EEN VLIEGTOCHT DIE GOED AFLIEP RAADSELS. Voorzichtig legde Kees de vliegmachine, de prachtige nieuwe vliegmachine, welke moeder dien middag voor hem had mee gebracht, op de plank in zijn speelgoed kast. Zorgvuldig school hij z'n trein en het andere speelgoed wat op zij, zoodat de vleugels van z'n mooie vliegmachine niet in de verdrukking konden komen, streek nog een keer liefkoozend langs den fijn gekleurden romp en deed de kast toen met een zucht weer dicht. Hè, echt jammer was het, dat hij nu al naar bed moest! Heerlijk had hij met z'n vliegmachine gespeeld; dat ding vloog echt! Je moest een elastiek, dat in den romp zat, stijf opdraaien, den propeller dan loslaten en rrrtdaar vloog de machine met een sierlijken boog de heele kamer door! Kees kon er maar niet ge noeg van krijgen, al z'n ander speelgoed scheen vergeten en toen hij in bed stapte, nam hij zich voor, morgenochtend extra vroeg op te staan en nog fijn een poosje met z'n vliegmachine te spelen, vóór hij naar school ging. Terwijl Kees rustig lag te slapen en van z'n nieuwe vliegmachine droomde, was het in de speelgoedkast allesbehalve rustig! 't Was er een kabaal van belang; iedereen sprak en mopperde door elkaar, alleen de vliegmachine zei niets en keek een beetje uit de hoogte op het speelgoed neer. „Boeh", mopperde de trein, „een vlieg machine, die niet eens rijden kan. 't Mocht wat! Ik trek acht wagons tegelijk voort en ik loop alleen op rails de heele kamer rond De vliegmachine gaf eerst geen ant woord. Toen draaide hij zijn propeller een slag rond en zei minachtend: „Bah een treinwat ouder- wetsch!'k Kan me best begrijpen, dat Kees liever met mij speelt! Ik vlieg alleen de heele kamer rond Daar was het andere speelgoed toch heusch een beetje van onder den indruk. De blokkendoos schoof eerbiedig nog een eindje op zij, om de vliegmachine wat meer ruimte te geven en 'n groote pluche teddybeer, die eigenlijk al zoo'n beetje •vergeten in een hoek stond, zei wijsgeerig: „Tja, dat is de moderne tijd, hè!" „Waar zijn je motoren?" vroeg een auto, die zich toch nog heelemaal niet ouder- wetsch voelde: „Alle echte vliegmachines hebben motoren om te vliegen!" Ja, dat was waar en de anderen wacht ten vol spanning het antwoord van de vliegmachine af. Die keek wel even be teuterd. Maar direct zeide hij trotsch: „Ik ben een zweefvliegtuig en het elastiek, dat in m'n romp zit, is m'n motor, daar vlieg ik mee en als Kees jullie vanmiddag ook uit de kast had genomen om mee te spelen, hadden jullie kunnen zien, hoe prachtig ik vlieg". Hup, die zat Allemaal voelden ze, dat Kees hen voor 't nieuwe speelgoed heele maal vergeten had. De stemming werd er werkelijk een beetje verdrietig van. Op 't laatst kreeg de machine toch medelijden met ze. Ze keken allemaal zoo sip! „Als jullie een van allen eens een vlieg- tochtje maken willen?" bood hij minzaam aan. Dat bracht de goede stemming er weer een beetje in. Ja, ze wilden alle maal wel, maar de meesten waren te groot of te zwaar voor de vliegmachine. Na veel uitgezoek en geredeneer bleken alleen een schaapje op wieltjes en een loopje van Ans, het zusje van Kees, er voor in aanmerking te komen. Maar het Witte wollen schaapje bedankte meteen; 't Had zoolang op z'n wieltjes gereden en 't was hem best bevallen, zoodat hij nu ook maar liever veilig op den grond bleef. Jij gaat niet met je tijd mee, schaap!" zei de vliegmachine geringschattend. Maar het popje van Ans wilde wel; ze had nog nooit in een vliegmachine gezeten en 't leek haar dolletjes. Met eenige moeite klauterde ze tegen den staart op en met behulp van den teddybeer, die haar een zetje gaf, zat ze weldra boven op den romp. Jim, de negerpop, die erg sterk was, bood aan, de machine op gang te bren gen. Op eens waren ze allemaal erg be hulpzaam en vriendelijk. „Ik zal de kast wel openduwen!" bood de trein aan. „En je mag mijn klompen aan", zei een aardig boertje, dat ook van Ans was; ,,'t zal wel koud in de lucht zijn!" Maar de pop van Ans bedankte er vriendelijk voor. Ze was al heelemaal warm van opwinding en eigenlijk vond ze het een beetje griezelig ook, maar dat vertelde ze liever niet. Jim, de negerpop, nam de vliegmachine op en draaide den propeller wel honderd keer in de rondte, 't Was een heel werkje voor hem. hij kreeg er een kleur van door z'n bruine wangen heen. Ondertusschen had de trein de kast opengeduwd. „Klaar?" vroeg Jim. „Hou je vast, pop, val niet....!" klonk 't nog als waarschuwing van alle kanten. „Af!" zei de pluche beer. Meteen liet Jim den propeller los en schoot de vliegmachine met een boog de kamer in. O, o. wat ging dat vlug! De pop werd er heelemaal duizelig van. Stevig hield ze zich met beide handen vast. „Pas op, pas op!" gilde het speelgoed in de kast opeens, „je vliegt tegen de lamp!" Maar 't was al te laat. Bom! Met een harden klap bonsde de vliegmachine tegen de lampekap en viel toen met een smak neer. „Help, help!" gilde de pop, die door den schok van den romp viel en boven op de tafel terecht kwam. Dat gaf me een verwarring! Verschrikt tuimelde en rolde het speelgoed de kast uit en bood hulp. De trein was 't eerste bij de tafel met de negerpop, die boven op de locomotief gesprongen was. De negerpop klauterde als een aap langs de tafelpoot naar boven en zette de hevig verschrikte pop weer overeind. Gelukkig had ze zich heelemaal niet bezeerd; ze beefde alleen héél erg, maar dat was van den schrik. Toen onderzocht Jim de vliegmachine. Die lag op z'n rug met z'n wielen in de hoogte; z'n propeller draaide nog na en z'n staart was een klein beetje gedeukt. En moppe ren dat hij deed ,,'t Is jouw schuld, neger, je hebt me veel te hoog losgelatenbij Kees is het niet één keertje gebeurd!" „Kees stond ook niet boven in de speel goedkast!" verweerde de negerpop zich. „Kom, nu geen gekibbel", zei de pluche beer, „laten we blij zijn, dat alles zonder ongelukken is afgeloopen!" En hij draaide de vliegmachine weer op zijn wielen. „Laten we maar weer naar de kast gaan", zei de pop, die op eens geen zin meer in vliegen had. En daar ze nog een beetje op haar beenen trilde, besloot ze, met den trein terug te gaan. Ook de vliegmachine wilde den trein wel terug nemen. De sterke negerpop zette de pop In den trein en de vliegmachine legde hij boven op een paar goederenwagons. Toen 6toomde de trein met een matig gangetje weer naar de kast terug en even later RAADSELS VOOR ALLEN OM UIT TE KIEZEN. DE GROOTEREN 4. DE KLEINEREN 3. I. Ingezonden door Cor Spoelstra. 3 x o en 1 maal e l x m en 1 maal g 1 x h en 1 maal d Raadt nu allen daaraan mee. n. Ingezonden door Koos Vavier. Als ik uit 4 letters besta dan dien ik om licht te verspreiden, maar als je de 4e letter wegneemt, dan word ik een Jong viervoetig dier. III. Ingezonden door Antonius Bavelaar. Een stad ln China van 6 letters. 2 let tergrepen. Neem de voorste letter eraf. dan word ik een jongensnaam. IV. Ingezonden door Geertruida Blóte. Mlin geheel is van 3 lettergrepen 12 letters is Iets waar elk raadselkind ver langend naar uitziet. 1 6, 8 is een weg, 1, 10. 11. 12 is een lekker warm kleeding- stuk l. 7. 5. 3. 4 een zeer groote stad in Frankrijk 9. 6. 6 2 een meisjesnaam. Ingezonden door Beo van Kooperen. Een plaats ln Noord Holland 2 letter grepen 7 letters, 7. 2. 4 is geen vrouw. 1 6. 4. 5 ligt op het strand. 7. 3. 6 4 staat aan den hemel. VI. Ingezonden door Joop Mink. Wat drukt men uit maar nooit door woorden. vn. Ingezonden door Cornells J. Arbouw. Mijn geheel is een feest dat we onlangs hebben gehad. Miin le is een lichaamsdeel mlin 2e is een hemellichaam miin 3e is een voegwoord. vin. Ingezonden door vijftal van Vliet. Wat heeft er meer dan 2 oogen. stond het speelgoed allemaal weer netjes op z'n plaats. „Waar een trein al niet goed voor is! zei de auto en hij keek de vliegmachine spottend aan. Maar die had heelemaal geen zin in praatjes; hij was woedend, dat hij zoo'n slecht figuur geslagen had. „Heb ik je niet gewaarschuwd?" zei het schaap tegen de pop. Dat is een goede les voor je geweest „Ik ben niet zoo bang als jij!" ant woordde de pop, die zich heel gewichtig voelde, nu alles goed afgeloopen was. Toen Kees den volgenden morgen de speelgoedkast opendeed, stond het speel goed weer netjes en stil op z'n plaats en was er van den nachtelijken vliegtocht r.lets meer te bespeuren. Terwijl hij z'n vliegmachine opnam en hem direct opdraaide ,kon deze niet na laten den auto en den trein een triomfan telijken blik toe te werpen. Zagen ze het wel? De vliegsport ging voor, o zoo. Maar gelukkig trok het speelgoed zich er niet veel van aan. „Ieder krijgt z'n beurt!" zei de pluche teddybeer, die al lang afgedankt was. En zoo is het ook! RO FRANKFORT-WERKENDAM. (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 14