Onthulling gedenkteeken voor de Koningin-Moeder in de residentie De Chineesche Postzegel 77sle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. NA DE ONTHULLING VAN HET GEDENKTEEKEN legt H.K.H. Prinses Juliana aan den. voet van het monument een krans neer. DE ONTHULLING VAN HET GEDENK TEEKEN VOOR H.M. DE KONINGIN-MOE DER IN DE RESIDENTIE. In tegenwoor digheid van H. M. de Koningin, H. K. H. Prinses Juliana, verwanten van wijlen Konin gin Emma en tal van autoriteiten vond giste ren de plechtige onthulling plaats van het monument ter nagedachtenis aan de Koningin Moeder. Overzicht van de plechtigheid. PRINS PAUL VAN ZUID-SLA VIE - de nieuwe golfbanen nabij Belgrado. opent KUSTLICHT UIT ELKAAR GESPRONGEN BIJ BROUWERSHAVEN. Tenge- .volge van het lek raken van een flesch met blauwgas ontplofte het kustlicht. Tweo jongens werden gewond. De overblijfselen van het kustlicht. DE LANDBOUWTENTOONSTELLING TE EELDE. Een der praalwagens ia den optocht, voorstellende de elf provinciën met de Nederlandsdhe maagd. INTERNATIONALE ZEILWEDSTRIJDEN OP HET BUITEN-IJ EN HET HET IJSSELMEER. De start van de internationale 6 meterklasse. V.l.n.r. de Ruyter II, Piet Hein (winnaar) en de Ruyter I. Uit het Engelsch door HERMAN ANTONSEN. 17) „Uilskuiken!" gromde de oude heer, „Hebreeuwsche boeken, idioot, Hebreeuw sche boeken! Ik heb de laatste vijl Jaar testeed aan onderzoekingen omtrent de overzettingen der rabbijnen, volgens de theorie, dat „Hebreeuwsche boeken?" herhaalde El lery langzaam, „anders niets?" „Neen. Gelukkig hebben die vandalen nijn chineesche handschriften gespaard. Ik zou me geen raad meer weten „Aha!" zei Ellery, „Chineesche hand schriften „Ik kan me niet voorstellen, waarom hmand die boeken zou willen stelen", zei Donald met een loom hoofdknikje, „wat Baak jij er uit op, Queen?" Ellery keerde zich doodbedaard naar tem toe. „Ik maak er heel wat uit op, ouwe jon- 6en, maar het meeste is erg nevelachtig. Zie je, Kirkeer ls maar een heel Merkwaardig ding in dat Hebreeuwsch Het wordt achterstevoren geschreven! Is niet zoo, dr. Kirke?" „Zeker is dat zoo!" snauwde de oude teer, „zeg eens, idioot, wil je mij soms beschuldigen van dien krankzinnigen Boord?" „Ik beschuldig niemand" zei Ellery, •Baar u zult toch niet kunnen ontken nen, dat het in de gegeven omstandig heden al heel gek is?" „Dat is jouw hoed ook!" bromde de oude heer. „bezorg mijn boeken liever terug Ellery zuchtte en nam zijn wandelstok Ellery zuchtte en nam zijn wandelstok op. „Het spijt me wel, dr. Kirke, maar op het oogenblik zie ik geen kans om u die boeken terug te bezorgen. U doet beter met mijn vaderinspecteur Queen op het hoofdbureau te telefoneeren en hem mededeeling te doen van deze nieuwste ontwikkeling van het geval.Miss Temple!" „Jawel, meneer Queen!" antwoordde zij, opschrikkend. „Het zal ons wel niet kwalijk genomen worden, als u even meegaat op de gang", zei Ellery bedaard en toen ze daar waren, sloot hij de deur behoedzaam achter zich dicht, „waarom hebt ge niet dadelijk ge zegd, gij Lotusbloem, dat een der meest sprekende voorbeelden van de Chineesche achterstevorenheid, om het zoo maar te noemen is, dat ze van achteren naar voren schrijven?" Ze stampte met haar voetje op den grond van boosheid. „Oh... u bent al net zoo afschuwelijk als de rest! En verondersteld nu al, dat ik het niet naar voren bracht? U kunt toch niet beweren, dat liet in dit geval van eenige beteekenis is? Die dief heeft juist niet de Chineesche boeken van dr. Kirke gestolen!" „Daarover zit ik nu juist te piekeren", zei Ellery, de wenkbrauwen fronsend. „Waarom niet? Ik heb nog nimmer zóó'n geheimzinnige misdaad meege maakt". HOOFDSTUK VIII. Djuna, het huisknechtje van de Queens, stak zijn olijfkleurig en scherp geteekend gezicht om de deur der kamer, waar Ellery nog laat aan het ontbijt zat en kondigde den heer Macgowan aan. Ellery zei, dat hij hem dadelijk binnen moest laten. „Ga zitten en eet een hapje mee", noo- digde hij den langen Macgowan uit. „Heb al ontbeten, Dank je wel. Maar eet gerust door en laat je niet storenZeg Queen, wat vond ik dat gisteravond af schuwelijk jammer. Dr. Kirke was onver antwoordelijk. Marcella en iken wij allemaal vonden het echt ellendig, dat het zoo geloopen was". „Odat is allang weer vergeten I" lachte Ellery met zijn mond vol geroosterd brood. Macgowan ging hoofdschuddend in een luien stoel bij den haard zitten. „Je zult wel verwonderd opgekeken hebben, toen je mij vanmorgen zoo vroeg zag aankomen!" zei hij, in zijn binnenzak naar iets zoekend. Ellery keek hem bedaard aan, stak een sigaret op en blies de rookwolkjes naar de zoldering. „Zeg maar opwat is er aan de hand? Wat heb je op je hart, waar je zoo naar zoekt?" Macgowan haalde zijn groote hand uit zijn binnenzak, opende haar en toonde op zijn handpalm iets, dat net meeste op een leeren taschje voor visitekaartjes ge leek. „Dit!" zei hij. „Een taschje van echt of namaak leer. Jammer dat ik niet over X-stralen be schik. Laat het dus eens van nabij be kijken". Zonder hem zijn hand toe te steken, zei Macgowan, „ik heb zoojuist iets ge kochten het zit in dit taschje. Iets van veel waarde. Ik behoef het heelemaal niet te verbergen, maar toch, als ik zou nalaten er melding van te maken, dan zou er veel kans zijn, dat de politie er wat achter zocht. En dat zou ellendig zijn. Daarom „Ik zal het dan toch eerst moeten zien," mompelde Ellery, „waar heb je het eigen lijk over, Macgowan?" Macgowan overhandigde hem het lee ren étui. Ellery maakte het open. Op een zijden kussentje lag een kleine doorschij nende enveloppe van cellophaanpapier. En in die volkomen doorzichtige enve loppe zat, ook weer in een zakje een post zegel. Zwijgend haalde Macgowan een postzegeltangetje te voorschijn. Ellery opende de enveloppe en haalde er met het nikkelen tangetje vrij onhandig het zakje uit. De postzegel was door het cellophaan heen zeer duidelijk te zien. Het was een postzegel van buitengewoon groot for maat, breeder dan hoog en aan alle vier de zijden volkomen regelmatig geperfo reerd. De rand was okergeel van kleur en de onderzijde was met 'n soort Chinee- schen bloemslinger versierd. In beide be nedenhoeken stond de waardevermel- ding: 1. Vlak boven den onderrand stond in vlakke gele hoofdletters het woord: Foochow. Maar binnen den rand, waar zelfs in Ellery's ongeoefende oogen zich toch iets moest bevinden, dat op een of andere tee- kening in een verschillende kleur geleek, bevond zich. niets. Niets dan het witte papier van den zegel. „Dat is vreemd, is het zoo niet?" mom pelde Ellery, „ik ben geen postzegelken- ner, maar ik kan me toch niet herinneren, dat ik ooit wel eens iets van een post zegel gezien of gehoord heb, die middenin geheel blank gelaten was. Wat is de be doeling ervan Macgowan?" „Houd hem maar eens tegen het licht," zei Macgowan. En meteen zag hij door het dunne papier heen een aantrekkelijk ta- freeltje in zwart. Op den voorgrond be vond zich een of andere feestgondel met inlanders bemand; op den achtergrond een haventooneel en blijkbaar naar het opschrift te oordeelen een gezicht op de haven van Foochow. „Dat is wonderlijk," zei hij, „beslist wonderlijk!" „Draai den zegel nu om," zei Macgowan op denzelfden toon. Ellery deed aldus en daar was het ha- ventooneeltje in zwarten inkt gedrukt zichtbaar op de achterzijde van den zegel. „Achterstevoren," zei hij langzaam, „natuurlijk.achterstevoren!" Macgowan stopte het zakje weer in de enveloppe. „Vreemd, vind je niet?" vroeg hij met gedempte stem, „dat is naar mijn weten de eenige dergelijke misdruk, die er op de wereld bestaat. Dit is nu echt een van die zegels, waarvan de verwoede verzame laars droomen." „Achterstevoren!" herhaalde Ellery nog maals, „wel, wel.... hoe grijpt zoo'n ver gissing in vredesnaam plaats?" Macgowan stopte het taschje weer in zijn binnenzak. „Het is, zooals je zag, een postzegel ln tweekleurendruk," zei hij, „oker en zwart. Dat wil dus zeggen, dat het papier voor die zegels tweemaal door de drukpersen gaat. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5