eum
DIE HOUTEN KLAAS
Tweede Blad
LEIDSCH DAGBLAD
FEUILLETON.
DE ENGELSCHE VLAG OP DE CITADEL TE CAIRO WERD HALF-
STOK GEHESCIIEN toen de dood van Koning Foead bekend werd.
Deze foto werd per luchtpost overgebracht.
ESCADRILLE AMERIKAANSCHE JACHTVLIEGTUIGEN BOVEN
BARKSDALE FIELD. In keurige formatie
wordt gevlogen.
STANDBEELD VAN PéRE DAMIEN TE LEUVEN,
WERKSTUK VAN CONSTANTIN MEUNIER dat
met zekere plechtigheid en in tegenwoordigheid van
Koning Leopold heden onthuld zou worden.
FEESTELIJKHEDEN IN HET KAMP OLDENBKOEK TER GELEGENHEID VAN HET 60-JARIG BESTAAN
ALFRED SCABBING, DIE 242 UREN OPGESLOTEN HEEFT GEZETEN IN DE MOOSE-RIVER
VAN HET 21 REGIMENT VELD-ARTILLERIE. De carrousselrijders
(onder-officieren) stellen zioh voor.
GOUDMIJN, TEZAMEN MET DR. ROBERTSON. Toen men erin slaagde hem te bevrijden
kon hij niet loopen, daar zijn voeten door infecties gezwollen waren'.
Naar het Engelsch
van CHARLOTTE M. YONGE
door J. I. en E. A. H.
51)
Hiermede moest mrs. Rollstone zich wel
tevreden stellen.
..™se nam een koen besluit, toen ze haar
ï'j1 biljetten van vijf pond van de Spaar-
Mrf tfrttSgehaald had: ze zag, dat haar
ïiiv uacld klaar maakte voor zijn dage-
eaf ?e wandeling langs het strand en
hm dem toen de enveloppe met de bank-
BmT geadresseerd aan „H. Morton,
rrjuire terwijl ze hem vroeg dien brief
diien"11 IWort°n persoonlijk te overhan-
t-Pj' deed mr. Rollstone, toen hij Herbert
kwam, die zijn ongeduld verdreef
met een sigaar te rooken.
"«uer, sir," zei hij. „Mijn dochter ver-
ZfW>Vif "C* -L1JJ. UUL.111/CX VCi~
wel- ik dazen aan u af te geven. Let
betuig j
van geh
Herbe,
te lachen en zei:
betuig"^®1® r^et' wa' 's maar wel
trachtte op natuurlijke wijze
tan „.u ""uiuKsenjK, aar ik ni
sik en tusschen jongelui."
roert trachtt-P rvn nntmiirlnlr
T* 11 Ocl
tóilstóne°n"ter 15 een kraniS meisje, mr.
Plaabf^ï^- dit wel> slr' lk weet, welke
ik inneem in de maatschappij en
zich nü„ 00 de uwe; lk duld niet, dat u
haar" p heden Permitteert tegenover
„In orde," zei Herbert, niet onvriende
lijk, maar kort, want hij had zijn hoofd te
vol van andere dingen, om veel aandacht
te schenken aan het gesprokene.
Hij wilde alle opschudding voorkomen,
dus zei hij tegen zijn moeder, dat hij dien
volgehden dag ging.
„Het is hard," pruttelde mrs. Morton,
„dat is nu nooit eens een tijdje bij je arme
moeder kunt blijven. Ik had nogal zoo'n
hoop gehad, dat je je met het waterfeest
en de jachten van mr. Brady wel genoeg
zoudt kunnen amuseeren, om ons iets van
je gezelschap te gunnen, maar niets
schijnt nu meer goed genoeg voor je. Naar
welken van je voorname vrienden ga
je nu?"
Herbert zag hierin een gereede uit
vlucht en zei:
„Eerst ga ik naar Londen en dan ga ik
Dacre opzoeken, maar ik zal af en toe wel
eens schrijven."
Mrs. Morton moest wel berusten in het
raadselachtig gedrag van haar zoon, die,
nu hij later weer in het bezit van den
titel zou komen, door haar alweer werd
beschouwd als een wezen uit hooger
sferen.
HOOFDSTUK XXXVI.
Ida's bekentenis.
De tocht naar Malvern werd dan toch
tenslotte ondernomen en de lucht daar
scheen al dadelijk een versterkenden in
vloed te hebben op lord Northmoor, of
schoon de reis zijn vrouw meer had ver
moeid, dan zij dit verwacht had en zij
bleef nog kwijnende, al deed ze ook nog
zoo haar best hem niet terneer te slaan.
Ze scheen nergens anders lust in te heb
ben, dan op de rustbank te liggen in den
tuin van haar pension, met Constance
naast zich, zich te binnen brengend al de
aardige maniertjes van haar kleinen Mi
chael, ofschoon ze op sommige oogenblik-
ken weer haar best deed om belang te
stellen in andere dingen en haar echtge
noot in den waan te brengen, dat zijn
streven, om haar afleiding en genoegen te
bezorgen, wel geslaagd was, omdat die
inspanning op zichzelve voor hem
goed was.
Hij verlangde er naar toen hij na
verloop van drie weken heel wel en weer
veel sterker was om naar Westhaven
te gaan en trachten te weten te komen, al
wat er te hooren viel van de omstandig
heden, waaronder zijn zoontje zoo droevig
verdwenen was; hij had dezen tocht alleen
nog uitgesteld, tot zijn vrouw sterk genoeg
zou zijn om hem. te kunnen missen. Lady
Adelia had hem tenslotte aangezet om te
gaan. Ze meende, dat het Mary een
voortdurende inspanning kostte om zich
goed te houden voor hem en dat er bij
beiden een verlangen naar en tegelijk een
afschrik van verdere bijzonderheden be
stond, zoodat het beter zou zijn, als het
bezoek achter den rug was.
Zoo geschiedde het, dat, ongeveer zes
weken na Herbert's vertrek, mrs. Morton
een brief kreeg, waarin haar gemeld werd
dat haar zwager den volgenden avond
zou komen.
Voor Ida was dit verschrikkelijk nieuws
en als er tijd was geweest zou ze wel ge
zorgd hebben, dat ze ergens anders heen
gegaan was, maar daar was nu geen ge
legenheid meer voor en dus moest zij wel
helpen met de tallooze voorbereidende
maatregelen voor het bezoek van den ba
ron, die in de oogen van mrs. Morton een
heel andere persoon was dan haar zwager
Frank.
Hij kwam eerst laat op den dag en mrs.
Morton ontving hem met een onbedwing-
baren tranenvloed en met tal van be
zorgde vragen.
Hij was mager en zag er veel ouder uit;
zijn haar was grijzer geworden en nog
verder naar achteren gestreken en er lag
een droeve, neerslachtige uitdrukking over
heel zijn wezen, zoodat mrs. Morton de
oogen vol tranen schoten, telkens als ze
naar hem keek. Maar hij was zeer kalm
in zijn optreden en in zijn toon van spre
ken, wat ook haar kalmer stemde en wat
Ida slechts bevestigde in haar eenmaal
opgevatte meening, dat Michael ook niet
hun eigen kind was.
Hij was verbaasd en bezorgd over Her
bert's afwezigheid, waardoor nu ook zijn
moeder zich ongerust begon te maken, en
hij beloofde, dat hij aan enkele van de
vrienden van het jongmensch zou schrij
ven, om naar hem te vragen.
Om wat afleiding te bezorgen, had Ida
voorgesteld mr. Deyncourt te vragen, maar
die had niet kunnen komen en het ge
sprek aan tafel vlotte niet best, want het
leek wel of lord Northmoor weer alle ta
lent voor conserveeren verloren had.
Later, in de schemering van den Augus-
tusavond, sprak hij zijn verlangen uit om
alles te hooren. Ida trok zich terug; het
was haar een verlichting, dat zij kon
gaan, terwlil haar moeder opmerkte:
„Arm kind! Ze was zoo dol op haar
neefje! Ze kan nu niet meer over hem
hooren. Ze is al dien tijd niet goed ge
weest!"
En toen, terwijl ze rijkelijk de tranen
liet vloeien, maar volkomen te goeder
trouw was, vertelde ze de geschiedenis van
het verlies, zooals ze die kende, met een
volledig verslag van de aardige maniertjes
van het kind gedurende zijn verblijf bij
haar: hoe hij geen enkelen keer in zijn
gebedje had overgeslagen, om te smeeken
dat Papa toch gauw beter zou worden, en
hoe hij goede vrienden was geweest met
mr. Deyncourt. ondanks dat hij verklaard
had, dat de kerk net een groot stuk
speelgoed was en hoe hij de krabben had
bewonderd en de golven had achterna ge-
loopen en dol was geweest op Willie, die
hem „lastig" had gevonden kortom,
terwijl ze Frank alle anecdotes had mede
gedeeld, waar hij met strak gelaat en
droge oogen naar geluisterd had, ze blijk
baar in het geheugen prentend voor zijn
vrouw.
Hij bedankte mrs. Morton voor al haar
zorgen en haar teederheid en verzekerde
haar, dat niemand eenige blaam op haar
kon werpen.
,,'t Is een gemis, waar men niet tegen
waken kon. We moeten enkel dankbaar
zijn voor de jaren van vreugde, die nie
mand ons ontnemen kan, en we zullen
trachten het waardig te worden om hem
hiernamaals te ontmoeten."
Mrs. Morton had zoo veel geschreid, dat
ze blij was de eerste de beste gelegenheid
aan te grijpen om goeden-avond te wen-
schen. Ze zei, dat ze al Michaels toebehoo-
ren by elkaar had gepakt in een koffer,
die bij zijn vader od de kamer stond en
dien hij dan iater mee naar huis kon
nemen en kuste Frank zooals ze hem
nu weer noemde goedennacht met een
hartelijkheid, zooals ze dit nog nooit deed.
De schok had al het beste in haar naar
boven gebracht.
(Wordt vervolgd).