VERDIENDE STRAF
MIS, POES!
BERTIE EN DE
door
C. E. DE T,TT,T,E HOGERWAARD.
Moeder Olifant zegt eensklaps:
Met die warmte heb 'k zoo'n zin,
Weer eens in de zee te zwemmen.
'k Ga dus vlug het water in!
Slurfje-Gauw en Kleine-Oogje,
Haal jullie je badpak maar!
Of de kindertjes zich haasten!
In een wip zijn beiden klaar!
Weldra hebben in het water
d' Olifantjes wat een pret!
Moeder heeft nee, maar! kijk even!
Zelfs een badmuts opgezet!
Allen stoeien, springen, plassen.
Heerlijk frisch is toch zoo'n bad!
Olifantjes zijn niet bang, hoor
Die genieten van het nat.
Dan op eens, o. foei! gebeurt iets!
Slurfje-Gauw is vrees'lijk stout!
Dat vindt ieder; ook degeen, die
Toch wel van een grapje houdt.
Daar komt aan een heele dikke,
Heele dikke olifant
Moeder neemt haar kleinen bengel
Al uit voorzorg aan de hand.
Maarde rakker richt zijn slurfje
Op den dikkerd enhij spuit!
Woedend is die olifant nu.
Moeder roept: Het water uit!
En drie dagen niet meer zwemmen! -
't Is zijn welverdiende straf:
Voortaan heeft hij van het spuiten
Heusch de aardigheid wel af!
(Nadruk verboden.)
ïn 't zonnetje, voor 't open raam,
Zit Mikkie. onze kat.
-De zon schijnt op het velletje
Van zwarte poesenelletje.
Ze luiert er maar wat!
En Mikkie, onze kleine poes,
Heeft beide oogjes dicht;
Maar nu en dan, dan loert ze wat
Naar musschen op het groote plat
Daar in het zonnelicht.
't Is voor de poes een mooi gezicht:
Die vlugge musschenschaar.
Ze zijn op kruimpjes wat belust
iEn zich van geen gevaar bewu6t.
Ze zitten knusjes daar.
1 .(Nadruk .verboden).
Maar plots, een sprongen Mikkiepoes
Zit midden op het plat;
En alle musschen vliegen weg....
Dat was me even schrikken, zeg!
Zoo'n nare, stoute kat!
En Mikkie, onze kleine poes,
Ziet het verdrietig aan:
Die dikke musschen in de zon
Als z' er maar één verschalken kon!
Wat zou ze smullen gaan!
En ergens in een hoogen boom,
Daar zitten z' op een rij.
Ze tjilpen alle even luid
En lachen onze Mikkie uit:
,Mis, poes! je neus voorbij!"
RO FRANKFORT WERKENDAM.
Bert kwam uit séhool, fluiti
z'n handen in z'n broekzakken,
dag was weer achter den rug
op school volstrekt niet naar
vond 't nog heel wat fijner
spelen en te kunnen doen, wa:
had. Ja w;zou hii eigenlijk
Natuurlijk eerst moeder goei
gen en danOp de autop
Bert op eens in zichzelf en sta
fluit; „op de autoped van The
hij er ook wel een, maar zo
woon. nietig dingetje. En The;
meisje, had een heele groote
gummi banden, waar je desno
tweeën op kon staan. Hard
kon rijden! Je hoefde maar
geven en 't vloog 'n reuze-eir
Bert zette het meteen op
z'n plan zoo gauw mogelijk ui
Even berekende hiidat er aa
van de straat schaduw wa:
Thea wou niet met haar autop
rijden, uit angst, dat de bam
springen. Ja. Thea was heèl zu;
loopfiets.
Bert stapte hun poortje in
de gang. die achter hun tuin
de buren aangelegd was en d<
deur open. Moeder was in de
„Dag Mams", riep hij en
weer weg gaan.
„Dag. Bertie", zei moeder,
zoo gauw weer naar toe?"
„Naar Thea. Op de autoped
„Zal ik je eens wat verteller
„Hè, ja!"
„Thea heeft een zusje gekri
„Oh. en wanneer krijgen wi
„Dat weet ik niet vent. Hi
bekertje thee maar eens op
Bert deed 't en zei toen:
„Mams. ik ga vóór uit".
„Goed. Dat mag"
Bert liep direct naar Thea's
daar stond het buurmeisje in
heel bedroefd te schreien.
„Ik dacht dat ie blij zou
de iongen op. „blij met ie zus
„Jajasnikte Thea,.
ik magm'n zusjeniet
m'n poppenwagen rijden".
„Do2 er dan ie pop in", stel
verstandig voor
„Diedie leeft niet", en
't verongelijkte buurdametje.
„Bah. wat doe Je flauw!"
ik soms in de poppenwagen
En Bert deed net. of hij z'i
een ten uitvoer wou brengen
„Nee nee!" riep Thé. „dan
gen in elkaar je bent te zw
eens begon ze weer te lachen.
„Kom" zei Bert, „laten wr
autoped gaan rijden: samen
zetten".
„Goed".
Thea liep het huis in en gin
fiets uit de schuur halen. Met
kwam ook Bodo mee hun h;
daar liggen dutten en was doi
ker geworden Het werd een 1
tusschen Thé en Bert op de
den hond. Plotseling zag Ber
wagen. De man stond stil o
iongen wat te verkoooen. Hi
bakje met rose ijs.
Bert had halt gehouden en
..Dat bakje kan ie ook ooi
Thé uit
„Alsof ik dat niet wist!"
beetje beleedigd. „Zeg. ik ga
vragen, of ik een iisco mag k
„Ik ook" riep het meisje uit
In een vaartje ging het n
daar zette Bert de autoped te
van den tuin en holde naar 1
later was hii terug met vijf
onmiddellijk de loopfiets en r;
naar den iiscoman, een paar s
Al heel gauw was hii in het b
bakje met aardbeien-iis en
het hem op eens te binnen, lf:
het was, dat hij niet op Thea
't Was nu voorzichtig rijden
kernii in z'n eene hand En
bli zijn huis kwam. zag hij z'
naar buiten stappen.
„O. heb jij er al één!" zei
steld.
„Ja, maar dat is niets. Ik lfule
jou ook een. Een rose?"
„Ja".
Bert zette zijn bakje met ij
de vensterbank van 'n huis,
stuiver in ontvangst en rende
uit een boog,
C
T.
idi
n
ot
c
ikt
W;
ini
rt
:t
,Z'
Zi
ik
ifts
ea
we
Na