Vervoer nieuwe brug voor Waddinxveen - Maarschalk Badoglio in Rome 77sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. De Chineesche Postzegel BLOEMEN- EN ZANGHULDE VAN HAAGSCHE SCHOOLKINDEREN bij het gedenkteeken van H M. de Koningin- DE KEIZER VAN ABESSYNIE EERT ENGELAND'S GEVALLENEN IN DEN WERELD- Moeder, dat Donderdag j.l. door H.M. de Koningin in het Rosarium in de residentie werd onthuld. OORLOG. Haile Selassie legt een krans bij De kinderen leggen bloemen aan den voet van het monument. den Cenotaaph te Londen. I Uit het Engelsch door HERMAN ANTONSEN. 18) Ellery knikte. „Ja, eens voor de oker- kleur en eens voor het zwart. Dat is nogal duidelijk." „Nou, dan kun je toch wel vermoeden, Vat er in dit speciale geval gebeurd is. Er is iets verkeerd gegaan, nadat de gele op druk droog was. In plaats van de vellen °P de gewone manier in de pers te leggèn, heeft een slordige drukker het vel achter stevoren erin gelegd. En daardoor kwam de zwarte afdruk natuurlijk op de achter- rijde terecht in plaats van op den voor kant." .,Ja, jaen dus ben je hier gekomen, me op de hoogte te brengen van je aankoop van dien zegel?" vroeg Ellery, •<n, als ik vragen mag, hoe ben je aan die rariteit gekomen?" ,.Dat is een vrij eigenaardige geschiede- ais," zei Macgawan, de wenkbrauwen fronsend, „Varjan, een Armeniër en een der beste postzegelkenners in de heele tad, belde me vanmorgen op en verzocht »e even 'oij hem op kantoor te komen, euidat hij me iets had te laten zien, Jaarin ik ongetwijfeld belang zou stellen, 'k ging dus naar hem toe en toen liet hij dien Foochow-zegel zien. Jarenlang foet die ergens vergeten of verborgen ge ssen hebben ennu duikt hjj ineens op. Varjan vroeg, of ik hem soms koopen wilde." „Ga door," zei Ellery, tot nu toe zie ik niets vreemd in dat zaakje. Waai' zit jij dan eigenlijk over te piekeren?" „Over de herkomst van dien zegel! Macgowan stond op en ging voor het vuur staan. „Er is iets heel vreemds mee aan de hand. Ik was er natuurlijk benieuwd naar, waar Varjan dien zegel had opge pikt. Maar hij wou het niet zeggen! Zei, dat hij het niet zeggen kón. En dan was er nog iets vreemds aan het zaakje." „Je schijnt een onprettigen morgen ge had te hebben," zei Ellery lachend, „ver tel opwat was het?" „Je moet Varjan kennen, om hem vol komen te kunnen beoordeelen. Hij is zoo eerlijk als goudmaar hij is nu een maal een Armeniër en hij vindt het heelemaal niet erg, om buitensporige prijzen te vragen. Ik kan me den tijd niet heugen, dat ik niet minstens de helft op zijn vraagprijs heb afgedongen en met succes. Maar dit keer vroeg hij een prijs en wilde er met geen mogelijkheid ook maar een cent op laten vallen. Ik moest betalen, wat hij vroeg!" „Zoodat is iets anders!" meende Ellery, „als het waar is, wat je daar zegt, dan twijfel ik er geen oogenblik aan, of die man is opgetreden als lasthebber van iemand, die te voren den vraagprijs vast gesteld had, waarvan hij niet mocht af wijken. Hij zal vast commissieloon gekre gen hebben. Zeg, zou je me het plezier niet willen doen, me eens aan dien Varjan voor te stellen? Het kan geen kwaad het wat nader uit te pluizen." Varjan bleek een magere, lange man te zijn met scherpe trekken en mooie oogen onder zware wenkbrauwen. Hij kwam ach ter uit zijn donkeren winkel te voorschijn en zei: „Ahzoo, meneer Macgowan! Is er soms iets niet in orde?" Dan keek hij vragend naar Ellery. „Neen, hoor!" antwoordde Macgowan stijfjes, „ik kwam alleen een van mijn kennissen aan u voorstellen. Dit is mijn heer Queen, Ellery Queen." Varjan wendde zijn merkwaardige oogen naar Ellery toe. „Mijnheer Ellery Queen. Zoo, dus u bent ook een postzegel liefhebber? En verzamelaar ook?" „Ja, maar niet van postzegels," ant woordde Ellery, „meer van vreemde feiten." „Vreemde feiten?" herhaalde Varjan, „ik geloof, dat ik u niet goed begrijp." „Kijk," zei Ellery joviaal, „vanmorgen bij voorbeeld ben ik een uiterst vreemd feit op het spoor. Zegt u eens, mijnheer Varjan, voor wien trad u als lasthebber op, toen u vanmorgen dien postzegel aan mijnheer Macgowan verkocht?" Varjan verdroeg zijn onderzoekenden blik enkele seconden lang; dan zuchtte hij en sloeg de oogen neer. „Zoo!" zei hij verwijtend, „dat had ik heusch toch niet van u verwacht, mijn heer Macgowan! Ik meende, dat we het erover eens waren, dat het een vertrouwe lijke transactie zou zijn." „U zult het mijnheer Queen toch wel moeten vertellen!" zei Macgowan schor. „En waarom," vroeg de Armeniër op zachten toon, „zou ik iets aan dezen heer Queen moeten vertellen, mijnheer Macgo wan?" „Omdat ik bezig ben een moordzaak te onderzoeken, mijnheer Varjan," zei Ellery kalmweg, „en ik heb mijn reden om te veronderstellen, dat die Foochowzegel ër op eenigerlei wijze mee in verband staat." De man haalde diep adem en het was hem aan te zien, dat hij geweldig schrok. ,,'n Moord?" hijgde hij, „u wilt toch niet zeggen.Wat voor 'n moord?" „U bent niet al te best bij," zei Ellery, „leest u dan geen krant? Het gaat over den moord, die op een onbekende is ge pleegd op de twee en twintigste verdie ping van het Chancellor-hotel." „Chancellor-hotel" herhaalde Varjan, zich op zijn donkere lippen bijtend, .maar heusch, daar weet ik niets van! Ik lees nooit kranten." Hij voelde in het donker achter de toon bank naar een stoel en zette zich daarop neer. „Ja," mompelde hij, „ik ben bij dien verkoop als lasthebber opgetreden. Ik moest beloven, dat ik niet zou vertellen, wie mijn lastgever was." Macgowan sloeg met zijn vuist op de toonbank. „Voor den drommel, Varjan, je moet zeggen, wie het was!" schreeuwde hij. „Kom, kom, het is heusch niet nooöTg zooveel geweld te gebruiken, Macgowan," zei Ellery bedaard, „ik ben er zeker van, dat mijnheer Varjan het heusch wel ver tellen zal, is het zoo niet, mijnheer Varjan?" „Ik zal het u vertellen," zei de Arme niër gedwee, „en ik zal u ook vertellen, waarom ik juist u het eerste heb opgebeld, mijnheer Macgowan. Die persoon heeft me zelf gezegddat ik dien zegel het eerst aan u moest aanbieden!" zei hij, zijn droge lippen aflikkend. Macgowan trok een heel lang gezicht. „Wilt u dus beweren, dat u speciaal op dracht gekregen hebt, om mij vanmorgen dien Foochow-zegel aan te bieden? Dat u dien alleen aan mij mocht verkoopen?" „Ja...." „Zeg nu maar, wie het was, meneer Var- Jan," zei Ellery rustig. „Ziet u," zei de Armeniër, met van angst rollende oogen, „die persoon is een der meest bekende verzamelaars van bij zondere Chineesche postzegels. Het was. het was „Wie was het?" brulde Macgowon met donderende stem. Varjan stak de handen uit in een mede- lüdenwekkend gebaar van gedweeheid. „Het spijt me vreeselijk, dat ik het zeggen moethet wasuw vriendmijn heer Donald Kirke!" HOOFDSTUK IX. Macgowan scheen verpletterd. Geduren de den rit van Varjan naar het Chancel- lorhotel zat hij, zwijgend en neerslach tig, in den kussens gedoken. „Kirke!" mompelde hij eindelijk, „ik kan het niet gelooven! Daar moet een vergis sing hebben plaats gehad, Queen. Donald zou zooiets nooit of nimmer tegenover mij doen! Dat isdat is gewoonweg ondenkbaar! Zoo is hij niet! Om mij er met opzet in te betrekken. Ik ben zijn beste vriend, Queen, misschien de eenige echte vTiend, dien hij op de heele wereld heeft. Ik zal met zijn zuster gaan trou wen en hij houdt heel veel van haar!" „Ja, vreemd is en blijft het," mompelde Ellery afwezig, „maar zeg eens, Macgo wan, hoe komt het eigenlijk, dat jij niet wist, dat hij dien Foochow-zegel in zijn collectie had? Ik dacht, dat jullie eikaars verzameling heelemaal kenden." .(Wordt vervolgd). NIEUWE BRUG VOOR WADDINXVEEN. De brug heeft een gewicht van 150 ton. Zij werd gebouwd op de constructiewerkplaatsen van de N.V. de Vries Robbé en Co. te Gormchem en vandaar naar haar bestemming gesleept. Foto genomen bij aankomst te Waddinxveen. HET CONCOURS-HIPPIQUE IN IIET WESTBROEKPARK TE SCHEVENINGEN dat de inzet vormde van de „Resklentieweek". Het défilé der deelnemers aan de dressuur- proef. Het concours vindt plaats onder de auspiciën van de vereent ging tot bevordering der paardenfokkerij in Nederland. DE ONDERKONING VAN ABESSYNIE, MAARSCHALK BADOGLIO TERUG IN DE ITALIAANSCHE HOOFDSTAD waar hij op geestdriftige wijze door de bevolking werd toege juicht. De aankomst in Rome.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5