De overval op de Nederlandsche
Ambuiance.
VERKOOPING
LEIDSCH DAGBLAD - Tweede Blad
Woensdag 15 April 1936
Een
dr.
onderhoud met
Van Schelven.
Vruchtboomen
één gulden
een reeP
vuke Ooco\ade
zr>n va'L L
Voor den practischen man
f. 4.95
f. 5.95
f. 6.95
VOOR ELKEN VOET - VOOR ELKE GELEGENHEID.
GEZELLIG WONEN.
N.V. De Leidsche Bouwvereeniging
te
Perzische, Smyrna en andere tapijten, chique
meubelen, schilderstukken en naaimachines
Vreeselijk gevecht met
bende wilden.
een
Naar men weet was dr. van Sohelven
met de ..Cnristlaan Huygens" uit Port
Said vertrokken om, na de emoties in
Abessynië. in eigen land herstel te zoeken
van zijn verwondingen.
Zijn toestand was van dien aard, dat
een rustkuur noodzakelijk was en daarom
was het aanvankelijke plan om aan boord
te blijven tot Amsterdam. De bootreis heeft
hem echter zoo goed gedaan, dat dr. van
Schelven zich krachtig genoeg voelde om
in Genua van boord te gaan en met den
boottrein van de maatschappij Nederland
naar Arnhem te vertrekken, waar hij
hedenochtend is aangekomen.
Ben redacteur van A.N.P. is dr. van
Schelven tot Düssaïdorf tegemoet gereisd
en heeft in den trein een onderhoud met
hem gehad en van hem. na de min of
meer "fragmentarische berichtgeving over
zijn lotgevallen, een aaneengeschakeld
relaas gehoord, van hetgeen hem is over
komen.
Dr. van Sohelven zelf voelde er eerst
niet veel voor. Zijn toestand was bevredi
gend, zeide hij. Wel voelde hij zich nog
wat slap. doch dit zou, naar hij hoopte,
spoedig beter worden. Voor het overige
was er, naar hij opmerkte, weinig nieuws.
Toen kwam mevrouw van Schelven, die
in gezelschap van haar zestienjarigen
zoon. haar man tot Port Said was tege
moet gereisd, den journalist te hulp en
te zamen wisten zij dr. van Schelven aan
het praten te krijgen en hem verschil
lende bijzonderheden te laten vertellen.
De overval.
„Wij konden niet werken", aldus dr. van
Schelven, als wij bij elkaar bleven. De
ambulance moest zich splitsen. Dat was
onze overtuiging en hoewel wij de gevaren
daaraan verbonden, niet onderschatten,
hebben wij zulks gedaan. Het hoofdbestuur
van het Roode Kruis was er nooit vóór
geweest. Steeds had men in Den Haag ge
zegd: bij elkaar blijven, en, achteraf ge
zien, is gebleken, dat het splitsen in een
heden inderdaad buitengewoon groote
risico's met zich bracht.
Wij meenden echter, dat het belang van
onzen arbeid het vorderde. De eenheid,
waar ik toe behoorde, ontmoette een aan
tal rebellen.
Nu moet men zich van rebellen in
Abessynië geen verkeerde voorstelling
maken. Dit zijn eenvoudig wilden, die
in benden van de bergen komen, ge
heel naakt zijn en rooven en plunde
ren waar zij maar kunnen. Wanneer
een Abessijnsch escorte dergelijke
rebellen ontmoet, wordt er zonder
meer op hen geschoten.
Dr. Van Schelven.
Ons escorte viel dan ook dadelijk de
rebellen aan en bij deze vechtpartij vielen
verschillende dooden. Wij trachtten den
strijd te doen eindigen en toen onze bege
leiders twee gevangen rebellen ook wilden
dooden. hebben wij dit belet. Dit ging
zelfs niet zonder dat wij de menschen op
de meest krachtige manier dwongen met
de moordpartij op te houden.
Waarschijnlijk heeft dit optreden mij
het leven gered. De rebellen namen wraak,
Wij zagen ze om ons heen sluipen en in
derdaad werd onze eenheid korten tijd
later overvallen. Wij verdedigden ons zoo
goed wij konden. Echter was de overmacht
te groot, Onze gids zag ik naast mij neer
vallen en daarna werd mij alles zwart
voor de oogen en zakte ik ineen. Ik was
door twee kogels in de borstkas getroffen.
Hoe lang ik daar bewusteloos gelegen
heb. weet ik niet. Toen ik echter bijkwam,
stond een Abessijnsch' roover voor mij met
de punt van zijn speer op mijn buik. Ik
dacht toen, dat het met mij afgeloopen
was en iedere seconde verwachtte ik. dat
de wilde toe zou steken. Hij deed dit even
wel niet en ik bemerkte, dat hij bijzondere
aandacht had voor mijn horlogeketting.
Ik maakte die los en gaf hem deze. Daarna
maakte ik een beweging alsof ik schieten
wou hoewel ik mijn revolver kwijt was
en daarop retireerde de roover lang
zaam.
De haat der rebellen ging in de eerste
plaats tegen de Abessyniërs zelf. Voor hen
kenden zij geen genade. De blanken waren
•nog zoo kwaad niet, zoo dachten zü
blijkbaar.
Van de hel in den hemel.
Nooit za! ik vergeten hoe ik twee
dagen daar gelegen heb in de woestijn,
bij tijden het bewustzijn verliezende,
gekweld door pijn en dorst, met een
aantal lijken om mij heen en de slui
pende hyena's in de onmiddellijke
nabijheid.
Ik had geen kracht om op te staan.
Adem kon ik nauwelijks halen. Met
een riem trachtte ik mijn wonden af
te binden en uitgeput door het hevig
bloedverlies bleef ik uur na uur liggen.
De dorst, welke ik leed was het
ergste. Ik voelde in mijn zakken en
vond een medicijn, welke ik gretig
slikte.
Langzamerhand drong het tot mij
door, dat ik uit deze hel moest
wegkomen, omdat het anders onher
roepelijk met mij gedaan zou zijn. Ik
sleepte mij voort en na een niet te
vertellen lijden, bereikte ik een dorp.
Hier beduidde ik, dat ik water moest
hebben. Het duurde echter uren voor
ik het kreeg. Het geheele dorp liep
eerst uit om mij te zien en toen begonnen
alle inwoners te delibereeren wat zij met
mij zouden doen en of ze mij water zou
den geven. Eindelijk kreeg ik het lang
begeerde drinken. Toen werd ik het dorp
uitgejaagd en kroop meer dan ik liep naar
het volgende dorp.
Het was een waanzinnige toestand. Alle
dorpen werden bewoond door roover-
benden. die elkaar bevochten en die bang
voor elkander waren. Hoe ik eindelijk in
Kworam gekomen ben, weet ik nog niet".
Mevrouw van Schelven viel haar man
in de rede en wees od zijn handen, welke
vol kerven en sneden waren. ..Zoo is hij
over de rotsen gekropen", voegde zij hier
aan toe.
..Eigenlijk hebben de brieven van miin
vrouw mij het leven gered", zoo ging dr.
van Schelven verder want ik had een
pak brieven in mijn binnenzak en daar
door werd de kogel iets gestuit. Had deze
een milimeter verder gegaan, dan zou ik
u naar alle waarschijnlijkheid nu niet
meer kunnen verteilen.
In Kworam kwam ik in een hemel ver
geleken met wat ik had moeten doorstaan.
Ik was er de gast van den Negus en werd
twee dagen in den keizerlijken schuilkel
der verpleegd. Ik zou toen per vliegtuig
naar Dessie gaan. maar deze toezegging
van den Negus, is hem duur te staan ge
komen. want beide vliegtuigen, welke
hii voor mii bestemd had. werden vernield.
Od het veld stond de machine voor miin
vertrek al gereed, toen Italiaansche bom
menwerpers er bommen od wierpen. Toen
zou ik des namiddags met een tweede
vliegtuig vertrekken Ik stond al gereed
om in de cablrte te'stappen toen wederom
de Italianen naderden en bommen lieten
vallen. Ik maakte dat ik uit de buurt
kwam en de Italianen misten aanvanke
lijk met hun bommenwerpen. Daarna
vlogen zit zeer laag over het terrein en
vernielden met mitrailleurs de machine.
De Negus besloot toen, dat ik per auto
naar Dessie zou gaan. Daartoe stelde hij
ziin eigen muilezel te müner beschikking.
Drie uur moest ik op dit dier riiden om
bij het begin van den autoweg naar Dessie
te komen. Met de keizerliike auto ging het
toen verder. Echter waren wl1 nog niet
aan het eind van onze ellende, want bii
het oversteken van een rivier geraakte de
benzinetank lek en vulde zich met water.
Wij moesten toen wachten tot er een
vrachtauto met gewonden kwam en daar
bij konden wij nog een plaatsje krijgen.
Zoo kwamen wii in Dessie. dat mii na
alle doorgestane ontberingen en verschrik
kingen werkelijk een paradils leek.
Men moet zich ook van dien tocht naar
Des'ie vooral geen te mocve voorstellingen
maken. Herhaaldelijk werd onze karavaan
door Italiaansche vliegtuigen gebombar
deerd en het mag werkelijk een wonder
heeten, dat wii zonder groote ongelukken
in ons basiskamp aankwamen.
U kunt zich voorstellen hoe vreemd ik
mij voelde toen ik weer in bed lag maar
nog merkwaardiger vond ik t, dat wij niet
geregeld gebombardeerd werden. Aan het
front was ik daar- zoo aan gewend geraakt,
dat de sti'te in Dessie mii trof"
Abessynië en het Abessijnsche
volk.
Vervolgens vroeg de journalist aan
dr. Van Schelven wat zijn indruk was
van het Abessijnsche volk, van hun
beschaving en cultuur.
„Het is 'n vrijgevochten, tuchtlooze
bevolking. Italiaansch protectoraat zal
zonder twijfel zegenrijk zijn voor dit
volk, maar aan den anderen kant gun
Ik niemand, dat hij zijn vrijheid ver
liest.
Het land is eigenlijk te groot. De
Abessyniërs bewonen nauwelijks drie
provincies. De overige hangen er maar
zoo wat aan. Zij zijn nu eens voor den
negus, dan weer tegen den negus. Er
is geen saamhoorigheidsgevoel en men
kan dan ook van een Abessijnsche
natie niet spreken.
Wat wij meegemaakt hebben, be
wijst wel duidelijk hoe primitief en
ongecultiveerd de toestanden daar
zijn en hoe er inderdaad nog de eer
ste grondslagen voor een geordende
samenleving gelegd moeten worden.
Mevrouw var. Schelven.
Mevrouw van Schelven las 's Maandags
in de krant, dat haar man gewond was.
Zij kon niet lijdelijk wachten op nadere
berichten, maar besloot dadelijk hande
lend op te treden. Met haar 16-jarigen
zoon vertrok zij denzelfden avond naar
Rome en dank zij de bemiddeling van on
zen gezant aldaar, kreeg zij toegang tot
de hoogste militaire autoriteiten. Deze
stelden alles in het werk om haar te hel
pen. Er werd zelfs 60 kilogram vliegpost
achtergehouden om haar een plaats in
het vliegtuig van Rome naar Asmara te
geven. Wanneer zij dan in Asmara aan
gekomen zou zijn, zou zij op eigen gele
genheid en eigen risico over het gevechts
terrein moeten gaan om dan de Abessijn
sche troepen en de daarachter gelegen
Roode Kruiscolonnes te bereiken.
Mevrouw van Schelven greep deze ge*
legenheld aan, maar kort voor haar vei*
trek ontving zij een telegram van haaf
man, van den volgenden Inhoud: „het
pakje brieven van jou redde m'n leven.
Ben nu in Kworam".
Zij besloot nu een anderen weg te vol
gen en ging van Rome naar Marseille en
vandaar met een Fransch schip naar Dji-
boeti. In Suez heeft zij toen haar man
ontmoet en is met hem via Port Said
teruggereisd.
Dr. van Schelven was vol lof over de
hulp, welke hij van tal van autoriteiten
heeft ondervonden. Dr. Lampe van de Ne
derlandsche ambulance heeft als een
vader voor hem gezorgd in de eerste da
gen na zijn verwondigen. Ook de heer
Boddard, de Fransche gezant in Addis
Abeba, heeft gedaan wat hij kon. Ten
slotte was de maatschappij „Nederland"
zoo vriendelijk om ons van Port Said naar
Den Haag gratis terug te brengen. Dit me
deleven en deze hartelijke gastvrijheid
heeft ons zeer getroffen.
Ik heb, zoo besloot dr. van Schelven,
van den negus voor mijn vertrek nog een
onderscheiding gekregen. Ik ben namelijk
benoemd tot officier in de orde van de
H Drie'éenheid.
Tenslotte wist dr. van Schelven ook nog
mee te deelen, dat jhr. dr. Van der Doe»
zich eveneens op de terugreis bevindt.
Het perspectief voor de ambulances.
De Nederlandsche ambulance is eigen
lijk de eenige, welke nog niet gebombar
deerd is, zoo vertelde dr. van Schelven nog
onder zijn andere reisavonturen door.
Daarom is de stemming in Dessie in het
Nederlandsche kamp zoo goed. Zij, die op
de vooruitgeschoven posten zijn, worden
door de voortdurende bombardementen
wel down. Wij hebben wel iets bereikt,
doch naar verhouding van het geld, de
moeite en inspanning, is dit toch eigenlijk
bitter weinig. Wel hebben wij zeer veel
informatief werk gedaan en dat kan later
van groote waarde zijn voor het Roode
Kruis. In elk geval hebben wij geleerd, dat
men niet moet beginnen met den boven
bouw van een ambulance, maar dat, voor
al in ongeciviliseerde streken, de onder
bouw het belangrijkste is.
Al pratende was Zevenaar bereikt en
daar deed zich nog een aardig voorval
voor bij de douane. Deze verzocht mevr.
van Schelven een koffer open te maken,
doch toen de beambte den naam „dr. van
Schelven" en het Roode Kruis-embleem
zag, bood hij zijn verontschuldigingen aan
en zei: „ik zie al wie u bent en u behoeft
niets open te maken".
Om zeven uur stoomde de trein het sta
tion Arnhem binnen. Hier waren de kin
deren van dr. Van Schelven op het per
ron aanwezig om hun vader en moeder en
broer te verwelkomen. Namens het hoofd
bestuur van het Nederlandsche Roode
Kruis was de heer B. W. de Kanter ter
begroeting aanwezig.
Een hartelijk welkom tusschen ouders
en kinderen volgde en daarop ging de fa
milie van Schelven naar haar woning in
Velp.
„Ik ben een avontuur rijker" zoo zeide
dr. Van Schelven bij het afscheid, „maar
bij alles wat ik mee heb gemaakt in Oost
en in West, zal ik mijn lotgevallen in Abes
synië nooit vergeten."
NIC. VAN WIERINGEN,
aannemer te Oude-Wetering,
biedt te koop aan zijn F.N.
MOTOR van Juli 1935, 5 P.K.
kopklep motor m. K.M. teller,
duo, enz., nog onder volle fabr.
gar., de z.g. T.T. racemaohine.
Loopt gegar. 135 K.M. p. uur.
2038
Nog: enkele dagen vcordeelig
koopen bij: 1731
Veursche Kweekerij - Veur.
beerde
i .Ȏen.
2040
Alleen die advertenties op het gebied van
geneesmiddelen en geneeswijzen, waar
tegen bij de Commissie van Controle geen
bezwaren bestaan, worden in het Leidsch
Dagblad opgenomen.
Het Secretariaat van bovengenoemde
Commissie is gevestigd: Segbroeklaan 33,
Den Haag.
De moderne schoen voor den practischen man.
Dat is Swift 1 Een degelijke schoen die als gegoten zit en
daarbij zoo gemakkelijk als.... tja, als 'n Swift-schoen. U zult
die bijzondere prestatie van de Swift-ontwerpers pas goed
waardeeren, als U Swift 'n tijdlang draagt.
Dan ook zult U merken hoe door de degelijkheid van
het materiaal het model er volkomen in blijft. Karakter en
distinctie spreken uit iedere lijn van 'n Swift-heerenschoen.
En het mooie is, dat er voor eiken voet breed, smal of
forsch zoo'n onberispelijk Swift-model bestaat. Laat Uw
winkelier ais vakman U adviseeren welke Swift-vorm voor
Uw voet het meest geschikt is.
Te huur aan de Morschkade, een ruime BOVENWONING
en BENEDENWONING, prachtig uitzicht.
Huurprijs bovenwoning f. 28.p. maand; benedenwoning f. 26.-—
per maand. Te bevragen bij de Firma B. J. HUURMAN ZOON,
Heerengracbt 12, Telef. 590 en bij de Woningbureaus. 2063
te Leiden
Het Bestuur bericht, dat vanaf 1 Mei 1936 ten kantore
van de INCASSO BANK N.V. te LEIDEN betaalbaar zijn gesteld:
het div. bewijs No. 61 van de le Serie aandeelen Nos 1-200
het div. bewijs No. 57 van de 2e S6rie aandeelen Nos 201-400
het div. bewijs No. 54 van de 3e Serie aandeelen Nos 401-600
bet div. bewijs No. 33 van de 4e Serie aandeelen Nos 601-800
elk met VIJF GULDEN:
de uitgelote obligatie der 44^% 3e Geldleening le Serie No. 23
met F* 1000.—
de uitgelote obligatie der 43e Geldleening 2e Serie No. 08
met F. 1.015.-
de uitgelote obligatie der 4%
de uitgelote obligatie der 4%
Leiden, 15 April 1936.
Geldleening 1893 No.
met F. 1.003.33.
Geldleening 1895 No.
met F. 1.013.33.
259
208
2065
BELANGRIJKE OPENBARE
Ten overstaan van deurwaarder J. H. Oosterwijk.
zal op Vrijdag 17 April a.i. des nam. ten 2 nre,
in de groote saai van het Nnt van het Algemeen
aan de Steenschnnr te Lelden publiek a contant
worden verkocht, een groote partij 2072
Bij deze veiling zijn groote en kleine Perzische
kleedjes, in diverse maten, w.o. zeer zeldzame,
loopers en kussens, Engelscbe salons, eetkamers,
club- en fantasie-fauteuils, wortelnoten gebogen
vitrine en bureau, boekenkasten, schilderstukken
van bekende meesters en eenige fonkelnieuwe hand
en trapnaaimachines met langdurige schriftelijke
garantie, haarden en gasfornuizen, tafel-, divan-
en kapstokkleeden, Gobelin Panneaux, bedspreien
en wat verder ter tafel zal worden gebracht.
De echtheid, zoomede de juiste benaming
der te verkoopen tapijten wordt GEGARANDEERD
door den beëedigden Makelaar A. H. ZELLENRATH.
Kijkdagen^°°d8rdlf',16aAp1r1"van 10,„5en
3 Vrijdag, 17 April van 10—12
8 nar
uur.
2041
4—2