UIT DEN LEIDSCHEN RAAD 77ïte Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 14 Juli 1936 Derde Blad No. 23404 Geen brandweertoelage voor den Commissaris van Politie - De Gem. Kweekschool voor Onderwijzers(-essen) opgeheven De jaarwedden van den secretaris en ont vanger met 21'2 pCt. verlaagd - Een reeks interpellaties en vragen. Ob& uv de VcLcuirCCie, leunt li 'ti fccnt vatCero/ o Na ruim een uur worden de deuren her opend en wordt het volgende agendapunt behandeld: 8o Voorstel tot Intrekking van het raads besluit van 6 April 1936 inzake den aankoop van oerceelen bouwgrond, gelegen ten Zuiden van den Hooge Rijndük aan weers zijden van de Roomburgerwetering. (114) Z. h. st. goedgekeurd. Do. Voorstel: a. tot aankoop van de fabrieksgebouwen c.a. van de N.V. Leidsche Katoen Maat- schapnli. gelegen aan de Heerengracht en de Binnenvestgracht; b. tot aankoop van een strook grond, deel uitmakende van het perceel kad. bekend gemeente Leiden. Sectie C No. 1759. gele gen aan de Langestraat: c. tot kostelooze overneming in eigendom bil de gemeente van een gedeelte van het perceel kad. bekend gemeente Leiden. Sectie C No. 1244. gelegen tusschen de Wever straat en de Looierstraat: d. tot vaststelling van den desbetreffen- den begrootingsstaat. (115) De heer BEEKENKAMP prijst de acti viteit van den wethouder ten deze In het belang der volkshuisvesting. Daarna wordt het voorstel z. h. st. aan genomen. DE SLAAGH- OF STINKSLOOT. lOo. Voorstel: a. tot intrekking van het raadsbesluit van 23 December 1935 inzake onteigening van de voor den bouw van een inrichting voor zuivering van afgevoerd rioolwater aan de Slaagh- of Stinksloot, benoodigde perceelen grond: b. tot aankoop van de ten behoeve van de sub a bedoelde inrichting benoodigde perceelen grond. (116) De heer GOSLINGA verwondert zich er grootelijks over hoe B. en W. durven ko men met een voorstel om dezen grond te koopen tegen f. 7500.— per bunder, terwijl de gemeente reeds bezig was in hei. bezit dezer gronden te komen middels onteige ning in 't algemeen belang. Waarom wordt daarover in de stukken met geen enkel woord gerept? Het was toch een mooi ob ject geweest om ook de werkloosheid tegen te gaan. In het vorige college van B. en W. werd de waarde dezer gronden op f.3000.- per bunder geschat. Spr. geeft in overwe ging dit voorstel terug te nemen en den loop der onteigeningsprocedure af te wachten. Dat zal de gemeente heel wat geld besparen. Is het niet mogelijk de rioolwater-zuiveringsinrichting te stichten op den reeds in gemeentebezit zqnden grond van baron van Pallandt, ten Zui den van de Slaagh- of Stinksloot? En tenslotte vraagt spr. of de wethou der wel verzekerd is van de toegangswe gen en van de mogelijkheid, dat ter plaat se electrische stroom kan worden aange voerd. Wethouder SPLINTER antwoordt, dat onderhandelingen met de Ned. Spoorwegen altijd moeilijk zijn; het is doorgaans een kwestie van ja of neen. De Ned. Spoorwe gen vroeg f. 1.per vierk. meter, het ge meentebestuur bood 40 ct., doch had een koopprijs geraamd op den grondslag van 60 ct. per vierk. meter. Toen de kwesuc van onteigening door het gemeentebestuur aanhangig werd gemaakt, werden de Spoorwegen toeschietelijker en werd over eenstemming bereikt op een basis van 75 ct. De ervaring leerde het college, dat ont eigening veelal lang duurt, zoodat het wenschelijk leek de gronden reeds nu aan te koopen, temeer waar spr er niet van overtuigd is, dat ingeval van onteigening de prijs zooveel lager zou zijn. Bouw op het door den heer Goslinga bedoelde ter rein was wegens technische redenen niet mogelijk. Aan de toegangswegen is volle aandacht geschonken; ook met den kabel- aanleg verwacht spr. geen moeilijkheden. De heer GOSLINGA is door het betoog van den wethouder niet overtuigd, dat de duurste oplossing ook inderdaad de beste is. Dat de Ned. Spoorwegen een machtig lichaam is. doet niet ter zake. Het Neder- landsche recht maakt geen onderscheid tusschen arm of rijk. Spr. stelt voor eerst sub b in stemming te brengen en eerst, wanneer Ged. Staten dit besluit goedkeu ren, het raadsbesluit, bedoelde onder a, in te trekken. De heer ROMIJN kan zich de formeele bezwaren van den vorigen spreker inden ken, doch teneinde alle risico te vermij den. wil spr. daarover heen stappen, te meer waar het verschil in prijs volgens hem ook niet zoo groot zal zijn. De VOORZITTER deelt mede, dat het collge bereid is punt a aan te houden. Sub b wordt aangenomen met 312 st. 'tegen de heeren Goslinga en Lombert). KLEINE VOORSTELLEN. llo. Voorstel inzake den aankoop van de nerceelen bouwgrond in den Stadspolder, kad. bekend gemeente Leiden. Sectie N Nis. 121 125, 126 en 127 en tot vaststelling yan de desbetreffende begrootingsrege- Hngen (117) De heer GOSLINGA ziet het belang van ueze aankoop niet in; de gemeente heeft bouwgrond genoeg De heer SCHÜLLER bestrijdt den heer Goslinga; de heer LOMBERT daarentegen schaart zich aan diens zijde. Wethouder SPLINTER merkt op, dat alle omringende gronden aan de gemeen te behooren. Bovendien is de prijs niet hoog. De heer GOSLINGA handhaaft zijn be zwaren en dringt aan op het betrachten yan de uiterste soberheid bij den aankoop van gronden. Het voorstel wordt aangenomen met 29 4 stemmen (tegen de heeren Tobé, Wil- mer, Goslinga en Lombert). 12o. Praeadvies op de verzoeken van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek „Reu- vens" om de aan haar toegekende subsidie niet te verlagen en haar een laarlliksche toelage te verstrekken, in verband met het kosteloos uitleenen van boeken aan werk- loozen. (118) Z. h. st. goedgekeurd. 13o. Voorstel om de kosten van verlich ting van de vanwege het Staatsbedrijf der Posterijen. Telegrafie en Telefonie op den openbaren weg te plaatsen publieke tele fooncellen. alsmede van de reeds geplaatste cel op de Hoogewoerdsbrug. voor rekening van de gemeente te nemen. (1191 De heer COSTER is van meening, dat deze cellen zoo geplaatst moeten worden, dat ze niet in den weg staan. De heer VAN DER VOORT maakt be zwaar tegen de plaatsing van cellen op punten, waar ze niet noodig zijn. omdat er openbare telefoonstations in de nabij heid zijn. De VOORZITTER zegt den heer Coster overweging van zijn wenschen toe; de ar gumenten van den heer van der Voort zal hij ter kennis van den directeur van het P.T.T.-kantoor brengen. De heer GROENEVELD zou gaarne zien, dat de cellen gedeeltelijk van matglas worden gemaakt. Het voorstel wordt z. h. st. goedgekeurd. 14o. Praeadvies op het adres van de afd. Leiden van den Provincialen Bond van Gei- tenfokvereenigingen in Zuid-Holland inzake het in het leven roepen van een verorde ning, betrelfende de beteugeling van de wilde bokkenhouderii. (97 De heer WILBRINK vraagt waarom niet het advies van den gemeentelijken des kundige, dl'. Stuurman is opgevolgd en waarom het college zich volledig schaart achter de Commissie voor de Strafveror deningen. De heer ROMIJN waardeert het werk der vereeniging. Ook de rijksveeconsulent adviseerde tot in het leven roepen van een verordening en het spijt spr., dat B. en W. daartoe niet willen overgaan. De heer VAN ECK acht het beier, dat öe provincie ten deze regelend optreedt. De VOORZITTER zegt, dat het college ;n waardeering niet achter blijft. Maar waarom moet de gemeente fungeeren als gangmaker voor het Rijk? Spr. vreest voorts, dat de verordening den ingezetenen moeilijkheden in den weg zou leggen. De heer ROMIJN merkt op, dat de heer van Eek op ander terrein toch ook veel voelt voor gemeentelijk initiatief, waarom dan nu niet? De heer VAN ECK meent, dat de pro vincie deze zaak beter kan regelen dan de gemeente. Van daar zijn standpunt. Het prae-advies van B. en W. wordt aangenomen met 295 st. (tegen de hee ren Romqn. v. d. Kwaak, Bergers. Würtz en Wilbrink). 15o. Voorstel tot wijziging van de Ver ordening op de Winkelsluiting. (1221 De heer COSTER wil in het v-oorstel van B. en W. de genoemde fruitsoorten ver vangen door het woord „fruit" in het al gemeen. Anders wordt ontduiking in de hand gewerkt. De heer GROENEVELD zegt, dat er heel wat middenstanders zijn, die zeer ingeno men zijn met de verplichte winkelsluiting Van een opleving als gevolg van een lan gere openstelling, gelooft spr. niets. Ook het argumant, dat B. en W. aanvoeren in zake het bederf van fruit, acht spr. niet steekhoudend. Dit voorstel beteekent voor de winkeliers een stap achteruit. De heer BEEKENKAMP is van meening dat deze verordening gemakkelijk aanlei ding kan geven tot ontduiking. Willen de betrokkenen het zelf, dan heeft spr. tegen deze verruiming geen bezwaar. De heer VAN ECK zal met B. en W. meegaan, omdat het hier waren betreft, die na korten tijd aan bederf onderhevig zijn, terwijl het fruit gemakkelijker onder de menschen wordt gebracht, doordat ook de venters verruiming van den verkoop- tijd krijgen. De VOORZITTER zegt, dat de wensch van den heer Coster niet verwezenlijkt kan worden, omdat een dergelijke verordening door hoogerhand stellig niet zou worden goedgekeurd. Van een stap terug is z.l. geen sprake. Volgens spr. gelden hier wel degelijk plaatselijke omstandigheden, om dat het fruit in Leiden laat wordt ge veild en op andere veilingen in de mor genuren. De heer COSTER zegt, dat de midden stand geen vrijen tijd noodig heeft, maar geld. De heer GROENEVELD zegt, dat ner gens anders in het land de behoefte aan een dergelijke langere openstelling is ge bleken. Het voorstel wordt aangenomen met 29 tegen 5 st. (tegen mevr. Braggaar, mevr. de Cler en de heeren Lombert. Groeneveld en Snel.) DE JAARWEDDEN VAN BURGEMEESTER, SECRETARIS EN ONTVANGER. 16o. Verzoek van Ged Staten der pro vincie Zuid-Holland om advies over een 3-ta) ontwerp-besluiten inzake wijziging van de jaarwedderegeline voor den Burge meester de Wethouders, den Secretaris en den Ontvanger. De heer VAN ECK zegt. dat zün fractie zich niet zal verzetten tegen een bescheiden verlaging van 2'/s °/n. De heer WILMER wlist erop, dat het salaris van den burgemeester reeds is ver laagd van f. 12.000 tot f. 10.000 een zeer in grijpende verlaging derhalve. Bovendien is zün jaarwedde in vergelijking met andere gemeenten van geliike grootte aan den lagen kant. mede ln verband met de kost bare representatie-plichten. De heer BEEKENKAMP sluit zich in hoofdzaak aan bü het betoog van den heer WILMER. Ook Den Haag verzette zich tegen verlaging van de jaarwedde van den burgemeester, waartegen de S.D.A.P. zich niet verzette. De heer WILBRINK deelt deze ziens wijze. De heer VAN ECK handhaaft zün standpunt De tüd is zoo langzamerhand gekomen om de hoogere inkomens te ver lagen. teneinde de lagere od peil te kunnen houden. De heer VAN WELZEN sluit zich aan bü het betoog van den heer van Eek. Een motie om de jaarwedde van den burgemeester niet te verlagen, ingediend door de heeren Wilbrink, Beekenkamp en Wilmer, wordt aangenomen met 1816 st. (Tegen de S.D.A.P. en de heeren Schone- veld en van Weizen). Daarna wordt gesproken over de salaris sen der wethouders. De heer VAN ECK betoogt, dat een wet houder in een groote gemeente van zün jaarwedde volledig moet leven, in tegen stelling met een kleine gemeente, waar zij een bijverdienste is. Welk standpunt moet men nu innemen t.a.v. een tusschenge- meente als Leiden is. Reeds in 1928 heeft spr. uiteengezet, dat de wethouderssalaris sen hier te laag zün. f. 3000 is te weinig. Het ambt vraagt onder de huidige omstan digheden den geheelen mensch. terwül de gelegenheid om er iets bü te verdienen mimimaal klein is. Sor. dient een voorstel in om de jaarwedden der wethouders on veranderd te handhaven op f. 3000. De heer BERGERS onderschrüft het be toog van den heer van Eek. evenals de Beekenkamp. Het voorstel van den heer van Eek wordt aangenomen met 28 tegen 2 st. (tegen de heeren Schoneveld en Wilbrink). T.a.v. de salarissen van den secretaris en den ontvanger stelt de heer BERGERS voor dezelfde gedragslijn te volgen. De heer VAN ECK verklaart, dat zün fractie niet tegen een verlaging van 2'A Di'ocent is De heer WILBRINK wüst erop. dat de gemeente-ontvanger reeds f. 1000 is gekort; is het dan niet onbillijk hem opnieuw te treffen. Het voorstel van den heer Bergers om de iaarwedde van den secretaris niet te ver lagen wordt verworpen met 20 tegen 13 stemmen (tegen de S.D.A P. en de heeren v. d. Reiiden, Ronuin. Schoneveld de Reede, Goslinga. Beekenkamn en van Weizen). Het voorstel om het salaris van den ont vanger niet te verlagen wordt eveneens verworpen met 17 tegen 16 stemmen (tegen de S.D.A.P. en de heeren v. d Reii den, Romün en v. Weizen). De heer van der Reiiden verklaart zfin stem verkeerd te hebben uitgebracht, even als de heer de Reede t.o.v. de iaarwedde van den secretaris. 17o. Voorstel inzake het toekennen van een vergoeding aan den Commissaris van Politie, in verband met het onderbrengen van de brandweer bü de politie. (120) DE COMMISSARIS WAN POLITIE ALS HOOFD DER BRANDWEER. Teneinde de discussies over dit punt zoo vruchtdragend mogelük te doen zün. zegt de VOORZITTER het op priis te stellen in de gelegenheid te worden gesteld de fractie voorzitters van te voren over verschillende bijzonderheden in te lichten. Te dien einde, wordt dit Dunt aangehouden tot na afloop der schorsing te kwart over acht. AVONDZITTING. Aan de orde is ount 17 der agenda. Na heropening der zitting is het woord aan den heer BEEKENKAMP Deze zegt. dat dit voorstel van B. en W. door een groot deel van den raad met gemengde gevoe lens is ontvangen, zooals begrijpelijk is, nadat een voorstel om den C. v. P. in ver band met het brandweer-commando een toelage van f. 500 te verleenen, met 1716 stemmen was verworpen. Spr. kan geen enkel motief zien, waarom B, en W. op die uitspraak terugkomen en zich naar aan leiding daarvan met den minister van justitie te verstaan. Men dient de conse quenties van een dergelük besluit te aan vaarden, zooals het college onlangs nog zelf aanvoerde. De Kroon moge de bevoegdheid hebben om de rechtspositie van den C. v. P. te re gelen, dit neemt niet weg, dat de raad daarin toch wel degelqk zeggenschap be hoort te hebben. Wanneer de raad dit nieuwe voorstel zon der meer afstemt, zal daarvan het gevolg zün, dat de minister zün noodzakeüjke be middeling en toestemming zal weigeren, waardoor een zeer eigenaardige situatie wordt geschapen. Teneinde eenerzqds het pijnlijke gevoel weg te nemen, dat de raad thans een tegenovergestelde uitspraak zou moeten doen dan luttele maanden geleden en anderzüds tegemoet te komen aan den wensch van B. en W„ geeft spr. in over weging het voorstel in handen te stellen van B. en W. om prae-advies en dit tegelijk met het adres van den Alg. Ned. Politie bond te laten uitbrengen. Een andere mo gelijkheid ware den burgemeester met het oppertoezicht te belasten. De heer WILMER verwondert zich over de voortvarendheid van den minister om dit raadsbesluit in feite ongedaan te ma ken. Alleen de overweging, dat de raad machteloos staat, wanneer de minister op zyn standpunt blqft staan, doet hem be reid zün, terug te komen op het raadsbe sluit. Om uit de impasse te geraken ziet spr. drie mogelijkheden: le. sluiting van de beide functies, 2e. het brandweercomman do aan een ander op te dragen, waaraan flnanctieel consequenties zijn verbonden en 3e. aanvaarding van het voorstel van B. en W. zonder daaraan evenwel de bepaling van terugwerkende kracht te verbinden. Er is in den raad thans geen sprake meer van voor- en tegenstanders, doch alleen van hen, die meenen, dat de wensch van den minister al dan niet dient te worden op gevolgd. Spr. voelt zich echter het meest aange trokken tot het standpunt van den heer Beekenkamp, die deze kwestie tegelqk met het adres van den Alg. Ned. Politiebond wil doen behandelen. De heer ROMIJN bepleit eveneens uitstel uit differentie jegens de raadsleden, die hun standpunt in het huidige stadium nog moeilyk kunnen bepalen. De heer VAN ECK spreekt zün ontstem ming uit over de ministerieele houding. Eenerzüds heeft hq geen bezwaar tegen samenvoeging der functies, maar hü ver bindt daaraan een voorwaarde, welke de raad juist niet wil. Daarmede plaatst de minister zich op den stoel van den raad. Het politiair belang kan toch moeihjk af hankelijk zün van de vraag of de functio naris al dan niet een toelage geniet. De raad moet zich zoo dicht mogelijk houden aan den wensch der burgerij en die wensch is in een vorige zitting tot uiting gekomen. In dezen tüd van lage loonen is een derge lijke onverdiende en stellig niet noodzake- lüke toelage niet verantwoord. Voor uitstel voelt spr. niets; de omstandigheden veran deren daardoor niets. De minister is na tuurlijk sterk onder den invloed geweest van het gemeentebestuur. Spr. voelt het meest voor een oplossing in dien zin, dat de C. v. P. de hiërarchische chef blijft, doch de technische leiding berust bij den brand weerinspecteur, waardoor de toelage ach terwege kan blüven, omdat de daadwerke lijke werkzaamheid van den C. v. P. als brandweercommandant dan tot een .mini mum beperkt zal blijven. De heer MANDERS begrijpt de moeihjk- heid niet, In analoge gevallen is toch ook wel een toelage verleend. Z.i. behoort de wensch van den minister te worden op gelegd. De heer VAN WELZEN sluit zich in hoofdzaak aan bij den heer van Eek. Van uitstel verwacht spr. evenmin heil. De heer WILBRINK is, evenals in eerste instantie voorstander van het verstrekken van een toelage, maar meent, dat deze gang van zaken niet de juiste is. Nu wordt den raad het mes op de keel gezet. Met het oog op andere brandweerzaken, die met de politie verband houden, lijkt spr. uitstel gewenscht, opdat men een overzicht van het geheele complex kan krqgen. De VOORZITTER, wijst erop, dat alleen in geval van brand het commando berust en niet het geheele brandweercommando. Met uitstel is de zaak niet gebaat. Spr. ontkent, dat dit voorstel van B. en W. een terugkomen op een genomen raadsbesluit inhoudt. De minister heeft geweigerd te voldoen aan sprekers persoonlüken wensch om het salaris van den C. v. P. te verhoo- gen en heeft dus den raad in het gelijk gesteld. De ambtsinstructie van den minister schrüft echter voor, dat hij zün bemiddeling moet verleenen voor de samenvoeging van beide functies. De minister beschouwde daarbq het brand weercommando geenszins als te behooren tot de natuurlijke taak der politie, maar als twee afzonderlijke functies, waarvan de samenvoeging naar de meening van Z.E.'geenszins strijdig is met het belang van beide takken van dienst. De eenige voorwaarde, welke hij daaraan verbond, was de extra-bezoldiging, waardoor hij (de minister) de zekerheid heeft, dat de belangen van beide diensttakken met energie worden behartigd. Bü het vorige raadsbesluit heeft de raad niet geweten, dat voor het uitvoeren van de opdracht aan den C. v. P. als brand weercommandant de machtiging van de Kroon noodig was. Van een mes op de keel zetten is dus geen sprake evenmin als van het doordrijven van een persoonlijke zienswqze. Het standpunt van den minister wordt geheel en al bepaald door de amb telijke verhouding tusschen den minister en den C. v. P. en tusschen den burge meester en den C. v. P. De geheele zaak kan den raad zeer duideüjk voor oogen staan, zoodat spr. uitstel ontraadt. De be looningen voor het overige politiepersoneel staan daarvan geheel los en komen in September aan de orde. De oplossingen, welke door diverse raads leden aan de hand zijn gedaan, in het geval de minister zqn bemiddeling weigert, zqn naar sprekers meening geen van alle practisch uitvoerbaar. De heer BEEKENKAMP brengt den voor zitter hulde voor zqn uitvoerige verdedi ging van het voorstel van het college. Formeel moge de minister den raad in het gelijk stellen, in feite is het tegen overgestelde het geval. De gemeente is door de houding van den minister, waarvoor spr. overigens wel iets kan voelen, in een dwangpositie gebracht. Den heer van Eek stelt spr. de pertlmcnte vraag of deze de consequenties durft aanvaarden van een weigering van den minister om aan de samenvoeging zqn goedkeuring te hechten en daardoor een situatie wordt geschapen, zooals hier vroeger bestond. Spr. dient een voorstel in om de behandeling aan te houden tot dat beslist zal zijn over de salarissen van de politie-ambtenaren. De heer VAN ECK blijft het standpunt innemen, dat de minister treedt in de bevoegdheid van den raad. Spreker's fractie voelt er niets voor om mede te werken aan cummulatie van functies van een goed bezoldigd ambtenaar, In dit stadium wil spr. het hoofd niet buigen en liever trachten den minister te overtuigen van 's raads standpunt. De heer MANDERS handhaaft zijn mee ning, dat een vergoeding van extra diensten niet meer dan billqk is. Het voorstel van den heer Beekenkamp wordt verworpen met 20 tegen 12 stemmen (tegen de S.D.A.P. en de heeren Splinter, Tepe, Vos, van Weizen, Bergers en Man- ders). De heer BEEKENKAMP stelt dan mede namens de heeren Wilmer en Wilbrink voor de vergoeding te doen ingaan op het tqdstip, waarop de Kroon de vereischte toestemming verleent. Het college neemt dit amendement over. Het voorstel van B. en W. wordt daarna verworpen met 17 tegen 15 stemmen (tegen de S.D.A.P. behalve de wethouders Verwey en van Stralen en de heeren Tobé, Vos, van* Weizen. Schoneveld en Dombert). DE KWEEKSCHOOL OPGEHEVEN. 18o. Voorstel inzake de opheffing van de gemeentelijke kweekschool voor onder wijzers en onderwijzeressen en den aan die school verbonden cursus voor Fransch en tot het. in verband daarmede, verleenen van eervol ontslag aan den directeur, de leeraren en leeraressen en den concierge van die school. (123) De heer VOS ziet geen andere oplossing en zal dus met het voorstel van B. en W. meegaan. Spr. is echter diep teleurgesteld door de verdwqning van deze inrichting, die bqdroeg tot den goeden naam van Lei den ais onderwijsstad. Hulde brengt spr. aan de mannen en vrouwen, die aan de school werkzaam waren en hij beveelt hun belangen bij het college aan, vooral van de zwaarst getroffenen. Ten slotte vraagt spr. welke verplichtingen het college aan vaardt ten aanzien van de 27 leerlingen, die hun opleiding gedeeltelijk hebben vol tooid. De heer ROMIJN ziet evenmin een mo- gelqkheid om de school te doen voortbe staan, doch hoopt, dat de raad de wen- schelijkheid wil uitspreken om, wanneer de omstandigheden beter worden, de school te heropenen. Laaf looh Uw vacantie-dagen niet bederven, maar zorg dat ge zoo'n kokertje "AKKERTJES" bij U hebt,, die helpen U snel bij kou-vaften,. griep, koorts en legen alle pijnen, zooalshoofdpijn, kiespijn, spit, enz. 6534 (Ingez. Med.) De heer VAN WELZEN had gaarne een meer passende begrafenis gewenscht voor de school, die eenige jaren geleden haar gouden jubileum mocht vieren. Spr. stelt de vraag of het niet mogelijk was geweest eerder met het Rijk overleg te plegen aan gaande subsldieering. De slechte bezetting is toch geen motief, dat van hét laatste jaar dateert. Hebben nog andere overwe gingen geleid tot dit voorstel, welke niet in de stukken vermeld staan en welke pogin gen hebben B. en W. in het werk gesteld de school te handhaven? De heer MANDERS wijst op de geringe perspectieven voor jeugdige onderwijs krachten, waardoor de slechte bezetting wordt verklaard. Deze opheffing verergert den toestand in ernstige mate. Is voortbe staan in vereenvoudigden vorm niet mogelijk? De heer GOSLINGA betoogt, dat het aantal kweekscholen, dat blijft voortbe staan, gebaseerd is op de behoefte, welke daaraan in ons land bestaat, daarbij de onderscheiden richtingen in aanmerking nemende. Het aantal leerlingen op de openbare scholen neemt overal sterk af, hetgeen een partijgenoot van den heer Manders toe schreef aan de gevolgen van het Nieuw Malthusianisme. Het is onbillijk daarvan de regeering een verwijt te maken. De heer GROENEVELD betreurt de nood- zakelqkheid van het te nemen besluit, doch ziet evenmin een uitweg. Een ople ving in de naaste toekomst is niet te ver wachten, maar niettemin is spr. van mee ning, dat Leiden op den duur een dergelijke inrichting niet kan ontberen. Ten opzichte van de personeelsbelangen sluit spr. zich aan bij de woorden van den heer Vos. WETHOUDER TEPE zegt nog geen mededeelingen te kunnen doen, welke maatregelen genomen kunnen worden t. o. v. de leerkrachten en de leerlingen. Besprekingen dienaangaande zijn gaande. Op uitdrukkelük verzoek van den direc teur zelf, wordt de opheffing reeds nu, voor den aanvang der vacanties, aan de orde gesteld. Ook het gemeentebestuur hoopt, dat de opheffing van tüdelijken aard zal zqn en waardeert het werk der aan de school ver bonden leerkrachten. Aan de belangen der leerlingen zal volledig aandacht worden geschonken. In ieder geval worden zij in de gelegen heid gesteld hun opleiding te voltooien. Liquidatie in den vorm van een lang zaam uitsterven der school is strijdig met de belangen van het personeel. Het college heeft geen poging gedaan om de regeering te bewegen de subsidie blijvend te verleenen, omdat instandhou ding der school door de slechte bezetting uit finantiëel oogpunt niet verantwoord is. De heer VAN WELZEN blijft, zich tegen opheffing verzetten, omdat hij hierin ziet een aantasting van de grondslagen, waarop het openbaar onderwijs is opgebouwd. Spr. dient een motie in om het voorstel van B. en W. aan te houden ten einde het col lege in de gelegenheid te stellen maat regelen te overwegen om het Kon. besluit tot intrekking der subsidie ongedaan te maken, c. q. uit te stellen. Dit voorstel wordt verworpen met 24 tegen 6 stemmen. De heer MANDERS bepleit het voortbe staan der school in vereenvoudigden vorm. De heer GROENEVELD motiveert tegen over den heer v. Weizen zijn standpunt. Het gaat niet aan om een school in stand ce houden, wanneer er geen leerlingen zün. De achteruitgang van het leerlingenaan tal der openbare scholen heeft andere oor zaken dan de door den heer Goslinga ge noemde. De voorstellen van B. en W. sub I, II en IV worden z.h.st. aangenomen. (De heeren v. Weizen en Manders wil len geacht worden te hebben tegenge stemd). Sub III en V worden aangehouden. 19o. Voorstel inzake voortzetting van de met de te Leiden werkende ziekenfondsen aangegane regeling, betreffende het ver leenen van een reductie on de ziekenfonds premie aan ondersteunden. (84 en 121) Z. h. st. aangenomen. VOORSTELLEN UIT DEN RAAD EN INTERPELLATIES. 20o. Voorstel van den heer Schoneveld. om naar aanleiding van Ingekomen Stuk ken No. 106 van 1936. alsnog een voorstel op de agenda te plaatsen voor de eerst volgende vergadering van den Gemeente raad. Wordt in handen van B. en W. gesteld voor prae-advies. 21o. Voorstel van den heer Snel om er bii Burgemeester en Wethouders op aan te dringen tot de Regeering het verzoek te richten, om ook voor 1936 een extra bedrag van f2.000.000 beschikbaar te stellen voor den z.g. B-steun aan werkloozen. (108) De heer SNEL betreurt het, dat dit voor stel eerst 2 maanden na de indiening, aan de orde wordt gesteld, nu het eigenlijk reeds door de feiten is achterhaald. Hq licht zijn voorstel nader toe door te wij zen op de groote behoefte aan kleeding. voedsel en schoeisel. Door de bepaling, dat per geval niet meer dan f. 4 mag worden uitgekeerd, moeten alle aanvragen om costuums, jassen e.d. worden afgewezen. Nu het voorstel door de Tweede Kamer is verworpen, trekt de heer Snel zijn voor stel in. 22o. Interpellatie van den heer van der Voort inzake het in dien t nemen van een arbeider in los dienstverband bii den Plantsoendienst. De heer v. d. VOORT betreurt het, dat zijn interpellatie zoo laat aan de orde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9