\B. V. L. landdag te Alphen - Koningin en Prinses van üacantie terug
I HET HELSCH COMPLOT
77«t« Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
5 Vrij naar het Engelsch
door ANNIE S. SWAN.
48)
De agent wendde zich, kennelijk opge
lucht, tot haar. Hij had al direct gezien,
Jat de twee oudjes hem toch niet erg be
hulpzaam konden zijn. Met een blik nam
Ju) het meisje van top tot teen op en zijn
won was verzoenend en zelfs eerbiedig.
™a, die zich nu keurig wist te gedragen,
uctnerkte, dat zij een gunstigen indruk ge
haakt had.
I .Als u miss Dempster's kamer wenscht
JJ oen, agent, wilt u dan maar even mee
Jaar boven gaan? De bedden zijn nog niet
JPpmaakt, maar dat kunt u ons niet kwa-
uik nemen, daar het nog geen negen
uur is."
Toen ze echter bemerkte, dat miss Cum-
uungs ontsteld keek-bij het vooruitzicht,
jat de twee agenten zoo zonder compli-
®enten haar slaapkamer binnen zouden
ging ze verder: „Deze dame heeft
I geslapen. Mag ze misschien even eerst
wan om een paar dingen op te ruimen. Ik
jan u in dien tusschentijd de andere ka-
™Jrs laten zien en de bibliotheek, waar
"uss Dempster gewoonlijk zat en het
ijau, waar zij altijd aan schreef."
man keek naar het onschuldige ge
munt van miss Cummings en bij zichzelf
™enkend, dat zij in vijf minuten niet veel
kwaads uit kon richten, knikte hij en be
duidde Tina, dat zij hem dan maar voor
moest gaan. Ze bracht hen naar de biblio
theek en bleef erbij, terwijl zij de onder-
deelen van het vertrek in zich opnamen,
waarbij ze vooral aandacht aan het bureau
besteedden.
„Was je hier al in dienst, toen de oude
dame stierf?" vroeg de agent aan het
meisje. Gedachtig aan het bevel van dr.
Guthrie om te zwijgen, verhardde zij on
middellijk haar gezicht en antwoordde
slechts met een stug hoofdknikje.
„Wat was je bij haar?" vroeg hij.
„Ik was het tweede meisje."
„En wat ben je nu?"
„Kamenier van miss Harman," ant
woordde zij onwillig, alsof de woorden met
geweld uit haar getrokken werden.
„Zeker wel een goede betrekking hier,
niet?"
Geen antwoord.
„Is miss Harman een goede meesteres?"
herhaalde hij, terwijl hij haar streng aan
keek.
Weer geen antwoord.
„Wat mankeert jou, zeg?"
„Moet ik antwoorden?" vroeg ze wan
hopig.
„Natuurlijk niet, je staat niet in de ge
tuigenbank, maar je deed beter met be
leefd te blijven, kleine kemphaan," ant
woordde hij, maar vroeg niet verder, hoe
wel hij bij ziohzelf uitmaakte, dat zij in de
gaten gehouden moest worden. „Zou de
oude dame ai klaar zijn met haar bed op
te maken?"
.Daten we naar boven gaan, dan zullen
we het wel merken," zei Tina onhoffelijk
en ze gingen de trap op. Ze leidde hen door
de kleedkamer, die de agent in burger-
kleeren met een geoefend en belangstel
lend oog in zich opnam, terwijl hij bij zich
zelf uitmaakte, dat de ligging van de beide
kamers vele mogelijkheden inhield.
De andere agent stond met gefronste
wenkbrauwen stil en keek, met zijn notitie
boekje in zijn hand, de kamer door. Toen
wendde hij zich tot het meisje.
„Was de kamer precies zoo, toen de oude
vrouw erin stierf?"
„Ja, behalve de latafel tusschen de ra
men. Daar stond toen een gewone tafel."
„Ah, en het bed; is dit het bed, waar zij
in gestorven is?"
„Ja. Maar de gordijnen zijn nieuw. Miss
Harman heeft de andere aan de wasch-
vrouw gegeven. Ze waxen toch al bijna
heelemaal versleten."
„Juist." Hij keek opnieuw de kamer door
en richtte tenslotte zijn. aandacht op de
kast. Hij liep er naar toe en forceerde de
deur.
De detective tilde de dingen er een voor
een uit en toen hij aan het medicijn-kistje
toekwam, verscheen er een eigenaardige
gloed in zijn oogen. Toen borg hij het kistje
in zijn tasch.
„Dus dat is alles, niet? Dan kunnen we
nu wel gaan. Intusschen lijkt het me niet
onverstandig de oude dame een andere
slaapkamer te geven. Misschien is het noo-
dig nog meer onderzoekingen te doen en
ze ziet er uit, alsof ze gauw verschrikt is."
Nadat zij nog eens zorgvuldig de kleed
kamer in zich opgenomen hadden, gingen
zij naar beneden. Christina iiet hen uit en
toen ze de deur achter hen gesloten had,
viel ze op de bank neer en barstte in tra
nen uit.
HOOFDSTUK XXXIII.
Een straaltje hoop.
Binnen tien minuten kwam een rijtuig,
met één paard bespannen, het plein opge-
rateld en hield voor de deur stil. Marshall
King stapte uit en nog voordat hij aan had
kunnen bellen, werd de deur al open
gedaan.
„Is mr. Warburton hier?"
„Ja, mijnheer, in de bibliotheek."
„Jij bent Christina Caldwell, nietwaar?"
„Ja, mijnheer."
„Blijf in de buurt, we zullen je waar
schijnlijk noodig hebben," zei hij, terwijl
hij naar de bibliotheek liep, waai' Warbur
ton op hem zat te wachten. Ze schudden
elkaar zwijgend de hand.
„Het leek me beter met elkaar te over
leggen, wat we doen zullen, voordat u naar
miss Harman toegaat. Hoe laat moet u in
de gevangenis zijn?"
„Vanmiddag om half drie. Ik kom er nu
net vandaan. Vanochtend wordt zij offi
cieel beschuldigd,"
„Arm kind, arm kind! Een verschrikke
lijke dwaling en bespotting van het recht,
vindt u ook niet, mr. Warburton?"
„Verschrikkelijk! Maar ik denk wel, dat
wij een uitstekende verdediging op kunnen
stellen."
„Dat moeten we. We mogen absoluut geen
steen op den anderen laten en moeite nooh
kosten sparen," zei Marshall King vlug en
beslist. „Ik heb u gevraagd hierheen te
komen, omdat er misschien eenig bewijs
materiaal in het huis gevonden kan wor
den. Miss Harman heeft me gevraagd of
ik aan u wilde zeggen, dat u vooral met
Christina Cajdwelj moest spreken, die heel
veel bij haar geweest is tijdens de ziekte
van miss Dempster."
Warburton knikte.
„We zullen haar direct hier laten ko
men. Er bestaat bij mij geen twijfel, mr.
King, of de Ruthvens zitten hier achter.
Die vrouw Dalgleish, mrs'. Meikle is ze, ge
loof ik, nu, is slechts een werktuig in hun
handen."
„Precies zoo denk ik er ook over," zei
King en knikte. „Het is een stel geweten-
looze schurken." Warburton knikte en
drukte op de bel.
Christina, die in de hall gebleven was,
verscheen onmiddellijk.
Marshall King richtte het eerst het woord
tot haar.
„Ik ben gisteren bij je meesteres geweest,
meisje en breng je van haar een bood
schap."
„Ja, mijnheer," zei ze bijna ademloos.
„Ze vraagt je, goed voor het huis te zor
gen, te maken, dat het de twee oude dames
aan niets ontbreekt en je plicht te blijven
doen, net als gewoonlijk."
Toen begon Warburton te spreken.
„Het zou miss Harman zeer veel helpen."
zei hij, „wanneer je ons wilt vertellen, of
je iets verdaohts opgemerkt hebt gedurende
de ziekte van miss Dempster."
„Moet ik alles vertellen, wat ik weet en
kan ik haar daarmee helpen?" vroeg ze
eenvoudig.
„Zeker. Wij moeten een verdediging voor
bereiden."
Ze begreep hem en zonder verderen om
haal vertelde zij op de haar eigen korte,
bondige en aanschouwelijke wijze, wat zij
dien nacht gezien had, toen zij in de kleed
kamer van de stervende vrouw gewaakt
had. AWoxdt vervolgd;.
AENDELZ WAAIEN OP DE GILDEFEESTEN TE WAALWIJK. - De kampioen- DE KONINKLIJKE FAMILIE WEER IN HET VADERLAND TERUG.
yendelzwaaier J. M. Vereijker uit Beek en Zaterdag kwamen H.M. de Koningin en H:K.H. Prinses Juliana van haar vacantiereis terug en reden per auto
Donk in actie. van Arnhem naar het Loo.
DE NATIONALE ATH LETIE K W E D STKIJ D EN OM DEN PRINS
HENDRIKBEKER OP Te WERVE. Osendarp neemt over van
Baumgarten, tijdens den 4x 100 meter estafette.
JAAP HOUTOP EN M. VITAL (BELGIE) AAN DEN KOP op
de internationale grasbaan-races voor motoren te Alkmaar
in de 500 c.c.-klasse.
DE LANDDAG VAN-DEN B.Y.L.. Het opstijgen van den ballon ,,Mouche II",
met Jan de Vo'gelaer (links). Rechts, tijdens de toespraak van
minister van Lidth de Jeude.
DE LANDSTOItMDAG VAN DEN B.V.L TE ALPHEN AAN DEN RIJN.
Foto genomen tijdens het défilé langs de
aanwezige autoriteiten.