HERZIENING DER GRONDWET. IVOROL LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad Woensdag 5 Augustus 1936 Regeeringsvoorstellen ingediend. yoorstellen der staatscommissie bijna geheel overgenomen. DRUKPERSVRIJHEID GEHANDHAAFD SoeJtó met u>ai aoedb Door de regeering zijn bij de Staten-Ge- neraal ingediend een aantal wetsontwerpen tot het in overweging nemen van verschil lende voorstellen tot wijziging der Grond wet. In haar toelichting merkt de regeering op, dat zij zich met de positieve voorstel len, waartoe de commissie-De Wilde is ge komen, in het algemeen vereenigen kan. Wat de vrijheid van drukpers aangaat, heeft de Staatscommissie voorgesteld, aan artikel 7 der Grondwet een lid toe te voe gen, luidende: „De wet kan regels stellen, volgens welke een bepaalde uitgave we gens nader bij de wet te omschrijven grove inbreuk op de openbare orde tijdelijk kan worden verboden". Na ampele overweging heeft de regee ring gemeend, het voorstel der Staatscom missie niet te moeten overnemen. De regeering laat in het midden, of, ter bereiking van het door de Staatscommissie beoogde doel. een wijziging van artikel 7 der Grondwet noodig is. Men kan over deze vraag verschillend denken en er is zeker ruimte voor de meening. dat artikel 7 zich slechts richt tegen de preventieve censuur en de mogelijkheid om door andere maat regelen de drukpersvrijheid te beperken, allerminst uitsluit. Wat hiervan ook zij. de regeering heeft gemeend zich er van te moeten onthouden een bepaald middel van vrijheidsbeperking met zooveel woorden in de Grondwet op te nemen. Zij is tot deze conclusie geleid uit overweging, dat het vraagstuk van de YTijheid van de pers een sterk politie- ken inslag heeft, waarover, zooals reeds tot uitdrukking is gekomen, in breede kringen verschillend wordt gedacht. Het scheen baar niet wenschelljk, voor al in de huidige tijdsomstandigheden nu slechts door samenwerking van alle nationale krachten de moeilijkheden kunnen worden overwonnen, een poli tiek vraagstuk van dezen aard op te werpen. Ten aanzien van den Raad van State, de Algemeene Rekenkamer en de procedure van grondwetswijziging heeft de regeering het standpunt van de Staatscommissie aanvaard en gemeend, geen voorstellen tot wijziging met betrekking tot deze onder werpen te moeten doen. Terwijl bij vroegere herzieningen der Grondwet de desbetreffende voorstellen in ontwerpen van wet waren vervat, verband houdende met de hoofdstukken van de Grondwet, ls thans ter bevordering van een groobere overzichtelijkheid het systeem gevolgd, dat de onderschelden onderwer pen van de herzieningen in aparte ont werpen van de herziene wet zijn geregeld. Enkele wijzigingen van meer ondergeschikt belang zijn in een verzamelontwerp on dergebracht. Inkomen der Kroon. Paragraaf 2. In artikel 22 worden de volgende wijzigingen gebracht. In het eer ste lid wordt in plaats van „f. 1.200.000" gelezen: f. 1.000.000. Het tweede lid ver valt. Paragraaf 3. Het eerste lid van artikel 24 wordt gelezen: „de koning en de leden van het koninklijk huis, genoemd in de aitikelen 26, 28 en 28a, zijn Vrij van alle personeele lasten". Paragraaf 4. Artikel 26 wordt gelezen: „de gemaal van een regeerende koningin geniet uit 's rijks kas een jaarlijksch in komen van f. 200.000, hij blijft in het ge not van dit Inkomen na overlijden van de koningin, zoolang hij weduwnaar is en den staat van Nederlander behoudt. Een ko ningin geniet, na overlijden van den koning, uit 's rijks kas een jaarlijksch in komen van f. 200.000 gedurende haar we- duwlijken staat". Paragraaf 5. Artikel 28 wordt gelezen: „de Prins van Oranje geniet uit 's rijks kas een jaarlijksch Inkomen van f 200.000. te rekenen van den tijd. dat hij den ouder dom van achttien jaren heeft vervuld. Dit inkomen wordt gebracht op f. 400.000 na het aangaan van een huwelijk, waartoe bij de wet toestemming is verleend". Paragraaf 6. Na artikel 28 worden twee artikelen ingevoegd, luidende: Artikel 28a. De dochter des konings, die de vermoe delijke erfgenaam is van de kroon, geniet uit 's rijks kas een jaarlijksch inkomen van f. 200.000. te rekenen van den tijd. dat zij den ouderdom van achttien jaren heeft vervuld. Indien zij een huwelijk aangaat, waartoe bij de wet toestemlng is verleend, geniet haar gemaal uit 's rijks kas eveneens een jaarlijksch inkomen van f. 200.000, hij blijft in het genot van dit inkomen na overlijden van de prinses, zoolang hij we duwnaar is en den staat van Nederlander behoudt. Na het overlijden van haar gemaal ge niet de prinses, zoolang zij ongehuwd blijft, een jaarlijksch inkomen van f400.000. De inkomens, bedoeld in dit artikel, blij ven bestaan, ingeval later een prins van Oranje geboren wordt. Artikel 28b. De bedragen, vastgesteld in deze afdee- ling. kunnen worden gewijzigd bij een wet. De Kamers der Staten-Generaal kunnen het ontwerp eener zoodanige wet niet aan nemen dan met de stemmen van twee der den van het aantal leden, waaruit elk der Kamers bestaat. In de Memorie van Toelichting op dit wetsontwerp wijst de regeering er op. dat, mdlen wijziging van het grondwettelijk be drag van het Jaarlijksche inkomen der kroon wenschelljk is, het geheele stroeve apparaat van een grondwetherziening ln werking moet worden gesteld. Hierin ligt een bezwaar, dat gevoeld wordt bij sterke stijging of daling van de koopkracht van het geld. De regeling van het Inkomen van den prins-gemaal, weduwnaar geworden, is, behoudens de vermindering van het be drag. gelijk aan dat in de bestaande grond wet (art. 26) toegekend aan de koningin weduwe. Het eerste lid wijkt in zoover af van het voorstel van de staatscommissie, dat de prinsgemaal, weduwnaar geworden, het hem toegedacht inkomen slechts zal be houden zoolang de band. die hem verbindt met het 'and. niet geheel verbroken wordt. Artikel 28b: Opdat de gequallficeerde meerderheid van twee derden volledig tot haar recht kome, ls, anders dan in artikel 198, bepaald, dat de hier bedoelde wet in elke der Kamers slechts kan worden aan genomen met een meerderheid van twee derden van het aantal leden, waaruit de Kamer bestaat, namelijk respectievelijk honderd en vijftig leden. In afwijking van de redactie der staatscommissie, welke als een imperatief zou kunnen worden opge vat. is meer aansluiting gezocht bij de ter minologie van artikel 198. Vergoeding Kamerleden. De regeering heefr zich ten aanzien van het bedrag der schadeloosstelling van le den der Tweede Kamer aangesloten bij het advies van de Staatscommissie, hoewel zij het gewicht niet kan ontzeggen aan de ar gumenten. door de leden Van den Bergh, Van der Heijden en Kranenburg aange voerd in hun afzonderlijke nota, om het bedrag van de schadeloosstelling te be palen op f. 4500. Zij heeft een schadeloosstelling van f. 4000 in haar voorstellen aanvaard, omdat zij zich vleit met de verwach ting dat de burgerzin in ons volk nog groot genoeg is, dat niet dan in uiter ste noodzaak personen, wegens hun bekwaamheid aangezocht, zich niet beschikbaar zullen stellen met het oog op het bedrag der schadeloosstelling. Dat het lage bedrag za] leiden tot cumulatie van functies, acht de re geering geen ernstig bezwaar, mits de cumulatie binnen redelijke grenzen beperkt blijft. De regeering ls van oordeel, dat het bedrag in de Grondwet moet blijven vastgelegd, maar dat wijziging zal moeten kunnen plaats hebben, zonder ontbinding van de beide Kamers der Staten-Generaal, bij een wet, die in elke der Kamers met een gequalifi- ceerde meerderheid van twee derden van het aantal leden dier Kamer wordt aangenomen. Het pensioen van de leden der Tweede Kamer behoort de verlaging van de schadeloosstelling te volgen Het jaarlijk sche pensioen ware van f. 150 oer jaar te verlagen tot f. 120 en het maximum van f. 3000 tot f. 2800. De Staatscommissie had voorgesteld, het maximum pensioen te stellen op f. 2400. De regeering heeft ge meend dit bedrag te moeten verhoogen tot f. 2800: door deze wijziging zal het pensioen der Kamerleden, evenals zulks ten aanzien van de wedden der ambte naren het geval is. in maximum 70°/o kun nen bedragen van hun schadeloosstelling. Overigens zal zich zelden het geval voordoen dat het pensioen van een lid der Tweede Kamer het gestelde maximum be reikt. daarvóór toch zal noodig zijn een lidmaatschap van ongeveer 24 laar. Ook deze bedragen zullen kunnen wor den gewijzigd bij een wet. aangenomen met een gequallficeerde meerderheid De jaarlijksche toelage van den voor zitter der Tweede Kamer behoort een overeenkomstige verlaging te ondergaan. Zii bedraagt thans f. 10.000 en zal voort aan op f 8000 gesteld worden. Een lid. dat voor een bepaalden tijd van de beraadslagingen wordt uitgesloten, ge niet gedurende den tijd van zijn uitslui ting geen schadeloosstelling. Hetzelfde geldt voor de vergoeding voor reiskosten. Bii de behandeling van het ontwerp der cumulatlewet is de vraag gesteld, of niet een regelin» behoorde te worden getroffen nopens de cumulatie van de wedde der ministers en hun pensioen als lid van een der Kamers van de Staten-Generaal in dier voege, dat dit pensioen zou worden opgeschort gedurende het ministerschap. De staatscommissie beantwoordde deze vraag bevestigend en nam een daartoe strekkende bepaling op in den tweeden volzin van het nieuw voorgesteld» derde Ud van artikel 90 De regeering heeft echter gemeend, deze bepaling niet te moeten overnemen. uit overweging, dat het niet rationeel zou ziin, een minister zijn pensioen als ge wezen Kamerlid te onthouden, zoolang deze pensioenen bü het aanvaarden van alle andere ambten onverkort worden uit gekeerd. Ministers zonder portefeuille. Voorgesteld wordt het opschrift van de zevende afdeeling van het tweede hoofd stuk te lezen als volgt: „van den Raad van State, de ministers en de vaste colleges van advies en bli- stand In artikel 77 worden de volgende wij zigingen gebracht: Het eerste en tweede lid worden ver vangen door de volgende drie leden: De Koning stelt ministereele depar tementen in. Hij benoemt ministers en ontslaat hen naar welgevallen. Hii kan minis ters benoemen, die niet belast zijn met de leiding van een ministerieel departement. De ministers zorgen voor de uit voering der Grondwet en der andere wetten, voor zooverre die van de Kroon afhangt. Het laatste lid 'wordt gelezen: Alle koninklijke besluiten en beschik kingen worden door één of meer van de ministers mede-pnderteekend. In artikel 97 wordt een lid ingevoegd, luidende: Nochtans kan een minister, bü een verkiezing tot lid der Staten-Generaal gekozen, ten hoogste drie maanden na ziin toelating als lid het ambt van minis ter en het lidmaatschap der Staten- Generaal vereenigen. In de toelichting merkt de regeering op. dat een uitzondering op de onvereenig- baarheid van het ministerschap en het lidmaatschap van een der Kamers van de Staten-Generaal. zal moeten worden ge maakt. Regelmatig komt het voor. dat bij een Kamerverkiezing ministers ln functie tot lid worden gekozen Na een Kamer ontbinding komt dan gewoonlijk de Ka mer bijeen en worden dus de nieuwgeko- zen leden toegelaten, voordat het nieuwe kabinet is gevormd. Deze figuur heeft zich voorgedaan in 1922 en in 1933. Daarom behoort de mogelijkheid te worden ge opend. dat gedurende korten tijd het mi nisterschap en het lidmaatschap van de Kamer vereenigd worden. Immers, de be windsleden die tot Kamerlid gekozen ziin. kunnen hun mirti^terambt bezwaarlijk neerleggen vóórdat het nieuwe kabinet optreedt. Kiesrecht. Ingediend is een wetsontwerp, waarbij voorgesteld wordt in de artikelen 82. 83. 128 en 143 de woorden „evenredige verte genwoordiging" te vervangen door: „even redige vertegenwoordiging binnen door de wet testellen grenzen". De voorgestelde wijziging beoogt den gewonen wetgever iets meer armslag te geven bij de uitwqrking van het evenredig kiesrecht, ln dien zin, dat hii niet ver plicht zal zijn de wiskundige evenredig heid zoo dicht mogelijk te benaderen. Revolutionnaire leden. Artikel 86 wordt 'gewijzigd ln dier voege, dat leden der Tweede Kamer tusschen- tijds door de Tweede Kamer van hun lid maatschap vervallen worden verklaard, indien zij een streven tot uitdrukking brengen gericht op verandering van de bestaande rechtsorde met toepassing of bevordering van onwettige middelen. Een voorstel tot vervallenverklaring kan niet worden aangenomen dan met de stemmen van twee derden van het aantal leden, waaruit de Kamer bestaat. De wet regelt de rechtspleging en de gevolgen van vervallenverklaring; de ge volgen kunnen mede het lidmaatschap betreffen van de andere vertegenwoordi gende lichamen, in de Grondwet genoemd. De plaats van het vervallen verklaarde lid blijft gedurende de loopende periode on bezet Voor de leden der Eerste Kamer wordt een gelijke regeling voorgesteld, evenals voor Prov. Staten en gemeenteraden. Het besluit tot vervallenverklaring moet ook hier worden genomen met twee derden van het aantal leden waaruit de Staten of de Raad bestaan. Van de beslissing van den Raad staat beroep open op Gedeputeerde Staten. De wet geeft regels omtrent dit be roep en omtrent de macht des konings om de uitspraken van Ged, Staten, die met de wet strijdig zijn, te schorsen en te ver nietigen. Ten aanzien van de aanwijzing van de afdeeling voor de geschillen van bestuur van den Raad van State als orgaan, dat de vervallenverklaring van het lidmaatschap zou moeten uitspreken, is de regeering van oordeel, dat het meer ln overeenstemming met het karakter van een volksrepresentatie is, de vervallenverklaring te leggen in han den van het betreffend vertegenwoordigen de lichaam zelf. Ten einde echter alle mis bruik te vermijden, wordt een beslissing van het betreffende lichaam gebonden aan een gekwalificeerde meerderheid. Tot dit zelfde doel scheen mede wensche- lijk een beroep op Ged. Staten mogelijk te maken wanneer een gemeenteraad besluit een van zijn leden van zijn lidmaatschap vervallen te verklaren en de mogelijkheid van voorziening bij de Kroon van de des betreffende beslissing van Gedeputeerde Staten te opener,. Bij de wet zal dan nader kunnen worden geregeld aan wie dit be- roepsrecht zal toekomen, binnen welken termijn van dit recht zal moeten worden gebruik gemaakt en al wat verder op dit beroep betrekking heeft. Kamers voor bedrijfsleven. Na het vierde hoofdstuk wordt ingevoegd een vierde hoofdstuk a, luidende: van openbare lichamen voor beroep en bedrijf. Een nieuw artikel 149a bepaalt, dat de wet voor bepaalde beroepen en be drijven en groepen daarvan, alsmede voor het beroeps- en bedrijfsleven in het algemeen, lichamen kan instellen, ten einde regelend op te treden. De samenstelling, Inrichting en be voegdheid van deze lichamen worden door de wet geregeld. De wet kan aan deze lichamen ver ordenende bevoegdheid geven. De besluiten van deze lichamen, die met de wet of het algemeen belang strijdig zijn, kunnen worden geschorst en vernietigd volgens regels, bij de wet te stellen De wet kan bepaalde be sluiten dezer lichamen aan goedkeuring onderwerpen, volgens door haar te stel len regels De regeering kan zich met de door de commissie in deze voorgestelde oplossing alleszins vereenigen, zonder daarmede ln- tusschen een oordeel uit te spreken met be trekking tot de bezwaren, door de com missie aangevoerd tegen het aanvankelijk gerezen denkbeeld aan de beide Kamers der Staten-Generaal een derde Kamer toe te voegen tot vertegenwoordiging van het be drijfsleven en tot overneming van een deel van de taak van de bestaande Kamers. De regeering meent van dit denkbeeld te eerder te kunnen afzien, waar het door de commissie voorgestelde artikel 149a. naast lichamen voor bepaalde beroepen en bedrij ven. of groepen van beroepen en bedrijven, uitdrukkelijk de mogelijkheid opent van een lichaam voor het beroeps- en bedrijfs leven ln het algemeen. De verhouding van het aldus te vormen algemeene lichaam tot de bestaande Kamers der Staten-Generaal zal bij de wet, met volledige handhaving uiteraard van de be palingen van het derde hoofdstuk van de Grondwet, nader kunnen worden geregeld en zal bij veranderde verhoudingen ook later kunnen worden gewijzigd. Andere artikelen. Van deze gelegenheid maakt de regeering gebruik voor te stellen eenige andere arti kelen in de Grondwet te wijzigen. Nederl. Antillen: Voorgesteld wordt den naam van het deel van het koninkrijk, dat de eilanden ln West-Indië omvat, te ver anderen in dien van de Nederlandsche Antillen. Deze aanduiding verdient, in meer dan een opzicht, de voorkeur boven den be staande toestand, waarbij de naam van een der eilanden tevens de naam van het ge biedsdeel is. Zittingsduur Staten-Generaal: Het derde lid van artikel 73 laat de mogelijkheid open, dat ln geval van ontbinding van de Kamers der Staten-Generaal een wet het mandaat van de nieuwgekozen Kamers verlengt voor een termijn, die den gewonen zittingsduur ver overschrijdt. De voorgestelde wijziging heeft ten doel, de mogelijkheid van verlen ging van het mandaat te beperken tot het gedeelte van het Jaar tusschen het bijeen komen van de nieuwgekozen Kamers en den eerstvolgenden derden Dinsdag van de maand September, op welken dag de nor male zittingsduur van vier Jaar voor de Tweede Kamer en van zes jaar voor de Eerste Kamer aanvangt. VerkiesbaarheidDe tegenwoordige redactie van artikel 85 sluit van de ver kiesbaarheid uit bedelaars, landloopers en gewoontedronkaards, maar laat toe perso nen, die wegens het begaan van een ernstig misdrijf tot een vrijheidsstraf van meer dan een jaar zijn veroordeeld. Van leder aanstaand lid van een verte genwoordigend lichaam mag echter worden verwacht, dat hij zich niet in een- positie brengt, die tot het opleggen van een zoo zware straf aanleiding zou kunnen geven, onverschillig het meer of minder politiek karakter van de strafbare handeling. Parlementaire onschendbaarheidVoor gesteld wordt de parlementaire immuniteit op te heffen voor hen, die zich schuldig maken aan opruiing en schending van ge heimen. Hier kan het optreden van den voorzitter niet zoo licht het gezag van de strafwet vervangen, omdat in het bijzonder bij schending van geheimen het feit niet meer is ongedaan te maken en het kwaad met het uitgesproken woord onherstelbaar wordt. Nog te meer dient hier een voorziening te worden getroffen, nu ln de volksverte genwoordiging leden hun intrede hebben gedaan, die verklaren zich principieel door een opgelegde geheimhouding niet gebon den te achten. Dienstplichtigen: Volgens artikel 187 moet, wanneer in geval van buitengewone omstandigheden dienstplichtigen, die niet in werkelljken dienst zijn, door den koning geheel of gedeeltelijk buitengewoon onder de wapenen worden geroepen, onverwijld een voorstel van wet aan de Staten-Gene raal worden gedaan, om het onder de wapenen blijven zooveel noodig te bepalen. De regeering heeft zich in de vergadering van de Tweede Kamer van 13 Maart j.l. op het standpunt gesteld, dat dit artikel moet worden geïnterpreteerd in dien zin. dat het niet betrekking heeft op het onder de wapenen houden van dienstplichtigen, die wel ln werkelljken dienst zijn.. Voorgesteld wordt art. 187 te wijzigen in dien zin, dat het op de beide gevallen be trekking heeft. Additioneele artikelen: Van de dertien additioneele artikelen zijn niet minder d' i zes 16 tot en met 11) op het oogenblik uit gewerkt; zij behooren te vervallen. De artikelen 1, 2 4, 5, 12 en 13 zijn in drie groepen te onderscheiden. Een artikel (arti kel 4) bevat geen overgangsrecht, doch een materleele bepaling van blijvenden aard. Drie andere (artikelen 1. 2 en 13) houden overgangsrecht van blijvend karakter be stemd om bij iedere Grondwetsherziening te gelden. De artikelen 5 en 12 houden overgangsrecht met afloopend karakter, be vattende tijdelijke afwijkingen van blijven de bepalingen, in de Grondwet opgenomen, Het schijnt redelijk, alleen deze laatste bepalingen onder de additioneele artikelen, behoorende bij de nieuwe Grondwet, op te nemen, de andere kunnen beter naar andere plaa'-en in de Grondwet (artikel 152 en hoofdstuk II, artikelen 200 en 201, nieuw) worden overgebracht. Het bestaande additioneele artikel 2 HEDEN. K a t w ij k-a a n-Z e e (Casa Cara): spr de heer Sclioonderbeek van Lunteren. 71;,' uur nam. Donderdag. Jeruël: Verg. van medewerkers. 8 u. nam, Centr. isr. Wees- en Doorgangshuis' Jaarvergadering te 8 uur nam. MUSEA. Academisch Historisch Museum: G-. ODend lederen werkdag van 9—12 uur en van IV.—5 uur. f. 0.25. Stedelijk Museum „De Lakenhal", Oude Singel: Geopend in Jahuarl, November en December van 10—3 uur; ln Februari Maart, April, Mei en October van 10—4 uur en in Juni. Juli, Augustus en September van 10—5 uur: op de Zondagen, de tweede Paasch- en Pinksterdagen, den Hemel- vaartsdag en de belde Kerstdagen vaiial I uur. Het Museum ls gesloten op den da» waarop Leiden's Ontzet wordt gevierd. I Entrée op Zon- en feestdagen boven-1 genoemd kosteloos, 's Maandags f. 0,25, f overige dagen f. 0,10. Rijksmuseum van Oudheden, Rapen-1 burg 28: 1 April1 Oct. 105 uur; 1 Oei I —1 Nov 104 uur; 1 Nov.—18 Febr. 10- I 3 uur; i6 Febr.1 April 104 u.; 's Zon-1 dags van 13, 4 of 5 u. Entrée: 'sMaan- dags f. 0.25; overige dagen f. 0,10. Rijksmuseum v. Nat. Hist., v. d. Werff- I park, Ingang Raamsteeg. Werkdagen 8.39 —12, 1.305 u. 's Zaterdags 8,30—12 uur. Kosteloos. Rijksherbarium, Nonnensteeg 2 a: Dage- I lljks van 912.30 en 25.30 uur. Kosteloos. Hortus Botanicus, Rapenburg 73: Op werkdagen van 1 April1 Oct. van 9-12 en IV.6 u. 's Zaterdags tot 5 uur. Van 1 Oct.—31 Mrt. van 912 en l'/t4 uur. Op Zondagen van 1 April1 Oct. van 10—IJ en 1.304 u. 's Winters des Zondags ge sloten. Nederl. Hist. Natuurwetenschappelijk Museum (St«enstraat 1 a)Alle werkdagep behalve 's Maandags van 104 uur; 's Zondags 14 uur. Rijksprentenkabinet (Kloksteeg 25)Ge opend op werkdagen van 1.304.30 uur nam. 's Zondags gesloten Kosteloos. Rijksmuseum van geologie en minera logie (Garenmarkt 1 c)Op werkdagen van 9—12 en IV»4 uur. Kosteloos. DIVERSEN. 's Woensdags: Inst. v. Praeventleve Ge neeskunde Medisch Opvoedkundig Bureau (Boerhaavestraat 21). Half drie tot half vier. Inenting tegen diphterle 4-5 u. nam. 's Woensdags: Inst. v. Praeventleve Ge neeskunde. Consultatiebur. v. Alcoholisten 8 uur nam. 's Vrijdags: Inst. v. Praeventleve Genees kunde. Consultatiebureau v. Beroepskeuze, 45 uur nam. DAGELIJKS. Pieterskerkgracht fl; Tentoonstelling Leldsche Schilder- en Teeken-Academie „Ars Aemula Naturae" 105 uur. Sehevenlngen Circus Carl Hagen beek); Nam. 8 uur. 's Woensdags, 's Zater dags en 's Zondags 2 uur. BIOSCOPEN, Luxor-Theater, Stationsweg, 8 u'Jr nam „De verboden vrucht". Woensd., Donderd. en Zaterd. nam. 2 u. Zondag nam. 2 uur, 4 uur 30 en 8 uur. Trlanon-Theater, Breestraat, 8 uur nam. „Triomf der liefde". Woensdag en Zaterdag nam. 2 uur. Zondag nam. doorloopend van 2—7'/< en vervolgens om 8 uur. Lldo-Theater. Steenstr. 39, 8 1/4 u. n,m. „Broadway Bill". Woensdag en Zaterdagnam. 2Vi uur. Zondag nam. 2 uur, 4'/t uur en 8 u. 15. Het Nieuwe Roxy, Haarl.str. 7 uur nam. „Meln Herz ruft nach dir". lederen middag 2'/i u„ Zondag v.af 2 u. Casino-Theater. Hoogewoerd, 8 uur nam. „Het meisje met den blauwen hoed". Woensdag en Zaterdag nam. halfdrte. Zondag nam. 2 uur en 8 uur. De apotheek Hooigracht 48 ls dag en nacht geopend voor leden v. h. ziekenfonds „Tot Hulp der Menschheld", echter van nam. 8 uur tot v.m. 8 uur alleen voor spoedrecepten. De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken wordt van Maandag 3 tot en met Zondag 9 Aug. a.s waargenomen door de apotheken: M. Boekwijt, Viscn- markt 4. Telef. 552 en C. van Zijp. Wilhel- minapark 8, Oegstgeest. Tel. 274. poets dus met De Nederlandsche tandpasta DOOS 20 CT. TUBE 40 EN 60 CT 7442 (Ingez. Med.) draagt een apart karakter. Gezien he' nauwe verband tusschen het tweede lid, in geen geval kan vervallen, en het eerste lid is het aangewezen, het artikel ln AJ" geheel te handhaven. De inhoud van de additioneele artikel™ 1, 2 en 13 behoorende bij de Grondwet w haar huidige lezing, kan, als blijvend over gangsrecht. naar het oordeel der regeering in hoofdstuk 11 der Grondwet worden on dergebracht. Hierdoor wordt tevens de be staande onzekerheid, of zij alleen gelden voor de herziening van de Grondwet, waar bij zij zijn opgenomen, of ook voor lat® herzieningen in den laatsten zin opgelosi- De artikelen 200 en 201 sluiten zich onge dwongen bii de voorafgaande artikelen va- hoofdstuk II aan. In artikel 201 zijn' de additioneele artike len 1 en 2 samengesmolten. 2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 6