77*k Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 15 Juli 1936 Derde Blad No. 23405 BINNENLAND. Een Wereldtentoonstelling 1940 in Amsterdam? Meesn Akkertje"mee. WERK VOOR 15 a 20.000 MAN. HET WACHTEN IS OP DE REGEERING. Hoetcel van de zijde der Nederlandsche Regeering nog steeds geen definitieve be sluiten zijn genomen inzake het organi- seeren van een wereldtentoonstelling te Amsterdam, staat het thans sedert eenigen tijd vrijwel vast, dat de wereldtentoonstel ling in 1940 binnen de muren van de hoofd stad zal worden gehouden. Van bevoegde zijde vernamen we dan ook reeds verschillende bijzonderheden om trent deze tentoonstelling, die volgens de in 1929 gesloten internationale conventie sal behooren tot de klasse B, wat wil zeg gen, dat de deelneming voor de bij de con ventie aangesloten landen vrij is en dat Nederland als organiseerende natie moet zorgen voor de paviljoens der deelnemers, hoewel deze natuurlijk vrij zijn om, wan neer zij dit wenschen, hun eigen paviljoen te bouwen, zooals bijv. verschillende deel nemers aan de in 1937 te houden Parijsche wereldtentoonstelling zullen doen, hoewel ook deze tot de klasse B behoort. De tentoonstelling zal worden gehouden op het terrein tusschen het Zuider-Amstel- Jtanaal (tegenover Bernard Zweers- en Stadionkade i en den Ringspoorweg, dat loopt van den Amstelveenscheweg bij het Stadion tot de Boerenweterlng en een oppervlakte heeft van 40 hectaren. Zoo noodig zou deze oppervlakte nog kunnen worden uitgebreid met de aan grenzende terreinen aan den overkant van dep Amstelveenscheweg en aan den an deren kant van do Boerenwetering. De totale kosten voor den opbouw der tentoonstelling worden geraamd op vijf üaillioen, waarvan 3millioen aan bouw kosten. Een belangrijke factor hierbij is, dat het grootste gedeelte van deze bedra gen verloond zal worden en dus een reus achtige verruiming der werkgelegenheid mogelijk wordt. Men hoopt en vertrouwt, dat de expositie, maar ook reeds het plan daartoe, tallooze Vreemdelingen naar ons land lokken zal. Bovendien is berekend, dat het aantal te- werk-gestelden 15.000 tot 20.000 man zal be dragen. De ministerraad heeft nog' geen beslis sing genomen, hoewel hij in principe ge neigd schijnt credieten te verleenen. o R.K. WERKLIEDENVERBOND. DE VERGADERING TE VENLO. In de te Venlo gehouden voorjaarsver gadering van het R.-K. Werkliedenverbond werd allereerst besloten binnen afzienba- ren tijd over te gaan tot belangrijke uit breiding en verbetering van de week-uit- gaven van het verbond. De voorzitter deelde mee, dat door het verbond reeds nu voorbereidingen worden getroffen om het de leden der aangesloten bonden door een spaarregeling mogelijk te maken deel te nemen aan een reis naar Rome in 1941, rond den vijftigsten ge denkdag van ..Rerum Novarum" en der tienden van „Quadiagesimo Anno". De vakbondsvergadering machtigde het verbondsbestuur bij meerderheid van stem men bij wijze van belegging, tot financie ring van grond en benoodigde materialen, noodig voor het bouwen van het gemeen schapsoord, uit het reservefonds onder na der te bepalen voorwaarden omtrent rente en aflossing, beschikbaar te stellen een som van ongeveer f. 86.000, waarvoor als onderpand dienen zal het geheele oord, dus grond, gebouwen en inventaris. Het ligt in het voornemen de totstandkoming van het gemeenschapsoord mogelijk te maken door het uitvoeren ais een object voor Jeugdige werkloozen. Het verbond nam bij monde van zijn voorzitter afscheid van de gesalarieerde bestuurders Beekmans (Metaalbew,), Men- sing (Textiel), Schaaper (Metaal) en Van Zeeland (Bouwvak), waarvan het alleen dèn heer Schaaper mogelijk was ter ver- gatlering aanwezig te zijn. De andere heeren waren wegens ziekte verhinderd. Aan de scheidende bestuurders Werd de vakbondsplaquette aangeboden. Bij de discussies over het jaarverslag werd zeer ernstig gewezen op het feit, dat geen ertkele groep zoo in de verdrukking staat als de landarbeiders. Ten plattelan- de worden bij de toepassing der steunre geling van de landarbeiders de bestaande mogelijkheden zelfs niet benut. Het ver bondsbestuur, waarin thans ook een gesa larieerde uit den kring der landarbeiders, zal zich in samenwerking met den R.-K. Landarbeidersbond ernstig beraden wat VSor de landarbeiders kan worden gedaan. Ernstige critlek werd uitgeoefend op het standpunt tot dusver door de regeering ingenomen ten aanzien van de verkorting vhn den arbeidsduur. In het bijzonder werd het betreurd, dat de regeering voor net overheidspersoneel zelfs nog geen 43- wige werkweek toepast. Dat deze grief thans nog gemaakt moet worden betreurde men zeer ernstig. o DE MOERDIJKBRUG. Laatste overspanning nog niet geplaatst. Om kwart voor tien gistermorgen ver trok uit Dordrecht onder groote belang stelling cle laatste overspanning voor de nieuwe vérkeersbrug over het Hollandsch D>ep bij Moerdijk. Er stond een hevige wind, waarvan reeds bij den tocht door het Dordtsche Kil veel hinder werd ondervonden. Op het Hol landsch Diep werd de windsterkte nog he viger en slechts na uiterst voorzichtig ma noeuvreeren kon de spanning tusschen het noordelijk iandhoofd en de pijler ten an- Aer gaan om hoog tij af te wachten. Toen net echter zoo ver was, durfde de leider van het transport, de heer De Wit, het met aan, de overspanning op haar rust- ft !™n 'f leggen. Dit werk werd uitge- riw heden. De overspanning werd g ter plaatse vastgemeerd, DE AUTOMOBIEL IN DE PERSONEELE BELASTING. ONDERZOEK NAAR DEZEN EENZIJDIGEN EN ONBILLIJKEN DRUK GEWENSCHT. Terwijl nauwkeurig statistisch is en wordt vastgelegd, welk bedrag het motorwegver- keer telkenjare aan den fiscus moet offe ren uit hoofde van de motorrijtuigenbelas ting (in 1935 rond 20 3/4 millioen) en even. eens de extra invoerrechten op benzine voor zooveel verbruikt door het motorweg- verkeer (pl.m. 98%) bekend zijn (in 1935 rond 30 millioen) Is het even merkwaardig als betreurenswaard, zoo meent de K.N.A.C. dat niet zelfs maar bij benadering bekend ls welk bedrag de personeele belasting naar den vijfden grondslag (motorrijtuigen) in totaal jaarlijks opbrengt. Bij de behandeling van het wetsontwerp financiering van den versnelden bruggen bouw noemde de Eerste Kamer onlangs eenerzijds een bedrag van 4 millioen, an derzijds achtte men een cijfer van 7,9 mil lioen, dus bijna het dubbele, het juiste. De Regeering verklaarde daarna, dat met een schatting moet worden volstaan, omdat de opbrengst van de opcenten op de per soneele belasting voor eiken grondslag waarnaar die belasting wordt geheven niet afzonderlijk verantwoord wordt. Zij schatte de opbrengst van de personeele belasting naar dezen grondslag op 5 millioen, n.l. 2 millioen in hoofdsom en 3 millioen op centen. De hoofdsom, welke de personeele belas ting naar dezen grondslag opbrengt is wei bekend. Deze is van 1 millioen in 1920 op- geloopen tot 2'/: millioen in 1931, om daar na weer terug te loopen tot 2 millioen. In tegenstelling met de algemeene mee ning is dus de vermindering van de op brengst dezer belasting in de laatste jaren slechts 20% geweest en heeft, ook reke ning houdende met de betrekkelijk ge ringe toename in die jaren, geen gelijken tred gehouden met de waardevermindering van de auto's. Dit houdt eenerzijds verband met de omstandigheid, dat sedert 1 Januari 1930 het uniforme wettelijke tarief van de hoofdsom, vastgelegd in de wet op de per soneele belasting, bij gemeenteverordening kan worden gewijzigd, hetgeen in de prak tijk op 'n flinke verhooging, zelfs tot 300% neerkomt, anderzijds ook met de geleidelijk zeer verengde opvatting van den fiscus inzake de belastingvermindering voor de motorrijtuigen, die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voor het beroep of bedrijf van den belastingplichtige worden gebezigd. De opcenten op deze belasting kunnen de gemeenten eveneens behoudens goed keuring ad libitum heffen. Zij loopen tot 300% en dragen er toe bij, dat men voor eenzelfde motorrijtuig in de eene gemeente dubbel zooveel moet betalen als in een andere Vrij zeker is dus, dat de totale opbrengst van de personeele belasting der motorrij tuigen tusschen de 4 en 8 millioen 'sjaars bedraagt, maar elke raming daartusschen schijnt even onzuiver als de beide limieten. Het is voooral daarom van belang, dat juistere gegevens beschikbaar komen om dat de personeele belasting naar dezen grondslag van de archaïsche gedachte uit gaat, dat motorrijtuigen ingericht voor het vervoer van personen (met uitzondering van die van publiekrechtelijke lichamen, ziekenauto's, auto's' van handelsvoorraad) een welstandsobject vormen, zooals het karakter van de personeele belasting mee brengt, terwijl de personenauto (evenzeer ais de vrachtauto) voor het overgroote deel een utiliteitsvoorwerp is geworden zoo goed als de fiets en geen uiting van weelde als pleiziervaarlTiigen en biljarten. Nederland neemt in dit opzicht tusschen alle andere landen een uitzonderlijke positie in door vast te houden aan het feodale begrip „Welstand" bij het houden van personen- motorrijtuigen, n.l. gewone personenauto's, taxi's en huurauto's, bussen en touring cars, motorrijwielen, ook al wordt dit begrip verzacht door een verminderd tarief tot 1/2 a 1/4 voor sommige van deze catego rieën. De personeele belasting op de motor rijtuigen oefent daarom, naar het oordeel van de K.N.A.C. een eenzijdigen en gan- schelijk onbillijken druk uit op het motor- verkeer. althans op een deel daarvan, en deze druk wordt telkenmale grooter, zoo lang de gemeentelijke overheden door ver hooging van het wettelijk vastgestelde ta rief van hoofdsom en/of verhooging der opcenten in staat worden gesteld dit be lastingonderdeel als een der sluitposten van de gemeentelijke begrooting aan te wenden, ,ja zelfs daarvan gebruik maken om andere categorieën belastingplichtigen te ontlasten. Dat bovendien de toepassing van dezen belastingvorm aanleiding is tot een nim mer uitgestreden strijd tusschen den fis cus en den belastingplichtige men denkc aan de waardebepaling van het motor rijtuig waaromtrent geen eenheid van op vatting bestaat, aan de interpretatie „uit sluitend of nagenoeg uitsluitend gebruik voor bedrijf of beroep", waardoor het voor komt. dat ten onrechte vol tarief wordt be taald uit vrees door een ambtshalve ver hooging plus boete te worden getroffen, enz. enz. maakt, dat de personeele be lasting naar dezen grondslag wel tot een zeer onbevredigenden toestand heeft ge leid, een toestand, welke, naar de meening van de K.N.A.C. een spoedig onderzoek ter verbetering daarvan dringend noodig maakt. AMBTENAAR O. M. EN N. S. B. Standpunt van den minister. Het Tweede Kamerlid van der Heide had tot den minister van Justitie de vol gende vragen gericht: 1. Heeft de minister bij zijn onderzoek naar de uitlatingen van den ambtenaar van het O. M. bij het kantongerecht te Hoorn ook onderzocht of deze ambtenaar lid van de Nationaal Socialistische Bewe ging ls? Zoo ja, tot welk resultaat heeft dit onderzoek geleid? Zoo neen, wil de mi nister alsnog hier een onderzoek naar in stellen? 2. Is de minister niet van meening, dat de ambtenaren van het O. M. vallen on der de beschikking d.d. 5 April 1934 van den voorzitter van den raad van ministers, waarbij het lidmaatschap van de N.S.B. voor alle ambtenaren in 's Rijks dienst ver boden is? De minister heeft hierop thans het vol gende geantwoord: X. De eerste vraag wordt bevestigend beantwoord. Gebleken is, dat de bedoelde ambtenaar van het Openbaar Ministerie lid van de Nationaal Socialistische Bewe ging is geweest tot ultimo 1933, toen de evengenoemde beweging door den voor zitter van den raad van ministers werd geplaatst op de lijst der voor ambtenaren verboden vereenigingen. 2. Het antwoord op deze vraag luidt be vestigend. o HANDELSVERDRAG MET AMERIKA. De invoer van fruit, draad en tarwebloem. Volgens de memorie van antwoord aan de Tweede Kamer betreffende het wets ontwerp goedkeuring van het op 20 Decem ber 1935 te Washington tusschen het Ko ninkrijk der Nederlanden en de Vereenigde Staten van Amerika gesloten handelsver drag, behoeft het geen bevreemding te wekken, dat de regeering aan eenige wen schen van de Amerikaansche regeering met betrekking tot de lnvoerpositie in Ne derland van eenige voor de Vereenigde Staten belangrijke producten is tegemoet gekomen. Over bezwaren, die aan elk of fer verbonden zijn, zal een regeering, die de totstandkoming van 'n verdrag wenscht te bevorderen, indien eenigszins mogelijk, dienen heen te stappen, al zal zij nauw keurig rekenschap hebben te geven van de verschillende consequenties. De bezwaren, aan de verlaging van de monopolieheffingen op fruit verbonden, konden tot een minimum worden geredu ceerd. De derving aan inkomsten door het landbouwcrisisfonds zal worden gecompen seerd door de verbeterde ultvoermogelijk- heid voor Nederlandsche land- en tuin bouwproducten naar de Vereenigde Staten. De meening van de commissie, als zou den de thans aan de verschillende landen bij verdrag toegestane contingenten voor draad en" draadmateriaal in totaal een grooter hoeveelheid uitmaken dan het Ne derlandsche verbruik bedraagt, kunnen de ministers niet deeien. De Nederlandsche industrie participeert tot 20 a 25 pro cent in de voorziening in het gebruik van gecontingenteerde draadproducten. Dit aandeel is stijgende In verband met de aaiende tendenz van den totalen invoer fiezer jurtikslGii. Het aandeel van de^ Nederlandsche maal- industrie in de bloemvoorziening is ten ge volge van de tarwewet opgeloopen van 70 a 75 pCt, tot thans 92 a 97 pCt, De ver plichting tot afneming van Amerikaansche tarwebloem van 5 pCt, van de Nederland sche consumptie, zijnde ongeveer 30.000 ton, levert geen overmatig bezwaar op. o NALEVING DER ZONDAGSWET. De minister van Binnenlandsche Zaken is nog nader teruggekomen op de vragen van het Tweede-Kamerlid Duymaer van Twist betreffende het plaats hebben van kermisvermakelijkheden in den Dierentuin te 's-Gravenhage vóór en tijdens de avond godsdienstoefeningen op Zondag. De mi nister deelt mede, dat op Zondag 24 Mei j.l. de vermakelijkheden te 5 uur 'snam. ge opend zijn. Dit tijdstip valt vóór den aan vang der avondgodsdienstoefeningen. De vermakelijkheden zijn voortgezet tijdens deze diensten. De vergunning tot het houden van de kermis werd verleend door den burgemeester krachtens art. 271 der algemeene politieverordening en gelet op het besluit van burgemeester en wethou ders (van 24 April 1931) om „een uitzon dering toe te staan, als bedoeld in art. 4 van de wet van 1 Maart 1815, Ingevolge waarvan openbare vermakelijkheden op de Zondagen en de algemeene feestdagen zul len gedoogd worden, mits niet dan na het volkomen eindigen van alle godsdienstoefe ningen". Deze laatste beperking is, naar het oor deel van den burgemeester, niet een be paling of voorwaarde, waaronder de ver gunning is verleend, doch slechts een her innering voor den vergunninghouder aan art. 4 der Zondagswet. De burgemeester stelt zich met een be roep op het arrest van den Hoogen Raad d.d. 9 November 1925 (Nederlandsche juris prudentie, bladz. 1252), op het standpunt, dat de vraag, of bij gebruikmaking van de vergunning overtreding plaats heeft van bedoelde in art. 4 der Zondagswet gelegen beperking, niet staat te zijner beslissing, doch, na eventueel ingestelde strafvervol ging. ter beslissing van den rechter. De minister kan zich met het standpunt door den burgemeester ten dezen ingeno men, niet vereenigen; hij overweegt op welke wijze de naleving van de bepalingen der Zondagswet kan worden verzekerd. KOOLHOVEN GEEN NEDERLANDER. Ingediend ls een wetsontwerp tot natu ralisatie van Anna Maria Hortense Berck- mans en 19 anderen. Onder dezen bevindt zich Sijtse Frede- rik Willem Koolhoven, geboren te Bloe- mendaal (Noord-Holland), 11 Januari 1886 vliegtuigbouwer, wonende te Rhoon, pro vincie Zuid-Holland. In de Memorie van Toelichting wordt omtrent hem medegedeeld: Verzoeker, Nederlander van geboorte, heeft het Nederlanderschap verloren door naturalisatie tot Britsch burger. In 1906 heeft hij in het Nederlandsche leger zijn dienstplicht vervuld. Sinds 1920 is hij we der in Nederland gevestigd. Hij is gehuwd met een vrouw van Nederlandsche her komst. Als leider van een Nederlandsche vilegtuigenfabriek wordt het Nederlanden-* schap door hem op prijs gesteld; G. NIEUWENBURG Te Utrecht ls plotseling overleden de heer Gerrit Nieuwenburg, oud-stadgenoot en hoofdbestuurslid van de Nederlandsce Vereeniging van Spoor- en Tramwegper soneel, een zeer bekende persoonlijkheid bij de Ned. Spoorwegen. Gerrit Nieuwen burg werd 9 Dec. 1875 te Leiden geboren. Op 8 Mei 1889 kwam hij bij de Staatsspoor, wegen in dienst en sloot zich aan bij de Ned. Vereeniging. Al spoedig werd hij be noemd tot voorzitter van de afd. Utrecht, welke functie hij tot zijn overlijden bekleed heeft. Behalve hoofdbestuurslid was hij voorzitter van de vakgroep treinpersoneel en vanaf 1921 lid van de instelling van den Vereenigingsraad. Bovendien was hij lid van de commissie van geschillen. Jaren lang is hij dagelijksch bestuurder geweest van de herstellingsoordvereeniging „Villan- dry" en langen tijd was hij daarvan pen ningmeester. Bovendien was de heer Nieuwenburg hoofdbestuurder van den Bond van Arbei- derszangvereenigingen in Nederland. In verband daarmee werd hem het gouden insigne verleend, voor de bijzondere ver dienste en het dichten van een groot aan tal socialistische liederen, die opgenomen zijn in den Socialistischen Liederenbundel. Hij is ook de dichter van het Bondslied van de Ned. Vereeniging voor Spoor- en Tram wegpersoneel geweest. De heer Nieuwen burg was hoofdconducteur bij de Nederl. Spoorwegen. Er is een bundel gedichten van hem uit gegeven, die zoo'n bekendheid verwierven, dat zij in het Duitsch vertaald werden. Ook in andere landen werden zijn gedichten uitgegeven. o NATIONAAL CONGRES VAN DEN NED. R.K. POLITIEBOND ST. MICHAEL. Gisteren begon te Roermond het natio naal congres van den Nederlandschen R.K, Politiebond „St. Michael". Het congres werd ingeleid met een plechtige H. Mis, welke voor de levende en overleden leden van den bond werd opgedragen in de kathedrale kerk. Om half twaalf begon het eerste gedeelte van het congres, dat zeer druk bezocht was. Met leedwezen moet de voorzitter con- stateeren, dat het politiepersoneel nog steeds een object van bezuiniging is. Zij, die hoopten, dat na de jongste salarisver lagingen nu eens eindelijk een rustpunt zou worden ingelegd, zijn ernstig teleur gesteld. Spr. hoopt, dat in de toekomst niet zal worden voortgegaan met het politie personeel ten achter te stellen bij het overige overheidspersoneel. Met genoegen kon spr. vaststellen, dat in het afgeloopen jaar het ledental wederom is toegenomen. Hierna schorste de voorzitter de huis houdelijke vergadering, In optocht, voorafgegaan door het Til- burgsche politie-muziekcorps, werd naar het stadhuis getrokken. Onderweg werd even halt gehouden voor het bisschoppelijk paleis. Mgr. dr. G. Lemmens, die aan den hoofdingang van het paleis verscheen, dankte met eenige vriendelijke woorden voor deze attentie. Ten stadhuize werden de congressisten door het gemeentebestuur ontvangen. Nadat het congres om half twee was voortgezet, werd het huishoudelijk gedeelte te ongeveer drie uur onderbroken voor de officieele ontvangst van den bisschop. Des avonds werden er twee concerten gegeven, t.w. door het Tilburgsch Politie- muziekcorps en de Kon. Harmonie van Roermond. Het congres zal heden worden voort gezet. o VERGADERING EERSTE KAMER. Geopend gisteravond te half negen. Voorzitter: Mr. W. L. baron de Vos van Steenwijk. De voorzitter deelt mede, dat de centrale afdeeling heeft besloten in de afdeelin- gen te doen onderzoeken, onmiddellijk na de openbare vergadering, het wetsontwerp tot goedkeuring van de overeenkomst, hou dende afstand om niet, door de gemeente Amsterdam aan den Staat van het Ko ninklijk Paleis aan den Dam, en uitkee- ring door den Staat aan de gemeente Am sterdam van een bedrag groot 10 millioen gulden, voor den bouw van een nieuw raad- huls. Aan de orde zijn een aantal kleinere wetsontwerpen. De Kamer keurt de wetsontwerpen zon der debat en zonder hoofdelijke stemming goed. Daarna gaat zij in de afdeelingen. De vergadering wordt te 8.40 uur ver daagd tot heden 11 uur. o GEMEENTEFONDSBELASTING 1936/1937. Reeds meermalen werd er de aandacht op gevestigd, dat als gevolg van de econo mische crisis de belastingdruk gedurende de laatste jaren geleidelijk zwaarder ls geworden. Duidelijk blijkt dit wederom, voor zoover den gemeentelijken belasting druk aangaat, uit enkele gegevens betref fende de gemeentefondsbelasting, welke zijn opgenomen in de zoo juist verschenen zesde aflevering van het maandschrift van het centraal bureau voor de statistiek. Voor de gemeenten boven 20.000 inwoners wordt in dit overzicht over de jaren 1932/ 1933 tot en met 1936/1937 melding gemaakt van het nummer der klasse, waarin deze gemeenten zich voor de gemeentefondsbe lasting hebben gerangschikt en het aantal opcenten, dat ten behoeve dezer gemeen ten geheven wordt. Het aantal dezer gemeenten, dat zich in de eerste klasse heeft gerangschikt, is ge daald van 27 over 1932/1933 tot 4 over 1936/1937. Daarentegen is over hetzelfde tijdvak het aantal gemeenten der tweede klasse gestegen van 14 tot 18 en het aan tal gemeenten der derde klasse van 5 tot 23. Wat het aantal opcenten betreft, wordt medegedeeld, dat er over 1932/1933 nog 21 gemeenten waren, waar dit aantal opcen ten lager was dan het normale maximum (80), terwijl over 1936/1937 geen der ge meenten beneden dit maximum bleef. Het aantal gemeenten met dit normale maxi mum is gedaald van 17 over 1932/1933 tot 9 over 1936/1937. Daarentegen is het aantal gemeenten, dat meer dan 80 doch hoog stens 100 opcenten deed heffen,, over de zelfde jaren gestegen van 8 tot 36. In de genoemde aantallen opcenten (80 en 100) zijn begrepen de 25 opcenten, die sinds 1935 -1936 geheven worden ten behoeve van het nieuw ingestelde werkloosheidssubsidie- fonds. Voor het aantal opcenten voor elk [dezei; gemeenten moge naar het maand schrift worden' vèrtfezen. Op lange lochtan met de auto kunt Ge een doosje "AKKERTJES" werkelijk niet missen, want als een van Uw reis-genoolen last krijgt van "wagen ziekte", hoofdpijn, of onwel wordt, dan knapt hij er dadelijk van op. 6585 (Ingcz. Mcd.) TIENDUIZENDEN KISTEN AARDAPPELEN ONGESCHIKT VOOR DE CONSUMPTIE. De treurige toestand in den Westlandschen aardappelhandel. De tweede voorzitter van de Veilingver- eeni'ing „Westland" te 's Gravenzande heeft In de gisteravond gehouden verga dering dier vereeniging een uiteenzetting gegeven over den toestand zooals die thans in den Westlandschen aardappelhandel heerscht. De toestand ls volgens spreker meer dan treurig te noemen Nu reeds liggen er te 's Gravenzande 45.000 kisten aardappelen op de hoop en deze hoon begint reeds on rustbarend te zakken, hetgeen bewijst dat een groot gedeelte tot verrotting dreigt over te gaan. en zich ziekteverschijnselen in deze vroege aardappelen openbaren. Wat dit bij een dergelliken massa-opslag betee- kent, zal voor ieder vakman duidelijk zijn. Het vooruitzicht is dan ook zeer somber, temeer waar de ziekteverschijnselen in de aardappelen zeer ernstig zijn en er geen mogelijkheid bestaat, dat deze groote voor raad aardappelen nog behoorlijke afname vindt. o DE NATIONALE UNIE EN DE AFFAIRE—MANNHEIMER. Te Amsterdam heeft gisteravond jhr. R. Groeninx van Zoelen voor een druk be zochte vergadering van de Nationale Unie in het Americanhotel gesproken over: De Mannheimer affaire. Spreker zeide dat hier te lande koers op het inflatie-rif is gezet en dat Mann heimer op de brug staat. De regeering durft niet aftreden, aldus spr. zij durft Mannheimer niet loslaten, omdat zij zich bewust is, dat zij, zoodra zij de hoogste controle prijsgeeft, op dat zelfde oogenblik de instelling van een staatscommissie van enquête een kwestie van weken wordt. Spr. behandelde verder, wat hij noemde, de gebondenheid der regeering, Toen dezer dagen de beslissing viel welke uitmaakte dat deze regeering niet tot verlaging der vaste lasten zou kunnen overgaan, ving, zoo betoogde hij, practlsch gesproken de inflatie aan. De Nationale Unie heeft in Maart 1935 aan alle leden der regeering een tot nu toe geheim gebleven brief gericht betref fende den persoon van dr. Mannheimer en zijn wassenden invloed in Nederland. De minister van Justitie heeft daarop meer gegevens, die de Nat. Unie echter op dat oogenblik niet kon verstrekken, gevraagd. Kort daarop hebben jhr. de Savornin Lohman en jhr. Beelaerts van Blokland commissariaten in de gereorganiseerde Ned-, Handel Maatschappij aanvaard op aan drang van dr. Colijn. De deksel van den doofpot was losgeraakt: dit waren de ge wichten die er op gelegd zijn. Spr. deed vervolgens mededeeling van moeilijkheden, hem vanwege de overheid in den weg gelegd om publicatie van de gegevens omtrent dr. Mannheimer te voor komen, ook omdat de justitie vreesde dat deze publicatie compromitteerd zou zijn voor dr, Oolijn. Toen dit niet het geval bleek te zijn, is de bewuste brochure, die in beslag genomen was vrijgegeven. Spr. betoogde voorts, dat onder de regie van dr. Mannheimer de kwestie van een Nederlandsch crediet van f. 200.000.000, in 1920 aan Duitschland verleend, in een stadium is geraakt dat onverwijlde op heldering vereischt. Is het juist, dat het in 1925 tot 1935 ge prolongeerde crediet sindsdien door de regeering tot 1940 verlengd is? Zoo ja, is hiervan aan het Parlement kennis gege ven? Ondanks de geheime wetenschap, waar over de regeering in zake de persoonlijkheid van dr. Mannheimer beschikte, zoo besloot spr., is hij in 1920 met een hoogst verant woordelijken post bekleed. o VERSPREIDE BERICHTEN. H. M. de Koningin heeft den heer F. M. L. baron Van Geen benoemd tot Groot kruis in de Huisorde van Oranje. Bij Koninklijk besluit zijn herbenoemd tot kantonrechter-plaatsvervanger met in gang van: a 1 Juli In het kanton Haarlem mr. dr, W P Vis; b. 9 Juli in het kanton Arn hem mr. A. J. W. N. Stokvis; c. 10 Juli in het kanton Amsterdam mr. J. W. Foest; d. 27 Juli in het kanton Gorinchem mr. C. Vervoorn; e. 1 Augustus in het kanton Heerlen J. L. H. E. Wijnands; f. 17 Augus tus in het kanton Roermond jhr. mr. A. C H. M. Michiels van Kessenich; g. 13 September in het kanton Helmond mr. A. H. H. Vuilinghs; h. 17 September in het kanton Haarlem mr. P. J. Prinsen Geerligs en mr. J. van der Vegt. De gewone audiëntie van den minis ter van onderwijs, kunsten en wetenschap pen zal, inplaats van op Maandag 20 Juli, op Woensdag 22 Juli plaats hebben. o UIT NED. OOST-INDIË. EEN RUBBERFONDS. BATAVIA, 15 Juli (Aneta). - Bij den Volksraad is een wetsontwerp ingediend tot instelling van een rubbsrfond-, t.-.n be hoeve van het afzonderlijk beheer van gel den, welke gereserveerd moeten blijven voor verschillende doeleinden, in verband staan de met de bevolkingsrubberrestrictie, als aanleg van wegen, irrigatiewerken, bouw van bruggen etc.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9