De tribune-instorting te Boekarest - Groote brand te Wormerüeer WÊÈKÊË De Chineesche Postzegel 77ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tv/sede Blad FEUILLETON. DE BELGISCHE JEUGDKAMPIOEN DE RADJAH VAN AUNDH (Britsch- DELIRE IN ACTIE op het internationale Indië) Bhawanrao bracht een bezoek tennistoumooi in Rotterdam. aan Marken. DE VERANDERINGEN OP SCHIPHOL. De Amsterdamsche luchthaven van het nieuwe restaurant uit gezien. DE INSTORTING VAN EEN TRIBUNE TE BOEKAREST, WAARBIJ EEN GROOT AANTAL SLACHTOFFERS VIEL TE BETREUREN. In het kader der feestelijkheden in verband met den zesden verjaardag van den terugkeer van Koning Carol had te Boekarest een parade plaats van padvinders. Tijdens het voorbijmarcheeren stortte een der tribunes in, waarop zich 6000 toeschouwers bevonden. Bovenstaande foto werd enkele minuten na de ramp genomen. Beambten zoeken naar dooden en gewonden. DE VEEKOEKENFABRIEK „DE TOEKOMST" TE WORMERVEER GEHEEL DOOR BRAND VERWOEST. greep met groote snelheid om zich heen en de brandweer kon vrijwel niets uitrichten. De rookende puinhoopen. Het vuur OP SCHIPHOL ARRIVEERDE DE BEKENDE INDISCHE ZWEMMER P. STAM die ons land op de Olympische Spelen te Berlijn zal vertegenwoordigen. V.l.n.r. F. Ruimschakel, gedelegeerde Ned. Ind. Zwembond, H. Haasman, de Indische schoon springer, die ook in, Berlijn aan de Olympische Spelen zal deelnemen. Piet Stam, J. Achterberg, bestuurslid NederL Indische Zwembond, P. H. J. Dogger, secretaris technische commissie van de N.Z.B. Uit het Engelsch door HERMAN ANTONSEN. 23) „Maarmaar meneer de Inspec teurbegon Osborne, zich aan zijn lessenaar vastklampend, „u hebt toch niettoch niet het planmeneer Kirke nü te gaan ondervragen? Mijnheer Kirke geeft juist een feestje en het zou heel onprettig zijn ,,'n Feestje? Bij Kirke?" vroegen vader en zoon, elkaar verwonderd aanziende, „Wordt dat in de apartementen van Kirke gegeven?" „Neen, meneer," antwoordde Osborne snel, „een verdieping lager in de kamers ran miss Llewes. U moet weten, dat zij hen allen heeft uitgenoodigd op een cock tail-partijtje ter gelegenheid der verloving ran mijnheer Donald Kirke. Daarom wilde ik „Verloofd?" mompelde Ellery, „is het nu nog niet verbijsterend genoeg? Dan is dit zeker een Chineesch-Amerikaansch ver hond, niet waar Ossie?" „Wat?oja meneermet piss Temple. In de gegeven omstandig heden „En nu we toch hier zijn, Ossie," zei Ellery langzaam, „vertel eens, heb je ooit gehoord van een Foochow-zegel van één hollar, in geel en zwart, die door misdruk de zwarte teekening aan de 'egomde zijde heeft gekregen?" Osborne bleef doodstil zitten. Zijn oogen gingen schichtig heen en weer en de knokkels van zijn handen werden akelig wit. „Ikik.... kan mezoo'n mis drukniet herinneren!" stotterde hij verward. .Leugenaar, dat je bent," zei Ellery ge moedelijk, „wij weten er dan allemaal wèl van af! Don Kirke heeft het zelf tegen ons verteld!" Osborne haalde zijn zakdoek te voor schijn en droogde zich het gelaat af. „Het spijt me, mijnheer Queen, maar. „Vooruit nou!" riep inspecteur Queen ongeduldig, „hé daar!" riep hij tegen den agent, die bij de deur op wacht stond, „let erop. dat deze meneer Osborne in de eerste vijf minuten niet aan de huistele foon komtWees verstandig, Os borneNou, vooruit dan jongens De drie vertrekken van miss Llewes be vonden zich vlak onder de apartementen van dr. Kirke. De inspecteur schelde aan en een dienstbode met een hoekig gezicht eneen roode puntige neus kwam open doen. Ze begon tegen te sputteren, maar de inspecteur duwde haar zonder plicht plegingen opzij en liep door een kleine ontvangkamer een salon binnen, waar het druk en rumoerig toeging. Als bij toover- slag werd het stil. Het geheele gezelschap was aanwezig. Dr. Kirke, Marcella, Macgowan, Berne, Jo Temple, Donald, Irene Llewes; bovendien waren er nog twee dames en een heer, die aan den inspecteur en zijn zoon totaal onbekend waren. Een der dames was van een sterk sprekend buitenlandsch type en hield zich druk met Berne op. Allen wa ren in avondcostuum. Miss Llewes kwam glimlachend naar voren. „Zoo?" zei ze, „ja, u ziet, ik heb gasten, inspecteur. Misschien een anderen keer. Macgowan en Donald Kirke keken het drietal onderzoekend en strak aan. De oude dr. Kirke kwam driftig in zijn zie kenstoel aangerold. „Wat hebben de heeren met deze in dringerigheid voor?" barstte hij los, „kun nen fatsoenlijke lui nu werkelijk niet ver schoond blijven van zulke bemoeials, die hun neus „Kalm aan, dr. Kirke," zei de inspecteur gemoedelijk, „het spijt me wel, dames en heeren, dat ik u storen moet, maar zaken zijn nu eenmaal zaken. We zullen het heusch heel kort maken. Meneer Kirke, ik zou u graag heel even spreken. Miss Llewes, kunnen we misschien even in een andere kamer gaan?' „Is er dan iets niet in orde, inspec teur?" vroeg Macgowan. „Neen, neenniets van beteekenis. Laat ik het gezelschap niet storen Juistdat is prachtig, miss Llewes." De dame had hen naar een deur ge bracht, welke tot een zitkamer toegang gaf. Donald Kirke trad er bleek en ont daan binnen, als een gevangene, die de cel der veroordeelden binnentreedt. Met hoog opgeheven hoofd en vasten tred volgde miss Temple. Donald zag haar niet, voordat de deur der zitkamer achter hen gesloten was en sergeant Velie er met zijn breeden rug voor was gaan staan. „Jo," zei hij schor, „ik zie je liever niet in deze onverkwikkelijke zaak gemengd. Toe ga de kamer uit. liefste en wacht bij de anderen." „Ik blijf," zei ze beslist, en drukte hem glimlachend de hand, „waar heb je een vrouw vooral is ze dan nog maar je verloofde.... als ze je niet in moeilijk heden bijstaat?" „Ohzei Ellery. „ja, alles gaat tegenwoordig ook zoo gauw in z'n werk! Mag ik u mijn welgemeende gelukwen- schen aanbieden?" „Dank u!" mompelden beiden gedwee met neergeslagen oogen. Ellery vond hun gedrag wel wat vreemd. „Wel, kijkt u nu eens.begon de in specteur, „ik behoef zeker wel niet te zeg gen, meneer Kirke, dat u niet heelemaal rechtuit tégenover ons geweest bent. U hebt iets achtergehouden. Ik wil u de ge legenheid geven, om alsnog schoonschip te maken!" „Ik weet niet precies, wat u daarmee bedoelt, inspecteur," zei Kirke langzaam. „Bent u dan niet het .slachtoffer gewor den van een berooVing en nog wel heel kort geleden?" vroeg de oude heer vinnig. „Berooving?.. Kirke scheen totaal overbluft. „Geen denken aan!Of bedoelt u soms die geschiedenis met de boeken van vader? U weet toch zeker wel, dat die al lang terug zijn. „Ik heb die boeken heelemaal niet op het oog!" ,,'n Berooving?" herhaalde Kirke met gefronste wenkbrauwen, „ik kan me nietNeen, beslist niet!" „Bent u dan geen eigenaar van zekere oude en zeer kostbare juweelenmu seumstukken?. bekend als de Roode Broche, de Tiara van de Groothertogin, een Chineeschen ring van jade uit de zes tiende eeuw en zoo meer?" Oogenblikkelijk kwam het antwoord van Kirke: „Neen, die heb ik verkocht!" De inspecteur keek hem een oogenblik bedaard aan en liep dan naar de deur. Sergeant Velie ging voor hem opzij en de oude heer deed de deur open en riep luid: „Miss Lleweseen oogenblikje, als ik vragen mag!" De groote vrouw kwam terstond binnen en keek met wijde vraagoogen rond. „Zou het niet beter zijn, miss Temple," vroeg de inspecteur vriendelijk, „als u een oogenblikje wegging?" Bijna grappig trok ze heel even haar neusje op. Maar ze zei niets en ze liet de hand van Kirke geen moment los. „Mij goed," zei de inspecteur met een zucht, en wendde zich met een glimlach tot de zoo juist binnengekomen gast vrouw. „We moesten elkaar maar onder onzen waren naam toespreken, vindt u ook niet? Waarom hebt u 'eigenlijk niet verteld, dat uw ware naam. Sewell is?" Kirke keek verbluft en onbegrijpelijk rond; de groote vrouw richtte zich wat op en knipperde met de oogen, als een groen- oogige kat, die schrikt. „Pardon?" „Hm!" bromde de Inspecteur met een zweem van bewondering over haar onver stoorbaarheid, „u houdt er beslist sterke zenuwen op na, miss Irene. Maar dat too- neelspelen zal hier niet veel baten. Wê weten alles van uaf, ziet u? Inspecteur Trench van Scotland Yard, een vriend van me, heeft me vanavond juist per telegram ervan op de hoogte gebracht, dat u en hij nog heel oude kennissen zijn. Een be ruchte Engelsche oplichtster, zei hij, ge loof ik. Maar zoo is Trench nu eenmaal tegenover u. heelemaal niet hoffelijk. Wist u dat, meneer Kirke?" Donald bevochtigde zijn lippen en keek naar de vrouw als door een mist. „Op lichtster?" hakkelde hij. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5