De regeling van het uitverkoopen en opruimen. 7?**e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 9 Juni 1936 Derde Blad No. 23374 BINNENLAND, Belangrijk arrest van den Hoogen Raad. ECONOMISCHE SAMENWERKING TUSSCHEN NEDERLAND EN INDIK. de minister van koloniën geeft richtlijnen aan. Door den minister van koloniën ls aan je beide Kamers der Staten-Generaal een exposé aangeboden, betreffende de „richtUinen voor de economische samen werking NederlandNederland Indië": 1. Bil de economische samenwerking tus. jchen Nederland en Ned. Indië ziin zoowel belangen van het riik als geheel als be langen der beide afzonderlijke gebiedsdee- len betrokken. De structuur van de economische ver houding Nederland en Indië brengt mede. jat bU de door Nederland in het kader dezer samenwerking aan Indië bewezen diensten in de meeste gevallen tegelijker tijd Nederlandsche belangen gebaat ziin, terwijl bij de door Indië verleende hulp weliswaar ook rijksbelangen betrokken rijn. doch de rechtstreeksche economische steun aan Nederland overweegt. Dienten gevolge ligt in de door Nederland getrof fen maatregelen reeds een zekere compen satie voor de gebrachte offers, terwijl bij de door Indië getroffen maatregelen dezen compensatie in den regel ontbreekt. 2. De tegenwoordige wereldverhoudingen brengen de noodzakelijkheid mede eener intensieve voortzetting van de economische samenwerking der beide gebiedsdeelen in rijksverband. Na het eerste thans als afge sloten te beschouwen experimenteele stadium behoort deze samenwerking niet langer incidenteel, doch zooveel mogelijk stelselmatig te geschieden, waarbij de wederziidsche prestaties in een algemeen kader worden ingepast. 3. De economische samenwerking vergt onvermijdelijk offers welker aanvaard baarheid mede beoordeeld moet worden in verband met het weerstandvermogen en de structuur der betrokken gebieden en met de ontvangen hulp. Zij mag echter niet het karakter van den do-ut-des poli tiek (ruilDolitiek) tusschen beide gebieds- d'eelen verkrijgen. 4. De door Nederland aan Indië te ver leenen economische steun bestaat hoofd zakelijk uit handelspolitieke en clearing- hulo. die moeilijk in geld te waardeeren ls Directe steun aan den afzet van In dische producten in Nederland is slechts in beperkte mate mogelijk. De verdere mogelijkheden ten dezen dienen niettemin van weerszijden nog nader te worden onderzocht, en. waar het kan. benut 5. Het beleid ten aanzien van de han delspolitieke betrekkingen met het buiten land dient, voor zoover daarbij beide ge biedsdeelen betrokken ziin. te geschieden od grondslag der riikseenheid en in nauwe nmenwerking der betrokken departemen ten. Waar Indië in vele eevallen niet in staat is om door eigen prestaties ziin exporten naar het buitenland in voldoende mate te verdedigen, dient het moederland deze verdediging naar vermogen voor ziin rekening te nemen. 6. De door Indië aan Nederland te ver leenen hulp bestaat noodzakelijkerwijze in hoofdzaak uit bevordering van den invoer uit Nederland, waarbij het verleenen van contingenten het voornaamste middel is. Deze contingenteeringen veroorzaken door gaans aanzienlijke prijsstijgingen. die veelal op economische zwakke deelen der Indische maatschappij drukken en de in Indië doorgevoerde aanpassing doorbre ken. Deze priisstii gingen dienen niettemin binnen bepaalde grenzen aanvaard te worden wegens het belang der Nederland sche industrie en de rijksbelangen ge noemd onder 1. 7. De afstand tusschen het Nederland sche en het Ned.-Indische prijspeil is ook bij krachtige aanpassing in Nederland zoo groot, dat het noodzakelijk is. dat de prij zen zoo laag ziin als de Nederlandsche verhoudingen dit veroorloven. Nederland dient hiertoe de noodige maatregelen te nemen en te bevorderen, dat de Neder landsche industie actieve voeling met de Indische markt onderhoudt. Het is in het bela»-- der Nederland- tche industrie en voor het slagen der con tingenteeringen noodig. dat over langere terioden zoo groot mogelijke zekerheid omtrent de Nederlandsche contingenten bestaat. 9 Waar contingenteering op zichzelf veelal niet tot het beoogde doel leidt, dient realisatie der Nederlandsche contingenten ook in de toekomst door Indië te worden bevorderd 10. De belangen der Nederlandsche in dustrie mogen er niet toe leiden dat de vooi- Indië onder de huidige omstandig heden noodzakelijke industrialisatie wordt tegengegaan, al zal bii de ontwikkeling der Indische industrie ook oo de belangen der moederlandsche nijverheid gelet worden. Dit laatste geldt ook wanneer een alge- meene invoerbeperking noodig wordt wegens stijgende Indische productie. 11. Er dient wederzijds gestreefd te wor den naar het vermijden van wrijvings- vlakken tusschen Indische en Nederland sche bedrijfstakken. Hiertoe kunnen o.m. Nederlandsche industrieelen beleggingen ia Indië bijdragen. 12. Wanneer blijkt, dat bii bestaande contingenteeringen de realisatie der Ne derlandsche contingenten belet worden door in Ned.-Indië geheven invoerrechten, dient overwogen te worden in hoever hier aan door verlaging dezer rechten tegemoet «komen kan worden. Blijkt een derge lijke verlaging niet mogelijk te ziin. hetzij J't financieele overwegingen, hetzij wegens Jet karakter der Indische tariefwet. dan kan Nederland dezen last overnemen in gevallen waarbij geen derde landen be trokken zijn. 13. De Indische contingenteeringen ten date van Nederland behoeven voorloopig h'ct in belangrijke mate verder uitgebreid tc worden Consolidatie der belangrijke 'eeds verkregen en beoogde resultaten foet voorloopig voorop staan. 14. Een op grond van overwegingen van ajzemeenen aard door Nederland aan In- jhe te verleenen financieele bijstand tot het treffen van welvaarts-maatregelen. 'ormt. in verband met de feiten, genoemd de punten 1. 4 en 6. een passend com- ™ment der hierboven behandelde econo mische samenwerking. Hierdoor kan aan economisch veel zwakkere Indië een esere. aan de in Nederland toegepaste 4«unmaatregelen analoge. verlichting «orden gegeven Prijs SO cis. 48D4 stilt en voorkomt pijnen! tlngez. Med.) DE KONINGIN OP SCHIPHOL. Ter uitgeleide van den graaf en de gravin van Athione. Strenge ordemaatregelen werden gister middag on SchiDhol genomen en wel naar aanleiding van de omstandigheid, dat HM. de Koningin, dfe haar twee gasten: De graaf en gravin van Athione. die de Dlech tigheid hadden biigewoond van de onthul ling van het monument van H.M. de Ko ningin-Moeder in den Haag. uitgeleide deed. ruim een half uur op Schiphol ver toefde. Met de „Sperwer" van de K.L.M. ziin de beide gasten naar Londen ver trokken. Het hooge gezelschap arriveerde met twee auto's In het gevolg van Hare Maje steit bevonden zich Jhr. de Jonge van Eiiemeet kamerheer van H.M. en freule van Asbeck. hofdame. Na een oogenblik in het nieuwe restau rant van de luchthaven vertoefd te heb ben, begaf H.M. zich met haar -gasten naar het platvorm, waar de „Sperwer" voor het vertrek gereed stond. Na een hartelijk afscheid stapten de graaf en eravin van Athione in de machine, het gewone lijn- toestel, waarin de andere passagiers voor Londen reeds hadden plaats genomen. Precies op tiid te half vier. vertrok het toestel H. M. de Koningin onderhield zich ver volgens nog eenigen tijd met den burge meester. wien zij eenige vragen stelde in verband met het Zaterdag od Schiphol plaats gehad hebben Fokkerfeest. OVEREENKOMST MET DUITSCHLAND. Op 5 Juni onderteekend. Op den 5den Juni -heeft te Berlijn de onderteekening plaats gehad van het tus schen Nederland en Duitschland gesloten transferprotocol en de tegelijkertijd geslo ten reisovereenkomst. Van Nederlandsche zijde had de teeke- ning plaats door Hr. Ms. gezant, graaf van Limburg Stirum, en van Duitsche zijde door den ministerialdirektor Dr. Ritter. Ir. J. P. VAN LONKHUYZEN GEHULDIGD Oud-directeur der Nederlandsche Heidc-Maatschappij. Onder groote belangstelling is gister middag in het gebouw van de Ned. Heide maatschappij te Arnhem, ir. J. P. v. Lor.k- huyzen. die dezer dagen in verband met 't bereiken van den 60-jarigen leeftijd als directeur dezer maatschappij aftrad, ge huldigd door het onlangs gevormde hul digingscomité. Behalve door de leden van dit comité, werd de huldiging o. m. bij gewoond door den heer E. D. van Dissel, directeur van het staatsboschbeheer te Utrecht, die den minister van landbouw en visscherij vertegenwoordigde. Voorts ga ven de Commissaris der Koningin in de provincie Gelderland, mr. S- baron van Heemstra, de burgemeester van Arnhem, de heer H. P. J. Bloemers, de wethouders Bakker, Rademakers eri van der Sand e. a. van hun belangstelling blijk. De heer van Lonkhuyzen werd in har telijke bewoordingen toegesproken door den voorzitter van het comité, den heer Edo J. Bergsma, die in een uitvoerige rede de groote verdiensten van den heer van Lonkhuyzen schetste, niet alleen als di recteur van de Heide Maatschappij, maar ook op het gebied van den boschbouw, de ruilverkaveling, fruitteeelt. visscherij, wegenaanleg, wegenverbetering, bestrij ding der iepenziekte, doorlegging, drai nage. zuivering van afvalwater enz. Spr. bood den heer van Lonkhuyzen namens het comité het uit 17 deelen bestaande boekwerk „Geheel Nederland in Beeld" aan, benevens een album met de namen van hen, die aan dit huldeblijk hadden bijgedragen en een enveloppe met inhoud. De heer van Dissel sprak hierna den af getreden directeur namens den minister van landbouw en visscherij in waardee- rende bewoordingen toe. waarna de heer van Lonkhuyzen een woord van hartelij- ken dank sprak tot den heer Bergsma, tot de comitéleden en tot de vertegen woordiger van den minister. Vervolgens bestond gelegenheid per soonlijk van den heer van Lonkhuyzen af scheid te .nemen- LANDELIJKE BOND VAN BRAND- STOFFEN-INKOOPVEREENIGINGEN De bond van brandstoffen-inkoopver- eenigingen in Nederland hield zijn eerste landelijke bijeenkomst in hotel „de Kroon" te den Haag. Aanwezig waren een groot aantal afgevaardigden van verscheidene vereenigingen uit het geheele land, verte genwoordigd duizenden leden, terwijl van vele vereenigingen bericht van verhinde ring was binnengekomen. Uit de gevoerde besprekingen bleek zeer duidelijk de groote verbittering, die be staat ten opzichte van de maatregelen, der kolenconventie. Het streven der con ventie is er n.l. geheel op gericht door saneeringspogingen het bestaan aan de inkoopvereenigingen onmogelijk te ma ken, zoodat door die maatregelen het koo- pen in vereenigingsverband voor de leden geen aantrekkelijkheid meer heeft. Besloten werd een krachtige actie in den lande te ontwikkelen tegen de maatrege len der conventie en voor de vereenigin gen het recht op te eischen hun brand stoffen te kunnen inkoopen, zooals zij dat zelf wenschèn, zonder de bemoeizucht van de conventie. Als voorloopig secretaris is benoemd de heer J. Knapper, Looierslaan 17, te Voorburg- alg. ned. typografenbond. De jaarvergadering te 's Gravenhage. In de te Den Haag gehouden vergadering van den Alg. Ned. Typografenbond werden de jaarverslagen van den secretaris en den penningmeester over 1935 na eenige dis cussie, goedgekeurd. Ook de houding van het hoofdbestuur had, behoudens enkele ondergeschikte punten, de instemming der vergadering. Aan de orde was hierna de verkiezing van het hoofdbestuur. Acht leden moesten worden gekozen. Bij de aanbeveling van de candidaten werd er op gewezen, dat het voor een verspreid hoofdbestuur noodig is, dat ook de provincies daarin vertegenwoor digd zijn. Gekozen werden de heeren H. Staphor- sius, Amsterdam, H. W. Wittenaar. Lei den, K. Arema, Leeuwarden en P. Pikkert, Amsterdam. Voor de andere vier vacatures is een herstemming noodig. De afdeeling 's Gravenhage stelde voor, het hoofdbestuur op te dragen, bij iedere nieuwe contractswijziging de bondsleden steeds op de hoogte te houden van den stand der onderhandelingen. Het hoofdbestuur wees dit voorstel af, omdat het van oordeel is. dat het in het belang der arbeiders zelf is, dat de tegen woordige gang van zaken gehandhaafd blijft. De afdeeling Rotterdam stelde voor, aan de onderhandelaars van den bond bij de vernieuwing van een collectieve arbeids overeenkomst te verbieden, verslechterin gen voor te stellen of te accepteeren zon der voorafgaand overleg met de bonds leden. Om dezelfde redenen als bij het Haag sche ontraadde de voorzitter ook dit voor stel. Van vertrouwelijkheid der onderhan delingen zou dan geen sprake meer -kunnen zijn. Met groote meerderheid van stemmen vereenigde de vergadering zich met het afwijzend advies, zoodat beide voorstellen werden afgevoerd. Eenige afdieelingen stelden voor pogin gen aan te wenden om verandering in de loonklassen aan te brengen en daarbij rekening te houden met plaatselijke om standigheden. De voorzitter zeide, dat het bij de hui dige arbeidsovereenkomst onmogelijk is hierin verandering te brengen. De des betreffende voorstellen werden verworpen. Een punt van bespreking maakte uit, op welke wijze overwerk kan worden tegen gegaan. Besloten werd dit vraagstuk aan de afdeelingsbesturen over te laten. VASTE BRUGGEN OVER DE DEDEMSVAART. Op de vragen van den heer Duymaer van Twist in verband met den bouw van vaste bruggen over de Dedemsvaart bij de Lichtmis en over de Hoogeveensche vaart beoosten Meppel, heeft de minister van waterstaat o.a. geantwoord, dat afweging van de belangen der scheepvaart eener- zijds en van de belangen van het verkeer op den drukken weg van het rijkswegen plan. dat groot oponthoud ondervindt van lage beweegbare bruggen anderzijds, heeft doen besluiten tot den bopw van deze hooge-vaste bruggen fn den nieuwen rijksweg. Schepen met een bovenlast van turf, stroo, enz., welke van hun zeilen gebruik maken, zullen een spoor in de deklading moeten sparen om den mast te kunnen strijken. Het is gebleken, dat deze cate gorie schepen zoo gering in aantal is, dat daarvoor de bouw van hooge vaste brug gen niet nagelaten behoeft te worden. Belanghebbenden uit scheepvaartkrin gen hebben in ruime mate gebruik ge maakt van de gelegenheid om bezwaren kenbaar te maken, voordat de eindbeslis sing viel. Hun bezwaren zijn deugdelijk onderzocht, doch hebben niet kunnen leiden tot een andere beslissing. Met het oog op de kosten en de belangen van het verkeer te land is het niet mogelijk te voldoen aan het verlangen, om de vaste bruggen zoo hoog boven kanaalpeil te leg gen. dat schepen zonder gestreken mast daaronder door kunnen varen. TOESLAGREGELING ZUIDERZEE- STEUNWET. Op de vragen van den heer Drop in ver band met de toeslagregeling voor de be langhebbenden in den zin der Zuiderzce- steunwet, behoorende tot de groep visch- venters, heeft minister van Lidth de Jeude geantwoord, dat overwogen wordt aan de vischventers, welke belanghebbende zijn in den zin der Zuiderzeesteunwet, hun be drijf vervormen en tijdens deze vervor ming zich door uitoefening van hun be drijf nog niet een volledig bestaan kun nen verschaffen, een toeslag te verleenen volgens voor een bepaald tijdvak vast te stellen regelingen. De bedoeling is de vervorming van het bedrijf te vergemakkelijken, met name aan de betrokken belanghebbenden voor een bepaalde periode een vast inkomen in uitzicht te stellen. ELECTRICITEITSMETERS ONDER DE IJKWET. Bij nadere nota heeft de minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart wijzi gingen gebracht in het wetsvoorstel tot nieuwe regeling betreffende de maten, ge wichten, meet- en weegwerktuigen De strekking van de voorgestelde wijzi gingen is in hoofdzaak, de mogelijkheid te openen, ook de electriciteitmeters onder de werkingsfeer van de nieuwe ijkwet te brengen. Was het aanvankelijk de bedoeling, deze aangelegenheid nader onder de oogen te zien. de ontwikkeling der omstandigheden heeft de regeering tot de conclusie geleid, dat er niet voldoende aanleiding aanwe zig is, de grondslagen voor een overheids toezicht op de electriciteitsmeters niet ook in het aanhangige wetsontwerp te regelen. De minister stelt zich voor, dat bij het toezicht gebruik zal kunnen worden ge maakt van hetgeen van particuliere zijde ter zake reeds werd tot stand gebracht en dat in verband hiermede, zoo mogblijk aan reeds bestaande instellingen, welke op dit gebied werkzaam zijn, in de uitvoering der I riet een taak zou zijn op te dragen. o Door den Hoogen Raad is onlangs een arrest gewezen inzake de wettelijke rege ling van het uitverkoopen en opruimen in het winkelbedrijf, dat van zoo groote be- teekenis ls dat wij het hier in z'n geheei laten volgen met de bedoeling er in een nadere beschouwing op terug te komen. Het arrest luidt als volgt: De Hooge Raad der Nederlanden, Op het beroep van Emanuël Leopold Bloemendal, bedrijfsleider, geboren te Winschoten, den 5 October 1891 en wonen de te Utrecht, requirant van cassatie tegen een vonnis van het Kantongerecht te Utrecht van den 14 Januari 1936, waarbij requirant ter zake van: „Het in het win kelbedrijf een verkoop op zoodanige wijze aankondigen, dat daardoor redelijkerwijze de indruk wordt gewekt van een tijdelijke voordeelige aanbieding in verband met bijzondere omstandigheden, welke zich ten aanzien van een winkelnering kunnen voordoen", met toepassing en aanhaling van de artikelen 2, tweede lid, 15 der Wet van 13 September 1935. Staatsblad 564, houdende regeling betreffende het uitver koopen en opruimen in het winkelbedrijf; 23, 91 van het Wetboek van Strafrecht, is veroordeeld tot een geldboete van vijf gul den en een vervangende hechtenis van twee dagen; Gehoord het verslag van den Raads heer Donner; Gezien de insinuatie, namens den Pro cureur-Generaal aan den requirant be- teekend. ter kennisgeving van den dag, voor de behandeling dezer zaak bepaald; Gelet op het middel van cassatie, na mens den requirant voorgesteld bij plei dooi en luidende: Schending althans verkeerde toepassing van de artikelen 2. 15 der Wet van 13 Sep tember 1935, Staatsblad 564, houdende de regeling betreffende den uitverkoop in het winkelbedrijf 350, 351, 352, 358, 398 van het Wetboek van Strafvordering; Vermits het bewezen verklaarde niet strafbaar is omdat het aankondigen van den daarin vermelden verkoop niet is een, weike den indruk wekt van eene aanbie ding in verband met de in artikel 2 der voormelde wet bedoelde bijzondere om standigheden; Gehoord den Advocaat-Generaal Wijn- veldt namens den Procureur-Generaal in zijne conclusie, strekkende tot verwer ping van het ingestelde beroep; Overwegende dat bij het bestreden von nis overeenkomstig de dagvaarding ten laste van requirant, met qualificatie en strafoplegging als voormeld, is bewezen verklaard: dat hij op 5 November 1935 in het winkelbedrijf der Naamlooze Vennoot schap „Gebroeders Gerzon's Modemaga zijn", door in het te Utrecht verschijnende en aldaar en elders in Nederland ver spreide Avondblad van het Utrechtsche Dagblad d.d. 5 November 1935 een adver tentie te doen opnemen waarin onder meer met groote letters voorkwamen de woor den: „Coupons, Gerzon", een verkoop, wel ke werd gehouden in den in perceel nummer 161 aan de Oudegracht te Utrecht geves- tigden winkel van genoemde Naamlooze Vennootschap ,te Utrecht en elders in Nederland heeft aangekondigd op zooda nige wijze, dat daardoor redelijkerwijze de indruk werd gewekt van een tijdelijke voordeelige aanbieding in verband met een bijzondere omstandigheid, welke zich ten aanzien van een winkelnering kan voor doen (welke bijzondere omstandigheid ten aanzien van die winkelnering was. dat in die winkelnering verhandeld wordende en aanwezige coupons aan mode onderhevig waren en bij niet spoedigen verkoop in aanzienlijke mate in waarde zouden ver minderen)"; Overwegende ten aanzien van het voor gestelde middel van cassatie: dat daarbij terecht ervan wordt uitge gaan, dat het gedeelte van de telasteleg- ging en bewezenverklaring, houdende dat requirant den verkoop heeft aangekondigd op zoodanige wijze, dat daardoor redelij kerwijs de indruk werd gewekt van een tijdelijke voordeelige aanbieding in ver band met bijzondere omstandigheden, welke zich ten aanzien van een winkel nering kunnen voordoen, als qualificatie is te beschouwen, en dan voorts wordt aan gevoerd, dat op het overigens telastegeleg- de en bewezenverklaarde. die, aan artikel 2, tweede lid, van de Wet van 13 Septem ber 1935. Staatsblad 564, houdende rege ling betreffende het uitverkoopen en op ruimen in het winkelbedrijf ontleende, qualificatie ten onrechte zou zijn toege past; dat die grief is gegrond: dat toch artikel 2. tweede lid, voornoemd spreekt van bijzondere omstandigheden, welke zich ten aanzien van „een" winkel nering kunnen voordoen, met andere woorden anders dan te dezen van bijzondere omstandigheden, die zich ten aanzien van elke winkelnering, afgezien van haar bepaalden aard, kunnen voor doen; dat deze opvatting van artikel 2, tweede lid, overeenstemt met stelsel en strekking der wet, zooals deze door haar geschiede nis worden bevestigd; dat deze toch mede brengen aan te nemen, dat artikel 2, twee de lid, met „bijzondere omstandigheden" het oog heeft op dezelfde omstandigheden, welke naar artikel 6 voor de Kamer van Koophandel grond kunnen opleveren tot het verleenen van een vergunning inge volge artikel 2, eerste lid, der wet; dat nu de in .de telastelegging omschre ven omstandigheid valt noch onder het eerste, noch onder het tweede lid van arti kel 6; dat wat in het bijzonder betreft het tweede lid de bijzondere omstandighe den daarin nader worden aangeduid als zich voordoende „bij overdracht, verplaat sing, verbouwing of anderszins", met an dere woorden als bijzondere omstandig heden van externen aard, bij elke nering mogelijk, kunnend „anderszins" in dit ver band slechts beteekenen een andere om standigheid van soortgelijken aard als de met name genoemde; dat dus het feitelijk tenlastegelegde en bewezenverklaarde niet valt onder artikel 2, tweede lid, der meergenoemde wet; dat dan nog zou kunnen rijzen de vraag, of het niet wellicht valt onder een andere bepaling der wet; dat immers, indien de onderhavige aan kondiging zou moeten worden beschouwd als een aankondiging van een verkoop in verband met jaars- of seizoenswisseling, daardoor overtreden zou sdja ax tijtel 3, tweede lid, der wet; dat echter de verkoop, welken hét hier naar het feitelijk bewezenverklaarde gold, niet als een verkoop in verband met jaars- of seizoenwisseling kan worden aange merkt; dat mitsdien het bewezenverklaarde ge heel valt buiten de meergenoemde wet, terwijl daarop ook niet eenigerlei andere wettelijke bepaling van toepassing is; Vernietigt het bestreden vonnis, doch alleen voor zoover daarbij het bewezen verklaarde is gequalificeerd, dit strafbaar is geoordeeld, requirant deswege strafbaar en terzake straf is opgelegd; Rechtdoende ingevolge artikel 105 der Wet op de Rechterlijke Organisatie; Ontslaat requirant terzake van het feite lijke ten laste gelegde en bewezen ver klaarde van alle rechtsvervolging. Gaat met Uw vacantie eens een dagje naar Rotterdam en brengt dan ook vooral een bezoek aan de „Meubelstad" der N.V. Piet van Reeuwijk aan de Kipstraat. Een Meubelstad, die haars gelijke in Europa niet vindt. In de enorme toonzalen zijn meer dan 1500 modelkamers opgesteld en men laat U daar zien. wat door de juiste keuze van meubelen, tapijten en gordijnen te bereiken is. Alle interieurs ademen dan ook sfeer en gezelligheid. Alle meubel stijlen zijn er vertegenwoordigd, met alle smaken en beurzen is rekening gehouden. U vindt er honderden zeer geslaagde voorbeelden van hedendaagsche Inte rieurskunst. De directie stelt U gaarne, in staat zonder eenige verplichting tot koopen haar toonzalen met 1600 modelinterieurs te bezichtigen. 4g82 (Ingez. Med.) DE PRINSES KOOPT ZOMERPOSTZEGELS. Naar wij vernemen, heeft H. K. H. Prin ses Juliana een belangrijke hoeveelheid zomerpostzegels bij het comité gekocht. RIJKSCOMMSSIE VAN ADVIES VOOR DE GEMEENTEFINANCIËN. De rijkscommissie van advies voor de gemeente-financiën heeft benoemd tot bui tengewoon lid dier commissie, den heer drs. D, G. Draayer, directeur-generaal, hoofd van de afdeeling werkverschaffing en steunverleening aan het departement van sociale zaken. ALGEMEENE NEDERLANDSCHE VROUWENVREDEBOND. Verschenen is het jaarverslag van den Algemeenen Nederlandschen Vrouwen vredebond, waaruit blijkt, dat in het af- geloopen jaar deze bond met ruim twee duizend leden is vooruitgegaan. Opgericht werden nieuwe afdeelingep te Laren, Westzaan, IJmuiden, Krommenie, Nieuwe- Niedorp en Leerdam, In Rotterdam werd een onderaf deeling opgericht. Het aantal afdeelingen (bedraagt thans 42. HET WATERWEGENCONGRES TE MAASTRICHT. Na afloop van de rede. die oud-minister ir. Bongaerts gistermiddag op het water- wegencongres te Maastricht heeft gehou den, werd bij acclamatie een motie aan genomen, die overeenstemde met de con clusies, waartoe ir. Bongaerts in zijn rede gekomen was. Vervolgens werd een film vertoond van de werkzaamheden aan het Julianakanaal waarna de congresdeelnemers gezamen lijk een bezoek brachten aan de Zaterdag j.l. geopende tentoonstelling voor de binnenscheepvaart. NEDERLANDSCHE BOND IN DUITSCHLAND. Onder voorzitterschap van den heer C. F. Poortvliet heeft zich een commissie van hulD en bijstand gevormd voor de voorbe reiding van het derde lustrumcongres van den Nederlandschen bond in Duitschland. dat in October as. te Essen zal worden gehouden, om het hoofdbestuur van den bond een som gelds aan te bieden voor de instandhouding van cursussen in de Ne derlandsche taal. UIT DEN HAAGSCHEN GEMEENTERAAD De Haagsche gemeenteraad heeft giste ren na uitvoerige discussie het voorstel van B. en W tot aankoop van den Haag- schen Dierentuin met 21 tegen 19 stemmen verworpen. Voorts werd de herstemming gehouden over het voorstel om in beginsel te beslui ten tot opheffing van het instituut der boventallige leerkrachten bil het gewoon iager onderwijs en in de plaats daarvan een aantal kweekelingen met akte werk zaam te stellen. Den vorigen keer staakten hierover de stemmen 22 tegen 22. De heer Guit (R.K.i die den vorigen keer heeft voorgestemd verklaarde thans tegen te stemmen omdat hii na nadere voorlichting door onderwiissDecialisten tot de overtuiging is gekomen, dat het voorstel niet in het belang van het onderwii? is. Uitgebracht werden 21 stemmen voor en eveneens 21 stemmen tegen, zoodat het voorstel is verworpen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 9