Huldiging prijswinnaars op de Olympische Spelen te Berlijn
HET HELSCH COMPLOT
77ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
UKT OLYMPISCHE BU1TERTOURNOOI. Kapitein
Stubbendorf (Duitschland) bij een sprong in het geweldig
zware parcours. In de greppel een deelnemer,
wiens paard weigerde.
SIEGEREHRUNG VAN DE WINNAARS DER OLYM-
PIA-JOLLEN KLASSE. V.l.n.r.Scott (Engeland) 3de
prijs, Kagchelland (Holland) 1ste.prijs en Krogmann
(Duitschland) 2de prijs.
DE WINNARESSEN VAN HET TORENSPRINGEN. V.l.n.r. V. Dunn (Amerika) 2de prijs,
Dorothy Poynton Hill (Amerika) 1ste prijs en Kathe Kohier
(Duitschland) 3de prijs.
RIE MASTENBROEK VEROVERDE door een onverwachte
zege op den 400 meter vrijen slag, de zesde gouden medaille voor
Holland. V.l.n.r. Hveger (Denemarken), Rae Mastenbroek, en
Wingard (Amerika) bij de huldiging.
HET INTERNATIONALE WIELERCRITERIUM TE BERGEN OP ZOOM. Hieraan werd ook
deelgenomen door de ploeg, die ons land bij den Tour de France vertegenwoordigde. De renners
worden aan het publiek voorgesteldV.l.n.r. Middelkamp, Gijsen, Ant.
van Schendel, en Alb. van Schendel.
SIEGEREHRUNG VAN DEN 4 x 100 METER VRIJEN
SLAG DAMES. In het midden op het podium de Hol-
landsche dames, die na harden strijd de Duitsche
dames overwonnen.
Vrij naar het Engelsch
door ANNIE S. SWAN.
42)
Traquair dacht een oogenblik zwijgend
over deze woorden na.
„Zoudt u mij willen vertellen, wat u daar
Pfecies mee bedoelt, miss Harman?" vroeg
JU, terwijl hij de teugels vierde, daar ze
oe laatste helling naar het huis moesten
beklimmen.
»hat is niet zoo gemakkelijk uit te leg-
ten, maar ik zal het probeeren," zei ze ver-
uoawelijk. „u hebt een ruime, gezonde,
Sth °Pvatting van het leven. Dat komt,
omdat u nier woont, ver van al het erger-
"ite gedoe en de koortsachtige haast, ervan
en zoodoende in staat bent u boven al het
tenieene te verheffen."
bbaquair kreeg een kleur bij deze onver-
wnte woorden, maar werd verhinderd
ntwoord te geven, door een plotseling
„PpSnhuil, dat verkondigde, dat de Jon-
tvns niet ver meer af waren.
sP°edig kwamen zij in zicht, verlan-
S;,™ 0,n hun ouders te begroeten en uit-
ondig verrukt door het vooruitzicht, dat
brerlecrt'en ^asnn met elkaar door zouden
0™=en De vacantie begon veelbelovend
od v helderen winterdag en niets wees
oe tragedie, die gebeuren ging. Alice gaf
tïn v,v?"tonien over aan de verrukkingen
tn ai buitenleven, waar zij niet geheel
vreemd aan was. Traquair ontdekte,
dat zij paard kon rijden en liet uit Edin-
burg een dameszadel komen. Toen togen
mrs. King en zij aan het werk om uit een
eenigszins gebrekkig materiaal een rijkleed
te vervaardigen en hadden daar heel wat
onschuldige pret over. Eindelijk was het
gereed en begon zij haar zwerftochten met
Traquair over de ruiterpaden, daar hij
haar beloofd had haar zijn heele domein te
laten zien. Ze reed uitstekend en kende
geen vrees. Als de meeste beschaafde vrou
wen. zag zij er in het zadel op haar voor-
deeligst uit En ze genoot, daar viel niet
aan te twijfelen.
„O," zei ze en haalde diep adem, toen
ze een keer stilstonden gedurende een rit
naar den anderen kant van het dal. „Dit
is pas je ware leven en gezondheid! Dit
is het eenige, waarom ik u benijd. Dat u
een lief paard als dit kunt houden en den
tijd hebt om het te berijden."
Traquair trachtte zijn oogen van haar
stralende gezicht af te houden, want hij
was er zich ten volle van bewust, hoe het
hem ten val bracht.
„U hebt toch immers alles in uw macht,"
zei hij kortaf. „U zoudt wel zes paarden
kunnen houden, als.u daar zin in had."
„En ze dan bezadigd door de straten van
Edinburg rijden," zei ze, terwijl ze hem een
snellen blik toewierp. „Dat is niet het soort
rijden, waar ik van houd. Dit is het eenige,
wat den naam rijden verdient. Het doet
me weer aan de heerlijke dagen in Indië
denken, waar mijn vader me voor het eerst
leerde met paarden om te gaan."
„Wat jammer, dat hij gestorven is. U
zoudt nu heel gelukkig samen geweest zijn,"
zei hij op zijn eenvoudige manier. Haar
oogen vulden zich plotseling met tranen
en ze boog zich voorover en begon den
glanzenden nek van haar paard te streelen
om ze te verbergen.
„Gelooft u ook niet, dat het in het leven
nu eenmaal altijd zoo gaat? Dat onze wen-
schen altijd te laat in vervulling gaan?"
„Ik hoop niet altijd, hoewel men wel dik
wijls geduld moet hebben," antwoordde hij.
„Ik wou, dat ik u kon vertellen, hoe heer
lijk ik het vind u hier te hebben. We had
den ook nooit kunnen denken, toen wij
elkaar voor het eerst te Blenkenfoot ont
moetten, dat u nog eens naar White's Moss
zou komen, of op mijn Jeanie Deans zoudt
rijden."
„Heet ze. zoo? Wat een aardige naam!
Wat zou ik haar graag altijd hebben!"
Het lag hem op de tong haar niet alleen
Jeanie, maar ook zijn verdere bezittingen
aan te bieden, maar hij werd weerhouden
door de gedachte, dat hij slechts een arme,
hardwerkende schapenfokker was, die zijn
uiterste best. deed om in de kale heuvels
zijn brood te verdienen. Hij had tot nu toe
geen reden tot klagen, maar het weinige,
wat hij verdiende en waar hij tot nu toe
tevreden mee geweest was, verdween in
het niet bij den rijkdom van het meisje,
waar hij van was gaan houden.
„Ik wou,!' zei hij langzaam, „dat u dat
geld van miss Dempster nooit gekre
gen had."
Ze glimlachte tegen hem en begon haar
paard langzaam het steile ruiterpad af te
leiden.
„Soms zou ik het zelf ook wel willen,
mr. Traquair. Het is niet onverdeeld goed
voor een vrouw om zooveel geld te hebben
en vooral niet voor een eenzame vrouw,
zooals ik. U moet niet verbaasd zijn, wan
neer u eert dézer dagen hoort, dat ik er
iets geks mee uitgehaald heb, het mis
schien allemaal aan dr. Guthrie geschon
ken heb om er zijn armenscholen van te
onderhouden en er zelf slechts zooveel van
behouden heb om me voor echte zorgen
te behoeden. Weet u, wanneer ik echt ple
zier heb in mijn positie? Wanneer ik naar
de arme, oude Cummie kijk en denk, wat
ik voor haar heb kunnen doen."
„Ah, dat kan ik me begrijpen. Lucy heeft
me verteld, dat ze in een soort verheer
lijking, leeft en bijna bang is, dat elke dag
van haar geluk de laatste kan zijn."
„O, ze raakt er nu langzamerhand aan
gewend. Voor de Kerstvacantie hebben we
nog een ander arm, oud vrouwtje bij haar
op het George Plein laten komen. Ik wou,
dat u die twee gezien had, toen ik wegging.
Dat was nog eens ware vreugde. Wat komt
daar het dal ingereden? Het is zoo onge
woon iemand op de wegen te zien, dat
men onmiddellijk het gevoel heeft, dat het
indringers zijn."
Traquair keek verbaasd den langen weg
af. die zich als een slang door het diepe
dal kronkelde.
„Het is de dogkar van Blenkenfort, maar
ik begrijp niet. wie er in kan zitten. Ik
verwacht niemand en ze moeten wel naar
White's Moss toekomen, daar de weg ner
gens anders heen leidt."
„We gaan toch in ieder geval naar huis,
niet? Dus als ze u moeten hebben, be
hoeven zij niet lang te wachten."
Toen zij den vlakken weg bereikt had
den, reden zij naast elkaar voort en praat
ten ongedwongen. Alice was zeer veel voor
den open, eerlijken man. die den dag, dat
zij hem voor het eerst ontmoet had, zoo'n
gunstigen indruk op haar gemaakt had,
gaan voelen en haar middag was er een
van waar genot geweest. Toen zij weer naar
beneden reden, kwamen zij vlak langs den
rand van Blenken Loch en weer keek zij
er met een lichte huivering naar.
„Dat is de eenige plek van White's Moss,
die ik niet aardig vind. Het is een wreede
plek. Jack o, neemt u mij niet kwalijk,"
voegde zij erbij, terwijl ze vuurrood werd,
toen zijn naam haar onverwachts ontviel.
„Het is niet mijn schuld, maar die van de
jongens en Lucy. Het is soms heel moeilijk
voor me u niet bij uw naam te noemen,
mr. Traquair."
„Waarom coudt u dat eigenlijk niet
doen?" vroeg hij moedig. „Het zou mij
een groote eer zijn. wanneer u me bij mijn
naam wilde noemen."
„Ik zou het graag doen," gaf hij open
hartig toe. „En als u mijn voorbeeld wilt
volgen, zal ik het ook zeker doen. Er staan
twee vreemdeüngen bij het hek te wach
ten en een ervan is een politie-agent."
Jack spande zijn oogen in en schudde
toen zijn hoofd.
„Ik heb ze nog nooit eerder geziên.
Vreemd zien die kerels er uit, niet? Ik ben
benieuwd, wat ze willen." Ze reden iets
vlugger en toen zij het hek naderden, reed
zij vooruit om Traquair met de mannen
alleen te laten, daar ze klaarblijkelijk op
hem stonden te wachten.
Toen zij hen voorbij reed, keken zij haar
beiden met een vrijpostigen, doordringen
den blik aan, die haar eenigszins verwarde.
Toen raakte de oudste van de twee, met
een bijna medelijdend gebaar, zijn hoed
aan. Zij beantwoordde zijn groet slechts
met een lichte hoofdbuiging en reed toen
vlug door naar huis.
„Wacht u op mij, heeren," vroeg Tra
quair, terwijl hij van zijn paard stapte.
tWordt vervolgd).