HOE HENK LEERDE GEVEN
DE KAARSENBOOM.
GOEDE OPLOSSINGE
ANEKDOTEN.
„Zeg vrouw", vroeg mijnheer Zitman,
terwijl 't gezin om 't ontbijt zat ge
schaard, „zeg vrouw, wil je nu vandaag
denken om de afspraak die we gister
avond hebben gemaakt?"
„Stellig man", antwoordde moeder, ter
wijl ze de boterhammetjes voor Freddy,
haar jongste, klaar maakte, ,,'k Zal stel
lig vanmorgen alles in orde maken, dan
kan 't vanmiddag weg".
Mijnheer Zitman was onderwijzer op
een groote stadsschool. En 't was geen ge
makkelijke taak. die hij had. De school
waaraan hij werkte, werd bezocht door de
armsten uit de armen. En vanzelf kwam
mijnheer dikwijls met de nood en de ar
moede van zijn leerlingen in aanraking.
Wanneer er in de klas van mijnheer
Zitman een zieke was, dan kon men er
zeker van zijn, dat hij zoo spoedig moge
lijk zijn zieken leerling bezocht. En o, wgt
kwam hij dan vaak met een droeve ver
halen thuis! Dat was ook gisteren zoo
geweest. Na schooltijd had de onderwij
zer. Piet Holwijk, die al een paar dagen
ziek was. bezocht Hoewel de jongen al
tijd bijzonder armoedig gekleed was, had
mijnheer toch niet gedacht, dat de ar
moede en de ellende zóó groot zou zijn.
„Er is letterlijk aan alles gebrek, vrouw"
vertelde mijnheer toen hij thuiskwam.
„Een stuk of drie, vier kinderen, kropen
er, geheel onvoldoende gekleed, rond. De
man is al 'n heelen tijd ziek en de vrouw
is bij al die tegenspoed moedeloos gewor
den. Zelf was ze ook lang niet genoeg be
schut tegen de koude".
Mijnheer had dit alles verteld waar de
kinderen bij zaten, maar later, toen ze
naar boven waren, was hij er nog eens op
teruggekomen. Met moeder had hij toen
afgesproken, dat ze eens na zou zien, of er
niet een en ander was, wat ze missen
kon, en omdat aan het arme gezin af te
staan. En aan deze afspraak van het nu,
dat mijnheer zijn vrouw herinnerde.
Maar mevrouw Zitman zelf was haar
belofte niet vergeten. In gedachten was
ze reeds nagegaan, wat ze zooal missen
kon, en 't beloofde aardig wat te zullen
worden.
„Weet Je wat ik bedacht heb man?"
vroeg moeder nu. „Hoe zou je het vin
den als ook de kinderen er eens allemaal
iets van henzelf bijdeden? Ze kunnen wel
geen eten of kleeren geven, maar een stuk
speelgoed of een boek zullen toch ook wel
kom zijn, denk ik".
Vader knikte. „Dat is een goed idee
vrouw- Maar je mag de kinders wel uit
leggen wat je bedoelt. Henk en Nora we
len geen raad van nieuwsgierigheid".
Lachtend keek mevrouw nu naar haar
twee oudsten, die geen oog van haar af
hadden. Vragen mochten ze niet, dat
wisten ze heel goed. Maar anders zouden
ze het niet hebben kunnen nalaten om
te zeggen: Welke afspraak bedoelt va
der? En wat moeten wij geven?"
„Komaan", zei moeder, ,,'k zal jullie ge
duld maar niet langer op de proef stellen.
Je weet wel, dat vader gisteren verteld
heeft van de familie Holwijk, hoe arm die
menschen het hebben. Nu, gisteravond
hebben vader en ik afgesproken, dat we
wat eten en kleeren naar hen toe zullen
zenden. Maar nu zou ik het zoo aardig
vinden als jullie er allemaal wat van je
zelf bijdeed. Jullie hebt zooveel speelgoed
en boeken, je kunt best allemaal wat mis
sen
„He ja, dat is leuk", zei Nora, „ik zal
graag wat geven moe".
„Ik ook. ik ook", riepen Mies en Her
man. En zelfs Freddy, hoewel hij er nog
niets van begreep, kraaide: „Teddy ook".
Alleen Henk had niets gezegd en dat
was vader noch moeder ontgaan. Snel wis
selden ze een blik van verstandhouding-
„Hoe is 't Henk?" vroeg vader toen,
„vind jij het niet aardig om wat te geven?
Haastig mompelde Henk een antwoord,
maar of 't ja of neen was, had men niet
kunnen zeggen. Vader wierp een blik op
de klok.
„Kom kinderen, 't wordt schooltijd. Als
jullie vanmiddag thuiskomen, dan breng
je wat je voor het gezin Holwijk missen
wilt. maar even bij mij. Dan zal ik wel
zeggen of het geschikt is en als ik 't zelf
ook niet weet, gaan we het samen aan
moeder vragen".
Toen 't ontbijt geëindigd was, ging ieder
zijns weegs. Alleen moeder en kleine
Freddy bleven achter. Nog even keek moe
der door 't raam haar vroolljke groepje
na. Voor ze de hoek der straat omsloegen,
keerde Nora zich nog even om en wuifde
tegen moeder.
Nadat ze uit 't gezicht verdwenen wa-
O, Moeder, kijk eens! In den tuin
Staat toch zoo'n mooie boom!
Een boom met honderd kaarsjes wel.
Nee, nee, het is geen droom!
't Zijn witte kaarsjes allemaal.
Die staan zoo goed rechtop.
Och Moeder, 'k zie 't aan je gezicht:
Je denkt, dat ik je fop!
Kijk zelf dan even voor het raam!
Zie je den boom nu staan?
Wat denk je, zou elk kaarsje ook
Eén keertje branden gaan?
Of blaast de wind ze dan weer uit?
Dat zou toch jammer zijn!
Die kaarsjes zijn zoo helderwit!
Moes. vind je ze niet fijn?
Wat? Noem je 't een kastanjeboom!?
En is die naam heusch goed?
Ik denk toch stellig, dat het een
Een kaarsen boom zijn moet!
(Nadruk verboden). CARLA HOOQ.
ren. begon moeder aan haar dagelijksch
werk. Bedden opmaken, kamers stoffen,
het eten verzorgen, o, moeder had altijd
een massa te doen. Vandaag maakte moe
der extra hard voort. Ze moest een half
uurtje overhouden, om na te zien wat ze
voor de familie Holwijk kon missen. Nu,
dat viel niet tegen- Een jas van vader, een
mantel en een japon van haarzelf, van
de kinderen wat kleeren en schoenen, nee
maar, 't werd nog heel wat. Moeder pakte
alles in een groote kist en deed er toen
nog wat rijst, erwten en boonen, 'n stuk
je spek en een paar worsten bij.
Ziezoo, daarmee waren de menschen
natuurlijk niet afdoende geholpen, maar
toch zou 't voor de eerste dagen de nood
wat lenigen. En de kleeren waren nog vrij
goed. Daar konden ze best nog een poosje
plezier van hebben. "„Nou, dat is nog een
heele vracht", zei moeder bij zich zelf, ter
wijl ze de kist in een hoek van de keuken
neer zette. „Hoe krijgen we die kist weg?
Nu, daar moet vader maar wat op be
denken. Ik heb 't mijne gedaan".
Niet lang daarna verkondigde een luid
geklepper met de brievenbus, dat de kin
deren voor de deur stonden. Moeder deed
open.
„Zoo, zijn jullie daar al? Je bent vlug".
„Ja moeder, we moeten immers wat op
zoeken voor die menschen van Holwijk?
Ik geef een pop met kleertjes. Vindt u
dat goed, Moes?"
„Best Noortje. Er zijn daar kleine meis
jes, dus die zullen wat graag met je pop
spelen"-
Even later was Nora met de pop en de
kleertjes alweer beneden.
„Mag ik er dit ook nog bijdoen, Moe?"
vroeg ze, terwijl ze een doos chocolaadjes,
die ze met haar verjaardag had gekregen
liet zien.
„Toe meid, geef toch niet alles weg", zei
Henk die er bij stond, „die chocolaadjes
lusten wij ook wel".
„Henk, er wordt jou niets gevraagd", zei
vader streng. „Ga jij nu maar halen wat
jij geven wilt".
Met een norsch gezicht liep Henk de
trap op. Henk was de eenlge onder de kin
deren Zitman, die neiging had om gierig
te worden. Eigenlijk had hij nu ook liefst
niets gegeven, maar dat durfde hij niet
zeggen. Hij stond besluiteloos voor dat
deel van de kast, waarin hij zijn speelgoed
en boeken moest bergen. Wat zou hij nu
toch geven? Dat paard? Daar speelde hij
toch nooit meer mee. Nee hoor. 't was nog
zoo mooi; dat paard gaf hij niet. Die me-
canodoos dan, dat kleintje? Welnee, daar
hadden zulke kinderen toch geen ver
stand van. Zijn spoortrein met rails? Nee,
daar kon hij heelemaal geen afstand van
doen. Wacht, nu wist hij het! Moeder had
gezegd je mocht een boek ook geven- Hij
zou eens bij zijn boeken kijken, of daar
niets bij was. Ja hoor, daar had hij al wat
Pietje Bell. 't Zat wel vol met vlekken
en hier en daar mankeerden wel een paar
biaden, maar dat zag je niet dadelijk. Nee
maar dat was een idee, hij zou 't netjes
inpakken dan zag je het heelemaal niet.
Zoo gedacht, zoo gedaan. Met het boek
keurig in een bruin papier gepakt, ging
hij naar beneden. Vader en moeder waren
in de huiskamer. Dat trof! Zonder iets
te zeggen bracht Henk zijn pakje in de
keuken en legde het in de groote kist. Als
nu maar niemand wat vroeg, want 't zou
toch niet erg prettig wezen als hij zijn
pakje open moest maken voor vader. Zoo
onbevangen mogelijk ging hij de hulska
mer binnen. Maar dat viel tegen.
(Word vervolgd)
GOEDE OPLOSSINGEN VAN Al
PRIJSRAADSEL DER GROOTE
ONTVANGEN VAN:
Dorus de Geus, Keesje de Geus,
Harteveld, Wüly van Leeuwen, I
van der Reyden, Jenny van I
Sientje Timmermans, Jo Wassenaar
pien Wassenaar, Leendert Moraal,
Zilverentant, Mappy Rührwiem Ee
Vollenga, Annie Keyzer, Piet Laga
Baljé, Wim Nolles, Rie Hartevel
Gpoelstra, Lena Sierag, Marie Be El
Truus van Eyck, Trynie Switzer, A
kevisser, Wim Evers, Jannie van
Jap Choufour, Toos Vos, Rika de
Jannie Perreyn, Hans Kret. Mien
huyzen, Jan de Graaf. Rietje V(
Cornelis J. Arbouw, Neeltje van K
Dientjc Olivier, Jannie de Water,
de Water, Tine van der Pot, Sophi e<
Graaf, Doortje de Graaf, Jacobus 1 rg
CaroLientje Verbiest, Prljna Ha 5
Bep van Kooperen, Aaltje van
Boukje van Vliet, Adriaan van
Johanna Outshoorn, Corrie van
Nellie van Erkel, Toos Lieshout,
Brokaar, Hennie de l'Ecluse, Henk S
Toosje Bouter, Trijntje Durieux,
Zandvliet, Gerard Zandvliet, Bep t
Corrie Poeliejoe. W
tr
GOEDE OPLOSSINGEN VAN H
PRIJSRAADSEL DER KLEINER 1
ONTVANGEN VAN: M
t
Tini van der Reyden, Geertruida a
Antoon van Klarenbosch, Henny vai
Kors van der Wolf, Nettie Veldl
Geertruy de Groot, Wim Keyzer,
Keyzer, Meintje van den Berg, 1
Nolles, Ali van der Linden, Alida v;
Holst, Christiaan Jongeleen, Grett
Graaf, Wim de Graaf, Maartje f w
Johan Leugering, Greta Varkevisser,
Stikkelorum, Henny van Vliet, Lo
Rie Scheer, Jannie Perreyn, Bep
huyzen, Corrie Kret, Janneman Bron
Truus Brugmans, Grietje de Graaf,
Werk, Marietje Laman, Paultje I
Wim Laman, Mientje de Water,
Hartevelt, Lydia Botermans, Rietje i
Wim Nieboer, Jannie Nieboer, Emi 'l
Groot, Herman Humme, Annie Set X
Marietje van Vliet, Bernard van '1
Lientje Lefeber, Trieneke van Manei X
J. Boog aarts, Ali de Witt, Jaap E
Marietje Lieshout, Ida Maria de
Jannie Hartevelt, Philip Stouten, Sj:
Stouten, Nellie Stouten, Beppie B
Saartje Poeliejoe.
o
De prijzen der grooteren zij
loting toegekend aan:
WILLY VAN LEEUWEN, 12 j
MAPPY RüHRWIEM, 12 jaar.
De prijzen der kleineren zijl
loting toegekend aan:
JANNEMAN BRONSGEEST, 9
RIE SCHEER, 10 jaar.
De prijzen kunnen aan ons B
worden afgehaald a.s. Woei
tusschen 12 uur en halfeen ol
schen 4 en 5 uur. Red. L.D.
Ingezonden door Willem Dexel.
Meester: „Wat is het geheugen Til
Tinus: ,,'t Geheugen meneer dat i
dat is dat ding waar je alles mee
geet."
Ingezonden door Truus van Eyck
Mevrouw tot bedelaar: „Kijk hier
je een paar oude sokken, je kan ze
dragen maar ze moeten nog eerst ge
worden.
Bedelaar: „O dat hindert niet mem
ik zal wel even wachten, ik heb den