De Kaagweek begonnen - De Moerdijkbrug gereed
HET HELSCH COMPLOT
ffsle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad
FEUILLETON.
DB VERBINDING TUSSCHBN CLEVELAND EN DETROIT WORDT ONDERHOUDEN DOOR EEN MR. ANTHONY GORDON DICK die de
STROOMLIJN-TREIN. revolver uit de hand sloeg yap dan man,
„The Mercury", aldus is deze trein genaamd,.kan een groote snelheid ontwikkelen. dle 6Mv^dt%^^tigleto?g6jXhA°mm8
Vrij naar het Eng els ch
door ANNIE S. SWAN.
W)
Miss Alice had haar dikwijls berispt, als
ze met dit eenlettergrepige woord ant
woord gaf en zelfs nu vergat ze niet
vriendelijk een waarschuwenden vinger
in de hoogte te houden. Christina glim
lachte flauwtjes.
„Neemt u me niet kwalijk, miss Alice,"
zei ze, terwijl zij zich bukte om den
haard aan te vegen. „U gaat nu naar bed,
niet? Ik heb een vuurtje in uw slaap
kamer aangemaakt en een blaadje met
den theeboel klaargezet, voor het geval u
niet kon slapen."
De tranen schoten Alice in de oogen,
bij dit blijk van trouwe eii vriendelijke
zorgzaamheid. In dat groote en vijandige
huis had ze tenminste een ware vriendin,
die, hoewel ze door de rest van de huis
houding veraoht en verstooten werd, vol
komen te vertrouwen was.
„Je bent een best kind, Christina," zei
ze en de welgemeende lof deed Christina's
oogen schitteren. Even daarna kwam de
dokter binnen en trok zij zich haastig
terug. Hij had niet veel te zeggen. Het
was voor hem een opluchting, dat miss
Harman tevreden scheen met wat er ge
daan was en hij feliciteerde zichzelf in
stilte over zijn knapheid.
„Als ik naar beneden ga, zal ik Dal
gleish haar laatste instructies voor den
nacht geven. U gaat toch, hoop Ik, ook
spoedig naar bed," voegde hij er met een
plotselinge, schijnbare vriendelijkheid
aan toe.
„Ik ga direct naar mijn kamer," ant
woordde Alice op dien kouden toon, dien
zij onwillekeurig aan scheen te nemen, als
hij het waagde de een of andere Intieme
opmerking te maken.
De dokter liep de trap af en vond als
gewoonlijk de ijverige mrs. Dalgleish op
hem wachten.
Hij wenkte haar om de bibliotheelj bin
nen te gaan en sloot de deur.
„Wat heeft hij van mijn mevrouw ge
zegd?" vroeg Dalgleish nieuwsgierig.
„Iets, wat ik ook wel had kunnen ver
tellen. De oude dame gaat sterven. Het is
nog slechts een kwestie van een paar
dagen, misschien een paar uren. Miss
Harman gaat nu naar bed. Bent u klaar
om haar plaats in te nemen?"
„Ja, dokter."
„Goed zoo. Er is niet veel te doen. U
moet haar alleen haar drankje op het
juiste oogenblik ingeven. Wanneer, staat
duidelijk op het flescbje. Maar er is een
kleinigheid, die ik graag wil, dat u voor
mij doet, nadat u de kamer voor u alleen
hebt."
„Ja, dokter."
„Het is een plicht, die in het belang van
de patiënt vervuld moet worden en er is
niemand, behalve u, die het doen kan."
Dit laatste werd een tikje vleiend gezegd,
wat Dalgleish in hooge mate verrukte.
„Als het gedaan kan worden, zal ik
zorgen, dat het gebeurt, daar kunt u op
rekenen, dokter."
„Dat dacht ik wel. Vindt u ook niet,
mrs. Dalgleish, dat het onze plicht is uit
te vinden, waarom miss Harman die kast
gesloten houdt en wat zij er in bewaart?
Is het een kast, die gewoonlijk, gedu
rende miss Dempster's leven, gesloten
was?"
„Neen, dokter. In mijn tijd heeft er
nooit iets ingezeten, behalve een paar
fleschjes, die mijn meesteres nooit ge
bruikte."
„Mischien is er wel een sleutel te vin
den, die er op past," opperde hij op over-
redenden toon. „U moet goed begrijpen,
dat ik niet wil, dat het slot geforceerd
wordt, of dat er iets anders gedaan wordt,
dat miss Harman's achterdocht of veront
waardiging kan wekken. Het is slechts in
het belang van onze patiënt, dat wij
weten wat er in die kast zit. Ik mag u
wel vertellen, dat ik bij miss Dempster
symptomen waargenomen heb, die ik
moeilijk kan verklaren, wat ik toch wel
graag zou willen." Zijn toon was vastbe
raden en veelbeteekenend genoeg.
Een gretige blik verscheen in de oogen
van mrs. Dalgleish.
„Ik zal er, zoo mogelijk, achter zien te
komen. Ik heb al aldoor aan haar getwij
feld, dokter, maar het was niet aan mij
om iets te zeggen."
„Begrijp goed, dat ik miss Harman van
niets beschuldig, dat ik haar zelfs niet
vair iets gemeens verdenk. Waar ik bang
voor ben, is, dat ze mijn drankjes niet
volgens mijn instructies aan miss Demp
ster ingeef t, maar de dosis of vermindert,
of heelemaal niet toedient, of er iets
anders voor in de plaats stelt."
„Ais ze dat doet, waar ikzelf bijna
zeker van overtuigd ben, kan ze niet ge
straft worden, dokter?"
„Dat behoorde ze zeker, want het is
niet alleen verkeerd, maar ook misdadig
en heel wat menschen hebben vaar min
der terecht gestaan," antwoordde hij. „Ik
praat vrijuit met u, mrs. Dalgleish, en ik
vertrouw er natuurlijk absoluut op, dat u
uw mond zult houden. Ik heb al eenigen
tijd het gevoel sinds miss Harman's
komst, om precies te zijn dat ik in dit
huis een bondgenoot moet hebben. Miss
Harman heeft natuurlijk haar eigen
voordeel op het oog. Het is logisch, dat
wij niet mogen veronderstellen, dat zij
onze onbaatzuchtige toewijding voor miss
Dempster zou deelen. Hoe zou een kennis
van een paar weken hetzelfde kunnen
gevoelen als jarenlange vrienden?"
„O, dokter, u hebt aan alle gevoelens
uiting gegeven, die ik gehad heb sinds
miss Harman's komst," riep Dalgleish, in
een onverwacht openhartige bui, uit. „Ik
ben blij, dat u met mij gesproken hebt. Ik
zal doodstil en waakzaam zijn als een
kat, die op een muis loert. Er staat op
een ongebruikt kamertje nog net zoo een
kast. Ik kan de sleutel daarvan probeeren
en er zijn ook nog een heeleboel andere
sleutels in huis. Het zou me sterk verwon
deren, als het me voor morgen niet ge
lukt was, die kast open te krijgen."
De dokter knikte en ging weg. Nadat zij
de deur achter hem gesloten had en
Meikle verteld had, dat hij de grendels er
niet op behoefde te doen, daar de dokter
nog terug zou komen, ging mrs. Dalgleish
naar boven.
Miss Dempster lag te slapen en haar
nichtje stond bij den haard, met haar
arm op den schoorsteenmantel geleund en
staarde. In het roode hart van het vuur.
Ze keerde zich om, toen de deur open
ging en Dalgleish binnen kwam met twee
brieven in de hand.
„Die zijn met de post van negen uur
gekomen," zei ze onvriendelijk.
„Je had ze toch minstens wel op een
blaadje kunnen brengen," antwoordde
Alice, even onvriendelijk.
Ze was zelf verbaasd over haar inten-
sen afkeer van de vrouw en haar tegenzin
om haar tante aan haar zorgen toe te
vertrouwen. Het hielp niet of ze zichzelf
al vertelde, hoe onredelijk het van haar
was, daar Dalgleish al meer dan twintig
jaar voor haar gezorgd had. Haar wan
trouwen bleef, te sterk om vernietigd of
opzij gezet te worden.
„Je roept me wel, als het noodig is?" zei
ze een tikje uit de hoogte, terwijl zij zich
gereed maakte om de kamer te verlaten.
„Ja, miss, zeker," antwoordde Dalgleish.
„De dokter komt nog terug en ik zal pre
cies doen, wat hij zegt."
„Uistekend miss."
„Goedennacht."
„Goedennacht, miss."
Toen de deur dicht ging, schudde Dal
gleish, in een plotselingen aanval van
machtelooze woede, haar vuist in de rich
ting van de verdwijnende gestalte.
Zoo begon de nachtwake.
HOOFDSTUK XI.
Met de Indische post.
Alice Harman bezat nu een kamer op
dezelfde verdieping ais die van haar tante,
ofschoon ze daarvan door het breede trap
portaal en de helft van de nauwe gang
gescheiden was. Het was een van de onge
bruikte kamers van het huis geweest en
Alice had haar uitgekozen, omdat zij een
prachtig ruim uitzicht had over de Mea
dow Walk, waar zij zich, vooral in de och
tenduren, kon verbeelden weer in de
groene lanen van Essex terug te zijn.
(Wor^t vervolgd).
GEORGE ANDREW MC. DE MAHARADJAH VAN DE NIEUWE VERBINDING TUSSCHEN HOLLAND EN BRABANT OVER HET HOLLANDSCH
M VHON die een revolver op MYSORE een van de DIEF. Een mijlpaal in de geschiedenis van den bruggenbouw in ons land. Gezicht op de nieuwe brug
rijkste Indische vorsten, bij
Koning Edward richtte. aankomst te Landen. va" dcn Z^elijken oever af.
I)E KAAGWEEK 1936 INGEZET. Fraai weer begunstigde den
eersten dag en volop werd er genpten, van de heerlijke water
sport. De Regenbogen in actie tijdens den eenmanswedsfcrijd.
HET BALSPEL VOOR MOTORVAARTUIGEN eisckt
behendigheid, doch verschaft aan de deelnemers aaji de Kaagwepk
passend amusement.