Historische optocht te Beverwijk - Na de Olympiade HET HELSCH COMPLOT 77ste Jaargang LE1DSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. OPTOCHT TE BEVERWIJK tijdens de feëstweek ter gelegenheid van de samenvoeging der gemeenten Beverwijk en Wijk aan Zee. Edelen en edelvrouwen uit de 13de eeuw in den stoet. DE 8CHOOLVACANTIE IS WEER VOORBIJ in den Wieringermeerpolder. Vol goeden moed zijn de kinderen weer aan den slag gegaan. De lijdens de vacantie verzorgde plantjes worden aan de juffrouw afgegeven. MDA SENFF, DE AMSTERDAMSCHE OLYMPISCHE KAMPIOENE - bij bet doorworstelen van haar correspondentie. V.l.n.r. J. Sonff (Nida's broer), diens verloofde, Nida en haar moeder. GRAAF ROMANONES de vroe gere Spaansche minister, is als £ij- zelaar in handen der tegenwoordige Spaansche regeering. IN CANNES WORDEN GROOTE MOTORROOTWEDSTRIJDEN GEIIOl DEN waaraan Fransche Italiaansche, Zwitsersche en Belgische booten deelnemen. De booten worden met een drijvenden bok te water gelaten. Vrij naar het Engelsch door ANNIE S. SWAN. «1 ...Dat ral haar dit keer niets helpen; haar mterlijk, bedoel ik," zei Traquair woest. „Ze hl dit heele afschuwelijke geval van het "Sin tot het einde door moeten maken, wat de gevolgen ook zullen zijn. Denk eens ,aaLn. Tom, dat een meisje met een derge- dlsen gevoeligen en hoogstaanden aard de gaande zal moeten ondergaan van in het «Slaagdenbankje te moeten staan. Wij im hoe ze onder het vorige proces ge- ™en heeft. Nu pas begint zij zich daarvan Wheel te herstellen. Mijn God, het is ver- Sbhrikkelijk!" Qe eerlijke kerel raakte een oogenblik aelfbeheersching kwijt en een snik in zijn keel op. Marshall King keek eib medelijdend aan. tri i ht ie goed te houden, Jack." zei hij 'egde vriendelijk een hand op zijn nouder. „We zullen er haar wel doorheen lMp. Eli we zullen het haar zoo gemak- «"lk mogelijk maken." ^I-Maar ze moet de gevangenis in, Tom. itini P°"tie zegt, dat zij niet onder borg- Mng vrijgelaten kan worden." CL zullen we nog wel eens zien. Een "w'le olie kan de stroefste wielen minder JJJJudelbaar maken." zei King, die opge- Bttft '"'achtte te spreken. ..Waar is zij? 1 ze er eenig idee van?" Traquair schudde bedroefd zijn hoofd. „Wij moeten het haar vertellen. Ik heb de mannen in de keuken gezet en ze daar wat te eten gegeven. Ik moet zeggen, dat zij heel schappelijk zijn geweest. Om je de eerlijke waarheid te vertellen, geloof ik, dat zij, toen ze haar zagen, het haar niet goed zelf durfden zeggen." „Maar ze heeft ze wel gezien, want zij heeft hier een paar minuten geleden ver teld, dat jij met een paar politiemannen bezig was. waarschijnlijk over een geval van strooperlj. Dat verbaasde mij al, want ik had nooit geweten, dat dat in het Blen- kendal voorkwam." „Ze willen haar mee naar Blenkenfoot nemen om daar in de herberg te overnach ten. Maar dat moeten we in geen geval toestaan, Tom, je weet, hoe de oude Keddie is. Jij moet- met ze spreken en al je amb telijk overwicht in de schaal leggen. In dien tusschentijd moet het haar verteld worden." Hij kreunde en de uitdrukking van abso lute ellende op zijn gezicht was deernis wekkend. „Wie heeft deze beschuldiging verzon nen?" „Een van de bedienden. Het zal de oude Dalgleish zijn, waar wij wel van gehoord hebben, maar de Euthvens zitten er onge twijfeld achter." „Dat zal wel. Ze durven natuurlijk niet de openlijke aanklagers ie zijn. daar het vorige proces het publiek nog te versch in het geheugen ligt en de algemeene opinie tegen hen bevooroordeeld zou hebben." „Maar is het niet vreemd, dat er nooit iets over in de kranten gestaan heeft?" vroeg Jack. „Nee, want voordat het bevel tot haar inhechtenisneming uitgevaardigd kon wor den. moesten ze iets hebben, waar ze op af konden gaan. Ik denk, dat ze in dit geval het liohaam van de oude vrouw weer opgegraven hebben en 't door een deskun dige hebben laten onderzoeken. Ik veron derstel, dat ze trachten uit te vinden, of zij vergiftigd is. De officier van justitie moet daartoe het bevel geven en een medisch deskundige machtigen het onderzoek te doen. Dit alles zal natuurlijk zonder publi citeit geschieden. Zie je niet. waarom dat noodig is? Als de schuldige zooiets te weten komt, kan hij zich natuurlijk tijdig uit de voeten maken." Traquair knikte, dat hij het begreep. „Daar zitten de Ruthvens achter, daar kun je op rekenen. Ik kan er gelukkig op vertrouwen, dat jij haar helpen zult, Tom. Ik ben zeil bereid eiken cent, dien ik bezit, beschikbaar te stellen, ofschoon de hemel weet, dat het maar een bitter beetje is. Maar ze moet een goeden verdediger heb ben." „Ze krijgt natuurlijk den besten, dien we vinden kunnen. Intusschen moeten wij het haar nu toch eindelijk eens vertellen." Ze hoorden een helder lachje in de verte en het geluid van naderende voetstappen. Bijna onmiddellijk daarna werd de deur geopend en kwam mrs. King binnen, ge volgd door Alice. Direct werden zij zich van de gespannen atmosfeer in de kamer bewust en aan de vertrokken gezichten van de twee mannen merkte Alice, die zeer ge voelig voor dergelijke dingen was, dat er iets onaangenaams gebeurd moest zijn. Ze ceed een paar stappen naar voren en werd zichtbaar bleeker. hoewel zij verder niet ongerust scheen. „Wat is er?" was alles, wat zij zei. HOOFDSTUK XXX. Gearresteerd. Traquair wendde zich af, niet in staat iets te zeggen. Mr. King slikte een prop in zijn keel weg en keek naar het knappe ge zicht van zijn vrouw, waarop een uitdruk king van vage angst verschenen was. Toen hij sprak, richtte hij zich echter tot Alice. „Mijn lieve kind," begon hij en toen schenen de woorden hem in de keel te blijven steken Er heerschte een oogenblik van wanhopige stilte. Het was Alice, die haar verbrak en haar stem was helder en doordringend „Er is iets, of er gaat iets met me ge beuren," zei ze. „Die mannen, die ik bij het hek gezien heb! Die zijn voor mij geko men." „Ja, Alice. Een verschrikkelijke, een schandelijke beschuldiging is er door ge wetenlooze, verdorven menschen tegen je ingebracht. Maar wees moedig. De justitie, wier plicht het natuurlijk is, dergelijke aanklachten te onderzoeken, zonder daar bij de positie of de persoonlijkheid van de beschuldigde in aanmerking te nemen, zal wel spoedig bemerken, dat er niets van waar is. De beschuldiging is te monster lijk om ook maar een oogenblik stand te houden." „Zeg mij, hoe zij luidt," was alles wat zij zei. „Ze zijn gekomen om je in hechtenis te nemen, omdat je ervan verdacht wordt den dood van je tante besrioedigd te hebben." Lucy King uitte een kreet. Alice keek als versuft om zich heen en glimlachte vaag. „Om mij in hechtenis te nemen! Betee- kent dat, dat ik met die mannen mee moet gaan?" „Ongelukkig genoeg, ja. Maar je zult niet alleen gaan, want wij zullen met je mee gaan," zei King vlug. „Het zijn politiemannen. Ik moet met ze meegaan als een gewone gevangene, ge boeid misschien, zooals ik dikwijls arme stakkers heb zien gaan, waar ik altijd diep medelijden mee had. Mijn God, waaraan heb ik dit verdiend?" Mrs. King snelde naar haar toe en wilde haar armen medelijdend en liefderijk om haar heen slaan, maar Alice duwde haar zachtjes van zich af. „Doe dat niet, Lucy. Ik heb al mijn moed noodig. Niemand moet eenig medelijden met me betoonen, want dan zal ik me niet kunnen beheerschen," zei ze met een vreemde, zenuwachtige trilling in haar stem. „Waar zijn ze? Moet ik vindaag al met ze meegaan?" „Ze zeggen onmiddellijk," zei Traquair. „Maar ik geloof, dat ik ze overgehaald heb om hier vannacht te blijven slapen en dan kunnen we morgen weggaan." „Misschien is het beter, als ik ze nu maar even spreek," zei ze met een plotse ling bevende stem. „Ik ben niet bang. Ik ben onschuldig en vertrouw, dat God mij zal beschermen en zal bewijzen, dat deze verschrikkelijke en valsche beschuldiging niet waar is." Traquair deed een paar passen naar voren en zijn zuster keek hem aan en hield haar adem in. Het was een oogenblik, waarop de sluier opgeheven moest worden en de meest verborgen gevoelens van het hart zonder vrees uitgesproken konden worden. Daarom sprak Jack Traquair dat gene uit. wat hij als een kostbaar geheim in zich om gedragen had en wat hij ge vreesd had met zich mee in het graf te moeten nemen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5