UIT DEN LEIDSCHEN RAAD
77ïte Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 14 Juli 1936
Derde Blad
No. 23404
Geen brandweertoelage voor den Commissaris van Politie
- De Gem. Kweekschool voor Onderwijzers(-essen)
opgeheven De jaarwedden van den secretaris en ont
vanger met 21'2 pCt. verlaagd - Een reeks interpellaties
en vragen.
Ob& uv de VcLcuirCCie,
leunt li 'ti fccnt vatCero/
o
Na ruim een uur worden de deuren her
opend en wordt het volgende agendapunt
behandeld:
8o Voorstel tot Intrekking van het raads
besluit van 6 April 1936 inzake den aankoop
van oerceelen bouwgrond, gelegen ten
Zuiden van den Hooge Rijndük aan weers
zijden van de Roomburgerwetering.
(114)
Z. h. st. goedgekeurd.
Do. Voorstel:
a. tot aankoop van de fabrieksgebouwen
c.a. van de N.V. Leidsche Katoen Maat-
schapnli. gelegen aan de Heerengracht en
de Binnenvestgracht;
b. tot aankoop van een strook grond, deel
uitmakende van het perceel kad. bekend
gemeente Leiden. Sectie C No. 1759. gele
gen aan de Langestraat:
c. tot kostelooze overneming in eigendom
bil de gemeente van een gedeelte van het
perceel kad. bekend gemeente Leiden. Sectie
C No. 1244. gelegen tusschen de Wever
straat en de Looierstraat:
d. tot vaststelling van den desbetreffen-
den begrootingsstaat. (115)
De heer BEEKENKAMP prijst de acti
viteit van den wethouder ten deze In het
belang der volkshuisvesting.
Daarna wordt het voorstel z. h. st. aan
genomen.
DE SLAAGH- OF STINKSLOOT.
lOo. Voorstel:
a. tot intrekking van het raadsbesluit
van 23 December 1935 inzake onteigening
van de voor den bouw van een inrichting
voor zuivering van afgevoerd rioolwater
aan de Slaagh- of Stinksloot, benoodigde
perceelen grond:
b. tot aankoop van de ten behoeve van
de sub a bedoelde inrichting benoodigde
perceelen grond. (116)
De heer GOSLINGA verwondert zich er
grootelijks over hoe B. en W. durven ko
men met een voorstel om dezen grond te
koopen tegen f. 7500.— per bunder, terwijl
de gemeente reeds bezig was in hei. bezit
dezer gronden te komen middels onteige
ning in 't algemeen belang. Waarom wordt
daarover in de stukken met geen enkel
woord gerept? Het was toch een mooi ob
ject geweest om ook de werkloosheid tegen
te gaan. In het vorige college van B. en W.
werd de waarde dezer gronden op f.3000.-
per bunder geschat. Spr. geeft in overwe
ging dit voorstel terug te nemen en den
loop der onteigeningsprocedure af te
wachten. Dat zal de gemeente heel wat
geld besparen. Is het niet mogelijk de
rioolwater-zuiveringsinrichting te stichten
op den reeds in gemeentebezit zqnden
grond van baron van Pallandt, ten Zui
den van de Slaagh- of Stinksloot?
En tenslotte vraagt spr. of de wethou
der wel verzekerd is van de toegangswe
gen en van de mogelijkheid, dat ter plaat
se electrische stroom kan worden aange
voerd.
Wethouder SPLINTER antwoordt, dat
onderhandelingen met de Ned. Spoorwegen
altijd moeilijk zijn; het is doorgaans een
kwestie van ja of neen. De Ned. Spoorwe
gen vroeg f. 1.per vierk. meter, het ge
meentebestuur bood 40 ct., doch had een
koopprijs geraamd op den grondslag van
60 ct. per vierk. meter. Toen de kwesuc
van onteigening door het gemeentebestuur
aanhangig werd gemaakt, werden de
Spoorwegen toeschietelijker en werd over
eenstemming bereikt op een basis van 75
ct. De ervaring leerde het college, dat ont
eigening veelal lang duurt, zoodat het
wenschelijk leek de gronden reeds nu aan
te koopen, temeer waar spr er niet van
overtuigd is, dat ingeval van onteigening
de prijs zooveel lager zou zijn. Bouw op
het door den heer Goslinga bedoelde ter
rein was wegens technische redenen niet
mogelijk. Aan de toegangswegen is volle
aandacht geschonken; ook met den kabel-
aanleg verwacht spr. geen moeilijkheden.
De heer GOSLINGA is door het betoog
van den wethouder niet overtuigd, dat de
duurste oplossing ook inderdaad de beste
is. Dat de Ned. Spoorwegen een machtig
lichaam is. doet niet ter zake. Het Neder-
landsche recht maakt geen onderscheid
tusschen arm of rijk. Spr. stelt voor eerst
sub b in stemming te brengen en eerst,
wanneer Ged. Staten dit besluit goedkeu
ren, het raadsbesluit, bedoelde onder a, in
te trekken.
De heer ROMIJN kan zich de formeele
bezwaren van den vorigen spreker inden
ken, doch teneinde alle risico te vermij
den. wil spr. daarover heen stappen, te
meer waar het verschil in prijs volgens
hem ook niet zoo groot zal zijn.
De VOORZITTER deelt mede, dat het
collge bereid is punt a aan te houden.
Sub b wordt aangenomen met 312 st.
'tegen de heeren Goslinga en Lombert).
KLEINE VOORSTELLEN.
llo. Voorstel inzake den aankoop van de
nerceelen bouwgrond in den Stadspolder,
kad. bekend gemeente Leiden. Sectie N
Nis. 121 125, 126 en 127 en tot vaststelling
yan de desbetreffende begrootingsrege-
Hngen (117)
De heer GOSLINGA ziet het belang van
ueze aankoop niet in; de gemeente heeft
bouwgrond genoeg
De heer SCHÜLLER bestrijdt den heer
Goslinga; de heer LOMBERT daarentegen
schaart zich aan diens zijde.
Wethouder SPLINTER merkt op, dat
alle omringende gronden aan de gemeen
te behooren. Bovendien is de prijs niet
hoog.
De heer GOSLINGA handhaaft zijn be
zwaren en dringt aan op het betrachten
yan de uiterste soberheid bij den aankoop
van gronden.
Het voorstel wordt aangenomen met 29
4 stemmen (tegen de heeren Tobé, Wil-
mer, Goslinga en Lombert).
12o. Praeadvies op de verzoeken van de
Openbare Leeszaal en Bibliotheek „Reu-
vens" om de aan haar toegekende subsidie
niet te verlagen en haar een laarlliksche
toelage te verstrekken, in verband met het
kosteloos uitleenen van boeken aan werk-
loozen. (118)
Z. h. st. goedgekeurd.
13o. Voorstel om de kosten van verlich
ting van de vanwege het Staatsbedrijf der
Posterijen. Telegrafie en Telefonie op den
openbaren weg te plaatsen publieke tele
fooncellen. alsmede van de reeds geplaatste
cel op de Hoogewoerdsbrug. voor rekening
van de gemeente te nemen. (1191
De heer COSTER is van meening, dat
deze cellen zoo geplaatst moeten worden,
dat ze niet in den weg staan.
De heer VAN DER VOORT maakt be
zwaar tegen de plaatsing van cellen op
punten, waar ze niet noodig zijn. omdat
er openbare telefoonstations in de nabij
heid zijn.
De VOORZITTER zegt den heer Coster
overweging van zijn wenschen toe; de ar
gumenten van den heer van der Voort zal
hij ter kennis van den directeur van het
P.T.T.-kantoor brengen.
De heer GROENEVELD zou gaarne zien,
dat de cellen gedeeltelijk van matglas
worden gemaakt.
Het voorstel wordt z. h. st. goedgekeurd.
14o. Praeadvies op het adres van de afd.
Leiden van den Provincialen Bond van Gei-
tenfokvereenigingen in Zuid-Holland inzake
het in het leven roepen van een verorde
ning, betrelfende de beteugeling van de
wilde bokkenhouderii. (97
De heer WILBRINK vraagt waarom niet
het advies van den gemeentelijken des
kundige, dl'. Stuurman is opgevolgd en
waarom het college zich volledig schaart
achter de Commissie voor de Strafveror
deningen.
De heer ROMIJN waardeert het werk
der vereeniging. Ook de rijksveeconsulent
adviseerde tot in het leven roepen van een
verordening en het spijt spr., dat B. en W.
daartoe niet willen overgaan.
De heer VAN ECK acht het beier, dat
öe provincie ten deze regelend optreedt.
De VOORZITTER zegt, dat het college
;n waardeering niet achter blijft. Maar
waarom moet de gemeente fungeeren als
gangmaker voor het Rijk? Spr. vreest
voorts, dat de verordening den ingezetenen
moeilijkheden in den weg zou leggen.
De heer ROMIJN merkt op, dat de heer
van Eek op ander terrein toch ook veel
voelt voor gemeentelijk initiatief, waarom
dan nu niet?
De heer VAN ECK meent, dat de pro
vincie deze zaak beter kan regelen dan de
gemeente. Van daar zijn standpunt.
Het prae-advies van B. en W. wordt
aangenomen met 295 st. (tegen de hee
ren Romqn. v. d. Kwaak, Bergers. Würtz
en Wilbrink).
15o. Voorstel tot wijziging van de Ver
ordening op de Winkelsluiting. (1221
De heer COSTER wil in het v-oorstel van
B. en W. de genoemde fruitsoorten ver
vangen door het woord „fruit" in het al
gemeen. Anders wordt ontduiking in de
hand gewerkt.
De heer GROENEVELD zegt, dat er heel
wat middenstanders zijn, die zeer ingeno
men zijn met de verplichte winkelsluiting
Van een opleving als gevolg van een lan
gere openstelling, gelooft spr. niets. Ook
het argumant, dat B. en W. aanvoeren in
zake het bederf van fruit, acht spr. niet
steekhoudend. Dit voorstel beteekent voor
de winkeliers een stap achteruit.
De heer BEEKENKAMP is van meening
dat deze verordening gemakkelijk aanlei
ding kan geven tot ontduiking. Willen de
betrokkenen het zelf, dan heeft spr. tegen
deze verruiming geen bezwaar.
De heer VAN ECK zal met B. en W.
meegaan, omdat het hier waren betreft,
die na korten tijd aan bederf onderhevig
zijn, terwijl het fruit gemakkelijker onder
de menschen wordt gebracht, doordat ook
de venters verruiming van den verkoop-
tijd krijgen.
De VOORZITTER zegt, dat de wensch
van den heer Coster niet verwezenlijkt kan
worden, omdat een dergelijke verordening
door hoogerhand stellig niet zou worden
goedgekeurd. Van een stap terug is z.l.
geen sprake. Volgens spr. gelden hier wel
degelijk plaatselijke omstandigheden, om
dat het fruit in Leiden laat wordt ge
veild en op andere veilingen in de mor
genuren.
De heer COSTER zegt, dat de midden
stand geen vrijen tijd noodig heeft, maar
geld.
De heer GROENEVELD zegt, dat ner
gens anders in het land de behoefte aan
een dergelijke langere openstelling is ge
bleken.
Het voorstel wordt aangenomen met 29
tegen 5 st. (tegen mevr. Braggaar, mevr.
de Cler en de heeren Lombert. Groeneveld
en Snel.)
DE JAARWEDDEN VAN BURGEMEESTER,
SECRETARIS EN ONTVANGER.
16o. Verzoek van Ged Staten der pro
vincie Zuid-Holland om advies over een
3-ta) ontwerp-besluiten inzake wijziging
van de jaarwedderegeline voor den Burge
meester de Wethouders, den Secretaris en
den Ontvanger.
De heer VAN ECK zegt. dat zün fractie
zich niet zal verzetten tegen een bescheiden
verlaging van 2'/s °/n.
De heer WILMER wlist erop, dat het
salaris van den burgemeester reeds is ver
laagd van f. 12.000 tot f. 10.000 een zeer in
grijpende verlaging derhalve. Bovendien is
zün jaarwedde in vergelijking met andere
gemeenten van geliike grootte aan den
lagen kant. mede ln verband met de kost
bare representatie-plichten.
De heer BEEKENKAMP sluit zich in
hoofdzaak aan bü het betoog van den heer
WILMER. Ook Den Haag verzette zich
tegen verlaging van de jaarwedde van den
burgemeester, waartegen de S.D.A.P. zich
niet verzette.
De heer WILBRINK deelt deze ziens
wijze.
De heer VAN ECK handhaaft zün
standpunt De tüd is zoo langzamerhand
gekomen om de hoogere inkomens te ver
lagen. teneinde de lagere od peil te kunnen
houden.
De heer VAN WELZEN sluit zich aan bü
het betoog van den heer van Eek.
Een motie om de jaarwedde van den
burgemeester niet te verlagen, ingediend
door de heeren Wilbrink, Beekenkamp en
Wilmer, wordt aangenomen met 1816 st.
(Tegen de S.D.A.P. en de heeren Schone-
veld en van Weizen).
Daarna wordt gesproken over de salaris
sen der wethouders.
De heer VAN ECK betoogt, dat een wet
houder in een groote gemeente van zün
jaarwedde volledig moet leven, in tegen
stelling met een kleine gemeente, waar zij
een bijverdienste is. Welk standpunt moet
men nu innemen t.a.v. een tusschenge-
meente als Leiden is. Reeds in 1928 heeft
spr. uiteengezet, dat de wethouderssalaris
sen hier te laag zün. f. 3000 is te weinig.
Het ambt vraagt onder de huidige omstan
digheden den geheelen mensch. terwül de
gelegenheid om er iets bü te verdienen
mimimaal klein is. Sor. dient een voorstel
in om de jaarwedden der wethouders on
veranderd te handhaven op f. 3000.
De heer BERGERS onderschrüft het be
toog van den heer van Eek. evenals de
Beekenkamp.
Het voorstel van den heer van Eek
wordt aangenomen met 28 tegen 2 st.
(tegen de heeren Schoneveld en Wilbrink).
T.a.v. de salarissen van den secretaris en
den ontvanger stelt de heer BERGERS voor
dezelfde gedragslijn te volgen.
De heer VAN ECK verklaart, dat zün
fractie niet tegen een verlaging van 2'A
Di'ocent is
De heer WILBRINK wüst erop. dat de
gemeente-ontvanger reeds f. 1000 is gekort;
is het dan niet onbillijk hem opnieuw te
treffen.
Het voorstel van den heer Bergers om de
iaarwedde van den secretaris niet te ver
lagen wordt verworpen met 20 tegen 13
stemmen (tegen de S.D.A P. en de heeren
v. d. Reiiden, Ronuin. Schoneveld de
Reede, Goslinga. Beekenkamn en van
Weizen).
Het voorstel om het salaris van den ont
vanger niet te verlagen wordt eveneens
verworpen met 17 tegen 16 stemmen
(tegen de S.D.A.P. en de heeren v. d Reii
den, Romün en v. Weizen).
De heer van der Reiiden verklaart zfin
stem verkeerd te hebben uitgebracht, even
als de heer de Reede t.o.v. de iaarwedde
van den secretaris.
17o. Voorstel inzake het toekennen van
een vergoeding aan den Commissaris van
Politie, in verband met het onderbrengen
van de brandweer bü de politie. (120)
DE COMMISSARIS WAN POLITIE ALS
HOOFD DER BRANDWEER.
Teneinde de discussies over dit punt zoo
vruchtdragend mogelük te doen zün. zegt
de VOORZITTER het op priis te stellen in
de gelegenheid te worden gesteld de fractie
voorzitters van te voren over verschillende
bijzonderheden in te lichten. Te dien einde,
wordt dit Dunt aangehouden tot na afloop
der schorsing te kwart over acht.
AVONDZITTING.
Aan de orde is ount 17 der agenda.
Na heropening der zitting is het woord
aan den heer BEEKENKAMP Deze zegt.
dat dit voorstel van B. en W. door een groot
deel van den raad met gemengde gevoe
lens is ontvangen, zooals begrijpelijk is,
nadat een voorstel om den C. v. P. in ver
band met het brandweer-commando een
toelage van f. 500 te verleenen, met 1716
stemmen was verworpen. Spr. kan geen
enkel motief zien, waarom B, en W. op die
uitspraak terugkomen en zich naar aan
leiding daarvan met den minister van
justitie te verstaan. Men dient de conse
quenties van een dergelük besluit te aan
vaarden, zooals het college onlangs nog zelf
aanvoerde.
De Kroon moge de bevoegdheid hebben
om de rechtspositie van den C. v. P. te re
gelen, dit neemt niet weg, dat de raad
daarin toch wel degelqk zeggenschap be
hoort te hebben.
Wanneer de raad dit nieuwe voorstel zon
der meer afstemt, zal daarvan het gevolg
zün, dat de minister zün noodzakeüjke be
middeling en toestemming zal weigeren,
waardoor een zeer eigenaardige situatie
wordt geschapen. Teneinde eenerzqds het
pijnlijke gevoel weg te nemen, dat de raad
thans een tegenovergestelde uitspraak zou
moeten doen dan luttele maanden geleden
en anderzüds tegemoet te komen aan den
wensch van B. en W„ geeft spr. in over
weging het voorstel in handen te stellen
van B. en W. om prae-advies en dit tegelijk
met het adres van den Alg. Ned. Politie
bond te laten uitbrengen. Een andere mo
gelijkheid ware den burgemeester met het
oppertoezicht te belasten.
De heer WILMER verwondert zich over
de voortvarendheid van den minister om
dit raadsbesluit in feite ongedaan te ma
ken. Alleen de overweging, dat de raad
machteloos staat, wanneer de minister op
zyn standpunt blqft staan, doet hem be
reid zün, terug te komen op het raadsbe
sluit. Om uit de impasse te geraken ziet
spr. drie mogelijkheden: le. sluiting van de
beide functies, 2e. het brandweercomman
do aan een ander op te dragen, waaraan
flnanctieel consequenties zijn verbonden en
3e. aanvaarding van het voorstel van B. en
W. zonder daaraan evenwel de bepaling
van terugwerkende kracht te verbinden. Er
is in den raad thans geen sprake meer van
voor- en tegenstanders, doch alleen van
hen, die meenen, dat de wensch van den
minister al dan niet dient te worden op
gevolgd.
Spr. voelt zich echter het meest aange
trokken tot het standpunt van den heer
Beekenkamp, die deze kwestie tegelqk met
het adres van den Alg. Ned. Politiebond wil
doen behandelen.
De heer ROMIJN bepleit eveneens uitstel
uit differentie jegens de raadsleden, die
hun standpunt in het huidige stadium nog
moeilyk kunnen bepalen.
De heer VAN ECK spreekt zün ontstem
ming uit over de ministerieele houding.
Eenerzüds heeft hq geen bezwaar tegen
samenvoeging der functies, maar hü ver
bindt daaraan een voorwaarde, welke de
raad juist niet wil. Daarmede plaatst de
minister zich op den stoel van den raad.
Het politiair belang kan toch moeihjk af
hankelijk zün van de vraag of de functio
naris al dan niet een toelage geniet. De
raad moet zich zoo dicht mogelijk houden
aan den wensch der burgerij en die wensch
is in een vorige zitting tot uiting gekomen.
In dezen tüd van lage loonen is een derge
lijke onverdiende en stellig niet noodzake-
lüke toelage niet verantwoord. Voor uitstel
voelt spr. niets; de omstandigheden veran
deren daardoor niets. De minister is na
tuurlijk sterk onder den invloed geweest
van het gemeentebestuur. Spr. voelt het
meest voor een oplossing in dien zin, dat de
C. v. P. de hiërarchische chef blijft, doch
de technische leiding berust bij den brand
weerinspecteur, waardoor de toelage ach
terwege kan blüven, omdat de daadwerke
lijke werkzaamheid van den C. v. P. als
brandweercommandant dan tot een .mini
mum beperkt zal blijven.
De heer MANDERS begrijpt de moeihjk-
heid niet, In analoge gevallen is toch ook
wel een toelage verleend. Z.i. behoort de
wensch van den minister te worden op
gelegd.
De heer VAN WELZEN sluit zich in
hoofdzaak aan bij den heer van Eek. Van
uitstel verwacht spr. evenmin heil.
De heer WILBRINK is, evenals in eerste
instantie voorstander van het verstrekken
van een toelage, maar meent, dat deze
gang van zaken niet de juiste is. Nu wordt
den raad het mes op de keel gezet. Met het
oog op andere brandweerzaken, die met de
politie verband houden, lijkt spr. uitstel
gewenscht, opdat men een overzicht van
het geheele complex kan krqgen.
De VOORZITTER, wijst erop, dat alleen
in geval van brand het commando berust
en niet het geheele brandweercommando.
Met uitstel is de zaak niet gebaat. Spr.
ontkent, dat dit voorstel van B. en W. een
terugkomen op een genomen raadsbesluit
inhoudt. De minister heeft geweigerd te
voldoen aan sprekers persoonlüken wensch
om het salaris van den C. v. P. te verhoo-
gen en heeft dus den raad in het gelijk
gesteld. De ambtsinstructie van den
minister schrüft echter voor, dat hij zün
bemiddeling moet verleenen voor de
samenvoeging van beide functies. De
minister beschouwde daarbq het brand
weercommando geenszins als te behooren
tot de natuurlijke taak der politie, maar
als twee afzonderlijke functies, waarvan
de samenvoeging naar de meening van
Z.E.'geenszins strijdig is met het belang
van beide takken van dienst. De eenige
voorwaarde, welke hij daaraan verbond,
was de extra-bezoldiging, waardoor hij
(de minister) de zekerheid heeft, dat de
belangen van beide diensttakken met
energie worden behartigd.
Bü het vorige raadsbesluit heeft de raad
niet geweten, dat voor het uitvoeren van
de opdracht aan den C. v. P. als brand
weercommandant de machtiging van de
Kroon noodig was. Van een mes op de
keel zetten is dus geen sprake evenmin als
van het doordrijven van een persoonlijke
zienswqze. Het standpunt van den minister
wordt geheel en al bepaald door de amb
telijke verhouding tusschen den minister
en den C. v. P. en tusschen den burge
meester en den C. v. P. De geheele zaak
kan den raad zeer duideüjk voor oogen
staan, zoodat spr. uitstel ontraadt. De be
looningen voor het overige politiepersoneel
staan daarvan geheel los en komen in
September aan de orde.
De oplossingen, welke door diverse raads
leden aan de hand zijn gedaan, in het
geval de minister zqn bemiddeling weigert,
zqn naar sprekers meening geen van alle
practisch uitvoerbaar.
De heer BEEKENKAMP brengt den voor
zitter hulde voor zqn uitvoerige verdedi
ging van het voorstel van het college.
Formeel moge de minister den raad in
het gelijk stellen, in feite is het tegen
overgestelde het geval.
De gemeente is door de houding van den
minister, waarvoor spr. overigens wel iets
kan voelen, in een dwangpositie gebracht.
Den heer van Eek stelt spr. de pertlmcnte
vraag of deze de consequenties durft
aanvaarden van een weigering van den
minister om aan de samenvoeging zqn
goedkeuring te hechten en daardoor een
situatie wordt geschapen, zooals hier
vroeger bestond. Spr. dient een voorstel
in om de behandeling aan te houden tot
dat beslist zal zijn over de salarissen van
de politie-ambtenaren.
De heer VAN ECK blijft het standpunt
innemen, dat de minister treedt in de
bevoegdheid van den raad. Spreker's
fractie voelt er niets voor om mede te
werken aan cummulatie van functies van
een goed bezoldigd ambtenaar, In dit
stadium wil spr. het hoofd niet buigen en
liever trachten den minister te overtuigen
van 's raads standpunt.
De heer MANDERS handhaaft zijn mee
ning, dat een vergoeding van extra
diensten niet meer dan billqk is.
Het voorstel van den heer Beekenkamp
wordt verworpen met 20 tegen 12 stemmen
(tegen de S.D.A.P. en de heeren Splinter,
Tepe, Vos, van Weizen, Bergers en Man-
ders).
De heer BEEKENKAMP stelt dan mede
namens de heeren Wilmer en Wilbrink
voor de vergoeding te doen ingaan op het
tqdstip, waarop de Kroon de vereischte
toestemming verleent. Het college neemt
dit amendement over.
Het voorstel van B. en W. wordt daarna
verworpen met 17 tegen 15 stemmen (tegen
de S.D.A.P. behalve de wethouders Verwey
en van Stralen en de heeren Tobé, Vos,
van* Weizen. Schoneveld en Dombert).
DE KWEEKSCHOOL OPGEHEVEN.
18o. Voorstel inzake de opheffing van de
gemeentelijke kweekschool voor onder
wijzers en onderwijzeressen en den aan
die school verbonden cursus voor Fransch
en tot het. in verband daarmede, verleenen
van eervol ontslag aan den directeur, de
leeraren en leeraressen en den concierge
van die school. (123)
De heer VOS ziet geen andere oplossing
en zal dus met het voorstel van B. en W.
meegaan. Spr. is echter diep teleurgesteld
door de verdwqning van deze inrichting,
die bqdroeg tot den goeden naam van Lei
den ais onderwijsstad. Hulde brengt spr.
aan de mannen en vrouwen, die aan de
school werkzaam waren en hij beveelt hun
belangen bij het college aan, vooral van
de zwaarst getroffenen. Ten slotte vraagt
spr. welke verplichtingen het college aan
vaardt ten aanzien van de 27 leerlingen,
die hun opleiding gedeeltelijk hebben vol
tooid.
De heer ROMIJN ziet evenmin een mo-
gelqkheid om de school te doen voortbe
staan, doch hoopt, dat de raad de wen-
schelijkheid wil uitspreken om, wanneer de
omstandigheden beter worden, de school te
heropenen.
Laaf looh Uw vacantie-dagen niet
bederven, maar zorg dat ge zoo'n
kokertje "AKKERTJES" bij U hebt,,
die helpen U snel bij kou-vaften,.
griep, koorts en legen alle pijnen,
zooalshoofdpijn, kiespijn, spit, enz.
6534 (Ingez. Med.)
De heer VAN WELZEN had gaarne een
meer passende begrafenis gewenscht voor
de school, die eenige jaren geleden haar
gouden jubileum mocht vieren. Spr. stelt
de vraag of het niet mogelijk was geweest
eerder met het Rijk overleg te plegen aan
gaande subsldieering. De slechte bezetting
is toch geen motief, dat van hét laatste
jaar dateert. Hebben nog andere overwe
gingen geleid tot dit voorstel, welke niet in
de stukken vermeld staan en welke pogin
gen hebben B. en W. in het werk gesteld
de school te handhaven?
De heer MANDERS wijst op de geringe
perspectieven voor jeugdige onderwijs
krachten, waardoor de slechte bezetting
wordt verklaard. Deze opheffing verergert
den toestand in ernstige mate. Is voortbe
staan in vereenvoudigden vorm niet
mogelijk?
De heer GOSLINGA betoogt, dat het
aantal kweekscholen, dat blijft voortbe
staan, gebaseerd is op de behoefte, welke
daaraan in ons land bestaat, daarbij de
onderscheiden richtingen in aanmerking
nemende.
Het aantal leerlingen op de openbare
scholen neemt overal sterk af, hetgeen een
partijgenoot van den heer Manders toe
schreef aan de gevolgen van het Nieuw
Malthusianisme.
Het is onbillijk daarvan de regeering een
verwijt te maken.
De heer GROENEVELD betreurt de nood-
zakelqkheid van het te nemen besluit,
doch ziet evenmin een uitweg. Een ople
ving in de naaste toekomst is niet te ver
wachten, maar niettemin is spr. van mee
ning, dat Leiden op den duur een dergelijke
inrichting niet kan ontberen.
Ten opzichte van de personeelsbelangen
sluit spr. zich aan bij de woorden van den
heer Vos.
WETHOUDER TEPE zegt nog geen
mededeelingen te kunnen doen, welke
maatregelen genomen kunnen worden
t. o. v. de leerkrachten en de leerlingen.
Besprekingen dienaangaande zijn gaande.
Op uitdrukkelük verzoek van den direc
teur zelf, wordt de opheffing reeds nu,
voor den aanvang der vacanties, aan de
orde gesteld.
Ook het gemeentebestuur hoopt, dat de
opheffing van tüdelijken aard zal zqn en
waardeert het werk der aan de school ver
bonden leerkrachten. Aan de belangen der
leerlingen zal volledig aandacht worden
geschonken.
In ieder geval worden zij in de gelegen
heid gesteld hun opleiding te voltooien.
Liquidatie in den vorm van een lang
zaam uitsterven der school is strijdig met
de belangen van het personeel.
Het college heeft geen poging gedaan
om de regeering te bewegen de subsidie
blijvend te verleenen, omdat instandhou
ding der school door de slechte bezetting
uit finantiëel oogpunt niet verantwoord is.
De heer VAN WELZEN blijft, zich tegen
opheffing verzetten, omdat hij hierin ziet
een aantasting van de grondslagen, waarop
het openbaar onderwijs is opgebouwd. Spr.
dient een motie in om het voorstel van B.
en W. aan te houden ten einde het col
lege in de gelegenheid te stellen maat
regelen te overwegen om het Kon. besluit
tot intrekking der subsidie ongedaan te
maken, c. q. uit te stellen.
Dit voorstel wordt verworpen met 24
tegen 6 stemmen.
De heer MANDERS bepleit het voortbe
staan der school in vereenvoudigden
vorm.
De heer GROENEVELD motiveert tegen
over den heer v. Weizen zijn standpunt.
Het gaat niet aan om een school in stand
ce houden, wanneer er geen leerlingen zün.
De achteruitgang van het leerlingenaan
tal der openbare scholen heeft andere oor
zaken dan de door den heer Goslinga ge
noemde.
De voorstellen van B. en W. sub I, II en
IV worden z.h.st. aangenomen.
(De heeren v. Weizen en Manders wil
len geacht worden te hebben tegenge
stemd).
Sub III en V worden aangehouden.
19o. Voorstel inzake voortzetting van de
met de te Leiden werkende ziekenfondsen
aangegane regeling, betreffende het ver
leenen van een reductie on de ziekenfonds
premie aan ondersteunden. (84 en 121)
Z. h. st. aangenomen.
VOORSTELLEN UIT DEN RAAD EN
INTERPELLATIES.
20o. Voorstel van den heer Schoneveld.
om naar aanleiding van Ingekomen Stuk
ken No. 106 van 1936. alsnog een voorstel
op de agenda te plaatsen voor de eerst
volgende vergadering van den Gemeente
raad.
Wordt in handen van B. en W. gesteld
voor prae-advies.
21o. Voorstel van den heer Snel om er bii
Burgemeester en Wethouders op aan te
dringen tot de Regeering het verzoek te
richten, om ook voor 1936 een extra bedrag
van f2.000.000 beschikbaar te stellen voor
den z.g. B-steun aan werkloozen. (108)
De heer SNEL betreurt het, dat dit voor
stel eerst 2 maanden na de indiening, aan
de orde wordt gesteld, nu het eigenlijk
reeds door de feiten is achterhaald. Hq
licht zijn voorstel nader toe door te wij
zen op de groote behoefte aan kleeding.
voedsel en schoeisel. Door de bepaling, dat
per geval niet meer dan f. 4 mag worden
uitgekeerd, moeten alle aanvragen om
costuums, jassen e.d. worden afgewezen.
Nu het voorstel door de Tweede Kamer
is verworpen, trekt de heer Snel zijn voor
stel in.
22o. Interpellatie van den heer van der
Voort inzake het in dien t nemen van een
arbeider in los dienstverband bii den
Plantsoendienst.
De heer v. d. VOORT betreurt het, dat
zijn interpellatie zoo laat aan de orde