De opening van de nieuwe vlieghaven te Frankfort - Brand te Rotterdam HET HELSCH COMPLOT 77ste Jaargang LE1DSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. HET CLUBHUIS VAN DE R0TTERDAM8CHE ZEILVEREENIGING „KRALIN- DE BEGRAFENIS VAN DEN „HER5IISMAN" TE GULPEN. Een aloude traditie, waarbij het, einde der vierdaagscha GEN" DOOR BRAND VERWOEST. Verschillende booten gingen verloren, kermispret wordt gesymboliseerd. Door harmonie en schutterij begeleid, wordt de Het totaal uitgebrande booten- en clubhuis. „Kermismaai" naar den brandstapel gebracht Vrij naar het Engelsch door ANNIE S. SWAN. 10) HOOFDSTUK VI. Smeulende vuren. Christina Caldwall ging voorzichtig een eindje van het bed afzitten, dichtbij ge noeg, echter, om het in zijn geheel te kunnen overzien. In haar jeugd was ze van vele vreemde en ruwe tooneelen getuige geweest in de oude Cowgate en elders, maar niets ver vulde haar met meer vrees, dan die was- bleeke gestalte, die daar zoo stil tusschen de kussens lag. Slechts de toewijding voor haar mees teres, die in haar niet geveinsd, maar op recht was, deed haar op haar post blijven. In zekeren zin voelde zij zich opgelucht toen de deur open ging en mrs. Dalgleish, de eigen kamenier van miss Dempster, verscheen. Toen Dalgleish van haar thee naar beneden kwam, had ze stemmen in de eetkamer gehoord en zoodra ze zich ervan overtuigd had, dat het miss Har man was, die daar bezoek had, was ze, met voor haar ongewone snelheid, de trappen opgeklommen naar de kamer van haar meesteres. Toen ze Christina zag zitten, wees ze slechts met haar duim over haar schou der in de richting van de deur, ten tee- ken dat ze kon verdwijnen. Christina's eenig antwoord was een be slist hoofdschudden. Haar meesteres had haar bevolen hier te blijven zitten, totdat zijzelf haar zou komen aflossen. Christina vond niet, dat ze gehoorzaamheid verschuldigd was aan de vrouw, die nog geen vriendelijk of be hulpzaam woord tegen haar gesproken had, sinds den dag, dat ze voor het eerst in huis kwam. „Je kan naar beneden gaan," zei Dal gleish fluisterend. „Ik zal nu verder wel voor mijn meesteres zorgen." „De mijne heeft me gezegd, dat ik hier moest blijven en dus blijf ik hier," ant woordde Christina op een luiden fluister toon, die haar bedoelingen echter duide lijk te kennen gaf. Het leelijke gezicht van mrs. Dalgleish werd donkerrood van woede en ze zag er uit, alsof ze met liefde het meisje gesla gen had, dat, blijkbaar het toonbeeld van onverschilligheid, met haar vingers boven haar witte schort te spelen zat en waar schijnlijk in stilte genoot van de kleine schermutseling met haar gezworen vijandin. „Daar zal je voor boeten, jij brutale meid," zei Dalgleish haastig. „Zoodra mijn meesteres weer in staat is te spreken, zal ik je op straat laten zetten, waar je thuis hoort inplaats van in een fatsoenlijk huis." „Misschien wel, misschien ook niet," antwoordde Christina met een veelbetee- nenden blik in de richting van het bed. „Als je eenig idee had, hoe je je in een fatsoenlijken dienst moest gedragen" ging mrs. Dalgleish wraakgierig verder, „dan zou je weten, dat je mij moest eerbiedigen en als Je je eigen voordeel op het oog had, zou je getracht hebben met mij vrienden te worden. Zij, die jij je mees teres noemt, is een nul, een arme bedela res, die zich hier heeft weten binnen te dringen, om te zien of er voor haar ook nog wat te halen viel." „Als dat waar was, zou ze net als jullie zijn," merkte Christina op, „maar je liegt." Mrs. Dalgleish schudde haar vuist zoo dicht, als ze maar durfde, in het gezicht van het brutale wicht. Daarna verwaar digde zij zich niet verder notitie van haar te nemen en deed of ze druk bezig was bij het bed, waar ze denkbeeldige kreu kels uit de sprei glad streek en verschil lende kussens opschudde, die de zieke niet gebruikte. Maar miss Dempster bewoog zich niet en ook verscheen er geen teeken van herkenning of begrijpen op haar was- bleeke gelaatstrekken, hoewel haar oogen niet geheel gesloten waren. Even later liep ze van het bed naar de tafel tusschen de ramen en bekeek nauw keurig elk fleschje, dat het etiket droeg van een apotheker in de South Bridge. Toen slenterde ze naar de kast, die tot haar groote ergernis gesloten was. „Wat bewaart ze hierin? Niet veel goeds, dat zweer ik Je," zei ze met een soort gesis in haar stem, te razend om haar gevoelens zelfs te verbergen voor iemand, die ze zoo ver beneden zich achtte als een tweede meisje. „Ik zal nog vanavond aan dr. Ruthven zeggen, dat hij op zijn hoede moet zijn." „Er zit, onder andere, cognac in," zei Christina onschuldig, „en dat kun je nooit veilig open laten staan, met 'zooveel men- schen, die de kamer in en uit loopen," Hoewel mrs. Dalgleish de bijbedoeling van deze veelbeteekenende woorden waar schijnlijk best begrepen had, gaf ze geen antwoord. Ze was volkomen machteloos van woede. Christina zat stil en genoot ten volle. Verlost van het eenzame, griezelige gevoel alleen te zijn met die onbeweeglijke ge stalte op het bed, kende ze geen vrees. Per slot van zaken was Dalgleish, evenals zij zelf, slechts een bediende, ofschoon ze misschien veel ouder was. Maar Christina was in een milieu grootgebracht, waar eerbied voor ouderen niet voorkomt. Bo vendien hadden de ervaringen uit haar jeugd haar een bijzonder helder inzicht gegeven. De sloppen zijn geschikt om iemand's verstand te scherpen. Mrs. Dalgleish, die zag dat haar plan nen op niets ultgeloopen waren, stormde de kamer uit. Voor ze dat deed, gaf ze Christina echter nog een laatste veeg uit de pan. „Kijk eens, jij straatmeid, je bent er nog niet! Ik houd jou en je dierbare meesteres in de gaten en zal wel zorgen, dat jullie hier voor boeten. Je denkt, dat je geweldig flink doet, maar sommige menschen hebben je verdachte streken wel door!" Christina, gebruik makend van de stomme taal van de sloppen, spreidde haar vingers uit met een gebaar, waaruit duidelijk haar groote minachting bleek en sprakeloos van woede verliet Dalgleish de kamer en sloeg de deur achter zich dicht. De slag scheen de zieke vrouw te ver storen. Ze bewoog zich opnieuw en opende wijd haar oogen. Christina hield haar adem in. Nog nooit had ze oogen gezien, die zoo onaardsch helder waren, zoo doordrin gend, dat ze in staat schenen in de ziel te lezen. Door hun blik gedwongen, voelde het meisje zich tegen haar zin van haar stoel opstaan en het bed naderen. „Dat was Dalgleish, die de kamer ver liet. Ik hoorde haar stem," fluisterde miss Dempster. „Wie ben jij?" „Ik ben Christina, mevrouw, het tweede meisje. Ik ben hier gekomen, net voordat u ziek werd," antwoordde het meisje en haar schrille stem verzachtte zich tot een bijna teeder gefluister. Ze had vele vreem de verhalen gehoord over de gierige en vrekkige gewoonten van de oude vrouw en de harde wijze, waarop zij haar onder geschikten behandelde, maar had daar zelf geen persoonlijke ervaring van, om dat miss Dempster vanaf het oogenblik, dat Christina in huis kwam, bijna aldoor ziek was geweest. Ze was door miss Har man aangenomen, op aanbeveling van dr. Guthrie, die zich over haar familie ont fermd had. „Christina, het tweede meisje? Ik her inner me niet, dat ik je ooit gezien heb. Waar is mijn nicht?" „Beneden, bij dr. Guthrie. Wilt u wat water hebben, mevrouw?" Christina had het gevoel, dat ze iets doen moest en voor het eerst van haar leven ontwaakte in haar het teedere, vrouwelijke instinct om iemand, die lijdt, behulpzaam te zijn. Ze was jong, vol leven, sterk en opgewekt en het leek haar verschrikkelijk om zoo uitgeteerd en zv/ak te zijn, om daar bewegingloos te moeten liggen en je tot niets in staat te voelen. Ofschoon ze ze niet onder woorden had kunnen brengen, waren dit haar ge dachten. (Wordt vervolgd). DE PLECHTIGE INWIJDING VAN HET GROOTE VLIEGVELD TE FRANKFORT, EEN DER GROOTSTE VAN DE WE RELD. De Hollandsche vertegenwoordigers worden op de nieuwe luchthaven ontvangen. V.l.n.r. de heeren D. J, de Vries, A. Plesman, gouwleider Sprenger, H. C. H. E. van Ede van der Pais en geheel rechts de heer H. Lapander, vertegenwoor diger der K.L.M. in Duitschland en daarachter de heer von Lechner, leider van de Lufthansa. ZOOALS TENNIS 50 JAAR GELEDEN GESPEELD WERD. Ter gelegenheid van haar 50-jarig jubileum organiseerde een Engelsche tennisclub een match in costumes anno 1886. DE AANKOMST VAN DE EERSTE DEUTSCHE SNELTREIN LOCOMOTIEF UIT HET JAAR 1853 TE BERLIJN welke tijdens de Olympische Spelen op de Olympiade tentoonstelling te zien zal zijn. In bet midden van de vorige eeuw kon deze loco motief de voor dien tijd fantastische snelheid van 70 K.M. per uur bereiken. DE REMBRANDT-FILM. Rembrandt, getypeerd door Charles Laughton, legt de laatste hand aan de vervaardiging van het beroemde schilderij „de Nachtwacht".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5