Op bezoek bij den nieuwen
Gouverneur-Generaal.
LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad
Dinsdag 9 Juni 1936
Indrukken uit Brussel.
RECHTZAKEN,
De moord in den iJpolder.
INGEZONDEN
/TUKKEN
Een jong, energiek man met
gtoote scholing op het gebied
der intern, politiek.
(Van een bijzonderen medewerker)
BRUSSEL, Juni 1936.
Regentslaan 20 (Boulevard du Regent)
te Brussel is een fraai gebouw. Het werd.
met het belendend perceel, tegelijk met
eenige andere gezantschapsgebouwen in
het buitenland door de Nederlandsche re
geering aangekocht uit middelen die ter
beschikking kwamen uit de liquidatie van
de N. O. T.
Ons vaderland is er waardig vertegen
woordigd. Het gebouw is getrokken aan
het woonhuis van den gezant. De kanse
larij heeft een aparte ingang, die tevens
toegang geeft tot het consulaat-generaal.
Een zakelijke ingang, zonder versiering.
Marmeren vestibule, aanleunende deur,
aanwijzingen op de muren en een con
cierge in een glazen loge.
Alles wijst er op dat hier gewerkt wordt.
Nuchtere zakelijkheid, en uit die zakelijk
heid wordt ge door binnengangen geleid
naar de ontvangkamer van Hr. Ms. Ge
zant Jhr. mr- Alidlus Warmodus Lamber-
tus Tjarda van Starkenborgh Stachouwer.
Ereede dubbele deuren geven toegang.
De verwachting is gericht op hetgeen
men in de ontvangkamer van een gezant,
pleegt te zien: een weelderige salon vol
sierlijke meubelen, diepe fauteuils, een
bureau ministre met veel portretten.
De Jeugdig, frisch uitziende man. die
den bezoeker ontvangt, wekt onmiddellijk
een gansch andeTe gedachtensfeer.
En ook de eerste aanblik van het ver
trek is een geheel andere dan die van de
plechtige kamerstilte en den fluisterenden
grijsaard achter de Imposante salon-
schrijftafel.
Er is een lederen canape met lederen
fauteuils.
In een daarvan zit nu Jhr. Tjarda van
6tarkenborgh Stachouwer. Volgens zijn
itaat van dienst thans drie jaren Hr. Ms.
Gezant te Brussel, tevoren negen Jaar lang
Commissaris der Koningin in Groningen,
als opvolger van zijn vader, die vier maan
den geleden op hoogen leeftijd overleden
Is (de gezant draagt nog den rouwband),
tevoren gezantschapsraad, secretaris en
attaché van Hr- Ms, gezantschappen te
Parijs, Berlijn, Washington
Een jonge man.
Maar volgens het uiterlijk zit hier een
Jonge man van nog geen veertig jaar.
Intusschen grijpt de laatstgenoemde
functie terug tot voor den wereldoorlog.
Snel rekent de bezoeker na
„Ik ben acht een veertig jaar oud",
verklaart de gezant.
Een knecht presenteert sigaretten.
De gezant rookt niet, men had het mij
verteld. Ook dat hij nimmer drinkt. Hij
heeft een gezonde gelaatskleur en helder
witte tanden, die men telkens ziet. want
hij lacht gaarne. Dit moet het geheim zijn
van dit jong, energiek uiterlijk.
Mr. Tjarda heeft de reputatie van gToote
cn deugdelijke scholing in de Internatio
nale politiek.
Als attaché aan Hr. Ms- Gezantschap te
Washington is Mr. Tjarda toegevoegd ge
weest aan de Nederlandsche delegatie ter
conferentie van Washington. Hij zat toen
tij de adviseurs, naast dr. A. D. A. de Kat
Angelino, thans directeur van onderwijs
en eeredienst te Batavia. Onder leiding
van jhr. mr. dr. van Karnebeek, onzen
toenmallgen minister van buitenlandsche
aken. heeft mr. Tjarda toen inzicht ge
negen in het tractaat dat nog immer in
zekere mate het statuut onzer positie in
het Verre Oosten vormt-
En ook later, in 1922, bij de conferen
tie van Genua, heeft mr. Tjarda in het
verkeer met mannen als prof. Struycken
óe verhoudingen om ons buitenlandsch
beleid en Nederland's positie onder de
Mogendheden kunnen waarnemen.
Belangstelling voor Indië.
O komt zooeven uit Indië? vraagt jhr.
Ijarda mij.
De consul-generaal, met wien oude
vriendschapsbetrekkingen den bezoeker
verbinden, heeft den gezant daarvan ver
leid.
„Ik spreek dus over Indië, Indië's hui-
®ge nood en de teere verhoudingen in de
jomenleving die door een tactvol, gewe-
lensgetrouw bestuur worden geleid.
En ik constateer een intense, geconcen
treerde belangstelling, die mij aanstonds
<ie zekerheid geeft dat deze man, die ge
wend is het offer van persoonlijke levcns-
Irietingen blijmoedig te brengen aan zijn
teak, aanstonds in hem tot dusver gansch
nieuwe problemen, een weg en een oplos-
'ing zal vinden. Hij weet te luisteren:
kllzame eigenschap bij de moderne, ner-
veuse menschen.
hij luistert vouwt hij de vingertop-
Pen samen: zijn Jong gezicht is in aan
dacht, de oogen leven sterk mee.
Hij iaat uitspreken, dan stelt hij een
ratte vraag, die verband legt tusschen het
verzekerde en het tevoren verklaarde:
®e schijnbare tegenstrijdigheid moet op-
Selost worden, vóór het onderwerp wordt
'■gelegd; compleet, met de uitwijdende
"hagen, als een dossier voor een welge
kend archief.
.De kwesties van het moment verlaten
"ran man niet-
Wanneer hij ter ontspanning een wan
gling van eenige uren onderneemt, en
jaarbij geleide heeft van een medewer
kt, kan deze er op rekenen, dat het ge-
KSi z'ck onafgebroken rondom de han-
fci I vraSer> beweegt. En het is evident
ai deze werker ook een goed hoofd van
l™ gezin is. Uit een enkele opmerking
k" blijken, dat zijn gezin in alle levens-
-o
beslissingen een rol speelt. De echtge-
noote, van Amerikaansche geboorte, in de
Groningsche stad overgebracht, en de
telde dochtertjes, die nu elf en zeventien
jaar oud zijn.
Ik krijg nu het gevoel dat mr. Tjarda
vel zeer gaarne zou informeeren naar de
levensomstandigheden in modern Indië.
Het gerief, de verkeersmogelijkheden, het
klimaat
Hij vraagt niets van dit alles.
De bezoeker vertelt er, zoo terloops, het
ten en ander van, dat met belangstelling
wordt aangehoord.
En zoo overkomt dan, onder het schrij
ven, den verslaggever de merkwaardige
lust tot het stellen eener prognose.
En wei deze: dat mr. Tjarda, de Jeug
dige acht-en-veertiger, met het uiterlijk
van den beheerschten zakenman, een
frisch en stellig element zal vormen aan
het hoofd van Nederiandsch-Indië's re
geering. Dat hij de man zal zijn die, zon
der gevaar van verwarring in bijkomstig
heden, aanstonds de logische en wijze, on-
scntimenteele lijn der dingen zal weten
te vinden.
In een gesprek met Mr- Tjarda amuseert
men zich. Niet als uitvloeisel van grappen
of gewilde geestigheden, maar om het
snelle
Het is de verrassende vreugde van het
snel-over-en-weer flitsend begrijpen.
Het is het genoegen van voor zich te
vinden een snel begrijpend intelligent man
die zijn ervaring niet heeft opgestapeld
tot een archiefkast van het leven, maar
snel heeft geselecteerd en verwerkt tot
vergelijkingsmateriaal dat aan iedere be
slissing rijpheid kan geven.
Neen, er was geen sprake over een
landvoogdij-Tjarda van Starkenborgh
Stachouwer.
Er was hierboven slechts sprake van
den mensch Tjarda, toen nog Hr. Ms. ge
zant te Brussel.... thans vertegenwoor
diger van H.M. in Ned. Oost-Indië, leider
en toeverlaat van mlllioenen rijks-onder
danen.
Indië is nuchter, en vol toekomst.
Zooals deze jonge man, met zijn merk
waardige carrière, de achtergrond van de
wijde wereld, en solide, provinciaal Noord-
Nederlander, met, op den voorgrond, een
helder. Jeugdig gelaat
DE INDRUK IN INDIË.
Aneta meldt uit Batavia:
Van de benoeming van jhr. mr. Tjarda
van Starkenborgh Stachouwer tot gouver
neur-generaal is in Indië met zeer groote
belangstelling kennis genomen.
De publieke opinie, zooals deze in de
dagbladen tot uiting kwam. kan als volgt
worden weergegeven:
Soerabaja: Nadat de ..Indische Courant"
in herinnering brengt dat het opperbestuur
er in slaagde tot het laatste oogenblik den
naam van den opvolger van jhr. de Jonge
geheim te houden, witst het blad er op,
dat de beteekenis van de benoeming van
jhr. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer
hoe ijelangrtik deze ook is. gezien de
machtspositie van den gouverneur-gene
raal niet mag en niet kan worden over
dreven indien men voor oogen houdt dat
elke landvooedeliike periode een zeer be
scheiden deel vormt van het meer dan drie
eeuwen durend en nog steeds onafzien-
baren tiidperk waarin Nederland en Indië
aan elkaar ziin verbonden, doch waarin
ook en dit geldt bovenal voor Nederland, de
richtlijnen worden uitgestippeld, waar
langs Indië's ontwikkeling zich zal hebben
te bewegen richtliinenwaarmcde e'k land-
voogdellik beleid parallel zal moeten loo-
pen. zoodat ook in de toekomst geen af
wijkingen van groote liinen zuilen plaats
hebben.
Niettemin blijft voor lederen gouver
neur-generaal in ruime mate de gelegen
heid over ziin eigen sterk en persoonliik
stempel op ziin bewind te drukken, waar
voor de bestuursperiode van ihr. de Jonge
het voorbeeld leverde. Men dient af te
wachten of de nleuw-benoemde functio
naris deze gelegenheid zal benutten want
alhoewel hii voor Indië het spreekwoor-
de'ilke onbeschreven blad vormt behoeft
dit nog geen bezwaar te ziin. gellik even
eens door ihr de Jonge is bewezen.
De .Indische Courant" constateert ver
der dat uit de carrière van jhr Tjarda te
bewijzen valt dat hti de kunst van regee-
ren verstaat hetgeen voornamelijk blrikt
uit ziin periode als commissaris der Konin
gin in Groningen, zoodat de verwachting
gewettigd is dat ziin verhuizing van Brus
sel naar Buitenzorg voor Indië haar goede
ziide zal hebben.
.,De Locomotief" (Semarang) constateert
in een hoofdartikel, dat deze benoeming
een nieuw bewlis vormt voor de instem
ming met gevoerde beleid Men heeft
duidelijk gezocht naar een figuur die
eenigszins verwant is aan den aftredenden
landvoogd. Het b'ad meent verder dat de
verlenging van het bewind van 1hr. de
Jonge met een iaar wenscheliik ware ge
weest. doch dat ziin gezondheidstoestand
zulks onmogelijk maakte. Men streefde nu
zichtbaar naar een congruente benoeming,
zoowel wat persoonlijkheid als wat uiter
lijke omstandigheden betreft. Men be
noemde wederom een hooggeplaatst Neder
lander buiten het po'itiek partijverband,
die in zijn loopbaan niet in aanraking
kwam met Indische problemen. 'Hier is
we] gebleken dat gezonde beginselen om
trent bestuursvoering en gezagsuitoefening
stevig en forsch gehandhaafd kunnen blij
ven zonder koloniale detail-kennis. Even
wel zoo vervo'gt het blad. zal slechts de
praktijk kunnen aantoonen of den nieuwen
gouverneur-generaal de groote kracht is
gegeven de zwaarste taak in het riiksbestel
te vervullen. De reserve past te meer om
dat ondanks alle congruentie het
komende bewind wellicht weer andere
eischen stelt dan de huidige periode. Zoo
past ons hier: afwachten.
Het feit. zoo vervolgt het b'ad dat het
hoogste advies gegeven is door een minis
terraad gepresideerd door minister CDhin.
wekt de hoon dat de man die eenmaal
door een groot gouverneur-generaal uit
velen werd gekozen thans zelf uit velen
den goeden landvoogd heeft gekozen.
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.).
Cople van de al of niet geplaatste
stukken wordt niet teruggegeven.
IS AAN LUCHTBESCHERMINGSOEFE
NINGEN, ZOOALS ZIJ PLAATS HEBBEN,
GEEN NADEEL VERBONDEN?
Overal worden luchtbeschermingsoefe
ningen gehouden en wordt de geheele be
volking (mannen, vrouwen en kinderen)
vertrouwd gemaakt met de wreedste
strijdmiddelen, die de techniek tot hiertoe
heeft gevonden; terwijl het schijnt, dat
men ons allen wil doen gelooven, dat het
waarschijnlijk Is, dat onze naaste buren
(bevriende volkeren) deze wreede midde
len tegen onze vrouwen en kinderen zul
len gebruiken. Natuurlijk begrijp ik heel
goed, dat de overheid met deze oefenin
gen meent het goede te doen, dat zij meent
reeds nu schuilplaatsen te moeten bou
wen, maatregelen te moeten nemen, om
in geval van een luchtaanval nog zoo
veel mogelijk menschen te kunnen
redden. Toch betwijfel ik of door de wijze,
waarop in de gehouden oefeningen, niet
alleen overheid en hulpdiensten, maar ook
de geheele bevolking wordt betrokken, niet
meer psychisch en paedagoglsch kwaad
wordt gesticht, vooral voor de kinderen,
dan materieel nut. Bij een werkelijke
luchtaanval, zou ongetwijfeld bij de ern
stige materieele gevolgen, ook groote psy
chische schade worden gesticht. Moet deze
laatste nu echter door die oefeningen ver-
veelvuldlgd worden? Bij de onlangs in het
centrum van ons land gehouden oefening,
werd door het verslag vermeld, dat de vol
wassenen wel onder den indruk waren van
den ernst en medelijden toonden, de kin
deren niet; „gelukkig" noemt het verslag
dit. Heel goed kan het zijn, dat die oefe
ning aan de ziel van menig kind onher
stelbare schade heeft toegebracht. Zoo
wel door het opwekken van angstgevoe
lens, als van onverschilligheid voor het
lijden van anderen, als van onderbewuste
wreedheidsneigingen zou dit mogelijk zijn
Het vertrouwd maken van een kind met
wreedheid en misdaad, kan groote gees
telijke schade geven. Welke moeder zal
haar jonge kind niet trachten te bescher
men tegen het zien of hooren van wreed
heden tegen mensehen of dieren!? Zelfs
het zooveel mogelijk pijnloos slachten van
een dier zal men toch niet graag zijn jonge
kind laten bijwonen.
Wij weten, dat psychische invloeden in
de jeugd, zelfs in de kleuterleeftijd, oor
zaak kunnen zijn van geestelijke afwijkin
gen op later leeftijd. Bestaat er dus niet
alle reden zooveel mogelijk te voorkomen,
dat noodeloos schadelijke invloeden op de
kinderllike psyche werken?
Mijn kinderen in het Hospitium voor
wie ook kleine gebeurtenissen, die het sa
natoriumleven komen onderbreken, zoo
veel belangrijker zijn dan voor het kind
daarbuiten met zijn leven vol afwisseling
zullen luchtbeschermingsoefeningen
veel ovenvaardiger beleven; zij zullen er
een veel heviger psychisch insult door
krijgen. De schade die zij daardoor aan
hun ziel zduden lijden, zou dus ook veel
grooter zijn.
Bij een luchtbeschermingsoefening in
onze omgeving, zou ik dan ook doen wat
ik kon om te voorkomen, dat de kinderen,
vooral de jongeren, het zouden bemerken.
Dit is één van de redenen, waarom ik be
paald zou moeten weigeren mee te werken
met de verduisteringsoefening. Deze zou
aan de kinderen opvallen en angst ver
oorzaken. Natuurlijk zijn daarvoor nog
andere redenen. Bij een ernstig ziek kind
het licht te dooven voor een dergelijke
oefening, met de kans op verergering door
angst en psychisch trauma, zou ontoe
laatbaar zijn. Duisternis op de groote za
len gedurende eenige uren en daardoor
onvoldoende mogelijkheid van toezicht,
kon eveneens-oorzaak zijn van groot gees-
fceiijk nadeel.
Het is mijn vaste overtuiging, dat ik om
deze redenen niet aan de oefening mee zou
mogen werken, door het normale, gedemp
te licht te dooven. Nog altijd geldt voor
wie wil trachten Christen te zijn, dat men
God meer moet gehoorzamen, dan de men
schen, ook dan de overheid. Als deze
meent op dit niet meewerken een straf te
moeten stellen, zal ik die moeten onder
gaan.
Was werkelijk luchtgevaar aanwezig, dan
zou ik. niettegenstaande de nadeelen voor
mijn kinderen, wel verduisteren, omdat
naar mijn overtuiging, zelfs al zou het
Hospitium niet getroffen worden, het toch
geen gevaar voor anderen zou mogen zijn.
Vooral wie de verantwoordelijkheid over
anderen draagt, moet zich tijdig afvragen,
wat in geval van nood zijn plicht zou zijn,
ook met het oog op de aan hem toever
trouwden. Bij een werkelijken luchtaanval
zou ik dus zoover dit mogelijk is, maatre
gelen nemen om mijn kinderen tegen de
materieele gevaren te beschermen. In de
voorbereiding daarvan, zou ik hen echter
niet betrekken, om noodelooze psychische
nadeelen te vermijden.
Belangrijker dan de voorbereiding van
Het „A. I. D De Preangerbode" (Ban
doeng) schrijft: „Indië nam van de be
noeming kennis zonder enthousiasme.
Daarvoor weten wij te weinig van den
nieuwen gouverneur-generaal, maar wij
hebben het volste vertrouwen dat hij zal
zijn de drager van de beste tradities van
een Hollandsch magistraten-geslacht. Zijn
gemis aan kennis van interne problemen
in Indië zal zeker zijn taak in de komen
de jaren moeilijker maken dat deze uiter
aard reeds is. Indië en Nederland ver
wachten van hem dat hij de stuwkracht
zal vormen voor den herbouw der samen-
leinvg, welke zoo zwaar getroffen is door
ae stormen van dezen tijd.
De „Deli Courant" (Medan) meent dat
Indië met de benoeming van jhr. Tjarda
mag worden gelukgewenseht. Het blad
meent dat het beleid van jhr. de Jonge in
vele opzichten zal worden gecontinueerd,
hetgeen zeer gelukkig wordt geacht.
„De Sumatra Post" (Medan) schrijft:
Het is van groot belang dat de zetel te
Buitenzorg zal worden ingenomen door
een man van kracht en traditie nu in
Holland de moeilijkheden, o.a. de commu
nistische pestilentie, de grenzen weer na
deren-
maatregelen tegen de materieele schade,
schijnt het mij echter, dat wij er naar
streven (ook als volk), dat er een zooda
nige geest heerscht, dat degenen voor wie
wij ons verantwoordelijk voelen en wij
zelf, bewaard blijven voor de schade aan
de ziel door de oorlogspsychose, met zijn
gevoelens van haat en wraakzucht tegen
den aanvaller, en van angst en gebrek
aan rustig, sterk geloofsvertrouwen.
Natuurlijk zal men daarnaast naar zijn
beste weten beschermingsmaatregelen te
gen het materieele gevaar nemen. Ook bij
de zgn. passieve luchtbeschermingsmid
delen en de als zoodanige bedoelde oefe
ningen, wordt echter m. i. te weinig reke
ning gehouden met de soms groote psy
chische nadeelen. vooral voor jonge men
schen en kinderen, die er het gevolg van
kunnen zijn.
D. V. DORP—BEUCKER ANDREAE
Gen.-directrlce Zeehospitium,
Katwijk aan Zee.
WERK BETER DAN STEUN.
Geachte Redactie.
Eenigen tijd geleden werd in den Raad
medegedeeld, dat diverse bruggen hier ter
stede nagezien of vervangen zouden wor
den, oa. de brug aan de Watersteeg. Ge
zien het drukke verkeer, alsook de zware
vrachten, die er overgaan en de leeftijd
van de brug is vervanging zeker geen
luxe. Men zal dan, wil men werkelijk een
goede oplossing verkrijgen er niet aan ont
komen om de Watersteeg zelf te verbroe
den. De toestand voldoet aldaar allang
niet meer aan de eischei? van den tijd.
Waar dit toch eens zal moeten gebeuren,
vraagt men zich af, waarom dit nu niet
gedaan. Het is een goed en tevens nuttig
en noodlg werk. Hoogewoerd en Breestr.
zijn geen Rijkswegen, en daar het Rijk
ook belang heeft bij goed verkeer, zou er
wellicht bij het Rijk een balletje op te
gooien zijn om een bijdrage (uit het we
genfonds) te krijgen of het geld tegen een
lage rente te leenen. Het is verdedigen om
zoo noodlg hiervoor een leening te sluit-
ten. daar het komende geslacht van deze
verbetering het meeste profijt zal hebben.
Men krijgt dan tevens de beschikking over
een der mooltste verkeerswegen (de Hooi
gracht). De oplossing die men zoekt via
Gangetje naar Hartesteeg lijkt mij aller
minst gelukkig gekozen. Men zal daar met
de tramlijnen een buitengewoon gevaar
lijk kruispunt krijgen, speciaal door de
helling BreestraatBotermarkt, terwijl
diverse winkeliers op de Botermarkt zeer
gedupeerd zullen worden, daar zij in de
diepte komen te zitten. Daar de gemeente
op zeer billijke wijze de hand heeft kun
nen leggen op een groot grondcomplex a.
d- Hoogewoerd zou dit als ruilobject kun
nen diehen. Steunuitkeering kost geld,
hiertegenover staat niets. Deze noodige
verbetering kost geld, maar hiertegenover
staat een object van blijvende waarde. Wil
men ineens een rationeele oplossing dan
zou tevens de St. Jorissteeg verbreed moe
ten worden. Van het Levendaal naar de
Hoogewoerd zijn slechts een paar toegan
gen voor alle voertuigen, ook met het
oog op brand verdient het aanbeveling,
dat de brandweer zich snel van het Leven
daal naar alle andere deelen der stad kan
verplaatsen. Het Rijk zal thans eerder te
vinden zijn om geld te verstrekken dan
later, vooral, wanneer er daardoor werk
aan den winkel komt. Een gelegenheid als
nu zal zich niet spoedig meer voordoen,
daarom grijpe men haar aan, terwijl een
verdiende boterham toch altijd beter
smaakt.
Hoogachtend
ABONNE
DE ZAAK TERUGGEWEZEN NAAR
DEN RECHTERCOMMISSARIS.
NIEUWE FEITEN AAN 'T LICHT
Het Gerechtshof, onder presidium van
mr. Jolles, zette gistermiddag in een
extra-zitting de behandeling voort van de
strafzaak tegen den 35-jarigen arbeider
C. S., die er van wordt verdacht in den
nacht van 27 op 28 September 1933 in den
grooten IJpolder den boerenknecht Gerrit
Verhoeven te hebben doodgeschoten.
De verdachte, tegen wien de officier bij
de behandeling in eerste instantie wegens
doodslag 15 jaar had gerequireerd, werd
door de rechtbank vrijgesproken.
Het O.M. teekende hooger beroep aan
en Donderdag j.l. diende de zaak voor dit
college.
Na een uitvoerig getuigenverhoor eischte
de advocaat-generaal mr. D. Reiling ver
oordeeling wegens doodslag tot 12 jaar
gevangenisstraf.
Wegens het vergevorderde uur werd de
behandeling na het requisitoir geschorst,
zoodat de verdediger mr. H. G. Stibbe gis
ter aan het woord zou komen.
De procureur-generaal echter had een
verrassing in petto.
Na de laatste zitting zijn nog enkele
feiten ter kennis van het O.M. gebracht,
ook zijn nog enkele rapporten binnenge
komen. In afwijking met zijn gehouden
requisitoir, eischte de procureur-generaal
mr. D. Reilingh thans terugwijzing van de
zaak naar den rechter-commissaris, om
een onderzoek in te stellen naar de ont
vangen inlichtingen.
Mr. Stibbe verzacht eerst van het nieuwe
materiaal kennis te mogen nemen.
De president las nu een aanvullend
verbaal voor. Een rechercheur heeft na de
zitting getuige de J. gesproken. Deze deelde
mede. dat hij van de revolverkwestie meer
afwist dan hij gezegd had. Hij zou ook
kunnen vertellen wien verdachte later de
browning had verkocht.
Voorts is naar aanleiding van de ver
slagen in de couranten een getuige op
komen dagen, die meer weet te vertellen
van den revolversmokkelhandel, die door
verdachte werd gedreven. Ook hij is door
de recherche gehoord en zijn verklaringen
zijn in een uitvoerig verbaal, dat door den
president wordt voorgelezen, vastgelegd.
Hierin wordt een tipje opgelicht van den
sluikhandel in revolvers.
Een derde verbaal betreft de verklarin
gen van iemand die met een hem onbe
kenden man had staan praten op een
oogenblik, toen verdachte pas vrij was na
het vrijsprekend vonnis van de rechtbank.
Die onbekende had tegen dezen nieuwen
getuige gezegd: „Kijk daar gaat de Mop.
hij is vrijgesproken. Maar ik zou 'm. als ik
wilde, kunnen laten hangen. Ik weet wien
hij den revolver heeft gegeven na den
moord".
Het Hof besloot in het belang van het
onderzoek het lezen van de verbalen te
staken.
De verdediger mr. H. G. Stibbe verzette
zich tegen terugwijzing van de zaak naar
den rechter-comm., daar hij de nieuwe
feiten niet van voldoende belang achtte.
De advocaat-generaal handhaafde ech
ter zijn vordering, zoodat het Hof zich in
raadkamer terugtrok om zich over de
nieuwe situatie te beraden.
Na heropening van de zitting deelde de
president mede, dat het Hof de aan het
licht gekomen feiten zwaarwichtig genoeg
achtte, om de zaak terug te wijzen naar
den rechter-commissaris voor een nieuw
onderzoek. In verband hiermede werd de
behandeling voor onbepaalden tijd ge
schorst.
o
VERSTEKVONNISSEN
KANTONGERECHT ALPHEN.
Door het Kantongerecht te Alphen vier
den de navolgende verstekvonnissen ge
wezen; Wegens overtreding van art. 424
wetb. van strafrecht: S. S. te Nieuwveen
f.5, subs. 1 week tuchtschool: overtreding
der motor en rljwielwet: A. M. de K te
Rhenen f. 8, subs. 8 dmet toew. civ. vor
dering ad f. 24.50 aan P. de K. te Alphen;
H. A. te Wassenaar f.25, subs. 20 d.; C. v-
T. te Rijr.zaterwoude: J. M. v. E.. A. H- B.
te Woerden, P van D, te Bodegraven, L.
G. v. d. W te Utrecht. H. A. K. te Hazers-
woude. C. E te Zwammerdam, allen tot
f. 3, subs. 3d.; W. H te Ouderkerk a. d.
IJssel f 5, subs. 5 d.; A. F. van L. te Schie
dam; S. C. te Woerden, J. Z. te Woerden,
allen f.2, subs 2 d.; D. v. d. H„ T. de J.
te Bodegraven, M, V. te Bodegraven, allen
f. 2.50 subs. 2 d.; F. G. van T. te Leiden
f. 7, subs. 7 d. en f. 3 subs 3 d.; J, B. L.
te Groningen en P. v. D. te Bodegraven,
beiden f.6, subs. 6 d.: J. V- te Edam f5.50
subs. 5 d.; overtreding der Vleeschkeu-
ringswet: J. de B. te Ter Aar f. 50 subs.
40 d.; M. M- te Ter Aar, idem: M. van S.
te Ter Aar f. 10, subs. 10 d.; overtreding
der visscherijwet F. J. van D. 2 x f. 1.50
subs. 1 d. met verbeurdverklaring inbe-
slag genomen hengel; J- H. V. te Amster
dam f..l. subs 1 d., f. 2.50 subs. 2 d., f.6,
subs. 6 d. met verbeurdverklaring inbe-
slag genomen hengel; J. J. W- te Am
sterdam 2 x f. 2.50, subs. 2 d. met ver
beurdverklaring inbeslag genomen hen
gel; Algemeene politie verordening der
gemeente Bodegraven: J. J. te Den Haag
f. 3, subs. 3 d.; Invaliditeitswetovertre
ding: J. de G- te Hazerswoude f.6, subs.
6 d.: Binnenaanvaardlngsregl.: F. B. gedo
micilieerd te Groningen f. 5. subs. 5 d.;
overtreding der algemeene politieverorde
ning der gemeente Alphen aan den Rijn:
M. C. M„ zonder bekende woon- of ver
blijfplaats hier te lande f.1. subs- 1 d.;
W. F. T. te Leiden f. 1, subs. 1 d.; Art. 453
wetb van strafrecht: A. S., zonder beken
de woon- of verblijfplaats: drie dagen
hechtenis.
KANTONGERECHT TE LEIDEN.
Gistermorgen stond voor het Kanton
gerecht alhier weer een groot aantal per
sonen voor ernstige verkeresovertredlngen
terecht, waarbij door het O. M. zware
straffen werden geëischt.
L. van Z. uit Den Haag moest terecht
staan, omdat hij met zijn auto op het
kruispunt Haagsche Schouw de veiligheid
van het verkeer op ernstige wijze in ge
vaar had gebracht door met groote snel
heid de tramrails over te steken, terwijl
op zeer korten afstand een tram van de
H.T.M. naderde. De controleur der H.T.M.
A. Sanders, verklaarde dat door de bijzon
dere oplettendheid van den bestuurder
een zeer ernstig ongeluk was voorkomen.
De auto passeerde rakelings de tram,
maar de wagenbestuurder had met alle
middelen die hem ten dienste stonden,
zooals noodrem en zandstrooier onmid
dellijk de tram tot stilstand gebracht.
Het O. M. vond het een zeer ernstig feit
en eischte f. 25 boete of 14 dagen hechte
nis. De kantonrechter wees onmiddellijk
vonnis en veroordeelde verdachte tot f. 25
boete of 10 dagen hechtenis.
G. R. uit Den Haag moest terecht staan,
omdat hij met zijn auto den overweg der
Ned. Spoorwegen a. d. Haagweg nog was
gepasseerd, terwijl de spoorwegboomen
reeds in dalende richting waren, waardoor
hij met zijn auto tegen den westelijken
spoorwegboom was aangereden en deze
ernstig beschadigd was.
Het O. M. eischte f. 15 boete of 10 da
gen hechtenis. De kantonrechter veroor
deelde verdachte tot f. 10 boete of 4 da
gen hechtenis.
Mej. J. P. uit Utrecht moest terecht
staan omdat bij op den Hooge Rijndijk
met haar auto de veiligheid van het ver
keer in gevaar had gebracht, waardoor
een ernstige botsing was ontstaan.
De heer R. Wolfsma uit Loosduinen
verklaarde dat hij met zijn auto het lin
ker gedeelte van den Hooge Riindijk
rnoest berijden, omdat het rechter ge
deelte van den weg was opgebroken, waar
door bij het kruispunt van den weg aan
de andere zijde auto's van de richting
(Utrecht) moesten wachten om te pas-
seeren. Verdachte was echter doorgere
den en niettegenstaande de heer W. nog
zooveel mogelijk had uitgehaald, was toch
een botsing gevolgd, waardoor zijn auto
ernstig beschadigd was; en hij bovendien
ook nog bedrijfsschade had gekregen. De
dame had verklaard dat haar voet van
het gaspedaal was afgegleden, waardoor
zij geen botsing kon voorkomen.
Het O. M. eischte hierop f. 15 boete of
10 dagen hechtenis. De kantonrechter
veroordeelde verdachte tot f. 20 boete of
3 dagen hechtenis.
3—3