77*k Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 15 Juli 1936
Derde Blad No. 23405
BINNENLAND.
Een Wereldtentoonstelling
1940 in Amsterdam?
Meesn Akkertje"mee.
WERK VOOR 15 a 20.000 MAN.
HET WACHTEN IS OP DE
REGEERING.
Hoetcel van de zijde der Nederlandsche
Regeering nog steeds geen definitieve be
sluiten zijn genomen inzake het organi-
seeren van een wereldtentoonstelling te
Amsterdam, staat het thans sedert eenigen
tijd vrijwel vast, dat de wereldtentoonstel
ling in 1940 binnen de muren van de hoofd
stad zal worden gehouden.
Van bevoegde zijde vernamen we dan
ook reeds verschillende bijzonderheden om
trent deze tentoonstelling, die volgens de
in 1929 gesloten internationale conventie
sal behooren tot de klasse B, wat wil zeg
gen, dat de deelneming voor de bij de con
ventie aangesloten landen vrij is en dat
Nederland als organiseerende natie moet
zorgen voor de paviljoens der deelnemers,
hoewel deze natuurlijk vrij zijn om, wan
neer zij dit wenschen, hun eigen paviljoen
te bouwen, zooals bijv. verschillende deel
nemers aan de in 1937 te houden Parijsche
wereldtentoonstelling zullen doen, hoewel
ook deze tot de klasse B behoort.
De tentoonstelling zal worden gehouden
op het terrein tusschen het Zuider-Amstel-
Jtanaal (tegenover Bernard Zweers- en
Stadionkade i en den Ringspoorweg, dat
loopt van den Amstelveenscheweg bij het
Stadion tot de Boerenweterlng en een
oppervlakte heeft van 40 hectaren.
Zoo noodig zou deze oppervlakte nog
kunnen worden uitgebreid met de aan
grenzende terreinen aan den overkant van
dep Amstelveenscheweg en aan den an
deren kant van do Boerenwetering.
De totale kosten voor den opbouw der
tentoonstelling worden geraamd op vijf
üaillioen, waarvan 3millioen aan bouw
kosten. Een belangrijke factor hierbij is,
dat het grootste gedeelte van deze bedra
gen verloond zal worden en dus een reus
achtige verruiming der werkgelegenheid
mogelijk wordt.
Men hoopt en vertrouwt, dat de expositie,
maar ook reeds het plan daartoe, tallooze
Vreemdelingen naar ons land lokken zal.
Bovendien is berekend, dat het aantal te-
werk-gestelden 15.000 tot 20.000 man zal be
dragen.
De ministerraad heeft nog' geen beslis
sing genomen, hoewel hij in principe ge
neigd schijnt credieten te verleenen.
o
R.K. WERKLIEDENVERBOND.
DE VERGADERING TE VENLO.
In de te Venlo gehouden voorjaarsver
gadering van het R.-K. Werkliedenverbond
werd allereerst besloten binnen afzienba-
ren tijd over te gaan tot belangrijke uit
breiding en verbetering van de week-uit-
gaven van het verbond.
De voorzitter deelde mee, dat door het
verbond reeds nu voorbereidingen worden
getroffen om het de leden der aangesloten
bonden door een spaarregeling mogelijk te
maken deel te nemen aan een reis naar
Rome in 1941, rond den vijftigsten ge
denkdag van ..Rerum Novarum" en der
tienden van „Quadiagesimo Anno".
De vakbondsvergadering machtigde het
verbondsbestuur bij meerderheid van stem
men bij wijze van belegging, tot financie
ring van grond en benoodigde materialen,
noodig voor het bouwen van het gemeen
schapsoord, uit het reservefonds onder na
der te bepalen voorwaarden omtrent rente
en aflossing, beschikbaar te stellen een
som van ongeveer f. 86.000, waarvoor als
onderpand dienen zal het geheele oord,
dus grond, gebouwen en inventaris. Het ligt
in het voornemen de totstandkoming van
het gemeenschapsoord mogelijk te maken
door het uitvoeren ais een object voor
Jeugdige werkloozen.
Het verbond nam bij monde van zijn
voorzitter afscheid van de gesalarieerde
bestuurders Beekmans (Metaalbew,), Men-
sing (Textiel), Schaaper (Metaal) en Van
Zeeland (Bouwvak), waarvan het alleen
dèn heer Schaaper mogelijk was ter ver-
gatlering aanwezig te zijn.
De andere heeren waren wegens ziekte
verhinderd. Aan de scheidende bestuurders
Werd de vakbondsplaquette aangeboden.
Bij de discussies over het jaarverslag
werd zeer ernstig gewezen op het feit, dat
geen ertkele groep zoo in de verdrukking
staat als de landarbeiders. Ten plattelan-
de worden bij de toepassing der steunre
geling van de landarbeiders de bestaande
mogelijkheden zelfs niet benut. Het ver
bondsbestuur, waarin thans ook een gesa
larieerde uit den kring der landarbeiders,
zal zich in samenwerking met den R.-K.
Landarbeidersbond ernstig beraden wat
VSor de landarbeiders kan worden gedaan.
Ernstige critlek werd uitgeoefend op het
standpunt tot dusver door de regeering
ingenomen ten aanzien van de verkorting
vhn den arbeidsduur. In het bijzonder
werd het betreurd, dat de regeering voor
net overheidspersoneel zelfs nog geen 43-
wige werkweek toepast. Dat deze grief
thans nog gemaakt moet worden betreurde
men zeer ernstig.
o
DE MOERDIJKBRUG.
Laatste overspanning nog
niet geplaatst.
Om kwart voor tien gistermorgen ver
trok uit Dordrecht onder groote belang
stelling cle laatste overspanning voor de
nieuwe vérkeersbrug over het Hollandsch
D>ep bij Moerdijk.
Er stond een hevige wind, waarvan reeds
bij den tocht door het Dordtsche Kil veel
hinder werd ondervonden. Op het Hol
landsch Diep werd de windsterkte nog he
viger en slechts na uiterst voorzichtig ma
noeuvreeren kon de spanning tusschen het
noordelijk iandhoofd en de pijler ten an-
Aer gaan om hoog tij af te wachten. Toen
net echter zoo ver was, durfde de leider
van het transport, de heer De Wit, het
met aan, de overspanning op haar rust-
ft !™n 'f leggen. Dit werk werd uitge-
riw heden. De overspanning werd
g ter plaatse vastgemeerd,
DE AUTOMOBIEL IN DE
PERSONEELE BELASTING.
ONDERZOEK NAAR DEZEN EENZIJDIGEN
EN ONBILLIJKEN DRUK
GEWENSCHT.
Terwijl nauwkeurig statistisch is en wordt
vastgelegd, welk bedrag het motorwegver-
keer telkenjare aan den fiscus moet offe
ren uit hoofde van de motorrijtuigenbelas
ting (in 1935 rond 20 3/4 millioen) en even.
eens de extra invoerrechten op benzine
voor zooveel verbruikt door het motorweg-
verkeer (pl.m. 98%) bekend zijn (in 1935
rond 30 millioen) Is het even merkwaardig
als betreurenswaard, zoo meent de K.N.A.C.
dat niet zelfs maar bij benadering bekend
ls welk bedrag de personeele belasting naar
den vijfden grondslag (motorrijtuigen) in
totaal jaarlijks opbrengt.
Bij de behandeling van het wetsontwerp
financiering van den versnelden bruggen
bouw noemde de Eerste Kamer onlangs
eenerzijds een bedrag van 4 millioen, an
derzijds achtte men een cijfer van 7,9 mil
lioen, dus bijna het dubbele, het juiste. De
Regeering verklaarde daarna, dat met een
schatting moet worden volstaan, omdat
de opbrengst van de opcenten op de per
soneele belasting voor eiken grondslag
waarnaar die belasting wordt geheven niet
afzonderlijk verantwoord wordt. Zij schatte
de opbrengst van de personeele belasting
naar dezen grondslag op 5 millioen, n.l. 2
millioen in hoofdsom en 3 millioen op
centen.
De hoofdsom, welke de personeele belas
ting naar dezen grondslag opbrengt is wei
bekend. Deze is van 1 millioen in 1920 op-
geloopen tot 2'/: millioen in 1931, om daar
na weer terug te loopen tot 2 millioen.
In tegenstelling met de algemeene mee
ning is dus de vermindering van de op
brengst dezer belasting in de laatste jaren
slechts 20% geweest en heeft, ook reke
ning houdende met de betrekkelijk ge
ringe toename in die jaren, geen gelijken
tred gehouden met de waardevermindering
van de auto's. Dit houdt eenerzijds verband
met de omstandigheid, dat sedert 1 Januari
1930 het uniforme wettelijke tarief van de
hoofdsom, vastgelegd in de wet op de per
soneele belasting, bij gemeenteverordening
kan worden gewijzigd, hetgeen in de prak
tijk op 'n flinke verhooging, zelfs tot 300%
neerkomt, anderzijds ook met de geleidelijk
zeer verengde opvatting van den fiscus
inzake de belastingvermindering voor de
motorrijtuigen, die uitsluitend of nagenoeg
uitsluitend voor het beroep of bedrijf van
den belastingplichtige worden gebezigd.
De opcenten op deze belasting kunnen
de gemeenten eveneens behoudens goed
keuring ad libitum heffen. Zij loopen tot
300% en dragen er toe bij, dat men voor
eenzelfde motorrijtuig in de eene gemeente
dubbel zooveel moet betalen als in een
andere
Vrij zeker is dus, dat de totale opbrengst
van de personeele belasting der motorrij
tuigen tusschen de 4 en 8 millioen 'sjaars
bedraagt, maar elke raming daartusschen
schijnt even onzuiver als de beide limieten.
Het is voooral daarom van belang, dat
juistere gegevens beschikbaar komen om
dat de personeele belasting naar dezen
grondslag van de archaïsche gedachte uit
gaat, dat motorrijtuigen ingericht voor het
vervoer van personen (met uitzondering
van die van publiekrechtelijke lichamen,
ziekenauto's, auto's' van handelsvoorraad)
een welstandsobject vormen, zooals het
karakter van de personeele belasting mee
brengt, terwijl de personenauto (evenzeer
ais de vrachtauto) voor het overgroote deel
een utiliteitsvoorwerp is geworden zoo goed
als de fiets en geen uiting van weelde als
pleiziervaarlTiigen en biljarten. Nederland
neemt in dit opzicht tusschen alle andere
landen een uitzonderlijke positie in door
vast te houden aan het feodale begrip
„Welstand" bij het houden van personen-
motorrijtuigen, n.l. gewone personenauto's,
taxi's en huurauto's, bussen en touring
cars, motorrijwielen, ook al wordt dit begrip
verzacht door een verminderd tarief tot
1/2 a 1/4 voor sommige van deze catego
rieën.
De personeele belasting op de motor
rijtuigen oefent daarom, naar het oordeel
van de K.N.A.C. een eenzijdigen en gan-
schelijk onbillijken druk uit op het motor-
verkeer. althans op een deel daarvan, en
deze druk wordt telkenmale grooter, zoo
lang de gemeentelijke overheden door ver
hooging van het wettelijk vastgestelde ta
rief van hoofdsom en/of verhooging der
opcenten in staat worden gesteld dit be
lastingonderdeel als een der sluitposten
van de gemeentelijke begrooting aan te
wenden, ,ja zelfs daarvan gebruik maken
om andere categorieën belastingplichtigen
te ontlasten.
Dat bovendien de toepassing van dezen
belastingvorm aanleiding is tot een nim
mer uitgestreden strijd tusschen den fis
cus en den belastingplichtige men denkc
aan de waardebepaling van het motor
rijtuig waaromtrent geen eenheid van op
vatting bestaat, aan de interpretatie „uit
sluitend of nagenoeg uitsluitend gebruik
voor bedrijf of beroep", waardoor het voor
komt. dat ten onrechte vol tarief wordt be
taald uit vrees door een ambtshalve ver
hooging plus boete te worden getroffen,
enz. enz. maakt, dat de personeele be
lasting naar dezen grondslag wel tot een
zeer onbevredigenden toestand heeft ge
leid, een toestand, welke, naar de meening
van de K.N.A.C. een spoedig onderzoek ter
verbetering daarvan dringend noodig
maakt.
AMBTENAAR O. M. EN N. S. B.
Standpunt van den minister.
Het Tweede Kamerlid van der Heide
had tot den minister van Justitie de vol
gende vragen gericht:
1. Heeft de minister bij zijn onderzoek
naar de uitlatingen van den ambtenaar
van het O. M. bij het kantongerecht te
Hoorn ook onderzocht of deze ambtenaar
lid van de Nationaal Socialistische Bewe
ging ls? Zoo ja, tot welk resultaat heeft
dit onderzoek geleid? Zoo neen, wil de mi
nister alsnog hier een onderzoek naar in
stellen?
2. Is de minister niet van meening, dat
de ambtenaren van het O. M. vallen on
der de beschikking d.d. 5 April 1934 van
den voorzitter van den raad van ministers,
waarbij het lidmaatschap van de N.S.B.
voor alle ambtenaren in 's Rijks dienst ver
boden is?
De minister heeft hierop thans het vol
gende geantwoord:
X. De eerste vraag wordt bevestigend
beantwoord. Gebleken is, dat de bedoelde
ambtenaar van het Openbaar Ministerie
lid van de Nationaal Socialistische Bewe
ging is geweest tot ultimo 1933, toen de
evengenoemde beweging door den voor
zitter van den raad van ministers werd
geplaatst op de lijst der voor ambtenaren
verboden vereenigingen.
2. Het antwoord op deze vraag luidt be
vestigend.
o
HANDELSVERDRAG MET AMERIKA.
De invoer van fruit, draad en
tarwebloem.
Volgens de memorie van antwoord aan
de Tweede Kamer betreffende het wets
ontwerp goedkeuring van het op 20 Decem
ber 1935 te Washington tusschen het Ko
ninkrijk der Nederlanden en de Vereenigde
Staten van Amerika gesloten handelsver
drag, behoeft het geen bevreemding te
wekken, dat de regeering aan eenige wen
schen van de Amerikaansche regeering
met betrekking tot de lnvoerpositie in Ne
derland van eenige voor de Vereenigde
Staten belangrijke producten is tegemoet
gekomen. Over bezwaren, die aan elk of
fer verbonden zijn, zal een regeering, die
de totstandkoming van 'n verdrag wenscht
te bevorderen, indien eenigszins mogelijk,
dienen heen te stappen, al zal zij nauw
keurig rekenschap hebben te geven van de
verschillende consequenties.
De bezwaren, aan de verlaging van de
monopolieheffingen op fruit verbonden,
konden tot een minimum worden geredu
ceerd. De derving aan inkomsten door het
landbouwcrisisfonds zal worden gecompen
seerd door de verbeterde ultvoermogelijk-
heid voor Nederlandsche land- en tuin
bouwproducten naar de Vereenigde Staten.
De meening van de commissie, als zou
den de thans aan de verschillende landen
bij verdrag toegestane contingenten voor
draad en" draadmateriaal in totaal een
grooter hoeveelheid uitmaken dan het Ne
derlandsche verbruik bedraagt, kunnen de
ministers niet deeien. De Nederlandsche
industrie participeert tot 20 a 25 pro
cent in de voorziening in het gebruik
van gecontingenteerde draadproducten. Dit
aandeel is stijgende In verband met de
aaiende tendenz van den totalen invoer
fiezer jurtikslGii.
Het aandeel van de^ Nederlandsche maal-
industrie in de bloemvoorziening is ten ge
volge van de tarwewet opgeloopen van 70
a 75 pCt, tot thans 92 a 97 pCt, De ver
plichting tot afneming van Amerikaansche
tarwebloem van 5 pCt, van de Nederland
sche consumptie, zijnde ongeveer 30.000
ton, levert geen overmatig bezwaar op.
o
NALEVING DER ZONDAGSWET.
De minister van Binnenlandsche Zaken
is nog nader teruggekomen op de vragen
van het Tweede-Kamerlid Duymaer van
Twist betreffende het plaats hebben van
kermisvermakelijkheden in den Dierentuin
te 's-Gravenhage vóór en tijdens de avond
godsdienstoefeningen op Zondag. De mi
nister deelt mede, dat op Zondag 24 Mei j.l.
de vermakelijkheden te 5 uur 'snam. ge
opend zijn. Dit tijdstip valt vóór den aan
vang der avondgodsdienstoefeningen. De
vermakelijkheden zijn voortgezet tijdens
deze diensten. De vergunning tot het
houden van de kermis werd verleend door
den burgemeester krachtens art. 271 der
algemeene politieverordening en gelet op
het besluit van burgemeester en wethou
ders (van 24 April 1931) om „een uitzon
dering toe te staan, als bedoeld in art. 4
van de wet van 1 Maart 1815, Ingevolge
waarvan openbare vermakelijkheden op de
Zondagen en de algemeene feestdagen zul
len gedoogd worden, mits niet dan na het
volkomen eindigen van alle godsdienstoefe
ningen".
Deze laatste beperking is, naar het oor
deel van den burgemeester, niet een be
paling of voorwaarde, waaronder de ver
gunning is verleend, doch slechts een her
innering voor den vergunninghouder aan
art. 4 der Zondagswet.
De burgemeester stelt zich met een be
roep op het arrest van den Hoogen Raad
d.d. 9 November 1925 (Nederlandsche juris
prudentie, bladz. 1252), op het standpunt,
dat de vraag, of bij gebruikmaking van de
vergunning overtreding plaats heeft van
bedoelde in art. 4 der Zondagswet gelegen
beperking, niet staat te zijner beslissing,
doch, na eventueel ingestelde strafvervol
ging. ter beslissing van den rechter.
De minister kan zich met het standpunt
door den burgemeester ten dezen ingeno
men, niet vereenigen; hij overweegt op
welke wijze de naleving van de bepalingen
der Zondagswet kan worden verzekerd.
KOOLHOVEN GEEN NEDERLANDER.
Ingediend ls een wetsontwerp tot natu
ralisatie van Anna Maria Hortense Berck-
mans en 19 anderen.
Onder dezen bevindt zich Sijtse Frede-
rik Willem Koolhoven, geboren te Bloe-
mendaal (Noord-Holland), 11 Januari 1886
vliegtuigbouwer, wonende te Rhoon, pro
vincie Zuid-Holland.
In de Memorie van Toelichting wordt
omtrent hem medegedeeld:
Verzoeker, Nederlander van geboorte,
heeft het Nederlanderschap verloren door
naturalisatie tot Britsch burger. In 1906
heeft hij in het Nederlandsche leger zijn
dienstplicht vervuld. Sinds 1920 is hij we
der in Nederland gevestigd. Hij is gehuwd
met een vrouw van Nederlandsche her
komst. Als leider van een Nederlandsche
vilegtuigenfabriek wordt het Nederlanden-*
schap door hem op prijs gesteld;
G. NIEUWENBURG
Te Utrecht ls plotseling overleden de
heer Gerrit Nieuwenburg, oud-stadgenoot
en hoofdbestuurslid van de Nederlandsce
Vereeniging van Spoor- en Tramwegper
soneel, een zeer bekende persoonlijkheid
bij de Ned. Spoorwegen. Gerrit Nieuwen
burg werd 9 Dec. 1875 te Leiden geboren.
Op 8 Mei 1889 kwam hij bij de Staatsspoor,
wegen in dienst en sloot zich aan bij de
Ned. Vereeniging. Al spoedig werd hij be
noemd tot voorzitter van de afd. Utrecht,
welke functie hij tot zijn overlijden bekleed
heeft. Behalve hoofdbestuurslid was hij
voorzitter van de vakgroep treinpersoneel
en vanaf 1921 lid van de instelling van
den Vereenigingsraad. Bovendien was hij
lid van de commissie van geschillen. Jaren
lang is hij dagelijksch bestuurder geweest
van de herstellingsoordvereeniging „Villan-
dry" en langen tijd was hij daarvan pen
ningmeester.
Bovendien was de heer Nieuwenburg
hoofdbestuurder van den Bond van Arbei-
derszangvereenigingen in Nederland. In
verband daarmee werd hem het gouden
insigne verleend, voor de bijzondere ver
dienste en het dichten van een groot aan
tal socialistische liederen, die opgenomen
zijn in den Socialistischen Liederenbundel.
Hij is ook de dichter van het Bondslied van
de Ned. Vereeniging voor Spoor- en Tram
wegpersoneel geweest. De heer Nieuwen
burg was hoofdconducteur bij de Nederl.
Spoorwegen.
Er is een bundel gedichten van hem uit
gegeven, die zoo'n bekendheid verwierven,
dat zij in het Duitsch vertaald werden. Ook
in andere landen werden zijn gedichten
uitgegeven.
o
NATIONAAL CONGRES VAN DEN NED.
R.K. POLITIEBOND ST. MICHAEL.
Gisteren begon te Roermond het natio
naal congres van den Nederlandschen R.K,
Politiebond „St. Michael". Het congres
werd ingeleid met een plechtige H. Mis,
welke voor de levende en overleden leden
van den bond werd opgedragen in de
kathedrale kerk.
Om half twaalf begon het eerste gedeelte
van het congres, dat zeer druk bezocht was.
Met leedwezen moet de voorzitter con-
stateeren, dat het politiepersoneel nog
steeds een object van bezuiniging is. Zij,
die hoopten, dat na de jongste salarisver
lagingen nu eens eindelijk een rustpunt
zou worden ingelegd, zijn ernstig teleur
gesteld. Spr. hoopt, dat in de toekomst niet
zal worden voortgegaan met het politie
personeel ten achter te stellen bij het
overige overheidspersoneel. Met genoegen
kon spr. vaststellen, dat in het afgeloopen
jaar het ledental wederom is toegenomen.
Hierna schorste de voorzitter de huis
houdelijke vergadering,
In optocht, voorafgegaan door het Til-
burgsche politie-muziekcorps, werd naar
het stadhuis getrokken. Onderweg werd
even halt gehouden voor het bisschoppelijk
paleis. Mgr. dr. G. Lemmens, die aan den
hoofdingang van het paleis verscheen,
dankte met eenige vriendelijke woorden
voor deze attentie.
Ten stadhuize werden de congressisten
door het gemeentebestuur ontvangen.
Nadat het congres om half twee was
voortgezet, werd het huishoudelijk gedeelte
te ongeveer drie uur onderbroken voor de
officieele ontvangst van den bisschop.
Des avonds werden er twee concerten
gegeven, t.w. door het Tilburgsch Politie-
muziekcorps en de Kon. Harmonie van
Roermond.
Het congres zal heden worden voort
gezet.
o
VERGADERING EERSTE KAMER.
Geopend gisteravond te half negen.
Voorzitter: Mr. W. L. baron de Vos van
Steenwijk.
De voorzitter deelt mede, dat de centrale
afdeeling heeft besloten in de afdeelin-
gen te doen onderzoeken, onmiddellijk na
de openbare vergadering, het wetsontwerp
tot goedkeuring van de overeenkomst, hou
dende afstand om niet, door de gemeente
Amsterdam aan den Staat van het Ko
ninklijk Paleis aan den Dam, en uitkee-
ring door den Staat aan de gemeente Am
sterdam van een bedrag groot 10 millioen
gulden, voor den bouw van een nieuw raad-
huls.
Aan de orde zijn een aantal kleinere
wetsontwerpen.
De Kamer keurt de wetsontwerpen zon
der debat en zonder hoofdelijke stemming
goed. Daarna gaat zij in de afdeelingen.
De vergadering wordt te 8.40 uur ver
daagd tot heden 11 uur.
o
GEMEENTEFONDSBELASTING 1936/1937.
Reeds meermalen werd er de aandacht
op gevestigd, dat als gevolg van de econo
mische crisis de belastingdruk gedurende
de laatste jaren geleidelijk zwaarder ls
geworden. Duidelijk blijkt dit wederom,
voor zoover den gemeentelijken belasting
druk aangaat, uit enkele gegevens betref
fende de gemeentefondsbelasting, welke
zijn opgenomen in de zoo juist verschenen
zesde aflevering van het maandschrift van
het centraal bureau voor de statistiek.
Voor de gemeenten boven 20.000 inwoners
wordt in dit overzicht over de jaren 1932/
1933 tot en met 1936/1937 melding gemaakt
van het nummer der klasse, waarin deze
gemeenten zich voor de gemeentefondsbe
lasting hebben gerangschikt en het aantal
opcenten, dat ten behoeve dezer gemeen
ten geheven wordt.
Het aantal dezer gemeenten, dat zich in
de eerste klasse heeft gerangschikt, is ge
daald van 27 over 1932/1933 tot 4 over
1936/1937. Daarentegen is over hetzelfde
tijdvak het aantal gemeenten der tweede
klasse gestegen van 14 tot 18 en het aan
tal gemeenten der derde klasse van 5 tot 23.
Wat het aantal opcenten betreft, wordt
medegedeeld, dat er over 1932/1933 nog 21
gemeenten waren, waar dit aantal opcen
ten lager was dan het normale maximum
(80), terwijl over 1936/1937 geen der ge
meenten beneden dit maximum bleef. Het
aantal gemeenten met dit normale maxi
mum is gedaald van 17 over 1932/1933 tot
9 over 1936/1937. Daarentegen is het aantal
gemeenten, dat meer dan 80 doch hoog
stens 100 opcenten deed heffen,, over de
zelfde jaren gestegen van 8 tot 36. In de
genoemde aantallen opcenten (80 en 100)
zijn begrepen de 25 opcenten, die sinds 1935
-1936 geheven worden ten behoeve van het
nieuw ingestelde werkloosheidssubsidie-
fonds. Voor het aantal opcenten voor elk
[dezei; gemeenten moge naar het maand
schrift worden' vèrtfezen.
Op lange lochtan met de auto kunt Ge
een doosje "AKKERTJES" werkelijk
niet missen, want als een van Uw
reis-genoolen last krijgt van "wagen
ziekte", hoofdpijn, of onwel wordt,
dan knapt hij er dadelijk van op.
6585 (Ingcz. Mcd.)
TIENDUIZENDEN KISTEN AARDAPPELEN
ONGESCHIKT VOOR DE
CONSUMPTIE.
De treurige toestand in den Westlandschen
aardappelhandel.
De tweede voorzitter van de Veilingver-
eeni'ing „Westland" te 's Gravenzande
heeft In de gisteravond gehouden verga
dering dier vereeniging een uiteenzetting
gegeven over den toestand zooals die thans
in den Westlandschen aardappelhandel
heerscht.
De toestand ls volgens spreker meer dan
treurig te noemen Nu reeds liggen er te
's Gravenzande 45.000 kisten aardappelen
op de hoop en deze hoon begint reeds on
rustbarend te zakken, hetgeen bewijst dat
een groot gedeelte tot verrotting dreigt
over te gaan. en zich ziekteverschijnselen
in deze vroege aardappelen openbaren. Wat
dit bij een dergelliken massa-opslag betee-
kent, zal voor ieder vakman duidelijk zijn.
Het vooruitzicht is dan ook zeer somber,
temeer waar de ziekteverschijnselen in de
aardappelen zeer ernstig zijn en er geen
mogelijkheid bestaat, dat deze groote voor
raad aardappelen nog behoorlijke afname
vindt.
o
DE NATIONALE UNIE EN DE
AFFAIRE—MANNHEIMER.
Te Amsterdam heeft gisteravond jhr. R.
Groeninx van Zoelen voor een druk be
zochte vergadering van de Nationale Unie
in het Americanhotel gesproken over: De
Mannheimer affaire.
Spreker zeide dat hier te lande koers
op het inflatie-rif is gezet en dat Mann
heimer op de brug staat.
De regeering durft niet aftreden, aldus
spr. zij durft Mannheimer niet loslaten,
omdat zij zich bewust is, dat zij, zoodra
zij de hoogste controle prijsgeeft, op dat
zelfde oogenblik de instelling van een
staatscommissie van enquête een kwestie
van weken wordt.
Spr. behandelde verder, wat hij noemde,
de gebondenheid der regeering, Toen dezer
dagen de beslissing viel welke uitmaakte
dat deze regeering niet tot verlaging der
vaste lasten zou kunnen overgaan, ving,
zoo betoogde hij, practlsch gesproken de
inflatie aan.
De Nationale Unie heeft in Maart 1935
aan alle leden der regeering een tot nu
toe geheim gebleven brief gericht betref
fende den persoon van dr. Mannheimer en
zijn wassenden invloed in Nederland. De
minister van Justitie heeft daarop meer
gegevens, die de Nat. Unie echter op dat
oogenblik niet kon verstrekken, gevraagd.
Kort daarop hebben jhr. de Savornin
Lohman en jhr. Beelaerts van Blokland
commissariaten in de gereorganiseerde Ned-,
Handel Maatschappij aanvaard op aan
drang van dr. Colijn. De deksel van den
doofpot was losgeraakt: dit waren de ge
wichten die er op gelegd zijn.
Spr. deed vervolgens mededeeling van
moeilijkheden, hem vanwege de overheid
in den weg gelegd om publicatie van de
gegevens omtrent dr. Mannheimer te voor
komen, ook omdat de justitie vreesde dat
deze publicatie compromitteerd zou zijn
voor dr, Oolijn. Toen dit niet het geval
bleek te zijn, is de bewuste brochure, die
in beslag genomen was vrijgegeven.
Spr. betoogde voorts, dat onder de
regie van dr. Mannheimer de kwestie van
een Nederlandsch crediet van f. 200.000.000,
in 1920 aan Duitschland verleend, in een
stadium is geraakt dat onverwijlde op
heldering vereischt.
Is het juist, dat het in 1925 tot 1935 ge
prolongeerde crediet sindsdien door de
regeering tot 1940 verlengd is? Zoo ja, is
hiervan aan het Parlement kennis gege
ven?
Ondanks de geheime wetenschap, waar
over de regeering in zake de persoonlijkheid
van dr. Mannheimer beschikte, zoo besloot
spr., is hij in 1920 met een hoogst verant
woordelijken post bekleed.
o
VERSPREIDE BERICHTEN.
H. M. de Koningin heeft den heer F.
M. L. baron Van Geen benoemd tot Groot
kruis in de Huisorde van Oranje.
Bij Koninklijk besluit zijn herbenoemd
tot kantonrechter-plaatsvervanger met in
gang van:
a 1 Juli In het kanton Haarlem mr. dr,
W P Vis; b. 9 Juli in het kanton Arn
hem mr. A. J. W. N. Stokvis; c. 10 Juli in
het kanton Amsterdam mr. J. W. Foest; d.
27 Juli in het kanton Gorinchem mr. C.
Vervoorn; e. 1 Augustus in het kanton
Heerlen J. L. H. E. Wijnands; f. 17 Augus
tus in het kanton Roermond jhr. mr. A.
C H. M. Michiels van Kessenich; g. 13
September in het kanton Helmond mr. A.
H. H. Vuilinghs; h. 17 September in het
kanton Haarlem mr. P. J. Prinsen Geerligs
en mr. J. van der Vegt.
De gewone audiëntie van den minis
ter van onderwijs, kunsten en wetenschap
pen zal, inplaats van op Maandag 20 Juli,
op Woensdag 22 Juli plaats hebben.
o
UIT NED. OOST-INDIË.
EEN RUBBERFONDS.
BATAVIA, 15 Juli (Aneta). - Bij den
Volksraad is een wetsontwerp ingediend
tot instelling van een rubbsrfond-, t.-.n be
hoeve van het afzonderlijk beheer van gel
den, welke gereserveerd moeten blijven voor
verschillende doeleinden, in verband staan
de met de bevolkingsrubberrestrictie, als
aanleg van wegen, irrigatiewerken, bouw
van bruggen etc.