DE ZEEMEERMIN
3
GOEDE OPLOSSINGEN
IN HET ZWEMBAD.
ROEDE OPLOSSINGEN DER RAADSELS
ONTVANGEN VAN:
Bep en Wim Nieboer (brief der vorige
veek, toen veel te laat pas ontvangen),
IVilly van Leeuwen, Annie Keyzer. Piet
agas, Wim Keyzer, Rietje Keyzer, Corrie
ïarteveld, Annie Schipper. Lydia Boter-
nans, Geertje Sieders, Margje Sieders,
'rees Groeneveld, Nellie Groeneveld. Wies
roeneveld, Josiena Montenberg, Suze
tcdel. Sophietje de Ridder. Suze Labordus
?ie Hartevelt, Janny Hartevelt, Prijna
lartevelt, Janneman Bronsgeest, Rika de
3raaf, Jo Pracht, Gretha de Graaf, Wim
ie Graaf, Aaltie van Vliet, Boukje v. Vliet
Ldriaan van Vliet. Marietje van Vliet. Ber-
ard van Vliet, Saartje Poellejoe, Corrie
'oelijoe. Kootje van Vliet, Ali Varkevisser
ireta Varkevisser, Jo van Rijn, Willy van
lijn, Ans Outshoorn. Marie Brokaar, Wim
ivers, Jan Choufour, Trieneke van Ma-
cn, Cornells J. Arbouw, Geertruy de Groot
imma de Groot, Bep van Gorsel, Lena Hel-
ensteyn. Tine van der Pot, Mien Groen-
uyzen, Bep Groenhuyzèn. Ida Maria de
iraaf, Henny van Vliet, Alida Stikkelorum
'crus de Geus, Kees de Geus, Corry van
lastrigt, Bep van Kooperen,
Na vieren in het zwembad,
Daar gaat het vroolijk toe,
Want van het zwemmen, plassen
Wordt geen van ons gauw moe!
We leeren zwemmen, duiken!
Gauw mag ik in „het diep"
Net als de groote zussen:
Margootje, An en Miep!
Dan gaan, w'een wedstrijd houden:
Wie 't vlugste zwemmen kan.
Ik zal het wel niet winnen!
Misschien mijn zusje An?
Neef Hans kwam laatet logeeren.
zj Die noemd'ons „waterrot!"
Veel houdt hij van een grapje
Wij lachen om 't gespot.
En zeggen: Neefje, lach maar!
Val jij eens in de gracht.
Dan hebben w'in een wipje
- Op 't droge je gebracht!
ANNIE O.
(Nadruk verboden).
Thé keek hem na. Ja, alleen ging 't vlug-
r dan met je tweeën. Bodo wou Bert
rst achterna hollen, bedacht zich kwam
rug en liep 't tuintje in.
Daar was Bert er alweer, het bakje met
in z'n hand en met een triomfantelijk
zicht. Maar plotseling veranderde die
nlomf in schrik en Bert riep: „Oh! nee
Mo, af!"
Thé keek in de richting van Berts hand
daar stond de hond met z'n voor-
oten tegen de vensterbank en hapte met
n grooten hap Berts lekkere bakie met
op. De hond kauwde niet eens maar
{Likte 't zóó naar binnen!
Wat keek die Bert beteuterd! Het huilen
>nd hem nader dan het lachen Maar
rt was een jongen. En jongens huilen
t zoo gauw.
.Zoo'n stouterd!" riep Thé.
.Zoo'n gulz'zaard!" voegde Bert ér aan
1 ..ik wist niet. dat honden iis lustten".
.Ik ook niet. Maar Bert nu deëlen wij
in iisco samen. Binnen".
rst wou Bert daar niet van weten, maar
ea bleef aandringen. En ten slotte gin-
ze samen naar Berts moeder, aan wie
het ongeluk vertelden. Moeder verdeelde
twee schoteltje de lekkernij en beiden
ulden ervan want ze aten mèt kleine
Djes en niet zoo eulzie als Bodo.
J. H. BRINKGREVE-
ENTROP.
Nadruk verboden).
Meisjes, jongens! Wie gaat meë
Naar de groote, groote zee?
Baden, springen, dansen, fijn!
Heerlijk in den zonneschijn!
Laat ons over 't strand eerst draven.
Daarna saam een kuil gaan graven,
Groot genoeg voor allemaal!
En we luist'ren naar 't verhaal,
Dat de zee ons stellig doet.
Je verstaat haar immers goed?
In haar ruischen klinkt een lied
„Grooten", och, begrijpen 't niet!
Wamt.... het is de Zeemeermin.
('t Lichaam eindigt in een vin,
Maar haar hoofd is als van ons.)
Dikwijls duikt ze met een plons
In de diepte: naar 't paleis
Van den Zeevorst, oud en grijs.
Alles flonkert van kristal.
Of het daar dus mooi zijn zal!
Plots'ling komt ze boven weer,
O, ik zie haar eiken keer.
Telkens zingt z' een ander lied,
Denk je, dat ze ons ook ziet?
Als ik 's avonds lig in bed.
En nog denk aan alle pret.
Knijp ik stijf de oogen dicht,
Zie 'k de Zeemeermin in 't licht.
En ik droom van haar heel vaak:
Dat ik ook een reisje maak
Naar 't paleis, diep onder zee.
Dolgraag ga ik met haar mee.
Altijd brengt ze mij terug,
't Reisje gaat verbazend vlug!
Ik Word weer wakker in mijn bed
Naast mijn eigen zusje Jet!
(Nadruk verboden).
C. E. DE T.TT.T.E HOGERWAARD.