HET SPEL IS UIT
Het conflict tusschen den minister
en de zuivelorganisaties.
77sle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 4 Juli 1936
Derde Blad No. 23396
Buitenl. Weekoverzicht.
PARLEMENTAIR OVERZICHT
Volkenbond: „Wees maar niet boos, 'twas maar een wassen neus."
CRITIEKE DAGEN VOOR DEN VOLKEN
BOND DE POLITIEKE WIJN VER
WATERT GISTING VERONTRUST DE
LANDEN.
Benige dagen heelt de Volkenbond ver
gaderd. De wereld werd overstelod met een
regen van redevoeringen vol schoone,
harde, dan wel teleurgestelde woorden,
waarvan de meeste gedelegeerden het on
getwijfeld uitstekend bedoelen. Men dient
den moed te prijzen van allen, die ondanks
de bittere mislukkingen welke de Volken
bond den laatsten tild te verduren had.
met idealisme en dikwijls innerlijke vreeze
voor een goeden afloop, voortgaan, wegen
■te zoeken om het principe der „collectieve
veiligheid" men moge het daarmee eens
ziin of niet! terwille van den vrede hoog
te houden en te versterken, al moesten zij
zich daarbij dikwijls in bochten kronkelen
en. niet opgewassen tegen de nuchtere
feiten der practtik. op het oogenblik af
stand doen van zaken, die zii vóór alles
heilig waanden.
Wanneer men bilv. ziet. hoe Léon Blum,
weliswaar noodgedwongen, de hoogste prin
cipes van zijn partij, die hem aan de macht
bracht, moet verloochenen door mede te
werken aan de opheffing der sancties,
wanneer men opmerkt, hoe bijna alle ge
delegeerden ten deze omzwenkten, dan
dient vastgesteld, dat van de hooggestemde
idealen, die éénmaal Wilson niet vol
doende op de hoogte der Europeesche ver
houdingen inspireerden niets is over
gebleven
Althans voor het oogenblik Algemeen
immers is men van goeden wille, middelen
uiteen te zetten en te beramen, om den
Volkenbond in de toekomst te versterken
en op den duur voor tegenslagen als de
huidige, te vrijwaren. Doch wij vreezen
maar al te zeer, dat ook bij volgende moet
heden, die zich zeker zullen voordoen
men denke slechts aan een ..klein" geval
als de „annexatie" van Dantzig door
Dultschland. die vroeger of later onherroe
pelijk zal komen de schoonste theorieën
het tegen de realiteit zullen afleggen, zoo
lang de „geesten" ten opzichte van een
„waarachtigen" vredeswil niet totaal ver
anderen. zoolang men niet werkelijk de
consequenties der pacten durft dragen,
doch vooral, zoolang het eigenbelang van
■ieder land gaat boven den intensen drang
naar algeheele internationale samenwer
king Daarvan lijken ons de volkeren in dit
stadium het zii toegegeven door de om
standigheden! verder dan ooit ver-
wiider d
Op het oogenblik is het stellig nog zoo,
dat niemand zich om „kleine kwesties" in
een gemee.mschappelijken ooïlog wil
storten. Voor „groote" dan wèl? Ook dan
alleen, wanneer een land daar „direct" bij
■betrokken mocht zijn. De onmiddellijke,
daadwerkelijke overmeestering van den
eventueelen éénen aanvaller door allen
het éénige wat misschien zin heeft om een
oorlog zoo spoedig mogelijk te doen ein
digen en daarmee den vrede te bewaren
lijkt, vooralsnog een steeds meer verwijder
de utopie.
Géén ander dan de vereenzaamde
figuur van Haile Selassie, hoofper-
soon van het zich op het oogenblik afspe
lende verwarde Volkenbondsdrama, heeft
stérker de huidige wonden van het Volken
bondslichaam opengelegd, toen hij er op
wees. dat men in feite niets anders gedaan
heeft, dan slechts een veroordeeling uit
spreken over den aanvaller, terwijl men
met .moedwil" onvolkomen de sanctie's
toepaste. Hij kón dat zoo krachtig doen,
omdat hij apart kwam te staan, dus niet
meer naar de oogen van anderen behoefde
te kijken, zooals de overigen het wèl moe
ten doen. Wellicht hoopte hij, ondanks
alles, nog op een reddende hand?
Het opzienbarende incident, veroorzaakt
door de Italiaansche journalisten, maakte
zijn komst nóg bitterder. Men kan zich
afvragen, of hij er verstandig aan deed,
zélf te Genève het woord te voeren, daar
waar een ieder, ook hij, vooruit kon zien.
dat er niets te winnen viel. Zelfs van het
verleenen eener leening, waarom hij vroeg,
zal geen sprake kunnen zijn. Doch de
overtuiging in z'n recht te zijn, de hoop,
het bij velen zijner onderdanen verloren
prestige te herwinnen, alsmede de ver
onderstelling, dat de moraal der blanken
het uiteindelijk tóch voor hem zou op
nemen, gaven den Negus waarschijnlijk de
moed ter zitting te verschijnen.
De opinie der Italianen, dat zijn komst
een „provocatie" beteekende, had hen niet
mogen verleiden op te treden, zooals zij
deden. Men geeft volgens bezonken be
grippen iemand, die toch reeds in het
hoekje van de slagen zit, geen trap ach
terna. Temeer, waar het een vijand gold,
die de strijd in wezen reeds verloren had.
Zoo zien wij dus, op het oogenblik, dat
wij dit schrijven, een krachtig streven
naar een herziening der art. 11 en 16
resp. het in geval van oorlogsdreiging
maatregelen nemen om den vrede inder
daad doeltreffend te waarborgen en het
beginsel der gemeenschappelijke actie
waartoe de Fransche minister van Buiten-
landsche Zaken Delbos zoo juist onder
■instemming een voorstel heeft gedaan.
Wat de „huidige" sancties betreft: het
besluit tot de opheffing daarvan is
o! tegenspraak! ieder oogenblik te
verwachten. Het zoeken naar een, zoowel
voor Mussolini als voor de Zuid-Ameri-
ikaansche staten, bevredigende resolutie
■inzake de al- of niet-erkenning der ver
overing van A'bessynië, biedt de meeste
zorgen. Inderdaad: op het oogenblik nog
een probleem vol voetangels en klemmen,
dat de „handige diplomatie" spoedig ook
zeker op eenigerlei wijze tot een oplossing
zal weten te brengen. Het blijft echter de
vraag, of dan de wereld met dit alles
verder is gekomen en of ook de volkeren
der bij den Volkenbond nog aangesloten
regeeringen er waarlijk „vrede" mee kun
nen hebben
De Volkenbondszitting overheerschte
deze week al het andere gebeuren, daf
fodil ook de aandacht stellig waard was.
Wij noemen slechts: Frankrijk, België
en Spanje gaan nog steeds gebukt onder
stakingen, daden van terreur of andere
gevaarlijke strubbelingen. Vooral de regee-
■ring-Blum maakt hiertegen kan het
anders? een vrij machteloozen indruk.
Het ziet er niet naar uit, dat er spoedig
een durende rust zal weerkeeren. Velen
vragen zich dan ook met zorg af, waar
naar zulks leiden moet
Zelfs Engeland ondergaat moeilijke
TWEEDE KAMER.
GIRO-VERKEER VAN
OPENBARE LICHAMEN.
De Kamer heeft zich gisteren bezig ge
houden met het ontwerp, houdende regelen
voor plaatselijke giro-diensten.
Dergelijk van openbare lichamen uit
gaand „betalingsverkeer zonder gereed
geld" is er tegenwoordig, buiten den giro
dienst van het Rijk om, vrij veel en daarom
achtte de Regeering den tijd gekomen, er
eenige algemeene regelen voor vast te
stellen, o.a. een verbod van rente-vergoe
ding aan de aangeslotenen.
De discussie over dit ontwerp, waarop
verschillende amendementen waren inge
diend, duurde veel langer dan verwacht
werd.
Er kwamen namelijk tegen het ontwerp
nog al wat bezwaren los. Het hoofdbezwaar,
waaraan de heeren Steinmetz en Van den
Tempel al dadelijk uiting gaven (evenals
den dag te voren de heer Smeenk reeds had
gedaan) was, dat men in deze regeling een
ongeoorloofde en onnoodige besnoeiing zag
van de gemeente-girodiensten, ten faveure
van de rijksgiro. Ten onrechte zoo be
toogden zij zag de Regeering in die
plaatselijke diensten concurrenten, en
daarom mogen ze niet als zoodanig worden
behandeld en in hun rechten gekort. Ten-
deel sprak de heer De Geest in denzelfden
geest. Het element van toezicht, dat in het
ontwerp zat, keurde hij goed, maar inzake
de concurrentie-besnoeiing ging het te ver
en daarom stelde hij in het licht, dat de
bestaande plaatselijke diensten gehand
haafd dienen te blijven. Ook de heer Vos
wilde niets weten van een bedreiging der
gemeentelijke diensten, zij moeten blijven
en zij moeten in staat zijn een kleine rente
te vergoeden. Het beste standpunt is zoo
meende hij de plaatselijke diensten te
zien als aanvulling van den centralen rijks
dienst.
Een ander geluid deed de heer Korten-
horst hooren. Hij zag in het ontwerp orde
ning op Giro-gebied. Die ordening is noodig,
in het algemeen belang. Men handhave
desnoods wat er is, maar zoo sprak hij
laat men deze diensten zich uitbreiden, dan
zal er op den duur van een goed-functionee.
renden rijksdienst geen sprake meer kun
nen zijn. En hij wees er op, dat velen, die
gemeente-diensten als spaarbank gebrui
ken, wat toch zeker de bedoeling niet is.
HAGENAAR.
ounten aanleiding geven, tot een defini
tieve oplossing komen".
Ziedaar de korte inhoud van de publica
tie van den minister.
Het Crisis-Zuivelbureau zegt verder:
„Naar ons oordeel levert deze weinig kijk
oo des ministers wisselende bedoelingen en
plannen, doch is nu een ongezochte beves
tiging der juistheid van het door het Cri
sis-Zuivelbureau ingenomen standpunt. Met
een dergelijk stelseloos beleid kunnen wij:
geen bemoeienis hebben, het dwingt ons,
om ons terug te trekken.
Onderstreept moge worden, dat van een
onderzoek en schifting der gevallen en een
alleen daar iets geven, waar dit billijk en
rechtvaardig is. bii een verdeeling zonder
basis, zooals de minister dat wil. geen
sprake kan zijn. daar dit een verdeeling
wordt naar subjectieve gegevens. Dit wordt
een schifting op het gevoel, hetgeen nooit
billijk en rechtvaardig kan zijn en hetgeen
op den duur leiden moet tot willekeur.
Nu behoeft de Minister niet zooals hij
doet zich verontwaardigd te toonen over
een mededeeling. dat het er zijnerzijds om
te doen zou ziin om een middel te kiezen
ter bevoddering van willekeur, want een
dergelijke mededeeling is niet gedaan. Wel
is gezegd, dat de door den minister voor
gestane wijze van verdeeling der uitvoer-
contingenten moet leiden tot willekeur. Dat
dit inderdaad zoo is. bleek reeds voldoende
uit het eene geval, waaromtrent de Minis
ter aan den gemachtigde bii brief van 29
Mei j.l. opdroeg, dit nu aanstonds ter hand
te nemen, daar dit geval op zichzelf niet
anders dan willekeur is tegenover zoovele
anderen, die op dezelfde of overeenkom
stige gronden een extra contingent hadden
kunnen vragen, doch dit niet gedaan heb-
gen. omdat zii daartoe te zeer overtuigd
waren van de onaantastbaarheid van het
stelsel".
De minister acht het verder aldus
het Crisis-Zuivelbureau niet beneden de
waardigheid van zijn ambt, om te trachten
de bij de zuivelorganisaties aangeslotenen
tegen hun leiders op te hitsen. Als hii zegt:
„Ik voeg hieraan nog toe dat ik in het ge
heel niet begriip. hoe de betrokkenen dezen
stap tegenover hun organisaties kunnen
verantwoorden", dan kunnen wii den Mi
nister op dit punt volkomen geruststellen:
de zuivelorganisaties keuren onverdeeld den
door de betrokkenen gedanen stap goed. Zit
behoeven zich dus niet van verdachtma
kingen en laag bii de grondsche insinuaties
te bedienen om hun daad te rechtvaardi
gen. zooa's de Minister insinueert, maar wel
moet het hun van het hart. dat een be
windsman, die zich van dergelijke opmer
kingen bedient, een weinig „excellent"
voorbeeld geeft
„Bepaald in strijd met de feiten is wat
de minister zegt over ontstane vertraging,
doordat onzerzijds over een eenmaal ont
vangen instructie telkenmale weer overleg
is uitgelokt. Want de minister vergeet
daarbii te vermelden dat onmiddellijk con
tact met hem gezocht is. doch zeer vee
weken achterwege b'eef. terwijl toen een
onderhoud na langen tiid plaats had. bleek,
dat de minister niet eens wist. dat hii in
de voorafgaande weken bii herhaling ver
klaard had. geen tiid te hebben voor de
gevraagde bespreking.
Er zou. veronderstelt de minister, een be
paalde mate van onwil aanwezig ziin.
Inderdaad; het C.Z.B. wenschte niet aan
deze verdeelingswiize mede te werken,
maar er is geen onwil aanwezig om bezwa
ren die aan het huidige stelse' kleven te
onderzoeken en voorstellen te doen. om
deze te elimineeren. Dit is den minister in
het onderhoud op 28 April duidelijk mede
gedeeld.
Het A.N.P. heeft den minister gevraagd,
of deze naar aanleiding van bovenvermelde
mededec'ineen van het Qris:* Zuivrl-Bureau
nog het een of ander wenschte oo te
merken
De minister verklaarde dat ziin stand
punt voldoende bekend was en dat hit
hieraan niets had toe te voegen.
o
Een antwoord op de uiteenzetting van minister Gelissen.
tijden, waarbij de eenheid in het. kabinet
verre te zoeken is. Men mag intusschen
vurig hopen, dat het dezen landen geluk
ken moge; onwelkome in- en externe
kwesties te overwinnen.
Zoowel naar binnen als naar buiten
houdt men de oogen open! Naar buiten wel
allereerst naar Duitschland: ondanks de
rust, die daar momenteel heerscht,
ondanks de vredesbetuigingen van Hitier,
schijnen zoowel Frankrijk als Engeland
Rusland, dat steeds zoo vriendelijk naar
Frankrijk knipoogt, behoeven wij niet
eens te noemen! het Duitsche „gevaar"
hethoogst achten, hetgeen in feite ook den
ondergrond vormt van alle vurig streven
naar versterking van den Volkenbond. Die
vrees wordt ernstig gevoed door het nog
steeds uitblijven van het Duitsdhe ant
woord op de bekende Engelsche vragenlijst.
Doch Hitier schijnt de waarde van het
geduldig afwachten tot de tijd voor han
delen rijp is, als beste wachtwoord van den
diplomaat, uitstekend te beseffen! En men
kan hem van zijn standpunt geen ongelijk
geven, zoo lang de besprekingen te Genève
nog risico's, inhouden en de Olympische
Spelen niet achter den rug zijn. Komt het
antwoord eerder dan men tot nu toe over
het algemeen venvacht heeft, dan zou het
met het oog daarop en onder den indruk
der Britsch-Fransche toenaderingspogin
gen. alsmede zeker als de zitting te Genève
voor Italië bevredigend mocht zijn verloo-
pen, tegemoetkomender uit kunnen vallen,
dan gemeend werd.
Duitschland streeft er werkelijk krachtig
naar. de vreemdelingen zoo gastvrij moge
lijk te ontvangen, waartoe hoort, dat poli
tieke complicaties in dien tijd dan niet aan
de orde mogen zijn!
Het Crisis-Zuivelbureau deelt mede. dat
het zich genoodzaakt ziet op de uiteen
zettingen van minister Gelissen. die ge
publiceerd werden op 1 Juli. een aantal
correcties aan te brengen, omdat de uit
eenzettingen z.i. een geheel verkeerd beeld
■geven van den aard van het over den zui-
veluitvoer gerezen geschil.
Bestreden wordt, dat bii den minister een
beginsel en het belang van den zuivel-
export voorzit, zooals hii het thans tracht
voor te dragen. Reeds sedert geruimen tiid
werd van de ziide van den Minister aan
drang uitgeoefend oo het Crisis-Zuivel
bureau om buiten de bestaande regeling
om extra exportrecht uit te reiken aan een
bepaalde met name genoemde persoon.
Zoodanige uitreiking heeft niets te maken
metalgemeene staatsbelangen of alge
meene belangen van den zuivelexport en is
dan ook steeds door het Crisis-Zuivelbureau
beleefd doch categorisch geweigerd.
In het feit dat de m'nister. aldus het
Crisis-Zuivelbureau veen algemeen vraag
stuk op het oo" heeft, ligt ook de verkla
ring. waarom hii thans allerlei vage en zich
zelf tegensprekende beschouwingen geeft,
en in gebreke biiift om te zeggen, wat hii
eigenlijk, wil. Als men het betoog van den
minister volgt' komt het op het volgende
neer:
1.-Het systeem van verdeeling van den
uitvoer naar vroegere basisjaren werkt niet
goed meer:
2. ik had dit systeem nu willen verbete
ren door het in hoofdzaak te handhaven,
maar voor een zeer klein percentage een
ander systeem te volgen;
3 dit andere systeem is echter geen
systeem, want: „het gaat er veel meer om
iets te kunnen doen in bepaalde geval'en":
4 en als men mil vraagt, hoe lk dat
„iets doen in bepaalde gevallen" zal toe
passen dan deel ik u mede: „dat bii het
gedachte systeem de gevallen welke voor
behandeling in aanmerking kómen, zoo
nauwkeurig mogelijk zu'len worden ónder-
zocht en geschift, en alleen daar iets zal
worden gegeven, waar dit billijk en recht
vaardig is":
5. maar nu de 'zuivelorganisaties zich
hebben teruggetrokken ben ik boos ge
worden en ben nu weer van plannen ver
anderd want 'k deel mede dat ik boven
dien thans zoo spoedig mogelijk zal bevor
deren. dat er voor het geheele zuivelcon-
plex een regeling zal komen, waardoor ook
andere kwesties, welke tot herhaalde twist-