Nederlandsche successen op de Olympische Spelen te Berlijn
HET HELSCH COMPLOT
77sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
Vrij naar het Engelsch
door ANNIE S. SWAN.
41)
Christina knikte.
■.Weten de menschen daar, dat hij de
poote dr. Gardiner is, die op de universi
teit les geeft?"
Christina schudde haar hoofd.
..Ik heb ze het nooit hooren zeggen. Hij
heel handig en iedereen mag hem graag,
■naar hij is bijna nooit nuchter."
..Wat?"
Alice uitte dat eenlettergrepige woord op
■-Cherpen toon en met blijkbare veront
waardiging.
..Het is heusch waar, miss Alice. Ik heb
hem jaren lang gekend in de buurt van
Je Pleasance. Iedereen kent hem, en het
aan hun niets schelen of hij drinkt, zoo-
«ng als hij maar handig is en wat betalen
aangaat, schijnt hij al heel gemakkelijk te
hin, heb ik wel hooren zeggen."
Alice's gezicht nam een heel ernstige uit-
ruhking aan.
••Er is hier iets. dat ik niet begrijp,
waïi en za^ trachten uit te vinden,
wat het is, alhoewel het nu geen nut meer
wh m'jn arme tante kan hebben. Intus-
L "en mag je nier met niemand over spre-
rv wcet. dat ik je kan vertrouwen."
t-jj zal er aan niemand iets van ver-
Ux» Ilc kan mijn mond houden, miss
„Dat blijkt wel, maar vind Je niet. dat
het je plicht geweest was mij je verden
kingen van dien nacht te vertellen?"
„O, miss Alice," zei het meisje een beetje
gekrenkt. „Wat voor recht had ik om te
spreken? Ik dacht, dat alles best in orde
was, want hij is heel knap, en dat de dok
ter hem had laten komen, omdat hij vrij
dicht bij woont."
„Ja, ja, ik was onredelijk," zei Alice
haastig, die inzag, hoe logisch de verkla
ring van het meisje was, „Ga nu maar
weg en verdiep j» er verder niet in. Ik kan
er op rekenen, dat je je mond houdt."
Toevallig werd er nog denzelfden avond
op een eenvoudige en natuurlijke wijze een
eind aan haar onzekerheid gemaakt. Er
werd in het huis van mrs. Marshall King
een vergadering gehouden over het werk,
waar Alice zoo zeer in geïnteresseerd was.
Hiervoor waren miss Cummings en Alice
beiden uitgenoodigd en toen zij daar om
acht uur aankwamen was de groote biblio
theek van het huis al heelemaal vol en
iemand een redevoering aan het houden.
Mrs. King zat vlak bij de deur en ontving
hen heel hartelijk.
„Wie is dat?" vroeg Alice op een scher
pen, vreemden toon.
„Ik dacht, dat je professor Gardiner wel
zou herkennen. Spreekt hij niet goed?"
Alice zei niets en keek hem met een ge
spannen, bijna pijnlijke aandacht aan. Zij
bemerkte toen, dat de gelijkenis tusschen
de twee mannen slechts neel oppervlakkig
was. Ze waren zoowat even groot en het
zelfde gebouwd, maar hun gezichten ge
leken in het geheel niet op elkaar.
Toen de vergadering afgeloopen was en
tie meeste menschen verdwenen waren,
bleven Alice en miss Cummings nog even
om een kop koffie te drinken en voorge
steld te worden aan degenen, die nog ge
bleven waren. Tenslotte echter was ieder
een verdwenen en toen zij aanstalten
maakten om weg te gaan, sprak mrs. King
hun nog even over iets anders.
„Allee, ik kreeg vanochtend een brief
van Jack, waarin hij me schrijft, dat hij
grootsche voorbereidingen aan het maken
is om ons op White's Moss te ontvangen.
Ik hoop maar, dat er niets tusschenbeide
komt en dat we nu eens een echt, ouder-
wetsch, landelijk Kerstfeest mee zullen ma
ken, waar wij het al zoo dikwijls over ge
had hebben. Jack maakt geweldige voor
bereidingen en de jongens komen Dinsdag
te Blenkenfoot. Ais Tom tenminste weg
kan, willen wij er Woensdag heen gaan.
Dan kan jij toch ook, niet?"
„Ja, natuurlijk. Wat vreemd, dat ik juist
deze maand weer naar Blenkenfoot ga. Het
is precies een jaar geleden, dat ik er door
heen kwam en je broer voor het eerst
ontmoette."
„Een jaar vol wederwaardigheden, niet
Alice?"
„O, ontzettend. Soms lijkt het me wel een
eeuw toe, dan weer is het me. alsof het
voorbijgevlogen is. En, weet je, ik heb zelfs
nu nog een vreemd, onzeker gevoel, net
alsof mijn tegenwoordige positie slechts
aan een zijden draadje hangt. Geloof jij in
voorgevoelens. Lucy?"
„Ik ben er mee groot gebracht. Cummie
kan je wel vertellen, hoe zij ons vond,
stampvol van allerlei bijgeloof, dat onze
oude, Schotsche kinderjuffrouw ons in
geprent had."
„Nu. ik heb een voorgevoelen, dat mijn
moeilijkheden nog niet ten einde zijn en
dat de ergste nog moet komen."
Lucy trachtte haar vrees en angstige
voorgevoelens weg te lachen. Heel gauw
echter zouden ze maar al te waar blijken
te zijn.
HOOFDSTUK XXVHI.
Op White's Moss.
Het oude huis White's Moss stond hoog
tusschen het golvende heuvellandschap,
dat het dal van Blenkenfoot aan alle kan
ten omringt. Toch stond het op een be
schutte plek, met den hoogsten top van
de Red Cairn erachter en een dicht den
nenbosch ten Oosten ervan, dat den wind
tegenhield, wanneer die door het- dal blies.
Het was een breed, laag huis, oorspronke
lijk van bazaltsteen gebouwd, dat nu ech
ter over gekalkt was, zoodat het huis, als
een duidelijk, wit kenteeken, door het ge-
heele dal opviel.
Het Moss, waaraan het huis zijn naam
ontleende en waar een van de duisterste
tragedie's uit de dagen der godsdienstver
volging zich afgespeeld had. strekte zich
ten Westen van het huis uit, een, voor een
dergelijke hoogte, eigenaardig stuk vlak
land, met een klein, somber meertje in het
midden. Toen het rijtuig dien helderen,
kouden Decemberdag van de pleisterplaats
van de diligence naar boven reed, lag het
meertje in de schaduw en zag er zoo zwart
uit, dat Alice onwillekeurig haar hoqfd met
een lichte huivering afwendde Zij zat op
den bok, naast Traquair die waarschijnlijk
overdreven verlangend was, dat zijn huis
en de omgeving ervan een gunstigen in
druk op haar zouden maken.
„Wat een vreemde, geheimzinnige plek,"
zei ze. „Het lijkt me, alsof allerlei soorten
tragedie's zich in de buurt ervan af konden
spelen."
„O, dat moet u niet zeggen!" antwoordde
Traquair vlug. „Als de zon schijnt, zult u
eens zien hoe mooi het is. We zijn allemaal
heel trotsch op Blenken Loch. U moet de
jongens er maai- eens naar vragen. Het is
hun jachtterrein en ze kunnen u heele
verhalen doen over de visschen, die er in
de diepte zwemmen,"
„Het zal wel heel diep zijn. Er ligt nooit
zoo'n eigenaardige rust over een meer,
tenzij het heel diep is. Ik heb mijn vader
wel eens hooren zeggen, dat het iets
typisch van de Iersche meeren is."
„Ja, het moet heel diep zijn. Ik geloof
hiet, dat ooit iemand het gepeild heeft,"
antwoordde hij. „Daar is het huis, miss
Harman, met de zon erop. Is het geen aar
dig huis?"
Alice richtte zich een weinig van haar
plaats op en beschutte haar oogen met
haar hand om het des te beter te kun
nen zien.
„Het is beeldig, net een plaatje. Maaj:
wat moet u het daar eenzaam hebben."
„Niet zoo heel erg," antwoordde hij een
beetje verlegen. „Wanneer ik den geheelen
dag door de heuvels achter mijn schapen
aan geloopen heb, ben ik 's avonds vrij
moe en als ik dan maar mijn pijp heb en
een krant of een boek, ben ik best tevre
den. En dan heb ik een paar heel goede
buren, die niet vergeten, dat ik een een
zame vrijgezel ben."
„Ik begrijp het," antwoordde zij met een
glimlach. „Ik ben blij, dat ik nu eindelijk
gezien heb, waar u woont. mr. Traquair.
Ik ben er zeker van. dat het me zal hel
pen u beter te begrijpen."
(Wordt vervolgd).
DE WINNARES VAN DE GOLDEN MEDAILLE
TORENSPRINGEN Poynton Hill, vergeet niet,
na haar succes, haar uiterlijk in de beste conditie
te brengen.
DE FiiHltER IS VOL BELANGSTELLING -
voor de verrichtingen van de roeiers bij de
Olympische roeiwedstrijden te Griinan.
HET NEDERLANDSCHE HOCKEYTEAM
behaalde gisteren in het Olympische hockey-tournooi door een overwinning op Frankrijk den
derden prijs. Ern spelmoment.
ONZE STERKE HOLLANDSCHE DAMES-ESTAFETTE PLOEG, die gisteren in den nieuwen
Olympisehen recordtijd van 4 min. 36 sec. den 4 x 100 meter vrijen slag wist te winnen. V.l.n.r.
Willy den Ouden, Rie Mastenbroek, Tini Wagncr en Jopie Selbach.
HET OLYMPISCHE RLITER-TOl RNOOI. Op onze foto ka
pitein Versteegh (Holland) tijdens de zware
dressuurproef.