De Varsity op het Noordzeekanaal - N. J. V. lustrummarsch De Chineesche Postzegel FEUILLETON. J7ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Uit het Engelsch door HERMAN ANTONSEN. 6) .Bat zal niet eens noodig zijn. Maar, ik zeggen woueen andere doods- Wrcaak is niet wel mogelijk?" «Nonsens," zei de dokter vierkantweg. «zonder verder onderzoek en sectie kan ik ra™urlijk niet zeggen of er nog andere 'rekenen van geweld zijn, maar de dood jreroorzaakt door den slag op den sche nk» geef mijn woord op. Alle ilim aanwijzingen.Er kwam een P van begrijpen in zijn koude oogen. JPeerit misschien, dat die slag op den iiat I den dood door een andere oor- akkan gegeven zijn?" ":a;,zooiets onzinnigs waagde ik te ^onderstellen," zei Ellery. it'süfat maar gauw uit uw hoofd!" zei aar,» 1 die blijkbaar streed tegen zijn htrS^nde ambtelijke geslotenheid. Dan 'de hij de schouders op. bi.Lben °een detective, mijnheer 'oo 'h Ze' b1-'' ,,en d'b soor' dingen valt te> ,,e' huiten mijn kader. Maar als 4' u doen is om iets vreemds te vin- Jlziinvf U er dan °P wijzen, dat hij slLr achterstevoren aan heeft? .«nterstevoren?" herhaalde directeur Hfeunend- Cj u dat niet eens bemerkt, mijn- «ye?" bromde detective Brummer norsch. „Ik heb nog nooit zoo iets geks gezien!" „Heerenü" zei Ellery zachtjes. „Ver klaar u nader, dokter." „Wel, hij heeft zijn jas aan, alsof hij hem verkeerd heeft aangetrokken, net of iemand hem die verkeerd voorgehouden heeft en hij er toen zijn armen heeft in gestoken en de jas op den rug heeft dichtgeknoopt." „Meesterlijk gevonden! Denkt u, dat u uw jas achterstevoren zoudt kunnen aan trekken en dan zelf de knoopen zoudt kunnen dichtkrijgen, als ze heelemaal achter op uw rug zaten? En als daarbij de mouwen, doordat ze verkeerd zaten, u daarbij nog belemmerden in uw bewe gingen?" „Neemt u me niet kwalijk," onderbrak de dokter hem nijdig. „Ik wilde er alleen uw aandacht op vestigen. Als de politie me noodig heeft, dan ben ik in mijn spreekkamer te vinden. Goeden avond!" Hij liep langs Ellery h*en en verliet het vertrek. De deux viel achter den dokter dicht en er heerschte een akelige stilte. Ze keken allen met een heel verschillende gelaats uitdrukking naar den doode. Nye glazig, Brummer somber en Ellery met gefronste wenkbrauwen. De alles doordringende in druk van onwerkelijkheid bleef voortdu ren. Niet alleen zat de jas van den doode achterstevoren, maar ook zijn broek, zijn vest en zijn witte overhemd. Ook zijn smalle witte boordje was omgedraaid en zat met een verguld boordenknoopje ach ter in den nek vastgemaakt. Ook zijn on- derkleeren bleken op dezelfde vreemde manier aangetrokken. Van al zijn kleeren zaten alleen zijn schoenen gewoon. Zijn overjas, hoed, handschoenen en wollen das lagen op een hoopje naast de tafel op een stoel. Aan den rand van de wollen das bevonden zich in het midden bloedsporen. Op de kraag van de overjas zat ook een bloedspatje, dat reeds tot een donkerbruin korstje gestold was. Ellery nam de kleeren op en legde ze met een ontevreden gebaar weer op den stoel. Dan onderzocht hij den vloer. Hij kon niets vinden. Ja, tochdaar op den parket vloer was een vlekje, dat wel bloed kon zijn, vlak naast het kleed, dat onder den stoel lag. Hij ging snel naar de andere zijde der kamer en boog zich over den dooden man heen. Rondom hem was de vloer geheel schoon. Ellery stond op en ging wat achteruit. De beide anderen volgden hem met hun blikken. De doode lag evenwijdig met den drempel van de deur naar het kantoor, ongeveer in het midden tusschen de boekenkasten, die aan weerszijden van die deur stonden. Ais hij met zijn gezicht naar die deur stond, dan was de linkerkast van de oorspron kelijke positie vlak tegen den wand weg getrokken, zoodat de linkerzijde tegen de hengsels der deur aankwam en de rech terzijde in de kamer geschoven stond. Die kast vormde zoo een scherpen hoek met de deur. Het lijk lag er half achter. De reohterkast was nog verder naar rechts verplaatst. Vreemd!! „Wat maak je ervan, Brummer?" vroeg Ellery, plotseling zich omdraaiend. Ei- klonk ironie in zijn vraag. „Ik moet zeggen, dat het onbegrijpelijk is," bromde Brummer nijdig. „Ik heb van m'n leven nog nooit zooiets gezien en ik wil u dan wel zeggen, mijnheer Queen, dat ik mijn wachtrondjes al liep, toen uw vader nog kapitein bij het leger was. De kerel, die dit gedaan heeft, moest in een dwangbuis zitten." „Zoo?" zei Ellery nadenkend. „Ik zou genegen zijn, met je in te stemmen, als er niet één opvallend feit tegen wasEn die horens van dat heer? Die leg je dan zeker ook uit als een teeken van krank zinnigheid van den moordenaar?" „Horens?" Ellery wees op de twee ijzeren punten, die uit de jaskraag van het slachtoffer staken. Het waren de breede, platte pun ten van Afrikaansche speren. Zooals de man daar voorover lag, waren de schach ten heel goed onder zijn kleeren te zien. Blijkbaar waren die speren door zijn broekspijpen van onder af heengestoken, aan elk been een, tusschen den broek band doorgewrongen en was de jas er overheen dichtgeknoopt, zoodat ze uit de revers te voorschijn staken. Die speren onder de stijf dichtgeknoopte kleeren ga ven een vreemden vorm aan de gestalte van den doode. Hij geleek op een gescho ten stuk wild, dat aan een paar draag stokken gestoken was. Brummer spuwde uit het venster. „Speren. Om van te griezelen! Zeg eens, meneer Queen, u moet toch zelf toegeven, dat het krankzinnigenwerk lijkt?" „Toe Brummer," zei Ellery met een af werend gebaar, „spaar ons die herhalin gen nu toch. Die speren, dat geef ik toe, zijn moeilijk te verklaren. En toch ben ik tot de bevinding gekomen, dat niets op de wereld onverklaarbaar behoeft te blijven, als iemand maar gelukkig genoeg is om op het juiste idee te komen. Meneer Nye. zijn die Afrikaansche speren eigendom van het hotel? Ik wist niet, dat de betere hotels zich met zulke primitieve versier selen ophielden." „Natuurlijk niet, mijnheer Queen zei de directeur haastig. „Ze zijn het eigendom van mijnheer Kirke." „Wat dom van me! Ja natuurlijk!" gaf Ellery toe en keek naar het Afrikaansche schild boven den schoorsteenmantel, dat met den achterkant tegen den muur hing. Achter dat omgedraaide schild waren vier strepen lichter gekleurd behang te zien in den vorm van een X. Daar hadden die speren natuurlijk gehangen, „Als ik ook maar een oogenblik twijfel de aan de krankzinnigheid van dien kerel," mopperde Brummer, „dan zou ik dien twijfel verliezen, door naar de meu bels te kijken. Alles staat schots en scheef. Daar is geen regelmaat in te vinden, me neer Queen." Ellery keek den huisdetective met on geveinsde bewondering aan. „Brummer, daar heb je met je vereelten vinger de wonde plek heel juist aangewe zen! Geen regelmaat. Geen verklaarbare reden! Precies! Kijk eens hier, ouwe jon gen," vervolgde hij, heen en weer loopend, „vertel me nu eens, wat er in jouw oogen voor krankzinnigs in de plaatsing van die boekenkasten is." „Boekenkasten?" De huisdetective bekeek de kasten wei felend. Het waren eiken kasten, in ver schillende vakken afgedeeld. Het gekke ervan was. dat ze, tamelijk netjes met hun vlakke achterkanten naar voren, te gen de drie wanden der kamer stonden geschoven. „Nou dat ze met hun voor kanten tegen den muur aan staan, meneer!" „Wonderlijk goed opgemerkt, Brum mer!" Ellery trok zijn wenkbrauwen samen, als wist hij er niet goed raad op. (Wordt vervolgd). HET KRANIGE CORPS ADELBORSTEN - dat de eereprijs, welke door H M. de Koningin beschik- IN VERBAND MET DE UITZENDING VAN WIELRENNERS NAAR DE OLYMPISCHE SPELEN - had- baar was gesteld, verwierf voor de beste prestatie .tijdens den lusfcrum-marsch van het N.J.V. in de den op den Dordtsdhen straatweg bij de gemeente Rijsoord selectie-wedstrijden plaats, onder de omgeving van de residentie gehouden. auspiciën van de N. W. U. De sfcart. ENTHOUSIASTE STUDENTEN SPRONGEN IN HET WATER om de winnende ploeg van het hoofdnum mer vierriemsgieken van de Varsity" de Triton-ploeg, met haar overwinning geluk te wenschen. DE BRAND TE GRONINGEN in het bekende café-restaurant „Suisse". De tweede verdieping van' waar af de eigenaar is gesprongen. Hij kwam in aan raking met het balcon en werd gedood. DE UNIVERSITEITS R O EI WE D STRIJ D EN OP HET NOORDZEEKANAAL. Storm en regen heb ben aan het succesvol verloop van de „Varsity" geen afbreuk gedaan. Het hoofdnummer vierriemsgieken. De winnende ploeg „Triton" (links) en do tweede aankomende ploeg Nereus gaan bijna tegelijkertijd door de finish.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 5