Koningin en Prinses in Hohwald - Groote brand te Berlijn HET HELSCH COMPLOT 77sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. MINISTERIEEL BEZOEK AAN ARTIS. Prof. dl'. J. R. Slotenmker de Bruine bekijkt vol belangstelling een jong tijgertje. PORTRET VAN H.K.H. PRINSES JULIANA bestemd voqr Ijpt Til- burgsche paleis-raadhuis. De vervaardiger, de heer Jan vajj, Delft, legt de laatste hand aan het kunstwerk. DE SPAANSCIIE MINISTER VAN OORLOG Caatello »E KONINKLIJKE FA MILIE IN HOUWALD. H M. de Koningin en H.K.H. Prinses MARLENE DIETRICH IN LONDEN. Da beroegj,- (voorgrond zonder hoed), bespreekt met generaal Juliana maakten een uitstapje in de omgeving, waarna op een rustig plekje werd gepicoict. de filmster kwaip in Londen aan, om de hoofdrol ijl haar eerste Engelsche film te spelen. Op onze foto Rignelme de plannen der Regeringstroepen. De Praises droeg zelf de picmctascb. Mariene Dietrich en Robert Donat. BRAND TE BERLIJN. In het Gxilissen-huis van de Opera te Benljjn in de Prins Karl Frederikstraat braJt brand uit. Het blusschimgswerk. VrU naar het Engelsch door ANNIE S. SWAN. 29) ..En ik he veeldat de inhoud van dit testament bekend gemaakt zal worden op den dag van mijn begrafenis, In de biblio theek van mijn huis, George plein 84, In de tegenwoordigheid van de volgende per sonen". Hierna volgden de namen van de aan wezigen .welke Warburton op vasten toon voorlas, terwijl hij het document neer legde. Er heerschte een oogenblik een intense stilte. De tranen waren in Allee Harman's °°8sn geschoten bij de teedere en gedenk waardige woorden waarin haar tante over i r, geschreven had en zij was niet in staat iets te zeggen. Het was dr. Guthrie, die het eerst de stilte verbrak. H'j deed een paar stappen naar liet ™'sje toe dat onbeweeglijk bij de tafel stond en stak zijn hand uit. 'i vin lieve Jongedame, mag ik u wel Beiukwenschen met de grootsche erfenis, nlf iU 200 tot ten deel is gevallen", zei hij rfi helderen toon, zoodat het geheele ge selschap hem kon verstaan. „God helpe u ®aken" 6n llutt's gebruik van te Hij voelde haar kleine hand in de zijne mven en knikte haar hartelijk ei) benjoe' digend toe. Haar oogen bedankten hem, boewei haar lippen geen woord uitten. Toen draaide mrs. Marshall King zich om en wilde op haar beurt Alice gelukwen- schen. Hierin werd zij echter verhinderd. Op datzelfde oogenblik brak de storm los en degenen die ervan getuige waren, zou den hem tot aan hun dood niet meer ver geten. HOOFDSTUK XIX. Teleurstelling van de Ruthvens. De Ruthven's stonden als bij afspraak, tegelijk op en de oudste liep op de tafel toe. Alice stond aan den anderen kant er van en ontmoette zijn blik met de grootste kalmte, hoewel zij zich volkomen van de de' kwaadaardigheid ervan bewust was. „Ik verklaar aan allen, die het willen hooren", zei hij moeizaam, „dat het mijn overtuiging is dat het document zoo juist door dezen heer voorgelezen, zoo niet een vervalsching. dan toch minstens het resul taat is van dwang en onrechtmatigen in vloed. Mijn grondige kennis van miss Dempster's geestestoestand gedurende de laatste zes maanden stelt mij in staat te beweren, dat zij, wanneer zij bü haar ge wone verstand geweest was nooit een der gelijk ongewoon en onrechtvaardig testa ment gemaakt zou hebben. Mijn zoon, die haar de laatste vier jaar behandeld heeft en haar ook in haar laatste ziekte bijge staan heeft, kan bewijzen, dat zij onmoge lijk in staat geweest kan zijn een dergelijk document alleen op te stellen". Warburton wendde zich scherp naar hem toe. „Miss Dempster was volkomen gezond den dag dat zij bij mij geweest is. Wat haar beroerte veroorzaakt heeft, kan ik natuur lijk niet zeggen, maar ik ben bereid om desnoods onder eede te verklaren, dat zij dien dag heel normaal was en dat niet alleen, maar ook, dat zij een buitengewoon helderen en vooruitzienden blik had. Ver der wordt de veronderstelling, dat er op haar een onrechtmatige invloed uitge oefend zou zijn, volkomen te niet gedaan, doordat miss Harman ons op haar eere- woord verteld heeft, dat miss Dempster nooit met haar over zaken gesproken heeft en dat ze niet het flauwste idee had, dat haar tante haar iets na wilde laten". „Miss Harman's eerewoord!" riep Ruth- ven in ongelooflijke woede uit, die hij zelfs niet trachtte te verbergen. „En wat is dat wel waard? Wie is miss. Harmann? Weet iemand iets van haar verleden af?" Dr. Guthrie viel hem met opgeheven hand in de rede. „Houd uw mond, u weet niet wat u zegt", zei hij streng. „Ik stel voor dat wij, nu de zaak, waarvoor wij hier tezamen ge roepen zijn afgehandeld is ieder ons weegs gaan en dit huis aan zijn gepasten rouw overlaten". Onder het spreken ging hij gedeeltelijk voor Alice staan, alsof hij liaar voor den haat, die duidelijk uit Ruthvenls oogen sprak, wilde beschermen. Pat die bemerkte, dat zijn vader zijn woede niet meer meester was en die ver standig genoeg was in te zien, dat er door verdere uitbarstingen niets te winnen viel, legde zijn hand op zijn arm. „Ga mee, oude heer", fluisterde hij. „Voor ons is hier geen plaats". Maar de oude heer weigerde als een woe dende leeuw, gekalmeerd of weggeleid te worden. Hij trijde letterlijk van razernij en teleurstelling en op dat oogyibUk gaf Tijj, niets om de gevolgen van zijn stumperig optreden of den indruk, dien het bij de aanwezigen zou achterlaten. Zijn gewone diplomatieke voorzichtigheid scheen hem geheel in den steek gelaten te hebben. „De tijd, noch de plaats zijn geschikt voor onthullingen", zei hij met een ge- meenen glimlach. „De atmosfeer is, op zijn zachtst uitgedrukt, vijandig. Maar ik waar schuw u, dat dit onrechtmatig geknoei maar niet zoo rustig zijn gang kan gaan. Miss Harman zal wel begrijpen, wat ik be doel en zij behoeft niet verbaasd te zijn, als een rechtvaardige vergelding haar achterhaalt". „Houd je mond," zei Patrick Ruthven woest en zijn vader bij een arm nemend, bracht hij hem met geweld de kamer uit. Toen de deur achter hen dichtviel ademde het gezelschap zichtbaar verlicht op. „Mijn lieve hemel!" zei de kleine predi kant zenuwachtig. „Wat een buitengewoon onaangename menschen! Wie zijn het eigenlijk?" Niemand gaf antwoord .Dr. Guthrie be steedde al zijn aandacht aan Alice, die zeer ontdaan was door den plotselingen. woesten aanval. Ze huilde niet, maar' haar gezicht was doodsbleek en ze scheen blij te zijn in een stoel neer te kunnen vallen. „Stoor je niet aan hen, mijn lieve Alice. Het is hen duidelijk aan te zien. dat ze alleen maar teleurgesteld zijn, omdat zij zelf zoo weinig gekregen hebben", fluis terde mrs. King, die naast haar stond. „Het is niet de moeite waard eenige aandacht aan hen te besteden". Ze trachtten haar te kalmeeren en na een tijdje gelukte hun dat inderdaad. Intusschen had Ruthven in de hall zijn verschrikkelijke razernij en wanhoop den vrijej} loop gelaten-. Pat, die do<x^b«nauwd was dat zijn vader een toeval zou krijgen, slaagde er eindelijk in hem het huis uit te brengen en het eerste het beste rijtuig aanroepend, reed hij hepi naar zijn eigen huis op het St. Patrick Plein. En daar gin gen zij fitten om de heele afschuwelijke situatie onder het oog te zien. Na een ste- vigen dronk uit Pat's zwarte flesch werd de oudere man minder opgewonden en meer in staat den toestand redelijk te be praten. „Je hebt je onmogelijk stom aangesteld oude "neer", zei Pat onomwonden. „Ik was blij, dat ik je eindelijk het huis uit had. dat heeft ons tenminste voor verdere uit barstingen behoed". „Jij hebt gemakkelijk praten, jij hebt niets te verliezen. Ik daarentegen ajles. Om, je de waarheid te zeggen, zal ik het land moeten ontvluchten. Ik had op dit geld gerekend om ergens opnieuw te beginnen. Weet je, dat ik het heele Turnbull-legaat opgemaakt heb en dat de jonge Edward Turnbull een beetje ongerust begint te worden en er op aandringt het geld nu eindelijk eens te ontvangen? En dan die hypotheek van Stenhouselee die heb ik ook opgemaakt". „Maar waaraan?" vroeg Pat stom ver baasd. „Het lijkt me, dat je er nogal wild op los geleefd hebt. oude heer". „Ongelukkige speculaties, Pat, anders niet", kreunde de oude man. Maar één ding is zeker en dat is, dat, wanneer ik niet een deei van dat geld in mijn bezit krijg, ze me, voordat ik het weet, m de gevan genis gestopt hebben". Pat, een toonbeeld van ellende, begon rusteloos de kamer op en neer te loopnn. (Wtydt vgrvqigjy.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5