De lustrumfeesten te Utrecht - Dr. Colijn gehuldigd i De Cfaineesche Postzegel FEUILLETON. 77"» Jaargang LE1D3CH DAGBLAD Tweede Blad ZEILEN OPROLLEN, EEN DER GEVAARLIJKSTE MATROZEN "KARWEIT» ZANGIIULDE AAN MINISTER COLIJN, Ter gelegenheid van zijn 67sten verjaardag heeft men den minister-president op groot- JES. Cadetten van het Engelsche opleidingsschip „Worcester" sche en indrukwekkende wijze gehuldigd. Duizenden waren voor zijn woning gisteravond samengestroomd om uiting te geven aan hun bij het zeilen oprollen. aanhankelijkheid aan den minister. De heer en mevrouw Colijn hebben voor hun woning deze spontane hulde in ontvangst genomen. Olt het Engelsch door HERMAN ANTONSEN. 32) Om half tien dien avond weid de pop door sergeant Velie afgeleverd. En voor dé oogert van den doodelijk ontstelden hulsknecht haalde Ellery een mensohelijke gedaante, in bruin papier gewikkeld, dia best een Egyptische mummie kon zijn, uit de kist te voorschijn. Toen hij het pak papier er af had, uitte Ellery een kreët van onwillekeurige verbazing. De pop gleed uit zijn armen weg en zakte stukje voor stukje in elkaar op het vloerkleed van zijn kamer, als een mensch, die doo delijk gewond in elkaar zakt. „Groote goedheidhij is het zelf!" En werkelijk, daar voor hem lag het zachtaardige gelaat van den vermoorden man en glimlachte hem toe. „Van papier-maohé!" zei de sergeant, vol trotsoh naar de pop kijkend. „Die Ro- senzweif is een kerel, die zijn vak ver staat. Hij heeft dat gezloht gemaakt naar de bestaande foto's en met zijn penseelen en kwasten een meesterstuk tot stand ge- braoht!" „Maar kijk dan toch 's!" fluisterde Djuna, hun hulsknecht, zijn mageren nek ver uitstrekkend. „Hij heeft zijn broek achterstevoren aan! En z'n jas ook alles en alles!" „Uitstekend in orde. En nu," zei Ellery, „zullen we hem even daar in dien stoel bij de deur van de slaapkamer zetten. Ja, daar! Precies, zoo bedoel ik hetEn nu sergeant. Hij nam den reus bij den arm en duwde hem in het voorportaaltje. Djuna keerde, een beetje gekrenkt, naar zijn keuken terug. Hij hoorde EUery ernstig fluisteren en nu en dan een uitroep van den ver wonderden sergeant. Deze begreep er blijkbaar geen steek van. Daarop volgde het dichtslaan van d£ voordeur en kwam Ellery even later terug in de kamer. „Het kleine matje van de provisiekamer, Djuna!" riep Ellery naar de keuken. „Matje?" vroeg Djuna verbaasd. „Jawel, meneer!" Hij ging de mat halen en kwam er snel mee terug. „En nu de trapleer," zei Ellery. Djuna bracht de trapleer. Ellery klom er op en haalde de ietwat stoffige sabels, die tegen den muur als sieraad hingen, naar beneden. Hij legde ze naast het op gerolde matje, wreef zich in de'handen en keek vergenoegd om zich heen. „We schieten al op, Djuna," zei hij grin- nekend. „Nu nog een boodschap voor mé doen, jongen." Hij gaf hem een dollarbiljet. „Haal nu een streng touw en koord van alle mogelijke soorten, die ze in onzen ge wonen winkel hebben." „Ja, meneer." „En dan ook een dun eindje koper draad.... een paar meter lang. En mis schien is het ook wel goed, als je nog een nieuwen bezem koopt. Neen, een bezem stok is eigenlijk genoeg." „Maar we hebben pas een nieuwen ge kocht." „We hebben er nog een tweeden noodig. En er is toch niets met onze zaag ge beurd, wel Djuna?" „Die ligt in de gereedschapskist, meneer." „Prachtig. Die bezemstelen kunnen ons te pas komen, als die sabels het niet doen. Schiet u eens vlug op!" Toen inspecteur Queen om kwart over elf zijn woning binnenkwam, vond hij Ellery en Djuna bij den haard in druk ge sprek verdiept. De pop was weer in de kist gelegd, die midden in het vertrek stond. Grommerig ging de inspecteur zit ten. En hij wierp tersluiks een ontevreden blik op de kist, die wel een doodkist leek. „Ik zie, dat je je pop al gekregen hebt," bromde hij. „Ja, ja. Dank u wel voor de moeite. En bent u er niet nieuwsgierig naar, hoever Ik met het zaakje gevorderd ben?" vroeg Ellery. „Ik heb me voorgesteld, dat als je over je periode van geheimzinnig doen heen was, je het vanzelf wel zou gaan vertel len," meende zijn vader. „Ik heb het raadsel nu opgelost," zei Ellery kalmweg. „Ik weet nu de geheele geschiedenis.alle dingen, waarop het aankomt.behalve den naam van dien armen stumperdmaar die is van min der belang. Maai' wie hem vermoord heeft en hoe dat in zijn werk gegaan is, en waarom hij het deeddat staat nu vol komen duidelijk voor me vast." Een uur lang praatte Ellery aan één stuk door. En inspecteur Queen zat al dien tijd roerloos te luisteren en in de vlam men van den haard te kijken, met sa mengetrokken wenkbrauwen en opeen- geknepen lippen. En opeens verspreidde zich een grimmig laohje over zijn geheele gelaat en hij riep uit: „Nou, ik ben een driedubbel door gefourneerd ezel!" HOOFDSTUK XV. Den volgenden morgen al heel vroeg ging er naar alle ln het geval betrokken personen een detective van het hoofd- bureau toe en vertelde hun, dat hij last had hen te bewaken. Zonder verderen uitleg of verontschuldiging. De detective zei niets anders dan: „Op order van het hoofdbureau!" en hield verder zijn mond. En een poosje later vulde zich de wachtkamer van het kantoor van Donald Kirke het tooneel van de misdaad met een groep nieuwsgierige en vrij ang stige menschen. Dr. Hugh Kirke werd in zijn ziekenstoel binnengereden door een beduusde miss Diversey onder toezicht van detective Hagstrom. Detective Ritter bracht Donald Kirke en zijn zuster Mar- cella binnen. Onder bewaking van detec tive Johnson stapte Macgowan, woedend maar zonder tegenstribbelen, naar bin nen. Miss Temple kwam met detective Hesse. Felix Berne toonde zich geërgerd, omdat hij al zoo vroeg bij de hand moest zijn en detective Piggott, die hem verge zelde, scheen een hartgrondigen afkeer tegen hem te hebben opgevat. Inspecteur Queen had zelf de zorg voor Irene Sewell op zich genomen. Een stoere politie beambte duwde Osborne de kamer bin nen. Zelfs Nye, de gérant van het Chan cellor Hotel en Brummer, de huisdetec tive, stonden onder strenge, hoewel beleefde bewaking, wat eveneens het geval was met mrs. Shane en Hubbell, den buttler van dr. Kirke. Toen ze allen bijeen waren, sloot Ellery de deur met een besliste beweging, glim lachte tegen het gezelschap, dat plaats had genomen op de klaargezette stoelen, sloeg een ambtelijken blik op de tegen den muur geschaarde detectives, gaf inspec teur Queen, die zich voor de deur gepos teerd had, een krukje en ging midden in het vertrek staan. Door de vensters viel een vaal ochtend- lioht naar binnen. Voor hem stond de langwerpige sombere kist met het deksel er los op; niemand wist nog, wat er in die kist zat en menigeen wierp een zijde- lingschen en nieuwsgierigen blik erheen. „Dames en heeren," begon Ellery Queen, naast de kist staande, „ik veronderstel, dat u allen heel verwonderd staat over het doel van deze samenkomst in den vroegen- morgen. Ik zal u niet lang in onwetendheid laten. We zijn vanmorgen bijeen gekomen om den moordenaar te ontmaskeren van den man, die zoo kort geleden hier een tragischen dood vond." Allen zaten stijf rechtop en keken hem vol ontzetting aan. „Moeten we daaruit opmaken...." be gon dr. Kirke opgewonden nijdig. Ellery weerde hem met een handbeweging af. „Neen, nu geen vragen, alstublieft Och, eigenlijk zal het wel vergeefsehe moeite zijn, als ik, voordat v/e beginnen den schuldige verzoek zichzelf te melden en ons al de moeite en last van.dit onder zoek te besparen Hij keek allen beurtelings heel ernstig aan, maar niemand Bewoog zich Allen keken strak en stijf voor zich. (Wordt vervolgd). DE TENNISKAMPIOENSCHAPPEN TE WIMBLEDON. Austin tdjdens zijn wedstrijd tegen Spence. UIT DEN KOERS GERAAKT. De auto-rijder H. VVeir, verloor tijdens de races te Bangor (Noord-Ierland) de macht over zijn stuur on reed met volle vaart tegen een barricade van zandzakken. DE LUSTRUMFEESTEN TE UTRECHT in verband met het 300-jarig bestaan der universiteit begonnen. Do aankomst der reünisten op het Stationsplein.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5