De burgeroorlog in Spanje - Olympiade-drukte te Berlijn
HET HELSCH COMPLOT
77ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON.
HET PALEIS-RAADHUIS TE TILBURG zal
Zaterdag a.s. in gebruik worden genomen. De
laatste hand wordt aan den voorgevel gelegd.
OLYMPIADE-STEMMING IN BERLIJN. Duizenden Duitsohcrs uit alle deelen van het rijk ver
toeven reeds in Berlijn, in afwachting van de opening der Olympische Spelen.
De drukte ,,Unter den Linden".
r-
..-v*5
„MIDZOMER-WATERFEEST" XE AMSTERDAM. -
Gisteravond werd in het Sportfondsenbad te Amsterdam
een „midzomer-waterfeest" gehouden. Een spelmoment
tijdens een pushball-wedstrijd.
KROONPRINS OLAF TAN
NOORWEGEN behaalde de overwin-
ging in een wedstrijd voor 6-meterjachten
nabij Stockholm gehouden.
DE BURGEROORLOG IN SPANJE.
Arbeiders hebben in de straten van Barcelona barricaden van
steenen en zandzakken opgericht (links). Gewapende vrouwen
patrouilleeren door de stad (rechts).
Vrij naar net Engelsch
door ANNIE S, SWAN.
26)
Het verbaasde Warburton, dat te hooren.
Hij kende den naam Ruthven wel en had
er nooit veel goeds van gehoord. Dat een
zoo belangrijk leven, als dat van miss
Dempster, aan een onervaren dokter als
Patrick Ruthven overgelaten was, verbaas
de hem meer dan hij had kunnen zeggen.
„U verbaast me; maar waarschijnlijk
waren ze al oude vrienden. Vertelt u me
eens, heeft miss Dempster ooit laten mer
ken, dat ze mr. Ruthven niet ten volle
vertrouwde?"
Weer schudde Allee haar hoofd.
.Nooit. Ze was zeer gesloten. U hebt geen
Wee, hoe gesloten ze was."
„Dan zal de inhoud van het document,
dat zij mij heeft laten opstellen, voor u
allen wel een verrassing zijn."
..Voor mij waarschijnlijk wel," zei Alice,
maar blijkbaar zonder eenige nieuwsgie
righeid. „Mr. Ruthven heeft me gisteren
"og verteld, dat mijn tante mij niet be
dacht had en dat ze minstens een jaar ge
leden al haar laatste wilsbeschikking ge
maakt had."
„Dan zal, wat lk u te vertellen heb, een
aangename verrassing voor u zijn. Ik heb
het document niet bij me, maar het is de
eenvoud zelve. Behalve een paar legaten
aan liefdadigheids-Instellingen, een legaat
aan dr. Guthrie en eer, aandenken aan
de bedienden, heeft ze alles aan u ver
maakt."
Maar, mr. Warburton, dat ls onmoge
lijk. Ik geloof nooit, dat dat in de bedoe
ling van mijn tante gelegen heeft. Ze heeft
zich nooit iets laten ontvallen, wat mij er
toe gebracht zou hebben, zooiets te ver
wachten. Zooals ik mr. Ruthven gisteren al
gezegd heb. kunnen zij, die niets verwach
ten. niet teleurgesteld worden."
„Toch is het waar, miss Harman en vol
komen juist. Naar men mij verteld heeft,
bent u de eenig overlevende bloedverwante
van miss Dempster. U bent niet alleen haar
natuurlijke, maar ook haar wettige erfge
name. U zoudt zelfs gerechtigd zijn ieder
testament te betwisten, waar uw naam niet
in genoemd was."
„Zooiets zou ik nooit doen, mr. Warbur
ton. Dus u beweert, dat mijn tante dien
dag, nadat zij mij weggestuurd had, uit
eigen, vrijen wil u een testament heeft
laten opstellen, waarin ze mij haar erfge
name maakte?"
„Ja. Ze had alles zelf al opgeschreven.
Ik moest alleen maar overschrijven en het
laten teekenen en bevestigen. Alles is heel
eenvoudig, maar grondig gedaan. Niemand
zal de rechtmatigheid er van kunnen ont
kennen. Ik feliciteer u met het verkrijgen
van zulk een fortuin."
Tot zijn groote verbazing wierp zij zich
plotseling in een stoel en verborg haar ge
zicht in haar handen.
„O, vader, vader!" riep ze uit. „Waarom
is het te laat gekomen?"
HOOFDSTUK XVII.
Mr. Warburton komt tusschenbcidc.
Toen Warburton het huis verliet, kwam
dr. Ruthven net de stoep op. Zij keken
elkaar terloops aan en in Ruthven's oogen
verscheen een achterdochtige uitdrukking.
Hij kende Warburton niet, maar hij had
het uiterlijk van een rechtsgeleerde, wat
Ruthven niet aanstond.
„Wie wat dat, Meikle?" vroeg hij, toen
hij het huls binnen kwam.
„Een zekere mr. Warburton, dokter. Zijn
kaartje ligt op de tafel."
Ruthven haastte zich het daarvan op te
rapen en las wat er op gedrukt stond:
ROBERT GRAHAM WARBURTON. S.S.C.,
32, Frederickstraat.
„Wie is hij en wat deed hij hier? Heeft
miss Harmann hem ontvangen?"
„Ja. hij ls hier een goed half uur ge
weest."
„Je hebt waarschijnlijk geen idee, waar
voor hij hier gekomen is?"
„Neen, maar miss Harman heeft hem
zelf uitgelaten en ze schenen beste maatjes
te zijn. Ze had zijn kaartje in haar hand
en heeft het op de tafel laten liggen. Zoo
is het daar gekomen."
„Waar is ze nu?"
Meikle wees met zijn duim In de richting
van de bibliotheek en op hetzelfde oogen-
blik ging de deur open en kwam Alice naar
buiten.
Ze gaf slechts blijk zijn aanwezigheid
opgemerkt te hebben, door een lichte
hoofdbuiging en liep toen verder naar de
trap. Hij was hierdoor echter niet ln het
minst uit het veld geslagen en sprak
haar aan.
„Mag ik u mischien een oogenblikje
spreken, miss Harman?"
Zij schudde haar hoofd.
„Wij hebben niets meer met elkaar te
bespreken, dr. Ruthven," antwoordde zij en
liep door naar boven, alsof ze voorgoed met
hem en zijn zaken afgedaan had. Hij werd
rood van kwaadheid, zette zijn hoed weer
op en verliet het huis. Hij had geen rust,
voordat hij zijn vader van Warburton's
bezoek op de hoogte gesteld had, wat hem
niet veel goeds scheen te voorspellen. Hij
vond zijn vader met alle papieren, die op
miss Dempster's bezittingen betrekking
hadden, in groote wanorde om zich heen
verspreid.
„Goeiemorgen, Pat. Geen werk meer? Je
moet gauw weer zoo'n vette klant zien te
krijgen," zei hij, met een tikje platte gees
tigheid, die Pat op het oogenblik niet goed
verdragen kon.
„Ik ben net naar het huis geweest en
ben daar door de markiezin leelijk uit de
hoogte behandeld. Waarachtig, een mar
kiezin, daar ziet ze net naar uit. Maar ik
heb daar nog iets gezien, wat me nogal
van streek gebracht heeft. Kent u soms
een zekeren Warburton?"
Onder het spreken schoof hij zijn vader
het kaartje toe, dat hij uit het huis mee
genomen had.
„Ik heb wel eens van hem gehoord. Zijn
vader heb ik wel gekend. Waar heb je dit
gevonden?"
„In het huis van miss Dempster; ik
kwam hem op de stoep tegen. Meikle heeft
me verteld, dat hij een half uur met haar
bezig geweest is. Wat denk je, dat dit te
beteekenen heeft?"
„Dat lijkt verdacht, tenzij ze natuurlijk
iemand in den arm genomen heeft, om het
testament te betwisten, of iets dergelijks.
Ik heb daar gisteren alles nogal duidelijk
uitgelegd, zoodat ze kon weten, waar ze
aan toe was. Ze heeft het heel kalm opge
nomen. Het leek wel, of het haar niets kon
schelen, of ze iets kreeg of niet."
„Ze heeft natuurlijk maar net gedaan
alsof, daar kan je zeker van zijn. Ze is ont
zettend geslepen. Ik zou er wat voor geven,
als lk wist, wat die kerel daar vanochtend
gedaan had. Het is waarschijnlijk niet mo
gelijk om daar achter te komen?"
„Neen, ik zou tenminste niet weten hoe.
Ik kan hem toch niet op gaan zoeken om
het hem te vragen," zei de oude man grim
mig. „Ik zou niet zoo verschrikt kijken. Pat,
als lk jou was. Alles is best in orde. Het ls
heel wat werk, dit alles na te kijken."
Hij gebaarde met zijn hand naar de
massa documenten en begon toen zijn zoon
het laatste codicil voor te \ezen, dat miss
Dempster in Augustus van het vorige jaar
aan haar testament toegevoegd had. Het
zou Patrick Ruthven zeer geïnteresseerd
hebben, als hij het krachtige, ernstige ge
zicht van Warburton maar uit zijn herin
nering had kunnen bannen. Telkens echter
kwam het weer bij hem boven en het
ergste was, dat hij niets kon doen. Hij
moest rustig afwachten en maar zien, hoe
hij de nog resteerende acht en veertig uren
doorkwam.
Ruthven had uit naam van miss Harman
een paar uitnoodigingen laten drukken om
de begrafenis bij te wonen en de meeste
had zij zelf geadresseerd en gepost. Hier
door kwam het, dat de zes volgrijtuigen vol
waren, toen zij het huis verheten om miss
Dempster naar haar laatste rustplaats op
het Greyfriars kerkhof te geleiden. Dr.
Guthrie had een korte godsdienstoefening
in den salon gehouden en had op Alice's
dringende uitnoodiging beloofd na afloop
van de begrafenis terug te komen om bij
het voorlezen van het testament tegenwoor
dig te zijn. Miss Dempster had heel duide
lijk aanwijzingen achter gelaten, hoe zij
wenschte. dat alles dien dag zou verloopen
en ze had uitdrukkelijk de namen genoemd
van degenen, die in de bibliotheek bij het
voorlezen van het testament tegenwoordig
moesten zijn. Het was een ouderwetsclre
gewoonte, die zij zich nog uit haar jeugd
herinnerde en het had haar behaagd, dat
de nederlaag van de Ruthven's pubiek en
zoodoende volmaakt zou zijn. Nadat de
stoet vertrokken was. ging Alice in den
grooten, somberen salon zitten. Ze zag
bleek, maar huilde niet en er lag een ge
spannen uitdrukking op haar gezicht. Zij
had een vriendin bij zich, waardoor zij
haar eenzaamheid minder hevig gevoelde.
.(Wordt vervolgd).