoor 89, 94 1/8. 4°/o Alg. Fr. Hyp. Bk. 90 1/4, 95 1/4. 5% Rotterd. Hyp. Bk. 86 3/4. 93. Handelsver. „A'dam" 283, 374, 358, 363'/!. Javasche Cultuur 113, 143, 138. Koloniale Bank 49, 65, 62'/!. Amsterdam-Rubber 146'/:, 200, 185'/:, 1911/4 Bandar Rubber 117'/:, 155, 149. Eessa Rubber 97 1/4, 126'/:, 125. Deli Batavia Mij. 183, 265. 225, 233. Deli Mij. 245, 295, 286, 288. Kon. Petroleum 292'/t, 355. 348'/:, 351. Dordtsche Petroleum 275, 330. Philips Gloeilampen 168, 213. 208'/:, 210. Unilever 119, 148 3/4. 143 3/4. Aku 29 1/4, 38'/i, 37 1/8. Papierfabr. van Gelder 56 1/4, 80, 70, 74. Ned. Scheepvaart Unie 56 3/4, 79, 76. Holland Amerika Lijn 69, 87. 8926 (Insez. Med.) s; DE LUCHTRACE NAAR JOHANNESBURG. FINDLAY GEDOOD. De „Airspeed Envoy", waarmede Find- lay, Waller, Morgan en Peachey deelnamen aan de luchtrace PortsmouthJohannes burg, is te Aberhorn neergestort. Flndlay en de marconist Morgan zijn hierbij om het leven gekomen. Waller en Peachey werden gewond. Blijkens het verhaal van een ooggetuige is het toestel van Findlay bij den start te Abercorn, kort nadat het los van den grond was, in aanraking gekomen met. 'n groepje boomen, dat aan het einde van het vlieg veld staat. Het vliegtuig bleef in de boomen hangen en kwam daarna op den grond terecht. De ooggetuigen begaven zich ijlings naar de plaats van het ongeluk, waar zij het geheel vernielde toestel aantroffen. De vier inzit tenden bevonden zich te midden van het puin van het toestel. De lijken van Flndlay en den radio-tele grafist Morgan, waren deerlijk verminkt. Beiden zullen het ongeluk slechts enkele minuten overleefd hebben. Waller en Peachey hebben ieder enkele gebroken ribben, terwijl zij voorts been wonden hebben opgedaan. Hun toestand is evenwel niet ernstig. Wat de wedvlucht zelf betreft schijnt het dat Scott niet alleen de winnaar zal blijken, maar tevens de eenige van de negen, die het einddoel gehaald heeft. Clouston heeft nog een theoretische kans, maar hij zit nog te Khartoem in den Soedan met motormoeilijkheden en Smith was gisteravond 8 uur nog niet op nieuw te Saloniki opgestegen. Beiden heb ben nog tot Zondagmorgen 6 uur 30 gele genheid om te Johannesburg voor een der handicapprijzen in aanmerking te komen. Anders krijgt Scott den geheelen prijs al leen. o DE POSTVLUCHTEN. Gistermiddag om 4 uur 06 is de „Nacht tegaal" weer op Schiphol geland. 39. Toen Thijs en Slechtbedeeld den boozen Schrielkop stevig vast nu wilden maken, hoorden zij plots wielen kraken en weet je, wat zij nader komen zagen? Een houthakker met 'n langen, lagen wagen, waarop hij anders boomstammen vervoerde. „Aha"! riep Thijs, nog voordat hij nu den kobold vast snoerde, „vraag vlug die kar te leen, dan brengen wij diérop vriend Sohriel- kop naar den koning heen!" De houthakker stond dadelijk den wagen af, toen Slechtbedeeldje hem hun plan te kennen gaf. Hij zei; „Maak hem maar stevig vast, want deze Schrielkop is een dief en hij bezorgt een ieder last!" Nu ging dus Thijs aan 't werk. De boeien waren hecht en sterk, doch véé! en véél te groot, zoodat het boeien niet veel moeilijkheden bood zooals je wel begrijpen kan, merkte nu de slapende kobold er heelemaal niets van.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 11