Kon ingin en Prii nses in An nsterdar n - h Jet ongeli ■ik van dr. Veeneklaas r Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON. De Chineesche Postzegel HET AUTO-ONGELUK VAN 1)R. VEENEKLAAS. De auto, waarmede het bekende lid van de Nederlandschc Roode Kruis Ambulance in Abessynië op Hemel vaartsdag nabij Ermelo tegen een boom botste. Dr. Veeneklaas werd evenals zijn verloofde, die de auto bestuurde, gewond. H.M. DE KONINGIN EN H.K.II. PRINSES JULIANA brengen haar jaarlijksche bezoek aan Amsterdam. Op de Prins Hendrikkade werden aan de hooge bezoeksters bloemen aangeboden. EEN VLIEGTUIG, DAT EVEN DUUR IS ALS EEN AUTO. De machine kost niet meer dan 265. Tipsy" naast het vliegtuig „Zwaardyisch". Het kan een snelheid ontwikkelen van 110 K.M, per uur. HR. MS. INSTRUCTIE-VAARTUIG „GELDERLAND" GEÏLLUMI NEERD. Ter gelegenheid van het bezoek van de Koningin en Prinses Juliana, is het sóhip, dat inde Amstcrdamsche haven ligt, op sprookjesachtige wijze verlicht. DE BEGRAFENIS VAN MGR. J. II. G. JANSEN. De pauselijke internuntius, mgr. Paolo verlaat de kathe drale kerk te Utrecht, waar een plechtige dienst werd- gehouden. DE FRANSCHE GEZANT MET ECHTGENOOTE in gesprek met den onderkoning van Ethiopië, maarschalk Badoglio in Addis Abeba, üit het Engelsch door HERMAN ANTONSEN. 7) ;öi dat is ook het geval met die twee kas- die naast de deur naar het kantoor raa"-.,-hoewel ik tot mijn groote ver andering bemerk, dat de linkerkast tot JWr de deur getrokken is en een eindje kamer is ingeschoven, zoodat er een twhf116 1106,1 wordt gevormd. En dat de •™Merkast ook naar rechts is verscho- tópet?"°' 6 <,en,c ,e over ,le'' .Omgedraaid, meneer!" "rummer was vuurrood geworden en hij 0eB norsch: „Waar wilt u toch heen?" „"Hebt u er eenig idee van. mijnheer ^oeg Ellery langzaam. „Of van die "^keerde schilderijen?" mÜTi"'tecteur haaide zijn hoogopge- jf'* schouders op. "en bang, dat ik voor zulk soort Q„.pO„nlet al te geschikt ben, mijnheer kJn kei hij met zoetsappige stem. „Ik ifci. alleen maar denken aan het heiri schandaalaan den berucht- g ,e de...." biëke KÖk eens, Brummer, nu dit ge le do 13 een demonstratie te zijn, wil ik "rii" H-eis van het rHythme wel verkla- H faalde een sigaret uit zijn koker die bedachtzaam aan. „Die boe kenkasten zijn omgedraaid, zoodat ze achterstevoren staan; het karpet op den vloer is omgedraaid, zoodat het onderste boven ligt; de tafel, waar een la in zit, is omgedraaid, zoodat de voorkant naar den muur staat; de staande klok daar is ach terstevoren tegen den muur gezet; deze gemakkelijke stoelen staan met hun rug de kamer in met de zitting naar den muur; die leeslamp staat zoo, dat het licht tegen den muur valt, dus achterste voren; de groote lamp en die twee staan de lampen zijn ondersteboven gezet en rusten dus op; hun kapeen vrij ge vaarlijke positie. Alles is achterstevoren... achterstevoren!" Hij blies een groote rookwolk naar den detective toe. „Nou Brummer, knoop de eindjes nu eens aan elkaar, wat krijg je dan?" Brummer keek beduusd voor zich uit. „Rhythme, Brummer, rhythme! Wel een beetje cabaretachtig, maar toch rhythme! Er zit zoo'n eentonig rhythme in dit alles, dat ik er versteld over sta! Zie je niet, dat niet alleen de kleeren van dien armen man hem achterstevoren zijn aangetrok ken, maar dat het meubilair en alles wat maar even in de kamer verplaatst kon worden, achterstevoren gezet is?" De beide anderen keken hem verbluft aan. „Goeie help," mijnheer Queen, u hebt den spijker op den kop getikt!" riep Brummer eindelijk uit. „Nou, meneer Brummer," zei Ellery grimmig, „hier is een rhythme te vinden, dat bekend zal blijven in de geschiedenis van het opsporen der misdaad, wanneer dit geval tot een oplossing komt.als dat ooit gebeurt!" IV. Inspecteur Queen, de vader van Ellery Queen, was een klein mannetje met grijze haren en vinnige vogeloogjes en een stijf grijs snorretje boven den mond, die wei uit hoorn gesneden kon wezen. Zijn stem was schril en sloeg soms over van op winding. Hij gaf werktuigelijk en geleid door langjarige ervaring zijn Instructies en, gedurende al den tijd, dat zijn beambten overal zochten naar vingerafdrukken, de politiefotograaf bezig was opnamen te doen van het lijk, de deur, het meubilair en het geheele vertrek, de politiegenees- kundige dr. Prouty naast den doode knielde en de andere beambten onder lei ding van sergeant Velie bezig waren na men en verdere gegevens en verklaringen op te teekenen, vroeg die oude heer zich af, hoe iemand in vredesnaam van een gewonen politiebeambte verwachten kon, dat hij aannemelijke verklaringen zou vermogen te vinden voor de meer dan on waarschijnlijke feiten in dit moordgeval. „Wat denk jij ervan, jongen?" vroeg hij aan Ellery, onder al het rumoer, waarmee zijn mannen het vertrek vervulden. „Ik denk er nog niets van." antwoordde Ellery ongeduldig. Hij stond somber naar de asch van zijn sigaret te kijken en leun de tegen de vensterbank van het open staande raam. „Neen. dat is ook niet juist! Ik denk een heeleboei dingen, maar de meeste zijn zoo ver gezocht, dat ik zelf aarzel om me daar naar te richten bij het onderzoek." Sergeant Veile trad op hen toe. „Dit is de uitslag," zei hij met zijn diepe grafstem, die toch verbaasd klonk. „Die meneer Nye, de directeur, heeft, naar zijn zeggen, den doode nooit gezien. Geen van de bedienden of dienstmeisjes ook. Hij logeerde niet in het Chancellor hotel, dat staat wel vast. Een van de liftjongens herinnert zich, dat hij hem naar boven gebracht heeft en die dikke oude dame daar, mrs. Shane, heeft hem op deze ver dieping den weg gewezen naar het kan toor van meneer Kirke. Hij vroeg naar Kirke.... naar Donald Kirke." „Kirke ontvangt zooveel vreemdelin gen", zei Ellery peinzend. „Hij gebruikt deze twee vertrekken als een soort bij kantoor. Hij is verzamelaar van kostbare steenen en postzegels." „Oh.zóó een?" haalde de inspecteur zijn neus op. „Hij is immers uitgever?" „De Mandarin Press is door zijn vader gesticht.... door dien ouden bulderbast met z'n eeuwige jicht.maar de oude heer heeft zich al jaren lang uit de zaken teruggetrokken en het blad staat nu onder leiding van Kirke en Berne Felix Berne, die door dr. Kirke, tegen dat hij ermee ophield, als compagnon was aangenomen." ,,'n Mooi zaakje! Boeken, postzegels en steenen! En Thomas, waar sta je op te wachten?" „Wel," antwoordde de groote sergeant snel, „mrs. Shane vertelde dien dikkerd waar hij heen moest en toen ging ie. Miss Diversey, de verpleegster van dr. Kirke, was toen juist op kantoor bij meneer Os borne. Ze hoorde dat mannetje naar Kirke vragen en toen ging zij er vandoor. Hij wilde niet tegen Osborne vertellen, wat hij noodig had of waarvoor hij kwam en daarom liet Osborne hem door die tus- schendeur hier binnen en sloot de deur achter hem. En dat was het einde van dat mannetje!" „U weet de rest, vader," zei Ellery som ber „We vonden de deur op slot, toen we van uit het kantoor hierbinnen wilden gaan. Gegrendeld van dezen kant." De inspecteur bekeek de eenige andere deur, welke naar de gang leidde en tuurde dan over den schouder van Ellery heen. „Langs het raam kon hij er ook niet inkomen," mompelde hij. „Alleen een vlieg zou van dat platje hier naar boven kun nen klimmen. Geen enkel uitstekend punt in den muur. Dus moet hij door de gang deur binnen gekomen zijn. Heb je dien grendel al goed bekeken, Thomas?" „Zeker. Hij is goed gesmeerd en maakt niet het minste leven, als hij heen en weer geschoven wordt. Geen wonder, dat Osborne niet gehoord heeft, dat hij ver schoven werd. Hij is in elk geval een in gespannen werker en hij vertelde dat hij met die postzegels van Kirke bezig was, zoodat hij nergens op gelet heeft en niets gehoord." „Je zou anders denken, dat hij het ver schuiven van al die meubels hier wel zou moeten gehoord hebben," zei de inspec teur grimmig. „Kom, vader, u kent het type van Os borne net zoo goed als ik," zei Ellery. „Als hij in den tijd van dien moord ergens mee bezig was, dan kunt u er op rekenen, dat hij zoo goed als doof, blind en stom was. Hij is Kirke zoo trouw als een verliefde vrouw en hij behartigt de belangen van Kirke of het zijn eigen waren." „In orde, in orde... dus het is deze gangdeur!" zei de inspecteur. „Heb je nog iets ontdekt met betrekking tot de brand trap, Thomas?" CWordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5