DE WANDELING. ZOU 'T HELPEN? TC De schoolbel ging en op eens was het een geroezemoes en lawaai in de klas, alsof alle leerlingen op dit sein van bevrijding met ongeduld en verlangen hadden zitten wachten. En al gauw stroomde nu de schaar kinderen naar buiten, sommigen zóó gehaast, dat ze anderen op zij duwden, om toch maar zoo gauw mogelijk buiten de poort te komen. Als een echte Haantje de Voorste holde Frits Jonkers den weg op moest toen echter toch halt houden om op zijn nieuwe vriendje te wachten. Sinds een week had hij Henk Vlersen als buurman in de bank gekregen en daar kon hij 't al'dadelijk goed mee vinden. Ze konden vanuit school wel niet samen naar huis gaan, want Henk moest juist den anderen kant op, woonde in een andere stadswijk, maar dat deed aan de plotseling ontstane vriendschap geen afbreuk. Nu hadden ze, gauw onder de les, afgesproken na vier uur samen een eind te gaan loopen en zoodra Henk ge naderd was, sloeg Frits een arm om zijn schouder en zei: „Fijn. hè joch, dat 't zulk mooi weer is; we zullen 't er nu eens echt van nemen; of moet je gauw thuis zijn?" „Ik niet; mijn vader en moeder zijn vandaag naar Amsterdam; om één uur gegaan en zoodoende hebben we al vroeg gegeten; nou en hoe laat je een boterham eet, dat komt er zoo erg niet op aan. Aagje vindt 't wel best, als ik een tijdje uitblijf, dan heeft ze ook geen last van me!" „Prachtig! En bij mij thuis zullen ze wel zien, wanneer ik weer kom opdagen", pochte Frits, ,,'t Kan morgen en de heele verdere week nog wel regenen en dan heb je vanzelf huisarrest; dan mag je spelle tjes doen met je zusje!" Frits trok een gezicht, alsof dat spelletjes doen iets was dat eerder als een straf dan een pleziertje moest gelden. „Maar krijg Je dan geen standje, als je een eind over tijd bent?" informeerde Henk. „O, jawel", deed Frits onverschillig.... „maar dat kan me weinig bommen!" Toch had Frits wel ontzag voor zijn vader, die 't nu en dan noodig vond, hem niet alleen een standje-te geven, maar 'm ook op hardhandiger manier tot de orde te roepen. Frits vond het echter „groot" staan, tegenover zijn nieuwe vriendje eens echt branie-achtig te doen. „Waar zullen we heengaan?" vroeg Henk. Hij woonde nog maar kort in Alkmaar en Frits zou dus allicht beter op de hoogte zijn van mooie wandelingen en aardige plekjes. „Weet je wat!" riep Frits, alsof hij onder het voort loopen op eens een denkbeeld kreeg, „we gaan door het bosch naar mijn tante Greet; die woont in Heiloo, heele- maal achter in Heilo, nog voorbij de kerk!" „Dat is een heel eind", meende Henk, „en vindt die tante het maar goed, dat je zoo onverwachts met een vriendje komt aanzetten?" „O, ja, best; mijn tante Greet is een éénig mensch, dat zal je zien. En een lekkers, ctot je er altijd krijgt, gewoon reusachtig Je eet er ook altijd veel lek kerder dan gewoon bij je thuis. Laatst waren we er en toen kregen we eerst fijne soep en toen aardappejpurée met twee groenten; doperwten en peertjes en sla gebakken aardappeltjes en pudding met saus, en vruchten. En als verrassing had ze nog vanille-ijs. En, o ja, ook twee soorten vleesch, biefstuk en een kalfs- oestertje!" 't Bleek, dat Frits lang niet onverschillig was, waar 't zijn maag betrof. „Eet ze altijd zoo lekker?" vroeg Henk. „Ja, hoor, 't is er tenminste altijd veel royaler dan bij ons thuis. En 's middags heeft ze taartjes of koekjes en dan krijg je er niet ééntje, maar veel meer: koekjes tenminste". Frits dacht er niet bij, dat hij in den regel bij tante en oom op visite ging, wanneer er iets bijzonders was: een ver jaardag of met Kerstmis of op andere Zondagen met zijn ouders; en dat er dan een extraatje was, is te begrijpen. Het laatste dinertje, dat hem nog zoo versCh in het geheugen lag, was geweest ter eere van den dertigsten verjaardag van tante Greet. Zoo'n kroonjaar was dus heel luis terrijk gevierd. „We gaan de Hout door", bedisselde Frits, „en we zullen afspreken geen stukje straat te nemen, todat we bij tante voor de deur staan!" Henk vond allee goed en zoo kwamen ze 'I Klokje slaat. Moes roept de kind'ren, Hoor je 't wel? 't Is Juist half acht! 't Uur, dat menig ledlkantje Op een kleinen kleuter wacht. Maar er Is één stoute dreumes En haar naampje, dat ls Jet! Die moet altijd tegenstrlbb'len, Nooit gaat zij eens zoet naar bed. Nee, nee, Jetje! zegt nu Moeder, Kindje, 't helpt je toch geen zier: 't Liedje van verlangen zingen! Uit ls voor vandaag 't plezier! D'and'ren: Dora, Jaap en Annle, Hebben 't allen goed verstaan En zijn als heel lieve kind'ren Naar hun bedje vlug gegaan. Eén dag later, Bedtijd! Dora Valt op eens Iets grappigs in. Want ook zij heeft in naar bed gaan Heelemaal nog niets geen zin. Ernstig vraagt ze: Moes, zou 't helpen, Ais 'k een lied van helmwee zong? Heimwee naar mijn poppen, boeken? En zij neuriet: di-dl-dong! Mag 'k nu langer spelen blijven? Oolijk staat heusch Do's gezicht. Moeder glimlacht, zegt: Nee Dora, Ook jouw oogjes moeten dicht! CARLA HOOG. (Nadruk verboden.) vanuit den Hout op een smallen weg langs een sloot. Een berm, waarop laag struik gewas en knotwilgen hier en daar, scheidde den weg van een uitgestrekt stuk land. Aan sommige struiken vonden ze nog een paar verdwaalde rijpe bramen, die hun bijna even lekker smaakten, als 't fijnste fruit. Soms gingen ze een poosje staan kijken bij andere jongens, die aan den kant zaten te visschen of met een schep netje kleine vischies trachtten te ver schalken. en Frits opperde direct het plan dit op een vrijen Woensdag- of Zaterdag middag ook te gaan doen. Toen ze het eigenlijke bosch bereikten, vroegen ze aan een mijnheer, hoe laat het was: deze keek op zijn horloge: ..Kwart over vijven, jongens!" zei hij. ..Dacht jij dat 't al zoo laat was?" ver baasde Henk zich.... „Neen; maar. nou ja Ik begin wel trek te krilgen ik heb niet zooals jij. mijn middageten a] achter de kiezen. Bij tante Greet eten ze altijd laat daar pikken we misschien nog wat mee". ..Is 't nog ver?" „Ja een heel eindje; maar we kunnen onderweg nog genoeg rusten als we dat willen!" Van rusten kwam echter niet veel. ook al gingen ze niet rechttoe, rechtaan op hun doel af. Daarvoor hadden ze te veel afleiding zaeen ze te veel dingen, die hun aandacht vroegen en tot stilstaan verleid den. Toen ze dan ook het doel van hun tocht in 't zicht hadden, sloeg juist de torenklok zes uur. Behalve honger, hadden ze ook dorst, al hadden ze dezen nog gauw even gelescht bii den St. Willibrordus out achter de oude. witte kerk. „Maar als te tante nu eens niet thuis is?!" had Henk od eens angstig gezegd. Ja. wat dan? Dan. moe en landerig, den terugtocht aanvaarden, zonder verkwikt of gesterkt te zijn? Als er eens niemand thuis was? Maar gelukkig hoorden ze. toen ze ge beld hadden, gerinkel en leven in de keu ken. die oo zit van het huls was. en toen werd ook gauw de voordeur geopend. Vóór hen stond Tante die de handen in el sloeg. .Wel lieve deugd, ben JU daar Fr lts) wie heb ]e bii je? Kom gauw blno „Dat ls Henk Viersen. tante, hij naast me in de klas hij komt uit ningen. En we willen graag eventjes ten!" Eenlgszins verbaasd keek hil ron trok een lang gezicht: om dezen tlid de tafel toch meestal gedekt: nu zag er zoo netles en opgeruimd uit. „Is oojva niet?" vroeg hit. „Neen Frits, oom is om half zes Alkmaar gegaan die heeft er een gadering. We hebben een uurtje vrofci gegeten! Zijn jullie samen wandelend) ia „Ja. tante 't bosch heelemaal t Se Henk kent nog weinig van de omstrek en vond 't echt leuk". ..Hoe laat ging je dan al van huis Cl Frlts aarzelde even met antwoor G 't drong oo eens tot hem door dat tfis wel iets aan te merken zou hebben oo geen hil gedaan had. Terwijl hij met dacht en voldoening toekeek, hoe tant dadelijk een glas limonade voor hen kl maakte nu voelde hit pas. wa hevigen dorst hij had! zei hij: .We niet thuis geweest, tante, direct uit sc od oad gegaan!" „Maar.. maar..." riep tante steld. ze weten het thuis toch. da olan had hierheen te gaan?" „Nééeigenlijkik had niks zegd. Meteen zette hij het glas aan den mi dat tante hem had toegeschoven, en H die maar steeds de rol van zwijgen toeschouwer had vervuld deed hetzell „Maar Frits, ben ie niet wijs? over zessen, ze zitten thuis natuurlijk onrust! Welke kleine jongen van jaar blijft nu maar. zonder te waars: wen. zoo lang weg. En jullie hebt telefoon dus ik kan niet opbellen, jti." ze wendde zich tot het vriend jij; „zullen jouw ouders niet ln angst zlttef „Zijn vader en moeder zijn uit stad", meende Frits te moeten uitleslii „Zóó. Misschien heeft het dienstme dan de heele buurt al bii elkaar getri meld om naar hem te zoeken". Ze zette gauw haar hoed oo. schoot mantel aan en green haar handschoeo|D; „Vooruit, schiet oo. misschien treffen het. dat we juist een auto-bus kun Dakken. die naar Alkmaar gaat; an< loopen we maar vast vooruit, dan k< er ons wel een achterop. Er zit niets ander oo. maar je zult vader wei wat te hooren krijgen! Toen ze een minuut of tien geloo hadden, konden ze in de autobus st oen; tante was uit haar humeur, zei veel en de jongens ook niet. Henk wa dichtst bii huis. toen ze uit moesten st Den. Verlegen gaf hii tante Greet hand ten afscheid en zei zachtjes: u wel!" Tante en Frits moesten nog een looDen. eer ze thuis waren, en daar de ontvangst, wat Frlts betreft, allesbeh ve vriendelijk: hii kreeg niet alleen iets hooren. maar ook te voelen. De pendule wees kwart voor zevei „Je kunt meteen naar ie bed gaan" vader, .Als je den weg naar boven alleen kunt vinden wil ik ie wel helwjbi Nu toch wel schuldbewust, keek naar zijn moeder: haar roode oogen klapten maar al te duidelijk, hoe a angst had gezeten over haar jongen witte tafellaken lag nog oo tafel, maar schalen en borden waren weggerulr Hii deed nog een poging: „Ik heb... geen eten gehad!" Vader zag hem strak en streng „Zou je niet maken, dat 1e boven kwafw Een keertje vasten is niets erg. en ontbijt zal je morgenochtend des te bt smaken! Over vijf minuten kom ik klii of je in bed ligt!" Frlts slooo naar boven. Onder het kleeden dacht hii een oogenblik nog het dinertje, onlangs bii tante Greet hem. nu hii 't oas in geuren en kleuifii aan Henk had verteld oo eens als kwelling voor oogen stond. Zijn maag was nog de grootste straf, die ln oogelegd werd. Maar dat hij straf vi diend had. daarvan was hii toch ook overtuigd. Door schade en schande m: een iongen wijs worden! H sa l M W i bc le. Ri Bl VI B( H: Gi Pc k mi ii Ci h; Ik o: le ,.K le pi a n. b r: T0JE BRINKGREVE— WICHERÖ (Nadruk verboden).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1936 | | pagina 14